De tien geboden | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken

Parochie Heilige Lieven (Gent-Noord)

  • Startpagina
  • Contacten
  • Kerken & vieringen
  • Zoeken
  • Meer
    • Kerken & vieringen
    • Zoeken
    • Kalender mei 2025 Privacyverklaring van de parochie Heilige Lieven Parochiaal secretariaat Teksten Kerk&Leven parochie Heilige Lieven Abonnementen parochieblad Kerk&Leven Uw kind laten dopen? Aanvragen van een doopattest Informatie voor eerste communicanten en ouders Plechtige Communie en Vormsel 2025 Wat als jullie willen trouwen voor de Kerk? Komende uitvaarten Fotoreportages vieringen en evenementen 2022 Fotoreportages vieringen en evenementen 2023 Fotoreportages vieringen en evenementen 2024 Fotoreportages vieringen en evenementen 2025 De geschiedenis van Gent-Noord Diakonie op onze parochie Het Catharinafonds De geloofsbelijdenis Een patroonheilige en een naam voor onze parochie Een kwart millennium confrerie Sint-Markoen De tien geboden Onze kerkpatronen Over de doop Bedevaarten bisdom Gent Respice finem
Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail
Kalender mei 2025 Privacyverklaring van de parochie Heilige Lieven Parochiaal secretariaat Teksten Kerk&Leven parochie Heilige Lieven Abonnementen parochieblad Kerk&Leven Uw kind laten dopen? Aanvragen van een doopattest Informatie voor eerste communicanten en ouders Plechtige Communie en Vormsel 2025 Wat als jullie willen trouwen voor de Kerk? Komende uitvaarten Fotoreportages vieringen en evenementen 2022 Fotoreportages vieringen en evenementen 2023 Fotoreportages vieringen en evenementen 2024 Fotoreportages vieringen en evenementen 2025 De geschiedenis van Gent-Noord Diakonie op onze parochie Het Catharinafonds De geloofsbelijdenis Een patroonheilige en een naam voor onze parochie Een kwart millennium confrerie Sint-Markoen De tien geboden Onze kerkpatronen Over de doop Bedevaarten bisdom Gent Respice finem

De tien geboden

Laatste aanpassing op woensdag 7 april 2021 - 9:59
Afdrukken

De meeste ouderen onder ons kennen ze wel, de tien geboden. Het is trouwens gemakkelijk om ze te onthouden, ze zijn immers rijmend in versvorm geschreven. Maar voor diegenen die het zouden vergeten hebben of nooit geleerd, hier nog eens de volledige tekst:

Bovenal bemin één God.

Zweer niet ijdel, vloek noch spot.

Heilig steeds de dag des Heren.

Vader, moeder zult gij eren.

Dood niet, geef geen ergernis.

Doe nooit wat onkuisheid is.

Vlucht het stelen en bedriegen,

ook de achterklap en ’t liegen.

Wees steeds kuis in uw gemoed

en begeer nooit iemands goed.

Maar waar komen die tien geboden vandaan, wie heeft ze ooit voor de eerste keer opgeschreven? Is deze rijmelarij die wij geleerd hebben wel datgene wat indertijd werd doorgegeven?

In de volgende artikelenreeks gaan wij verder op deze vragen in. We zullen beginnen met de oorspronkelijke teksten uit de bijbel en zo langzamerhand verder gaan om dieper te ontdekken wat deze ‘geboden’ ons te zeggen hebben vandaag.

---------------

Waar komen de tien geboden vandaan? We kennen, denk ik, allemaal het verhaal van Mozes met de twee stenen tafelen. De eerste keer heeft hij ze stuk gesmeten uit verontwaardiging, de tweede keer zijn ze dan toch wel bewaard. Spijtig genoeg hebben we die stenen tafelen niet meer … hoe zit dat daar nu mee?

In de bijbel vinden we het verhaal van de tien geboden twee maal. Een eerste keer in het boek Exodus, hoofdstuk 20. In het vorige hoofdstuk is Mozes de berg opgegaan. Nadat hij is afgedaald volgen de tien geboden. Niet minder dan 17 verzen worden er aan gewijd, de bijbelse versie is dus duidelijk langer dan onze berijmde kennis. In hoofdstuk 24 is er sprake van ‘stenen tafelen’ (vers 12). Er volgen dan weer eindeloze voorschriften en wetten die God aan Mozes geeft. Maar in hoofdstuk 32 is het volk het wachten beu en maken ze een gouden stierenbeeld. Mozes komt de berg af met de twee stenen tafelen (vers 15) en is zo boos dat hij ze in stukken gooit (vers 19). In hoofdstuk 34 krijgt hij dan de herkansing.

Een tweede maal vinden we de tien geboden in het boek Deuteronomium, vijfde hoofdstuk, vers 6 tot 22. Er is ook sprake van de twee stenen tafelen (vers 22). Het verhaal van de vernietiging van het eerste exemplaar vinden we in hoofdstuk 9, 10-18. In het tiende hoofdstuk, vers 1 tot 6, horen we van het tweede exemplaar. Daar wordt ook uitgelegd dat deze twee stenen tafelen worden opgeborgen in de ark van het verbond.

Later gaan we in op gelijkenis en verschil tussen de versie van Exodus en Deuteronomium. Wat de stenen tafelen zelf betreft: de ark van het verbond kent nog een hele geschiedenis, trekt (in een tent) mee met het volk en wordt uiteindelijk in de tempel, door Salomo gebouwd, opgeborgen. Daar gaat de ark wellicht verloren bij de verwoesting van Jeruzalem (rond 588 voor Christus) door Nebukadnessar zoals we kunnen afleiden uit 2 Koningen 24, 13 of 2 Koningen 25, 13-15. Er is echter geen expliciete vermelding van zodat we eigenlijk het raden er naar hebben. In de nieuwe tempel, gebouwd na de ballingschap, is er geen sprake meer van de ark. Uiteindelijk wordt de derde tempel, gebouwd door Herodes, verwoest in het jaar 70 na Christus.

Waar is de ark gebleven met de tafelen van het verbond? Dat is stof voor veel boeken, documentaires en filmen. Twee verhalen doen de ronde. Volgens het eerste verhaal zou de ark bewaard worden in Ethiopië. Volgens het tweede verhaal (gebaseerd op het tweede boek van de Maccabeeën, hoofdstuk 2,1-8) zou de ark, voor de verwoesting van Jeruzalem, door Jeremia verborgen zijn in een grot. Volgens 2 Kronieken 35, 3 zou ze verborgen zijn door koning Josia in een geheime kamer van de tempel.

Het enige wat vaststaat is dat op dit ogenblik niemand na de verwoesting van Jeruzalem de ark nog gezien heeft.

---------------

Zoals in het vorig artikel werd verteld staat de tekst van de tien geboden tweemaal in de bijbel. Omdat wellicht niet iedereen deze tekst zo maar kan terugvinden in een bijbel geven we hier de versie uit Exodus, twintigste hoofdstuk.

2 `Ik ben Jahwe uw God, die u heb weggeleid uit Egypte, het slavenhuis. 

3 Gij zult geen andere goden hebben, ten koste van Mij. 

4 Gij zult geen godenbeelden maken, geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel, beneden op de aarde of in de wateren onder de aarde. 

5 Gij zult u voor hen niet ter aarde buigen en hun geen goddelijke eer bewijzen; want Ik, Jahwe uw God, Ik ben voor hen die Mij haten een jaloerse God die de schuld van de vaders wreekt op hun kinderen, tot het derde en vierde geslacht, 

6 maar voor hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden een God die goedheid bewijst tot aan het duizendste geslacht. 

7 Gij zult de naam van Jahwe uw God niet lichtvaardig gebruiken; want Jahwe laat degenen die zijn naam lichtvaardig gebruiken niet ongestraft. 

8 Denk aan de sabbat; die moet heilig voor u zijn. 

9 Zes dagen kunt gij werken en alle arbeid verrichten. 

10 Maar de zevende dag is de sabbat voor Jahwe uw God. Dan moogt gij geen enkele arbeid verrichten: gij zelf niet, uw zoon niet, uw dochter niet, uw slaaf niet, uw slavin niet, uw dieren niet, zelfs niet de vreemdeling die bij u woont. 

11 In zes dagen immers heeft Jahwe de hemel, de aarde, de zee met al wat er in is, gemaakt. Maar de zevende dag heeft Hij gerust en zo de sabbat gezegend en tot een heilige dag gemaakt. 

12 Eer uw vader en uw moeder. Dan zult gij lang leven op de grond die Jahwe uw God u schenkt. 

13 Gij zult niet doden. 

14 Gij zult geen echtbreuk plegen. 

15 Gij zult niet stelen. 

16 Gij zult tegen uw naaste niet leugenachtig getuigen. 

17 Gij zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste; gij zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste, niet op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, op niets wat hem toebehoort.

Deze tekst verschilt enigszins van de versie uit Deuteronomium 5. Het meest opvallend is de andere motivering van het sabbatgebod (vers 10). In deze versie is het gebaseerd op het scheppingsverhaal van de zeven dagen (Gen. 1). 

De versie uit Deuteronomium luidt:

15 Bedenk dat gij slaaf zijt geweest in Egypte en dat Jahwe uw God u met sterke hand en uitgestrekte arm uit dat land heeft geleid. Daarom heeft Hij u geboden de sabbat te onderhouden

Dat klinkt heel wat anders. Exodus geeft een religieuze, bijbelse reden (de zevende dag dat God rust). Deuteronomium geeft een ‘sociale’ reden, de eigen ervaring van de slavenarbeid in Egypte.

Er zijn in het totaal een twintigtal verschillen die we hier niet behandelen. Welke versie de oudste is – en daarmee de meest oorspronkelijke – is eigenlijk niet te vinden. Enerzijds zou men zeggen dat het sociale element wijst op een oudere traditie, anderzijds zijn in Deuteronomium uitbreidingen te vinden die niet in Exodus staan. We zullen het maar aan de bijbelgeleerden overlaten om hier klaarder in te zien.

Soms vindt men in verwijzingen naar de tien geboden dat deze nog terug te vinden zijn op een andere plaats, namelijk in Exodus 34. Daar is er zoals in de twee andere versies sprake van de twee stenen tafelen. Er volgt dan evenwel geen opsomming, maar een hele toespraak waarin delen van de ons bekende tien geboden terug te vinden zijn.

---------------

Hoeveel geboden zijn er nu eigenlijk? We spreken immers altijd van de ‘tien geboden’. Dat heeft op de eerste plaats een bijbelse reden. Drie maal vinden we ‘tien geboden’ vermeld, namelijk in Deuteronomium 4, 13, in Deutoronomium 10, 4 en in Exodus 34, 28. De Griekse vertaling, overgenomen in vele talen, luidt: decaloog, letterlijk: tien (deka) woorden (logoi).

Eigenlijk is dat een betere omschrijving van de tien ‘geboden’. In het Hebreeuws immers staat niet het woord voor ‘gebod’ maar wel voor ‘woord’. Ook voor de duidelijkheid: de tien ‘geboden’ zijn niet allemaal geboden, er zijn evengoed verboden in te vinden. We zouden dus beter spreken van de ‘tien woorden’ dan van de ‘tien geboden’, maar de macht der gewoonte is wellicht sterker.

Met dat getal ‘tien’ is er toch een probleem. Als in het boek Exodus de tien geboden vermeld worden beslaan die 15 verzen. Wie de oefening maakt om te zien hoeveel aparte geboden en verboden daaruit kunnen worden afgeleid zal bemerken dat het niet zo eenduidig is. In een volgend artikel zullen we even nakijken hoe joden, protestanten en katholieken verschillen in de nummering. Het rijmpje dat wij misschien ooit leerden is reeds een serieuze interpretatie van de ‘tien’ geboden. Daarover later nog meer.

Maar vandaag willen we het hebben over het aantal geboden. Er zijn er heel wat meer dan tien bekend. Zelf kennen wij nog in onze katholieke traditie de ‘vijf geboden van de Heilige Kerk’. Hier nog even ter herinnering:

Zon- en feestdag zult gij eren.

Op boet- en vrijdag vlees ontberen.
Houdt de vasten ongeschonden.

Biecht minstens eens per jaar uw zonden.

En nut rond Pasen ’t brood des Heren.

Er zijn nog meer geboden en verboden. In de Joodse traditie is er sprake van 613 voorschriften. Daarvan zijn er 365 verboden en 248 geboden. Het aantal 365 doet natuurlijk denken aan het aantal dagen in het jaar. Het aantal geboden, 248, stemt overeen met wat men indertijd dacht over het aantal beenderen in het menselijk lichaam.

Het overtreden van een gebod of een verbod is een zonde. Er is sprake van de zeven hoofdzonden, die dan worden tegengesteld aan de zeven hoofddeugden. We sommen ze hier nog eens op: Hoofondeugd tegenover Hoofdeugd: 

Hoogmoed/Nederigheid

Hebzucht/Gulheid

Jaloezie/Naastenliefde

Woede/Zachtmoedigheid

Onkuisheid/Kuisheid

Gulzigheid/Matigheid

Traagheid/IJver

Recent voegde het Vaticaan aan deze hoofdzonden nog de volgende toe: milieuvervuiling, genetische manipulatie en roekeloos rijgedrag.

We kennen ook nog doodzonde en dagelijkse zonde. Een doodzonde is een bewuste overtreding van Gods geboden en verboden, met volle kennis en volle toestemming. Dagelijkse zonde is wat hier niet onder valt. De lijst met doodzonden is in de loop der eeuwen enorm uitgebreid, zonder dat er echt een ‘definitieve’ lijst bestaat. De termen ‘doodzonde’ en ‘hoofdzonde’ worden dikwijls door elkaar gebruikt. En dan is er ook nog sprake van ‘zware zonde’ om het geheel nog wat ingewikkelder te maken.

De recente Catechismus van de Katholieke Kerk (1997) 20 stelt zo in artikel 316

De zware zonde vernielt de goddelijke kracht van de liefde in het hart van een mens, zonder welke de eeuwige zaligheid niet mogelijk is.

Daarom wordt het ook een doodzonde genoemd.

De zware zonde breekt met God, terwijl dagelijkse zonden de verhouding met Hem alleen belemmeren.

Als we naar het Nieuwe Testament kijken zien we dat er ook sprake is van de ‘twee geboden’: Gij zult God liefhebben met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en al uw krachten. Het tweede, daaraan gelijk: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.

--------------- 

In het vorige artikel stond het reeds aangekondigd: het is niet zo eenvoudig om de  tekst te nummeren zodanig dat er ‘tien’ geboden staan. Er is namelijk een serieus verschil in de nummering tussen verschillende religieuze strekkingen.

Wij kennen samen met de Lutheranen onze ‘gewone telling’. Die houdt in dat we een samenvoeging maken van ‘Ik ben de Heer uw God – gij zult geen andere goden hebben – gij zult geen afgodsbeelden maken’. Dit is ons eerste gebod.

Bij de Joden is het eerste gebod ‘Ik ben de Heer uw God’. Het tweede gebod ‘gij zult geen anderen goden hebben – gij zult geen afgodsbeelden maken’

Bij de Orthodoxen is het eerste gebod ‘Ik ben de Heer uw God – gij zult geen andere goden hebben’. Het tweede gebod is ‘gij zult geen afgodsbeelden maken’

Bij Anglicanen, gereformeerden en andere protestanten valt de regel weg ‘Ik ben de Heer uw God’, het eerste gebod is ‘gij zult geen andere geboden hebben’, het tweede gebod ‘gij zult geen afgodsbeelden maken’.

Samen met de Lutheranen is onze nummering één minder achter bij alle anderen. We komen weer samen doordat op het einde de andere indelingen ons negende en tiende gebod samennemen: ‘gij zult de vrouw van uw medemens niet begeren – gij zult het huis van uw medemens niet begeren’.

Is de nummering nu echt zo van belang, zullen sommigen zich wel afvragen? Toch wel, als een protestant spreekt van het vijfde gebod dan kan het gaan over ‘eer uw vader en uw moeder’, wat bij ‘ons’ het vierde gebod is. En door de nummering te kiezen heeft men het ook over de inhoud. Toen we een bijbelcursus hadden in ons dekenaat was het voor de protestantse uitlegger heel belangrijk dat dit gebod ‘in het midden’ stond. Het gebod over het eren van vader en moeder was voor hem een centraal thema van de tien geboden waaruit al de rest in verband stond.

Voor Joden is ‘Ik ben de Heer uw God’ fundamenteel. De zin maakt ook deel uit van het Sjema dat de vrome Jood dagelijks bid: ‘Hoor, Israël, de Heer is onze God, Hij is de Enige’ (Dt. 6, 4-9). Het is voor hen vanzelfsprekend dat deze zin, die anderen beschouwen als een inleiding en dus laten wegvallen, een fundamenteel element is van de tien geboden.

Bijbelgeleerden suggereren dat de Joodse indeling eigenlijk nog het best als de oorspronkelijke zou kunnen doorgaan. De samenvoeging van het (voor ons) negende en tiende gebod zijn te verklaren door gelijke zinswendingen (gij zult niet …)

Er is ook nog andere verdelingen te maken in de tien geboden. De eerste drie geboden (we gebruiken de gewone nummering) gaan over onze verhouding tot God, de andere zeven geboden gaan over de verhouding tot onze medemensen.

Een andere verdeling: er zijn geboden en verboden. Bij de eerste vier ‘geboden’ is er één verbod (het tweede: geen andere goden hebben, geen afgodsbeelden maken), de andere zijn ‘gebod’. De volgende zes geboden in onze nummering zijn allemaal verboden.

Daarmee komt de vraag: als er twee stenen tafels zijn, hoe waren de zinnen dan verdeeld? Wat stond er op de eerste, wat op de tweede tafel? Alweer vragen waarop verschillende antwoorden mogelijk zijn. Elk antwoord heeft zijn waarde, elk antwoord gaat uit van bepaalde onderstellingen of waarderingen.  Wij gaan het hier niet oplossen.

Misschien was de bijdrage van deze keer een beetje ingewikkelder. De volgende keer zal het weer wat eenvoudiger zijn, hopen wij althans.

---------------

De vorige bijdrage ging over de nummering van de tien geboden. Misschien voor velen wat theoretisch, hoewel de nummering toch kan leiden tot een verschillende uitleg. Misschien ook nog voor de aardigheid: er zijn bijbelgeleerden die in plaats van de ‘tien geboden’ (zo staat het in het Oude Testament) spreken van de ‘twaalf geboden’. Hun nummering is dus nog een beetje anders dan in het vorige artikel.

De tien geboden waren zeker heel belangrijk voor het Oude Israël. Bij alle geboden en verboden zijn het de enige ‘geboden’ die door God zelf zouden zijn gegeven en geschreven op de twee stenen tafelen. Daarmee hebben ze een unieke betekenis en belang. In het Oude Testament wordt er later niet expliciet naar lijst met de tien geboden verwezen. Dat wil niet zeggen dat ze niet gekend en onderhouden worden. Om slechts enkele voorbeelden te geven: het verbod op het maken van ‘beelden van zilver of goud’ en het gebod de sabbath te onderhouden komen talloze keren voor in het Oude Testament.

In het Nieuwe Testament vinden we één plek waar een deel van de tien geboden voorkomt. Het gesprek met de ‘rijke jongeling’ loopt uit op een opsomming van geboden.

In Marcus 10, 19-20 horen wij Jezus zeggen:

Niemand is goed dan God alleen.

Gij kent de geboden:

Gij zult niet doden

Gij zult geen echtbreuk plegen

Gij zult niet stelen,

Gij zult niet vals getuigen

- Gij zult niemand te kort doen, - (niet in de ‘oude’ tien geboden!)

Eert uw vader en uw moeder.

Mattheus 19, 17-19 geeft een iets verschillende inleiding en versie :

Als gij het leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden.

‘Welke’ vroeg hij (- de rijke jongeling-)

Jezus antwoordde: De bekende.

Gij zult niet doden.

Gij zult geen echtbreuk plegen.

Gij zult niet stelen.

Gij zult niet vals getuigen.

Eer uw vader en uw moeder en

- Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. - (niet in de ‘oude’ tien geboden!)

Lucas 18, 20

Gij kent de geboden:

Gij zult geen echtbreuk plegen,

Gij zult niet doden,

Gij zult niet stelen

Gij zult niet vals getuigen.

Eer uw vader en uw moeder.

Drie maal staan in een evangelie de geboden, drie maal een beetje anders. Als we van dichterbij kijken kunnen we het een en ander vaststellen.

Een eerste vaststelling: De geboden belangrijk zijn: het zijn ‘bekende’ geboden. Ook in Jezus’ tijd was er aandacht voor de geboden en waren ze ‘bekend’.

Een tweede vaststelling: de volgorde van de geboden is bij alle drie verschillend. Dat kan er op wijzen dat er indertijd niet zo iets bestond als wij nu kennen, namelijk een rijmpje dat het gemakkelijk maakt om alles in dezelfde volgorde te onthouden.

Een derde vaststelling: zowel Marcus als Mattheus voelen zich vrij om bij het rijtje ‘bekende’ geboden een nieuw gebod toe te voegen. Men mag niemand te kort doen (Marcus) en De naaste beminnen als uzelf (Mattheus).

Een vierde vaststelling: de geboden die vernoemd worden hebben allen betrekking op de verhouding met de medemens. Geboden of verboden betreffende de verhouding tot God worden hier niet vermeld. Toch zijn ook deze van tel, denk maar aan de vele discussies met Jezus over de sabbath.

Op de vraag wat het belangrijkste gebod is vinden we bij Marcus terug de twee delen samen, zowel de verhouding tot God als de verhouding tot de medemens (Mc. 12, 30-31): ‘Gij zult de Heer uw God beminnen … Gij zult uw naaste beminnen als uzelf’.

Enkele gedachten daarbij: de geboden kennen is belangrijk, het is de weg naar ‘het leven’ en Jezus raadt ze aan. De volgorde is daarbij niet het belangrijkste. Zoals Jezus duidelijk maakt zijn de geboden te herleiden tot het grote gebod van de liefde: liefde tot God, liefde tot de medemens zoals liefde tot uzelf. De geboden kunnen dus verduidelijkt worden, zoals bij Marcus ('gij zult niemand te kort doen’) of samengevat zoals bij Mattheus (‘Gij zult uw naaste beminnen als uzelf’).

In de Bergrede bij Mattheus heeft een groot gedeelte van het vijfde hoofdstuk betrekking op ‘de geboden’. ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om Wet en Profeten op te heffen, maar om de vervulling te brengen ‘ (vers 17). Hierna staan er dan uit de tien geboden deze geboden vermeld, elke keer ingeleid met ‘gij hebt gehoord dat er (tot onze voorouders) gezegd is’

Gij zult niet doden (v. 21)

Gij zult geen echtbreuk plegen (v. 27)

Gij zult geen valse eed doen, maar gij zult voor God uw eden houden’ (v. 33)

Ook nog in dit vijfde hoofdstuk horen we op dezelfde manier ingeleid, maar niet in de tien geboden vermeld:

Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief geven (v. 31)

Oog om oog, tand om tand (v. 38)

Gij zult uw naaste beminnen (en uw vijand haten) (v. 43).

Telkens laat Jezus er op volgen: ‘Maar Ik zeg u …’ Hij heeft het dan over meer dan de ‘technische’ toepassing van de geboden, Hij spreekt dan over de innerlijke kant, over de juiste gezindheid van het hart.

Ook nog elders in het evangelie vinden we een of ander gebod vermeld. Het zou ons echter te ver voeren om dit in deze bijdrage te behandelen.

Tot slot van dit stukje over het evangelie en tien geboden kunnen we nog naar Johannes verwijzen. In het vijftiende hoofdstuk zegt Jezus: ‘Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben’ (Joh. 15, 34). Uiteindelijk is de liefde van Jezus het ultieme voorbeeld voor het onderhouden van de geboden.

--------------- 

In de evangelies en de brieven vinden we nog enkele keren een van de geboden letterlijk terug.

Over het gebod ‘Eer uw vader en uw moeder” vinden we drie teksten.

Bij Marcus, hoofdstuk 7, 10-13

Mozes heeft immers gezegd: Eer uw vader en uw moeder, en Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet sterven. En toch leert gij: Als iemand tot zijn vader of moeder zegt: alles waarmee ik u zou kunnen helpen, is Korban, dat betekent: offergave,  dan staat ge hem niet meer toe iets voor zijn vader of moeder te doen.  Zo maakt ge het woord Gods krachteloos ten gunste van uw overlevering die gij doorgeeft. En ge doet meer van dergelijke dingen.”

Bij Mattheus, hoofdstuk 15, 4-6

God heeft immers gezegd: Eer uw vader en uw moeder en Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet sterven. En toch leert gij: Wie tot zijn vader of moeder zegt: Offergave is mijn bezit waarmee ik u zou kunnen helpen,  heeft jegens zijn vader of moeder geen verplichting meer. Daarmee hebt gij het woord van God krachteloos gemaakt ter wille van uw eigen overlevering.

In de brief aan de Efesiërs, hoofdstuk 6, 1-3 schrijft Paulus

Kinderen, gehoorzaamt uw ouders; zo hoort het.  Eer uw vader en uw moeder, zo luidt het eerste gebod waaraan een belofte is verbonden,  opdat het u welga en gij lang moogt leven op aarde.

Even vaststellen dat de toevoeging: “Wie zijn vader of moeder vervloekt moet sterven” niet tot de tien geboden behoort. De zin komt wel voor in het hoofdstuk dat volgt op de tien geboden (Exodus 21, 15).

Marcus en Mattheus wijzen op de schijnheiligheid bij het onderhouden van het gebod. De kern van de zaak, eerbied voor de ouders, wordt bijzaak door het uitspreken van een formule. Het is een van de talrijke keren dat Jezus de schijnheiligheid aan de kaak stelt.

Interessant in de Efesiërsbrief is dat er sprake is van een belofte. Wie de wet onderhoudt zal daarvoor beloond worden. Hierover later meer.

Over het gebod “Gij zult niet doden”  en “Geen echtbreuk plegen” vinden we in de brief van Jakobus, hoofdstuk 2, 8-11

Als gij evenwel de koninklijke wet vervult volgens het woord van de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf, is alles in orde.  Maar als gij partijdig handelt, doet gij zonde, en veroordeelt de wet u als overtreders.  Wie de hele wet onderhoudt maar op een punt struikelt, die staat schuldig ten opzichte van het geheel.  Want Hij die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, heeft ook gezegd: Gij zult niet doodslaan. Wanneer gij dus geen echtbreuk pleegt maar wel doodslag begaat, zijt gij toch een overtreder van de wet.

Voor Jakobus gaat het niet op één punt te onderhouden en de rest niet. Het gaat om het geheel.

In de Romeinenbrief heeft Paulus twee verwijzingen naar de tien geboden. De eerste verwijzing vinden we in het zevende hoofdstuk, vers 7, als onderdeel van een lange redenering over de wet (over de wet en wetten volgt een later artikel.)

Ik zou van de begeerte geen weet hebben, als de wet niet zei: Gij moogt niet begeren. 

Belangrijk is de andere passage in de Romeinenbrief hoofdstuk 13, 8-10

Zorgt dat gij niemand iets schuldig zijt. Uw enige schuld blijve de onderlinge liefde. Wie zijn naaste bemint, heeft de wet vervuld.  Want de geboden: gij zult niet echtbreken, niet doden, niet stelen, niet begeren, en alle andere kan men samenvatten in dit ene woord: Bemin uw naaste als uzelf.  De liefde berokkent de naaste geen enkel kwaad. Liefde vervult de gehele wet. 

Paulus laat hier het gebod om de ouders te eren weg maar vernoemt wel alle andere. Zoals we in het vorige artikel op het einde zagen worden de geboden die betrekking hebben op onze verhouding tot de medemens uiteindelijk samengevat in het gebod van de liefde tot de naaste.

Het gaat om de liefde, en dat ook reeds in het Oude Testament.

In Leviticus, hoofdstuk 19, vinden we een soort bespreking en toepassing van de tien geboden. De verhouding tot de medemens wordt uitvoerig behandeld. In vers 18 staat:

Bemin uw naaste als uzelf. Ik ben Jahwe.

In het boek Deuteronomium volgt in hoofdstuk 6 (de tien geboden staan in hoofdstuk 5) de oproep om God lief te hebben. In vers 5 horen we het welbekende:

Gij moet Jahwe uw God beminnen met geheel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten.

--------------- 

Met het verhaal van de tien geboden zijn we gekomen tot aan de tijd van het Nieuwe Testament. Naast het evangelie zijn de brieven van Paulus belangrijk voor de inhoud van ons geloof. Paulus heeft het dikwijls over de ‘Wet’ waartegenover hij de genade zet. Een groot deel van de Romeinenbrief is gewijd aan deze tegenstelling. De juiste houding is zich laten leiden door Gods Geest die ons geschonken wordt. Gods Geest bewerkt in ons al het goede. Een opsomming daarvan vinden we in de brief aan de Galaten, hoofdstuk 5, 22-23:

“Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid. Tegen zulke dingen bestaat geen wet.”

Vooral na de toelating van het Christendom als godsdienst vinden we heel wat literatuur over de Tien Geboden. Belangrijk daarbij is wat de heilige Augustinus schrijft in navolging van anderen. Zijn werk beïnvloedt volgens sommigen de volgende eeuwen.

Augustinus legt de nadruk om de deugden, op de innerlijke houding. Daarbij gaat hij dus heel wat verder dan de letter van de tien geboden. De deugdenleer, die vroeger reeds in de Griekse filosofie was uitgewerkt, krijgt bij hem een christelijk karakter. We geven hier de verschillende soorten deugden nog eens weer.

De goddelijke deugden kennen we allen: Geloof – Hoop – Liefde.

Waarom zijn ze ‘goddelijk’? Ze zijn terug te vinden in het hooglied van de liefde bij Paulus (1 Kor. 13)

Daarop volgen de kardinale deugden, wellicht al veel minder gekend:

Voorzichtigheid - Rechtvaardigheid - Gematigdheid – Moed

Het woord ‘kardinaal’ is afgeleid van het Latijnse ‘cardo’, scharnier, draaias. Ambrosius is de eerste die deze deugden zo noemt.

Als men deze deugden samentelt, goddelijke en kardinale, komt men tot zeven deugden. Tegenover die zeven deugden staan er dan zeven ondeugden. Deze zijn: hoogmoed, jaloezie, boosheid, vraatzucht, wellust, hebzucht en lusteloosheid.

Volgens sommigen heeft deze nadruk op de deugdenleer voor gevolg dat de Tien Geboden verdwijnen op de achtergrond. Naast de traditionele mis bestond er in de Middeleeuwen wel op een aantal plaatsen een preekdienst, waarin ook catechetische elementen als Apostolicum, Onze Vader, Tien Geboden en Ave Maria een plaats hadden. De tien geboden waren dikwijls verbonden met een schuldbelijdenis. Ze fungeerden als een soort van biechtspiegel: hoe staat mijn leven ervoor, voldoe ik aan de normen die God mij stelt?

Het zal duren tot het Vierde Concilie van Lateranen in 1215 dat er officieel nadruk wordt gelegd op de catechese van de geloofsinhoud. De Tien Geboden komen zo terug in de aandacht. De eerste Romeinse Catechismus van het jaar 1566 zal van de vier hoofdstukken het derde geheel wijden aan de Tien Geboden.

In de Reformatie is het vooral Calvijn geweest die het liturgisch gebruik van de Tien Geboden gestimuleerd heeft. Bij hem hebben de Tien Geboden echter vooral een functie als regel der dankbaarheid. In Straatsburg (1545) zong de gemeente na schuldbelijdenis en genadeverkondiging elkaar de Tien Geboden toe. Toch klonk ook hierin door, dat de wet leidde tot kennis van de eigen zonde. Elk couplet liep namelijk uit op een roep om ontferming: kyrie eleison!

In het Engelse Book of Common Prayer is sinds 1552 deze dubbelheid ook terug te vinden. Na elk gebod antwoordt de gemeente eerst met 'Lord, have mercy upon us', om te vervolgen: 'and incline our hearts to keep your law'. In de Nederlandse traditie is het accent op de zondekennis komen te liggen: de Tien Geboden, gevolgd door een belijdenis van zonde en schuld.

Het voorlezen van de Tien Geboden maakt tot op heden in een aantal protestantse kerken deel uit van de zondagsdienst.

--------------- 

In de Middeleeuwen is er veel aandacht voor de tien geboden.

Vanaf de veertiende eeuw ging de aandacht ook uit naar de Tien. De decaloog behoorde dan zelfs tot de preek .Deze voorschriften hadden dus veel aanzien gekregen en werden voortaan gebruikt voor de algehele morele, religieuze instructie. De Zeven Zonden waren hierdoor zeer zeker niet tot de prullenmand  veroordeeld, maar  een  verschuiving  in  het  denkbeeld  had  wel degelijk plaatsgevonden.In het begin werden de Tien Geboden maar moeilijk aanvaard als richtlijn voor de christen omdat ze oorspronkelijk voor het joodse volk bestemd waren. Ze werden afgewezen wegens „the increasingly hostile competition between Church and Synagogue‟.

…

De Tien Geboden behoorden toen (in de twaalfde eeuw) inderdaad nog niet tot het gemeengoed, maar door de vele inspanningen geleverd in het religieus onderricht werden de Tien Geboden langzamerhand opgevat als een normerende. Waarna ze doorheen de veertiende en vijftiende eeuw door iedereen gekend waren.

(Uit het proefschrift aan de universiteit van Gent, auteur: Andy Campe, “Dit sijn die .x. plaghen en die .x. ghebode” blz. 17 en blz. 18, te vinden via www.libstore.ugent.be)

Van dan af zijn er heel wat teksten over de tien geboden. Dikwijls wordt de tekst letterlijk overgenomen uit de bijbel en becommentarieerd. Onze aandacht gaat vooral naar de teksten in een versvorm. We geven hier een aantal weer.

In het “Bouc vanden ambachten” (rond 1370) vinden we de volgende tekst

‘Du bist sculdich eenen God te gheloven ende te minnen.

Sinen naem en suldi in ydelheden sweren.

Die heilige daghe sydi sculdich herde wel hoeden.

U vader ende moeder minnen ende eeren.

Wacht u van niemant te dooden;

Ende van yemants niet onthouden.

Suver leven sydi sculdich te leedene;

Ende valsch ghetughe oeck scuwen.

Anders wijf du en suls begheren;

Noch van yemants goet hebben;

Ende also moechdi profiteren,

Ende ten lesten behouden wesen’.

(Bron: Het Brugsche Livre des Mestiers en zijn navolgingen, uitgegeven in 1931, gedigitaliseerd terug te vinden bij DBNL

Af en toe worden de tien geboden een beetje uitgebreid: Eert vader en moeder maar ook de geestelijke prelaten, noch lichamelijk noch geestelijk iemand dood slaan enz. Deze tekst dateert van rond de jaren 1300 en is genomen uit “Der Ystorien Bloeme”

‘iiijde ghebot. Eert vader ende moeder ende oec gheestelike prelaten der heilegheR kerkEN.
vste ghebot. DU en SELST niement doot slaen lichameliic noch gheesteliic.
Dat seste ghebot. DU en SELST gheen onreynicheit doen.
vijste ghebot. DU en SELST gheen diefte doen.
Dat viijste ghebot. DU en SELST niet spreken valsch ghetuych teghen uwen naesten.
Dat ixste ghebot. DU en SELST niet begheeren onsuverheit te doen.
Dat .x. ghebot. DU en SELST niet begheeren die dinghen die DIJNS naesten sijn.’

(bron: Dietsche Warande, jaargang 1, blz. 237)

In “Historie van B. Cornelis Adriaensen van Dordrecht, Minrebroeder binnen die Stadt van Brugghe”, uitgegeven in 1569, staat de volgende opsomming

Deerste ghebodt/ datter een Godt is/ ende datmen dien alleene eeren moet.

Het tweede/ datmen gheens diers contrefeytinghe aenbidden mach.

Het derde/ datmen niet te vergheefs sweren sal.

Tvierde/ datmen den vierdach vanden seuensten dach met gheen werck sal ontheligen.

Tvijfde/ datmen vader ende moeder eere.

Tseste/ niet doot te slane.

Het seuenste/ gheen ouerspel te doene.

Het achte/ niet te stelene.

Het neghenste/ gheen valsch ghetughenis te gheuene.

Het tiende/ dat een ander toebehoort niet te begherene.

(bron: Historie van broer Cornelis, DBNL, 2003, fol. 127v )

In “Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh” uit 1648 worden de Tien Geboden zelfs verwerkt tot een lied dat in de kerk kan gezongen worden.

Nog in de zeventiende eeuw (1648) vinden we Tien Geboden in het (heel) kort.

De Tien Geboden in 't kort

Eert eenen God alleen: bruyckt noyt zijn naem lichtvaerdig.

Den Sabbath heyligh viert; u Ouders dient eerwaerdigh.

Dood, Echte-breeckt, steelt, noch wilt geen valsch getuygnis sweeren.

Uws naesten Wijf noch goed, sult gy, noch 't zijn', begeeren.

(Te vinden in: “Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw” (1999)–Ton van Strien, Els Stronks”, DBNL)

--------------- 

Voor de meer recente geschiedenis van de Tien Geboden gaan we op de eerste plaats kijken naar de Mechelse Catechismus. Deze wordt voor het eerst uitgegeven in 1609. Daarbij neemt hij de tekst over van Deuteronomium, zij het dan met enkele weglatingen.

In de Mechelse Catechismus met uitleg van het jaar 1917 vinden wij in de dertiende les als opdracht: “Zeg de tien geboden Gods”, waarbij dan de bijbeltekst uit Deuteronomium wordt aangehaald, met als opmerking daarna: “Waarom zijn de tien geboden in rijmen gesteld?” en als antwoord: “Opdat de geloovigen die gemakkelijker zouden kunnen leeren en onthouden (Zie op het einde van het boek)”.

Achteraan vinden we dan de berijmde tekst van de Tien Geboden zoals velen onder ons die nog van buiten kennen. Het commentaar van de catechismus op de verschillende geboden verwijst naar de berijmde versie. Het oorspronkelijke zesde gebod “Gij zult geen overspel doen” wordt in de berijmde versie “Doe nooit was onkuisheid is”. Van overspel is er in het commentaar geen sprake meer. Het negende gebod “Gij zult uw naasten huisvrouw niet begeren” wordt nu “Wees steeds kuisch in uw gemoed”. In de schooluitgave van de Mechelse Catechismus van 1916 is de verwijzing naar de oorspronkelijke tekst weggelaten, enkel de berijmde versie wordt becommentarieerd. Het is dan ook logisch dat zesde en negende gebod worden samengenomen.

Merkwaardig is dat de tekst van de Catechismus met uitleg uit 1917 wel onze gekende tekst  heeft, maar in de schooluitgaven van 1916 waren de tien geboden iets anders geformuleerd (regels met afwijkingen zijn met * aangeduid);

-Bovenal bemin één God.

-Zweer niet ijdel, vloek noch spot.
-Heilig wel den dag des Heeren.*
-Vader, moeder zult gij eeren.
-Dood niet, geef geen ergernis.
-Doe nooit wat onkuischheid is.

-Mijd het stelen en ’t bedriegen.*

-Mijd den achterklap en ’t liegen.*

-Wees ook kuisch in uw gemoed.*
-En begeer geen anders goed.*

De Mechelse Catechismus is het standaardwerk voor de verschillende bisdommen. Toch vinden wij varianten die dichter bij de oorspronkelijke geboden aanleunen. In de Catechismus van het bisdom Gent (jaartal onbekend en 1940), evenals in het bisdom Brugge (1906) vinden wij:

-Bovenal bemint éénen God

-IJdelijk en zweert noch en spot*

-Viert de Heiligendagen allegader.*
-Eert vader en moeder.*
-Doet geen overspel noch onkuischheid ooit.*

-Wacht u van stelen en onrechtvaardig leven.*
-Gij zult geene valsche getuigenis geven.*

-Begeert niemands beddegenoot.*
-Noch iemands goed, ’t zij klein of groot*

In het bisdom Roermond uit 1948 zijn de Tien Geboden als volgt verwoord:

Ik ben de Heer uw God.*
-Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen.

-Gij zult de Naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken.*

-Wees gedachtig, dat gij de dag des Heren heiligt.*
-Eer uw vader en moeder.*
-Gij zult niet doden.*
-Gij zult geen onkuisheid doen.*

-Gij zult niet stelen.*

-Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen.*

-Gij zult geen onkuisheid begeren.*

-Gij zult niet onrechtvaardig begeren, wat uw naaste toebehoort.*

Er zit dus heel wat variatie in de berijmde Tien Geboden, sommigen dichter en andere verder van de oorspronkelijke tekst verwijderd.

Dat deze rijmelarij echter ook kan leiden tot indoctrinatie vinden we in een Franse versie van de tien geboden. In de ‘Petit Paroissial’ uit 1943, bestemd voor de christelijke jonkheid, staat:

-Un seul Dieu tu adoreras,

Et aimeras parfaitement.

-Son saint Nom tu respecteras,

Fuyant blasphème et faux serment.
-Le jour du Seigneur tu garderas,

En servant Die dévotement.

-Tes père et mère honoreras,

Tes supérieurs pareillement.**

-Meutre et scandale éviteras,

Haine et colère mêmement.

-La purté observeras,

Et tes actes soigneusement.

-Le bien d’ autrui tu ne prendras,

Nie retiendras injustement.
-La médisnce banniras,

Et le mensonge également.

-En pensées, désiers, veilleras

A rester pur entièrement.

Bien d’ autrui ne convoiteras

Pour l’ avoir malhonnêtement.

** Hierbij maakt men gebruik van het gebod van vader en moeder te eren om er aan toe te voegen: “alsmede uw oversten (supérieurs)”.

In het volgende artikel zullen we trachten enkele conclusies te trekken na alle opzoekingen.

--------------- 

Al enkele weken zijn we bezig geweest met de Tien Geboden. Misschien wordt het tijd om enkele dingen te onthouden.

- De ‘Tien Geboden’ zijn de enige ‘geboden’ die, volgens de Bijbel, door God zelf zijn gegeven.

- De ‘Tien Geboden’ zouden beter de ‘Tien Woorden’ genoemd worden. Want hoewel er gebod en verbod in staat is er nergens een opmerking over straffen, verbonden aan de overtreding er van. Integendeel, in het gebod over het ‘eren van vader en moeder’ staat een belofte: “Dan zult ge lang leven en gelukkig zijn op de grond die Hij u schenkt (versie Deuteronomium). Dit wordt trouwens herhaald in het evangelie bij het verhaal van de ‘rijke’ jongeling. Daar zegt Jezus zelf: “Als ge het leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden” (Mt. 18, 17). Andere mogelijke vertaling is ‘De Tien Leidraden’.

- De twee stenen tafelen duiden op de tamelijk evidente tweedeling: geboden in verband met God en eredienst enerzijds en de geboden in relatie tot de medemens anderzijds. Deze tweedeling en de samenhang tussen liefde tot God en liefde tot de medemens is fundamenteel in de bijbel. In de evangelies horen we: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand, en uw naaste als uzelf”.

- We hebben er op gewezen dat er verschillende mogelijke indelingen bestaan van de Tien Geboden. De nummering van de tekst met als doel tien aparte geboden te onderscheiden geeft problemen en is reeds een stuk interpretatie.

- In de loop van de eeuwen is er soms meer, soms minder aandacht geweest voor de Tien Geboden. In plaats daarvan kwamen dan de deugden aan bod. Dat heeft wellicht te maken met de nadruk die Paulus legt op de werking van de Geest, meer dan het navolgen van de wet. Jezus zelf is niet gekomen om de Wet (Thora) af te schaffen maar om de vervulling ervan te brengen. De Bergrede verwijst dan voortdurend naar de innerlijke beleving van de Wet. Het enkel uiterlijk naleven van de Wet is schijnheiligheid, hypocrisie, en daar heeft Jezus het bijzonder moeilijk mee.

- Rond de dertiende eeuw geeft men weer meer aandacht in de catechese aan de Tien Geboden. Om ze gemakkelijker te onthouden gaat men ze op rijm zetten. In de catechismus krijgen de Tien Geboden in berijmde vorm langzamerhand een plaats.

- Deze berijmde vormen kunnen verschillen van bisdom tot bisdom. Ze zijn niet alleen een hertaling van de Tien Geboden, ze zijn ook een interpretatie ervan. De rijmen ‘verrijken’ de oorspronkelijke tekst met uitbreidingen. Zo bv. ‘Dood niet’ en toegevoegd ‘Geef geen ergernis’. Het verbod op overspel wordt vertaald als ‘Doen nooit was onkuisheid is’.

- Reeds in het Oude Testament is er een verschil tussen de twee overgeleverde teksten (Exodus en Deuteronomium). In de verdere geschiedenis zien, en zeker in de berijmde versies, zien we nogal wat interpretaties van de Tien Geboden.

Wat die interpretaties van de Tien Geboden betreft nog het volgende:

- Voor christenen is het evident dat het respect voor de Sabbath vertaald wordt door respect voor de Zondag.

- Een speciale plaats verdient het verbod tot het maken van beelden. Dit valt helemaal weg in de berijmde versies, maar niet alleen daar. In de loop van de eeuwen heeft dit verbod trouwens geleid tot grote meningsverschillen en bittere strijd (iconoclasten tegenover de ikonodoelen: beeldenvernietigers tegenover beeldendienaars). Kijk ook maar naar het verschil tussen onze kerken en vele Protestantse kerken: de ene vol met kruis- en heiligenbeelden, de andere heel kaal). Op het kruis wordt Jezus in allerlei gestalten afgebeeld in katholieke kerken, in Protestantse kerken vindt men enkel kruisen zonder Jezus.

--------------- 

Hoe staat het met de Tien Geboden vandaag? Worden ze nog onderhouden? Worden ze nog aangeleerd? Velen stellen wellicht deze vraag. Voor een antwoord kijken we naar de huidige leerplannen Godsdienst.

In de lagere school vinden we in het leerplan (dat dateert uit het jaar 2000) op verschillende plaatsen een verwijzing naar de Tien Geboden. Zo vinden we bijvoorbeeld op blz. 166 in paragraaf 5 een expliciete verwijzing naar de Tien Geboden. Deze behoren tot de zogenaamde ‘Basistaal’. Daarmee duidt men aan dat de uitdrukking gekend is en de leerlingen ze kunnen gebruiken. De Tien Geboden komen ter sprake in het grote verhaal van Mozes en de Exodus. Normaal is dit in het vierde leerjaar.

Wat betreft de humaniora vonden we de volgende tekst:

Nieuw leerplan voor lessen godsdienst: "De 10 geboden kennen is ook vandaag nog belangrijk"

“Er is een vernieuwd leerplan voor de lessen rooms-katholieke godsdienst in het secundair onderwijs. Het was al twintig jaar geleden dat er nog iets veranderd was aan dat leerplan. Leerlingen zullen opnieuw meer theoretische kennis moeten hebben over het christendom.

"Terug naar de basis", zo omschrijven de initiatiefnemers het vernieuwde leerplan. Volgens Jürgen Mettepenningen, die in naam van de bisschoppen meewerkte aan het plan, was het nodig om de tekst na 20 jaar te actualiseren: "In het onderwijs willen wij de leerling vormen als volledige persoon. Dat betekent dat we ook moeten inzetten op kwalitatief levensbeschouwelijk onderwijs. In de voorbije 20 jaar zijn de wereld, de samenleving en het onderwijs sterk veranderd.  Dus een actualisering van dat leerplan was nodig."

Er komt opnieuw meer aandacht voor religieuze geletterdheid, ofwel: de theoretische kennis van de leerlingen moet opgekrikt worden. "Veel van onze cultuur en van de actualiteit is doordrongen van religie en levensbeschouwing. Daarom is het nodig om de kennis en de woordenschat van die levensbeschouwing te versterken, en dan vooral die van de christelijke traditie waarvan onze cultuur doordrongen is."

Een van de opvallendste vernieuwingen is een lijst met 349 begrippen en symbolen die leerlingen tegen het einde van hun middelbare school moeten kennen. "Wij noemen dat ingrediënten. Die zaken willen wij absoluut aan bod laten komen om onze doelen te realiseren."

Een van de begrippen op de lijst is bijvoorbeeld "de tien geboden." Die zijn allerminst uit de tijd, zegt Mettepenningen: "De leerlingen moeten de 10 geboden kennen op het einde van hun secundair onderwijs. Die geboden zijn universeel belangrijk, niet alleen voor katholieken, maar ook voor het joodse geloof. Ze vormen een belangrijke basis en een baken om wereldwijd na te denken over ethisch handelen.”

(bron:  VRT-nieuws van 14 januari 2019, Katrien Boon, Joris Truyts)

Dit nieuwe leerprogramma zorgt er voor dat op “Thomas” (website van de KUL voor leerkrachten godsdienst) ruim aandacht wordt geschonken aan de Tien Geboden (item 241 van de lijst).

Twee belangrijke zinnen staan er groot weergegeven:

- “Het belang en de impact van de Tien Geboden op het joodse en christelijke denken en de (Westerse) cultuur kunnen nauwelijks onderschat worden”.

- “Steeds opnieuw worden we opgeroepen om de decaloog te vertalen naar de eigen tijd en zo de weg van de bevrijding voort te zetten”.

(zie www.kuleuven.be/thomas/page/tien-geboden/)

De laatste zin, over de ‘aanpassing’ aan de tijd, zal ons leiden in een volgende artikel.

--------------- 

Het vorige artikel werd aangekondigd dat er zou gesproken worden over de mogelijke ‘aanpassing’ van de Tien Geboden. Het overlopen van de geschiedenis kan toch wel wat vragen doen stellen.

Reeds van bij het begin zien we dat er twee teksten zijn. Hoezeer ze ook gelijkend zijn merken we toch verschillen in formulering en motivatie. Van welke tekst gaan we dan uit, van die uit Exodus of die uit Deuteronomium? Elke jurist zal er op wijzen dat een wettekst geen twee verschillende formuleringen mag kennen. Ook het vertalen naar een andere taal schept de mogelijkheid tot interpretatie.

Verder hebben we gezien hoe de woorden over onze verhouding met God en onze verhouding tot onze medemensen soms gescheiden van elkaar worden doorgegeven. De samenhang gaat daarbij wat verloren.

Reeds het Oude Testament en zeker het evangelie maakt duidelijk dat alle geboden onder de wet van de liefde tot God en de medemens staan. Heel de Bijbel roept op om niet de letter van de wet maar wel de geest ervan op de eerste plaats te stellen.

Die nadruk op de geest leidt haast vanzelfsprekend tot de gaven van Gods Geest en daarmee ook heel de deugdenleer. Zo is het verstaanbaar dat er een verschuiving ontstaat: de Tien Geboden worden geïnterpreteerd en uitgebreid door deze aandacht op de deugden.

Het is niet eenvoudig om de oorspronkelijke Tien Geboden te onthouden. Daarom is het logisch dat men tot een samenvatting komt. Om catechetische redenen zet men dan deze samenvatting op rijm. Enerzijds kan men in de berijmde versies nog wel de volgorde en verwijzing herkennen, anderzijds zijn deze versies zowel ingekort als uitgebreid. Het gaat dan om ‘verduidelijkingen’ (zweer niet … ijdel, vloek noch spot) of toevoegingen uit de deugdenleer (dood niet … geef geen ergernis).

Misschien stellen sommigen de vraag hoe dit ‘zo maar’ kan gebeuren, wie is verantwoordelijk voor deze berijmde versies? Bij nader inzien gaat het eigenlijk om een verantwoordelijkheid van de plaatselijke bisschop. De bisschop is in zijn bisdom bevoegd voor de geloofsverkondiging, dus ook voor de catechese. Hij geeft zijn goedkeuring aan de tekst. Dat deze goedkeuring geen onfeilbaarheid insluit mag duidelijk zijn.

Elke tijd heeft zijn eigen aandachtpunten en taboes. Blijkbaar paste het in sommige bisdommen beter om het verbod ‘gij zult geen echtbreuk plegen’ te vertalen met ‘doe nooit wat onkuisheid is’ en daarmee ook ‘gij zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste’ met ‘wees steeds kuis in uw gemoed’. Natuurlijk heeft deze ‘omtaling’ zijn zin, maar daardoor komt er wel heel veel druk te liggen op alles wat seksualiteit aangaat.

In de Tien Geboden staat volgens sommigen ‘eer uw vader en uw moeder’ centraal, en daarmee ook de zin ‘doe dit en gij zult leven’. De Tien Geboden zijn dan wegen ten leven, bedoeld om mensen gelukkig te maken (en daarom ook beter Tien Woorden als vertaling). Spijtig genoeg, zou men kunnen zeggen, kwamen ze dikwijls enkel aan bod bij biechtvieringen. Zonde tegen een gebod uit de berijmde (en bewerkte) versie werden in het verleden dan gemakkelijk als ‘zware’ zonde bestempeld. Het hoeft geen verbazing dat dit voor sommigen een beetje te veel van het goede (of kwade) is geweest.

--------------- 

Hiermee zijn we op het einde van onze reeks over de Tien Geboden. Blijft de vraag hoe actueel deze Tien Geboden nog zijn voor de mensen van vandaag.

Oorspronkelijk waren de Tien Geboden gericht tot een welbepaalde categorie mensen.

“De Tien Woorden zijn gericht tot volwassen, mannelijke, individuele Israëlische gezinshoofden van 2500 jaar geleden. Ze moeten tijd hebben om zich met de godsdienst, met cultuur, met filosofie bezig te houden.” (Cursus Religie en Zingeving, Gent)

Het is zeker dat er voor alle mensen fundamentele leefregels in te vinden zijn. Sommigen zien er daarom reeds een vroege “Verklaring van de rechten van de mens”. Pogingen zijn trouwens ondernomen in de Verenigde Staten om de Tien Geboden als een soort grondwet op te nemen.

In de loop van de geschiedenis is een groot aantal boeken en artikels verschenen over inhoud en toepassing van de Tien Geboden, en dit zowel in het algemeen als over elk gebod afzonderlijk. Het spreekt vanzelf dat het onmogelijk is al deze verschillende benaderingen hier ter sprake te brengen.

Uiteindelijk blijven zij een ‘weg te leven’, aangevuld en verdiept en te stellen onder de wet van de liefde tot God en tot de medemens.

Lees meer

Hoe ondersteun je dementerenden? © Freepik
Lees meer

Ethiek van euthanasie bij vergevorderde dementie

icon-icon-evenement
Belgische jongeren - WJD Portugal 2023 © Don Bosco
readmore

Jaarrapport van de katholieke Kerk in België 2024

icon-icon-persbericht
Een gedeelde missie voor alle gedoopten
readmore

Gebedsintentie paus oktober 2024: voor een gedeelde missie

icon-icon-inspiratie

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook