Er is vandaag veel discussie over de plaats van de levensbeschouwelijke vakken? Is daar aan de UGent plaats voor?
Rik: Jazeker, studenten kunnen voor zulke vakken kiezen en ze zelfs volgen aan een andere instelling. In ons land zijn er naast pluralistische universiteiten, twee universiteiten met een levenbeschouwing in hun naam: de katholieke universiteit Leuven en de vrije (vrijzinninge) universiteit Brussel. Tussen UGent en KULeuven zie ik eerlijk gezegd meer gemeenschappelijkheid dan verschil. We moeten overigens niet teveel de verschillen cultiveren. We hebben veel meer wat ons bindt dan wat ons scheidt. Via lectuur van Karen Armstrong heb ik dat inzicht ontdekt voor wat betreft de monotheïstische godsdiensten. Het zijn de instituten en regimes die de verschillen hebben gecultiveerd en uitvergroot. De schade die hierdoor is aangebracht, is voor mij onaanvaardbaar.
Verder zou ik het belang van het bijbrengen van de vaardigheden om te leren luisteren, om gevoelens te leren verwoorden van in het basisonderwijs, niet onderschatten. Zo ontmoette ik in het college waar ik school liep open leerkrachten die mij enorm geïnspireerd en uitgedaagd hebben.
Hebben we bijvoorbeeld in het secundair onderwijs open leren luisteren en spreken over wat mensen ten diepste bezighoudt? Dat is de vraag die ertoe doet, minder de vraag naar de plaats van een levenbeschouwelijk vak. (Rik)
Guido: Hier gaan onze wegen - eindelijk misschien! - toch wat uit elkaar. Er zijn inderdaad veel gelijkenissen tussen levensbescholuwingen en godsdiensten. En ik denk ook dat veel mensen hier in Vlaanderen veel gemeenschappelijk hebben. Maar er zijn ook verschillen.
En omdat we misschien vroeger de verschillen teveel beklemtoond hebben, doen we vandaag eigenlijk het omgekeerde. We spreken niet meer over de verschillen. Dat leidt tot on-verschil-ligheid. (Guido)
Zelf ben ik, in tegenstelling tot de meeste van mijn generatiegenoten, gelovig gebleven. Voor mij wordt gelovig zijn zelfs steeds belangrijker. Natuurlijk is de Bijbel een belangrijk boek, alleen al om culturele redenen. Maar voor mij is dat te weinig. Het is een religieus boek. En daarover zouden gesprekken moeten gaan: Wat betekent dat voor jou en voor mij? En dus ook: waarin verschillen we van elkaar? Levensbeschouwelijke gesprekken zijn existentiële gesprekken, zoals het gesprek tussen Jezus en Nikodemus: met een zekere intimiteit ("in de nacht") en op een diep niveau ("wat betekent het herboren te worden?"). En akkoord: dat prop je op universitair niveau niet zomaar in een vak. Dan wordt het weer iets louter cognitiefs en eigenlijk zeer oppervlakkig. We moeten dieper kunnen graven en taal leren om dat diepere uit te drukken. Dat wordt voor christenen, die zich vandaag eerder in een minderheidspositie bevinden, nog belangrijker.
Rik: Je vergeet wel een aspect uit het Nikodemusverhaal. Het gaat ook over een oordeel: je gelooft in mij en dan word je gered, je gelooft niet in mij en dan ben je verloren. Daar stopt het voor mij. Ik geloof niet in wat mensen uitsluit. Dat neemt niet weg dat ik geloof in de kernwaarden van de Bijbel en ook van andere religies. Die zijn universeel. In die zin noem ik mij een culturele christen. Maar ik geloof niet in een instituut dat die waarden op een 'uit-sluitende' manier vastlegt in regels.
Guido: Ik lees het Evangelie toch heel anders.
Ik zie geen uitsluitende, maar wel een uitnodigende Jezus. (Guido)
Wat betreft de waarden. Ja, die zijn tot op zekere hoogte gemeenschappelijk. Maar toch niet helemaal. Er zijn wel degelijk verschillen. Neem nu het abortusdebat. Helaas wordt dat teveel in welles-nietes termen gevoerd. Er zou moeten gesproken worden op een veel dieper niveau. Religie draait niet alleen om ethiek of waarden. Het is ook en vooral spiritualiteit. Het is teruggaan naar een bron waaruit je altijd kan putten. En laten we het nu net daarmee heel moeilijk hebben vandaag.
Dat geldt ook voor de manier waarop je de Bijbel leest.
De Bijbel roept in de aanwezigheid van gebeurtenissen, de afwezige op. (Guido)
Dat heeft te maken met sacraliteit en spiritualiteit. En daar zijn wij vandaag ongeveer stom en doof voor. Bonaventura, een middeleeuwer zei: "Je moet wel doof zijn om de stem van God niet te horen, je moet wel blind zijn om God niet te zien." Wat hij bedoelde is: dat je de Bijbel op een bepaalde manier moet lezen en niet moet reduceren tot een ethisch gehalte wat dan weer leidt tot een onvoorstelbaar vervelend moralisme. Ook in katholieke milieus wordt weinig gesproken over spiritualiteit en nog altijd veel gemoraliseerd.
En tot slot. Zo vaak hoor je vandaag nog: "geloof is wel interessant, maar die Kerk is zo vreselijk." Had men dat vroeger maar gezegd toen die Kerk veel macht had! Dat heeft ze vandaag niet meer en toch herhaalt men dat voortdurend. Dat maakt mij opstandig! Levensbeschouwingen organiseren zich en natuurlijk maken instituten fouten. Dat was al zo van in het begin. Denk aan Petrus waarop Jezus zijn Kerk bouwde. Hij heeft hem drie keer verraden.
Rik: Voor alle duidelijkheid: ik zal nooit mensen veroordelen, maar wel het instituut. En wat de Bijbel betreft. Dat is voor mij ook een bron. Maar één die geschreven is door mensen. Jij gaat een stap verder en verwijst naar God. Ik niet. Ik stop waar het mensenwerk is.
Heeft dat te maken met transcendentie die er wel of niet is?
Guido: Rik stelt het extreem: ofwel is de Bijbel een boek geschreven door mensen ofwel is het gedicteerd door God. Zo zie ik het niet. Natuurlijk is het geschreven door mensen. We kennen zelfs hun namen. Maar het zijn mensen die leefden in relatie tot God. Opnieuw kom ik tot mijn punt: ik zie de Bijbel niet als een uitsluitingsmodel, wel als een uitnodigingsmodel. Het is een existentiële tekst met uitnodiging tot transcendentie.
Vandaag maakt men een onderscheid tussen horizontale en verticale transcendentie. Dat een mens meer is dan een lichaam, weet iedereen. De mens transcendeert zichzelf. Dat kan je horizontale transcendentie noemen. Godsdiensten spreken altijd ook over verticale transcendentie. Ik besef hoe moeilijk dat is voor ons moderne mensen in West-Europa. We leven, zoals de Canadese filosoof Charles Taylor zegt, in een 'immanent frame'. Denk aan het vers van Jacques Bloem: "Wat is het leven? Het is even tussen twee stilten luid geweest." Dat is geen wetenschappelijke conclusie, dat is levensbeschouwelijk. Het christendom zegt iets anders: de dood heeft niet het laatste woord. Daarover moeten we spreken en vragen stellen, zonder vooraf de conclusies vast te leggen. Ik ontmoet soms meer dogmatisme in zogenaamde tolerante opvattingen.
- lees verder onder de foto -