Na een heel doordachte voorbereidingstijd geven we vandaag in de geloofsgemeenschap van de parochies O.L.V-ter-Duinen, Sint-Pieter en Sint-Idesbald het startschot in de vormselwerking.
De gezichtjes van onze 12-jarigen spreken boekdelen: het is niet hun favoriete zaterdagnamiddaginvulling. " Mijn zussen mogen gaan zwemmen en ik moet naar hier"...
Bij binnenkomst in het parochiecentrum nemen we van hen een gekke foto: verkleedmateriaal en een kader zorgen voor een leuk verloop. We geven geen uitleg. Pas als iedereen erop staat, maken we het rustig. Ik laat hen verwoorden wat hun gevoel was bij het binnenkomen en wat hun gevoel nu is. Ik leg hen uit dat we hen met het startmoment willen laten aanvoelen dat ze welkom zijn en dat we hen een vreugdevol moment willen bezorgen. Dat slaat aan, want ze hebben dit niet verwacht; integendeel ze denken dat hen saaie catechese te wachten staat ( en sommigen houden zich eerst niet in om dat zelfs luidop te zeggen). Ik stoor me er niet aan en hou positief vol. Ik toon de foto's en laat hen duidelijk merken dat ze wel degelijk plezier beleven aan het nemen van de foto's en aan het elkaar bekijken. We sluiten af met een kinderchampagnetoast op een vreugdevol werkjaar.
Daarna maken we kennis in kleine groep: op een ballon schrijven de vormelingen drie positieve eigenschappen van zichzelf. Daarna worden die in het midden gegooid. Elk om beurt proberen we de naam van de persoon te raden van wie de eigenschappen beschreven worden. Een leuke ijsbreker.
In een derde luik maken we een concrete invulling van wat "vreugdevol" voor hen betekent. Meteen raak: ze beginnen voluit over wat ze graag doen en goed kunnen: gamen, sporten... heel veel zaken worden opgenoemd die aan de oppervlakte van het leven hangen, veel materieels... Meteen haken we hierop in en zetten hen op weg om ook eens te denken aan wat dieper ligt, wat een mens echt blij maakt. Dat doen we aan de hand van een prachtig verhaal van Blijmus: een vogel die vreugde vindt in ontmoeting met anderen, in bewondering voor de positieve talenten van wie rondom hem leeft.
Als we terug verzamelen voor de afronding en ik hierop wat doorboom, is het stil. Twaalfjarigen zijn geen dommeriken: ze beseffen dat innerlijke blijheid noodzakelijk is om gelukkig te zijn. Nu begrijpen ze het. Ik roep hen op om er dit werkjaar echt voor te gaan. Probeer de komende tijd eens als Blijmus door het leven te gaan. En dan is het een leuke afsluiter om ons "lijflied" nog eens samen te zingen. En ik merk het aan hun enthousiasme en manier van zingen: ze menen het "die liefde, die blijdschap, die vrede, die goedheid en die trouw". Een mooiere start kon ik me niet wensen. Wedden dat ze onze tweede beurt met een heel ander gevoel in hun catechesegroepje toekomen? (J.S.)