Elk jaar proberen we nieuwe accenten te leggen. Omdat we de laatste jaren merkten dat er rond meter/peter vaak binnen het gezin wat onenigheid bestond, besloten we om er dit jaar een hele beurt aan te besteden. We spreken dit jaar van een "tochtgenoot", iemand die de twaalfjarige heel nabij is, naast de ouders natuurlijk. We proberen in anderhalf uur tijd om te weten te komen wie die persoon voor hen kan zijn. Op papier stak de beurt uitstekend in elkaar. Benieuwd wat de realiteit ons zou leren...
Vooraan in de toch nog duistere kerk, staat een grote bloempot met een jonge boom, vastgemaakt aan een stok.
We nodigen de kinderen uit om twee minuten te kijken en na te denken: wat heeft die boom met mij te maken? Wat zie ik allemaal aan die boom?
We stellen al vlug vast dat dit boompje nogal veel gelijkenissen vertoont met het leven van een kind. Nadien test ik of ze wel goed hebben waargenomen: ik sta stil bij de aarde ( talenten?) in de pot ( beperkingen door wie en wat we zijn?), maar ook bij het paaltje (steun van...) bij het lint (te strak/te los?)... We komen tot verrassende inzichten.
Als je opgroeit heb je de toekomst voor je, vertellen we. Laten we daar even over dromen. Verspreid in de kerk luisteren de vormelingen naar wat vragen met de opdracht om er zich een beeld van voor te stellen. Nadien schrijven ze hun persoonlijke dromen op in een symbolische boom in hun tochtboek.
Dan vertel ik het verhaal van de groei van de notenboom in mijn tuin. Het wordt nu heel herkenbaar en concreet voor deze jonge mensen.
Meteen leggen ze in de kleine groep de link met alle personen, die tot nu toe een "steunpaaltje" voor hen zijn geweest. Van dichtbij (ouders, gezin, familie ... tot verder (leerkrachten, trainers, zelfs gebedsvriend wordt geopperd...). We leggen uit dat ze voor de groei van hun geloof ook zo iemand nodig hebben.
Nu krijgen ze een aantal menselijke eigenschappen voorgeschoteld. Schrijf erbij aan wie je denkt bij dat woord, is de opdracht. We geven als tip dat ze de persoon die meest in de lijst voorkomt, misschien als tochtgenoot kunnen vragen. We noteren ons besluit op de kaart voor de tochtgenoot. Na het zingen van ons nieuwe lied ( over bomen natuurlijk ) sturen we hen naar huis met de opdracht over de beurt van vandaag thuis te vertellen en dan samen met de ouders een keuze te maken wie hun tochtgenoot gaat worden. En ik moet toegeven... ik ga zelf met een fris gevoel naar huis... we hebben het weer goed gedaan, dat voelen we aan de manier waarop de kinderen de kerk verlaten... hun stap is anders dan toen ze binnen kwamen... (J.S.)