AAN IEDEREEN EEN MOOIE EN DEUGDDOENDE VAKANTIE GEWENST!!!
De kern van alle dingen ...
De kern van alle dingen is stil en eindeloos.
Alleen de dingen zingen. Ons lied is kort en broos.
En donker zingt mijn bloed, van heimwee zwaar doorwogen.
Ik zeil langs regenbogen Gods stilte tegemoet.
Met U zijn er geen verten meer en alles is nabij.
Des levens aanvang glinstert weer, geen gisteren en geen morgen meer,
geen tijd meer en geen uren, geen grenzen en geen muren; en alle angst voorbij,
verlost van schaduw en van schijn, wordt pijn en smart tot vreugd verheven!
Hoe kan het zoo eenvoudig zijn!
Hoe kan het leven Hemel zijn, met U, o kern van alle leven!
Ik weet het niet, ik vind geen naam, ik krijg het met geen woorden saam
wat er nu omgaat in mijn ziele.
Is het soms blijdschap? Is ‘t verdriet?
Of allebei? En ook weer niet …
Ik kan slechts zwijgend knielen. Felix Timmermans (1886-1947)
Mogen we terug gaan naar de essentie in deze vakantietijd en putten aan de Bron!
Laten we...
het zwaartepunt van ons leven buiten onszelf leggen,
opkomen voor medemensen,
belangeloos zorg dragen voor de zwaksten.
Laten we ...
datgene wat we verworven hebben opzij zetten,
ons niet inkapselen in ons eigen wereldje van hebben en houden.
Laten we ...
ons bevrijden van dingen, gedachten of vooroordelen
waaraan we ons te zeer waren gaan hechten en die ons onvrij hebben gemaakt.
Laten we ...
terugkeren naar de essentie en de Bron van alle liefde,
om vrij te worden voor elkaar!
Verhaal over 2 monniken :
Twee monniken die op reis waren kwamen bij een rivier aan, waar ze een vrouw ontmoetten. Omdat de vrouw bang was voor de stroming in de rivier vroeg ze of de monniken haar naar de overkant wilden dragen. Een van de monniken aarzelde, maar de andere zette haar op zijn schouders, stak het water over en zette haar neer op de oever aan de overkant van de rivier. De vrouw bedankte hen en vertrok. Terwijl de monniken hun reis vervolgden, was de ene monnik in zichzelf gekeerd en aan het broeden. Niet meer in staat om het zwijgen te bewaren zei hij wat hem dwars zat. "Broeder, onze spirituele training leert ons elk contact met vrouwen te mijden, maar jij pakte haar op je schouders en droeg haar!"
"Broeder", antwoordde de andere monnik, "Ik heb haar neergezet aan de overkant, terwijl jij haar nog steeds bij je draagt."
Moge dit onze wens zijn in de komende vakantie- en verloftijd:
gastvrijheid ook naar wie het moeilijk heeft en spirituele vrijheid, los van alles waar we misschien te veel aan gehecht of verknocht zijn!
Ann
VAKANTIE IS ...
tijd hebben,
de riem eens afleggen van dat dagelijkse ritme
van moeten werken, organiseren, vergaderen of druk bezig zijn.
Neem je tijd en geniet ervan met volle teugen.
Neem je tijd om te rusten en uit te slapen,
om op verhaal te komen bij jezelf en bij elkaar,
om te genieten van de zon en van ’t getrommel van de regen op het dak,
van het uitgesteld bezoek en van de toevallige ontmoeting onderweg…
Neem je tijd voor die klus die je al lang had willen doen
en om nadien content te zijn dat het er eindelijk van gekomen is.
Neem je tijd voor elkaar, voor je liefsten, je bekenden
en voor de vreemde voorbijganger
en geniet van de babbel en van het ont-moeten…
Neem je tijd om er eens uit te trekken
Het doet er niet toe waarheen of hoe ver,
Als je onderweg maar kan thuiskomen bij vrienden en bekenden,
en vooral bij jezelf.
Neem je tijd om niets te doen, maar om gewoon te zijn.
Geniet ervan.
En weet: ook in vakantie is Hij aan het gebeuren,
Hij die heet: Ik ben er voor u.
VAKANTIE
Vakantie is luisteren naar de stilte,
het lawaai vergeten van motoren
en van mensen
en aandachtig worden
voor de roep van de vogels
als de avond valt.
Vakantie is een beetje dromen in muziek
die nog nimmer werd geschreven
en waarvan de partituren
nooit het daglicht zullen zien.
Vakantie is veel dingen zeggen
met een glimlach die gelukkig maakt.
Het is zich ongeweten wennen
aan een taal die iedereen verstaat
en die men in de loop der dagen
al te dikwijls overslaat.
Vakantie is een beetje luisteren
naar de stilte
om de andere,
in de kilte van de avond
te horen fluisteren
wat men eerder niet verstond.
VAKANTIE
Vakantie is tijd maken:
Tijd maken om gewoon goed te zijn,
liefdevol en vriendelijk.
Tijd maken om te lachen
en om het leven met wat meer humor te kruiden.
Tijd maken om te luisteren
en zo beschikbaar te zijn voor anderen.
Tijd maken om stil te zijn,
niet uit angst voor een druk leven,
maar omdat de diepste waarden
in stilte worden ervaren.
Tijd maken om na te denken,
want het is de mens onwaardig
oppervlakkig door het leven te glijden
zonder kritisch oordeel over levensvisies
die "in de mode" zijn.
Tijd maken om te bidden,
bewust dat Gij, God,
met ons leven begaan zijt.
Tijd maken om te beminnen en bemind te worden,
want het leven waarin enkel het verstand meespeelt
doet ons geluk en dat van anderen krimpen.
Tijd maken om iets moois te lezen,
te genieten van de mooie dingen
die zo talrijk aanwezig zijn rondom ons...
als we ze willen zien.
GEBED
Jezus, onze vrede,
ook als onze lippen het stilzwijgen bewaren,
luistert ons hart naar U en spreekt tot U.
En Gij zegt tot ieder van ons:
geef je eenvoudig over aan het leven van de heilige Geest,
je weinige geloof is genoeg. (frère Roger, Taizé)
VAKANTIE IS...
Tijd om de dagen
met smaak te beginnen.
Tijd om de zon te vermoeden
achter vuisten van mist.
Tijd om een vogel
vlakbij te horen zingen.
Tijd om te ontdekken
wat je reeds altijd wist.
Tijd om de wereld
opnieuw te verzinnen.
Tijd om de tijd te vergeten
en meegenomen
in duizend-en-één kleine dingen
te weten:
leven is alles en daarom zo enig,
om geen uur van te missen.
(Kris Gelaude)
GELUK
God wilde geluk geven aan de mensen. Niet zomaar. Geluk is iets kotsbaars, dat gooi je niet zomaar te grabbel, daar moet je iets voor doen. Dan vind je het!
God riep daarom op een dag al zijn engelen bij zich. “Kijk eens”, zei God, “ik wil geluk bezorgen aan de mensen. Niet zomaar, ze moeten het zoeken. Ze moeten er iets voor doen. Jullie moeten me daar even mee helpen.”
Een grote engel zei “Geluk is kostbaar. Het mag niet te gemakkelijk te vinden zijn. Laten we het verbergen, diep in de zee.”
Dit vond God niet zo een goed idee. “Dan kunnen alleen de heel goede zwemmers en de duikers het vinden. Geluk moet door iedereen gevonden kunnen worden.”
Een kleine engel zei: “Wel, laat het ons dan verbergen op de maan. Daar is het veilig en toch vindbaar.” “Neen”, zei God, “dat is niet goed. Dan zouden alleen de astronauten het vinden. Geluk is voor alle mensen die er echt naar zoeken.”
Een derde engel zei: “Niet te diep, niet te ver weg en toch hoog genoeg: op een rots.”
“Daar kunnen alleen de bergbeklimmers en mensen met goede benen het vinden”, zei God. “Dat is dus ook niet goed. Geluk is voor alle mensen die ernaar zoeken.”
“Weet je wat we doen?”, zei God. “Ik leg wat geluk in het hart van het kind, de jongere en de volwassene. Maar de mensen zullen het pas vinden als ze begaan zijn met elkaar.”
(Uit: XXL… ’t Is maar een bagatel?! Bundeling van teksten en gebeden, Jeugd & Gezondheid, 1997-1999, p.140)