Het oude Wondelgem | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken

Parochie Heilige Lieven (Gent-Noord)

  • Startpagina
  • Contacten
  • Kerken & vieringen
  • Zoeken
  • Meer
    • Kerken & vieringen
    • Zoeken
    • Kalender mei 2025 Privacyverklaring van de parochie Heilige Lieven Parochiaal secretariaat Teksten Kerk&Leven parochie Heilige Lieven Abonnementen parochieblad Kerk&Leven Uw kind laten dopen? Aanvragen van een doopattest Informatie voor eerste communicanten en ouders Plechtige Communie en Vormsel 2025 Wat als jullie willen trouwen voor de Kerk? Komende uitvaarten Fotoreportages vieringen en evenementen 2022 Fotoreportages vieringen en evenementen 2023 Fotoreportages vieringen en evenementen 2024 Fotoreportages vieringen en evenementen 2025 De geschiedenis van Gent-Noord Diakonie op onze parochie Het Catharinafonds De geloofsbelijdenis Een patroonheilige en een naam voor onze parochie Een kwart millennium confrerie Sint-Markoen De tien geboden Onze kerkpatronen Over de doop Bedevaarten bisdom Gent Respice finem
Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail
Kalender mei 2025 Privacyverklaring van de parochie Heilige Lieven Parochiaal secretariaat Teksten Kerk&Leven parochie Heilige Lieven Abonnementen parochieblad Kerk&Leven Uw kind laten dopen? Aanvragen van een doopattest Informatie voor eerste communicanten en ouders Plechtige Communie en Vormsel 2025 Wat als jullie willen trouwen voor de Kerk? Komende uitvaarten Fotoreportages vieringen en evenementen 2022 Fotoreportages vieringen en evenementen 2023 Fotoreportages vieringen en evenementen 2024 Fotoreportages vieringen en evenementen 2025 De geschiedenis van Gent-Noord Diakonie op onze parochie Het Catharinafonds De geloofsbelijdenis Een patroonheilige en een naam voor onze parochie Een kwart millennium confrerie Sint-Markoen De tien geboden Onze kerkpatronen Over de doop Bedevaarten bisdom Gent Respice finem

Het oude Wondelgem

Laatste aanpassing op maandag 20 augustus 2018 - 16:47
Afdrukken
Van in het verleden zijn onze gemeenschappen met elkaar verbonden. In deze artikelenreeks kunt u die geschiedenis nalezen.

DEEL 1

In een ver verleden ontstond Gent. Gewoonlijk wordt het ontstaan van Gent toegeschreven aan Sint-Amandus bij de stichting van de twee abdijen: Sint-Baafs en Sint-Pieters rond de jaren 630. Het was volop de tijd van de Merovingers. Het is wellicht een vrome legende dat toen ook de abdij van Drongen zou gesticht zijn. Buiten de stad waren er veel moerassen, met her en der een plek waar heren en boeren zich vestigden. Zo spreken we nu nog altijd van de Wondelgemse meersen, de Blaarmeersen enz. Veel bewoning was er nog niet. Langzamerhand zouden de abdijen her en der moerassen gaan droogleggen om landbouw mogelijk te maken. Zo ontstonden gehuchten als Ekkergem (aan het einde van de wereld: ‘Einde Were’).

Daar begint reeds een stukje van onze geschiedenis. Op website van de stad Gent staat een interessant artikel over onze wijken. We nemen dit gedeeltelijk over. (Zie: https://stad.gent/wondelgem/over-de-wijk/geschiedenis-van-wondelgem

Een brokje geschiedenis over de wijk Wondelgem.

Een historisch-geografische kennismaking.
Reeds in de 6e eeuw van onze tijdrekening was Gent om­geven door een krans van middeleeuwse nederzettingen. ­Dit was ook het geval ten noordwesten, waar het oude Wondelgem (in de buurt van het huidig Van Beverenplein) en noordwaarts daarvan Marca-Vroonstalle ( d.i. de tegen­woordige gemeente Wondelgem) lagen. Tussen beide zal later de Rietgracht (huidige Grensstraat) als grens lopen.

Een woordje commentaar: Belangrijk is hierbij op te merken dat met ‘Wondelgem’ dus een groter gebied wordt aangeduid dan het huidige Wondelgem.

De geschiedenis van Wondelgem 

Alleen reeds de etymologie van de plaatsnamen "Wondel­gem" en "Vroonstalle" verraden reeds de hoge ouderdom van deze nederzettingen. Deze toponiemen zijn inderdaad Germaans en klimmen op tot de Merovingische tijd (6e-7e eeuw) en hun eerste vermelding komt pas voor de eerste maal samen voor in een oorkonde van 5 mei 966. Hierin wordt de Sint-Baafsabdij te Gent in haar bezittingen door Lotharius, koning van Frankrijk (954-986), bevestigd. Tot deze bezittingen behoorden o.a. het oude dorp Wondelgem dat de "villa Gundinglehem" wordt ge­noemd en niet anders betekent dan "het domein waar vroe­ger de woonplaats van de lieden van de (Salische Frank) Gundilo stond", alsook de "curtis dominicalis Fronestalla" wat de "stede, erf van de heer van het domein" beduidt.

Maar deze twee plaatsen maakten vóór en in 966 deel uit van een veel uitgestrekter gebied, namelijk van de domei­nengroep of "fiscus" Marca. Daartoe behoorde o.m. ook Ekkergem en Evergem. Het was een zeer groot domein dat in de 7e eeuw door een Merovingische koning (waarschijn­lijk Dagobert) aan de voorgemelde abdij werd geschonken. Het centrum en het essentiële bestanddeel ervan was toen het domein of "villa" Marca (= de tegenwoordige gemeen­te Wondelgem) en na de invallen der Noormannen (2e helft IXe eeuw) het vroonhof Vroonstalie, dat een zeer grote hoeve was. Teveel gronden van het domein Marca waren immers aan de Sint-Baafsabdij onttrokken geworden om het centrum na die invallen nog verder "villa Marca" te noemen.

De oppervlakte van het oude Wondelgem en Vroonstalle­-Marca moet toentertijd ongeveer 1.000 ha bedragen heb­ben. De juiste begrenzing van dit gebied is evenwel voor geanimeerde discussies vatbaar en daarom is het o.i. ge­raadzamer enkel de gebiedsbestanddelen te vermelden met hun uitzicht.

Aan de voormelde alleenstaande hoeve Vroonstalle was een zeer grote hofkouter, de zgn. Vroonstallekouter ver­bonden. Deze was er onmiddellijk ten zuidoosten van ge­legen. Hij wordt, zoals alle hofkouters trouwens, geken­merkt door het feit dat de bouwlanden door het vroonhof zelf werden uitgebaat en verdeeld waren in enkele grote blokpercelen.

Op een bepaald ogenblik werd de naaste landbouwers­nederzetting, het oude Wondelgem, aan het exploitatie­centrum Vroonstalle ondergeschikt gemaakt. Dit wil zeg­gen dat de boeren van het oude Wondelgem nu tot land­bouwherediensten te haren voordele verplicht werden. Ze hadden evenwel hun eigen kouter, de zgn. WondeIgem­kouter. Deze was ten zuidwesten van het dorp gelegen en sloot met zijn noorderflank bij de Vroonstallekouter aan. De Wondelgemkouter is evenwel in tegenstelling met de Vroonstallekouter een dorps- of boerenkouter, die gans onder de ingezetenen van de nederzetting was verdeeld en waarvan de percelen repelvormig waren.

Tussen de jaren 1105 en 1156 werd er op het grondgebied van het oude Wondelgem een kapel opgericht. Gewoonlijk situeert men ze op de hoek van de Anjelierstraat-Maïsstraat (vroeger Doornstraat-Kerkstraat), waar nu een watertoren staat. Deze kapel werd op 10 maart 1200 door Stephanus, bisschop van Doornik, verheven tot parochiekerk, toegewijd aan Sinte-Catharina.

Een woordje commentaar:

De foto bij dit artikel geeft een beeld van de kerk, omgeven door het kerkhof. De kerk van Sint-Catharina bevond zich dus in de huidige Sint-Vincentiusparochie.

Vanaf dit ogenblik moeten we van parochiegrenzen spreken, die met onze gemeentegrenzen te vergelijken zijn. In de 2e helft van de 13e eeuw waren de parochiegrenzen van Wondelgem de volgende : 
- ten noorden liep de Durme-Kale, ten oosten vloeide de Schip­gracht en de Lieve; ten westen werd Wondelgem geschei­den van Mariakerke door een grens, die tot op heden aan praktisch geen veranderingen onderhevig geweest is. Deze laatste grens liep uit op de Rietgracht, die dan in zuidweste­lijke richting afboog. Het is evenwel zeer moeilijk te zeggen tot hoever we de Rietgracht moeten volgen om aan het be­gin te komen van de zuidergrens. Hetzelfde kunnen we zeggen voor de Lieve. Zoveel is zeker dat ze ver bezuiden het Van Beverenplein liep en de scheiding vormde met de parochie Akkergem.

Een woordje commentaar:

Het is vooral met de bloei van Gent in de Middeleeuwen dat de oude parochie van Sinte-Catharina een serieuze ontwikkeling kent. De huidige parochie van Gent-Noord heeft bijna dezelfde grenzen als de oude parochie. Voor de gemeenschappen van Sint-Jozef, Sint-Vincentius, Sint-Godelieve en Sint-Catharina is dit tamelijk duidelijk. Wat Mariakerke-Kolegem betreft: de scheiding tussen Kolegem en Mariakerke centrum zal eerst zichtbaar worden door het graven van het kanaal naar Brugge. Dit kanaal zou eerst voltooid worden in 1625.

Hiervoor hebben we enkele waterlopen vernoemd, name­lijk de Durme-Kale, de Schipgracht, de Lieve en de Riet­gracht. Hierover weiden we in volgende paragrafen even uit.

Vooreerst de Durme-Kale. Deze waterloop wordt voor de eerste maal vermeld in 694 onder de vorm van Dormia. Hij liep temidden van een alluviale vlakte en vorm­de aan weerszijden een brede strook van natuurlijke meersen, de zgn. Durme- of Kalemeersen. Hij ontsprong in de streek van Aalter, waar hij ook Hoogkale wordt genoemd en vloeide door het grondgebied van Bellem, Hansbeke, Zomergem, Merendree, Lovendegem en Vinderhoute. Hier nam hij de Poekebeek of de Nederkale op, die even be­westen Tielt ontsprong. De verdere loop ging en gaat langs Evergem-Wondelgem, Langerbrugge, Rodenhuize, Moer­vaart, die verderop met de hedendaagse Durme, bijrivier van de Schelde, samenvloeide. De oorspronkelijke bena­ming Durme werd pas in de laat-middeleeuwse periode verdrongen door de naam Kale. Het hoeft o.i. geen betoog dat al zeer vroeg een brug werd gebouwd over de Durme­-Kale. Er moest toch zeker één verbinding zijn met Evergem. We vermelden hier de Waalbrug of Evergembrug, die reeds in 1517 van steen was.


Vervolgens de Schipgracht. Deze waterloop die de Gundi­nis- of Wondelgemgracht als voorloper had, is een kanaal dat werd gegraven voor de turfaanvoer. We weten dat hij te Gent uit de Leie kwam, de huidige Ottogracht, Kromme­wal, Sluizeken, Meerhem volgde, door de velden van de Muide en tussen Meulestede en Wondelgem liep naar Lan­gerbrugge toe. Men noemde hem evenwel Burggraven­stroom op het ogenblik dat hij Langerbrugge verliet om zo door Kluizen, Ertvelde, Boechoute, te Biervliet in de zee te storten. Het was in de bedding van de Schipgracht dat in 1547 de Sassevaart zal gegraven worden. Over de Schip­gracht lagen de Langerbrugge- en de Meulestedebrug.

Tot in de 13e eeuw was de Schipgracht-Burggravenstroom, ter uitzondering van de Schelde, de enige rechtstreekse verbinding van Gent met de zee. Doch dit kanaal had echter zoveel nadelen dat er aan het graven van een nieuwe recht­streekse, goede en veilige vaartweg moest gedacht worden.

Gent was in de 12de en 13de eeuw in volle economische expansie door de opbloei van de wereldvermaarde Vlaamse lakennijverheid. Ten jare 1251 verkreeg de stad Gent van­wege Margareta van Constantinopel, gravin van Vlaande­ren, de machtiging om een nieuwe vaart te delven. Hij werd eerst de Nieuwe Leie genoemd en nadien de Lieve.

Deze kunstmatige verbinding met de zee gebeurde langs Damme. Komend uit de Leie aan het Gravenkasteel te Gent vloeide hij naar daar waar het eerste Rabot zal geplaatst worden. Dan ging het door de Wondelgemse Meersen en via Wondelgem, Mariakerke, Vinderhoute, Waarschoot, Zo­mergem, Eeklo, Maldegem-Adegem, Moerkerke naar Dam­me. Vanuit Damme vloeide in zuidwestelijke richting een verbindingskanaal naar Brugge, dat toendertijd de rol van wereldmarkt vervulde en dat langs Damme naar het noord­oosten via Aardenburg verbonden was met de stad Sluis, gelegen aan de zeearm het Zwin. Wanneer de Lieve op Wondelgems grondgebied kwam, maakte zij ter hoogte van Meulestedebrug een grote bocht achter de woonst van een zekere Symon de Valle en vloeide verder benoorden Vroon­stalle, langs de Durmemeersen, door Mariakerke tot aan de Durme-Kale. De voorgenoemde bocht werd gemaakt om de hogergelegen delen van Wondelgem te vermijden. De Lieve kwam en komt in de omgeving van de Meulestedebrug dichtbij de Schipgracht. Beide werden dan ook verbon­den door het zgn. Rietken of Rietjen.

Op het grondgebied van Wondelgem werden twee bruggen over de Lieve aangelegd: de "Benninsbrugghe" de zgn. Karnemelkbrug, die op de Evergemse Steenweg nog altijd zichtbaar is, enerzijds en de "Keeremelckbrugghe" op de weg van de Vierweegse naar Meulestedebrug en meer be­paald in de huidige Kapiteinstraat anderzijds. De Lieve zou echter zeer vlug veel van zijn belang verliezen. Het Zwin verzandde en Brugge verloor zijn wereldmarktrol ten voor­dele van Antwerpen. Langzamerhand nam daarenboven de vlas- en linnennijverheid de plaats in van de lakennijverheid en Gent moest een nieuwe uitweg naar de zee krijgen. In 1547 kreeg deze stad vanwege Keizer Karel de toelating om de Sassevaart te graven. Als bedding voor deze nieuwe kunstmatige verbinding werd -zoals gezegd -de Schip­gracht gekozen. In de 17e of 18e eeuw werd de loop van de Lieve onderbroken en rechtstreeks via de arm, die parel­lel liep met de huidige Kapiteinstraat, met de Sassevaart in verbinding gebracht. Deze arm is vandaag nog zichtbaar. In de volgende eeuwen werd hij op verschillende plaatsen gedempt, vooral op het door Gent geannexeerde gebied van Wondelgem. Heden ten dage dient hij ter verspeling van het rioolwater van die gemeente.

Ten slotte nog wat uitleg over de Rietgracht. Het was een waterloop die nagenoeg gans Gent omgaf. Ze vormde de banmijl rond Gent en bakende zodoende een gebied of district af. In dit district dat het Vrije of de Vrijheid van Gent werd genoemd, verwierf het Gentse stadsmagistraat sinds 1160-1170 een beperkte juridische en administratieve bevoegdheid. Die gracht scheidde in het noordwesten Vroonstalle-Marca en het oude Wondelgem, zodat dit laatste binnen het Vrije van Gent kwam te liggen. Hierop was nochtans de kerk van Wondelgem gelegen, alsmede de Burcht van de Schout. Beide gedeelten van de parochie Wondelgem werden verbonden door drie bruggen: één tussen de huidige Poperingestraat en Lindestraat; één tussen de Veronicastraat en Gentse Aardeweg en tenslotte één tussen de Dracoenastraat en Kouterstraat. Van deze laatste bestaan er nog resten.

Een woordje commentaar: De Rietgracht speelt een belangrijke rol in het ontstaan van de huidige Sint-Catharinaparochie. Door het feit dat Gent rechten had binnen het gebied dat werd afgebakend door de Rietgracht ontstond immers een juridische knoop. Die zou worden opgelost bij het vastleggen van de grenzen van Gent. Zo vinden we in een ander artikel over de grenzen van Gent:

In 1578 reeds, met de definitieve aanhechting van het Vrije van Gent of zogenaamde "Banmijl" tot aan de Rietgracht, vermeerderde het administratieve grondgebied van de stad aanzienlijk. Deze Rietgracht, in de loop van de 13de eeuw gegraven als grenslijn van het rechtsgebied van de stad, werd door de Karolijnse Concessie van 1540 definitief vastgelegd en omsloot enkele landelijke gehuchten (onder meer Ekkergem, Rooigem, Meulestede), weilanden en zogenaamde inundatiegebieden ten westen, noordwesten en noordoosten van de omwalling (zie plan van Hondius, 1641).

Ze kwam overeen met de volgende huidige begrenzing : de Grensstraat en de Lieve tot de Meulesteedsesteenweg, doorheen het huidige kanaal Gent-Terneuzen ten noorden van de Glasgowstraat, verder oostwaarts langs het Groot Dok, de Afrikalaan tot de Halvemaanstraat, langs de huidige Engelbert Van Arenbergstraat en Wolterslaan tot de Schelde.

 

(bron: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/122211)

 

 

DEEL 2

In het Rijksarchief te Gent (Geraard Duivelsteen) bevindt zich een "Chaerte ende descriptie figurative vander Prochie van Wondelghem in partie metten Pachtgoederen ende beloopen van thienden toebehoorende mijnen Eerweerdi­gen Heeren Viglius van Zuichem, Proost vander Cathe­drale van S. Baefs binnen Ghendt.". Deze kaart, daterend uit 1576 werd vervaardigd door Pieter de Buck, gezworen landmeter en geograaf uit Gent, samen met Franchoys Horenbault, kaartmaker en schilder. Deze plattegrond geeft een buitengewoon klaar beeld van de toenmalige parochie van Wondelgem; men vindt er niet alleen de verschillende straten, driessen en vijvers op afgetekend, maar tevens de kleinere lenen en de hoeven met de namen van hun eige­naars. Met dit plan is Wondelgem voor die tijd zeer bevoor­deligd t.o.v. andere gemeenten.

Aan de hand ervan konden we benevens de parochiekerk en de Burcht -waarover verder -volgende woningen identificeren:

1. Een hoevencomplex in de buurt van Stallendries (= Kerkdries). Voorzeker hebben we hier te doen met het vroegere vroonhof Vroonstalle. Het centrum wordt gevormd door een groot gebouw omringd door grachten. Voor de ingang lagen er negen alleenstaande hoeven verspreid. Dit alles werd nogmaals door grachten omgeven en voorzien van drie ingangspoorten. Van de hoeve liep er een dreef naar de Lieve en van deze dreef een andere in de richting naar de Vierweegse. De eigenaar zou op dat ogenblik Gilles Wijts geweest zijn, raadsheer of voorzitter van de Raad van Vlaanderen.

2. Het Kasteel van Everstein op de plaats waar nu een petroleummaatschappij haar raffinaderij heeft opgericht. Het behoorde toen aan Jonkheer Willem van der Kethulle, heer van Assche, Haverie, Rijhove, Volkegem, enz.

Een woordje commentaar: Frans van Rijhove (Wondelgem, 1531 - (waarschijnlijk) Utrecht, 15 juni 1585)  is eigenlijk Frans van der Kethulle. Hij was een van de leiders van de Calvinistische revolutie in Gent. Daar bestaat nog altijd het Ryhovesteen.

3. Het kasteel Thautken toebehorend aan de familie de Houtkine. Het was vanzelfsprekend in het Houtjen gelegen.

4. Het kasteel te Ruenhove, in de Botestraat, dat toen be­woond werd door Pieter van Tessele.

5. De hoeve Exmeere, in de hoek Botestraat-Lusthoflaan. Deze hoeve bestond uit drie losse gebouwen omgeven door een gracht. De eigenaar ervan was Zeger Neyt.

6. De hoeve Franchoijs de Rijcke, gelegen ten zuidoosten van het kasteel Everstein. Het was een zeer groot gebouw, omringd door een boomgaard, op zijn beurt omgeven door een wal.

7. De hoeve Adrianus Grootaert, aan de Keeremelckbrug­ghe in de bocht van de Lieve. Zoals de hofstede van Zeger Neyt bestond ook die uit drie losse gebouwen, in een recht­hoek geplaatst, maar ze was omringd door een afsluiting.

Het hoeft wellicht geen verwondering dat die grote here­boeren een zeer verdienstelijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis van Wondelgem. Door hun grootgrondbezit waren ze zeker niet arm, maar dit belette hen niet zich ten dienste te stellen van hun medemensen.

Voor wat de rest van de bewoning betreft, telden we onge­veer 35 alleenstaande hoeven zonder en 15 met boomgaard, 12 hoeven bestaande uit twee gebouwen met boomgaard en nog twee van 3 gebouwen. Belangrijk in dit verband is wel dat de hoeven vooral geconcentreerd lagen in de om­geving van de Kerkdries, Spesbroekdries (Kleine Dries) en ten zuiden van de kerk.
De plattegrond toont ons zelfs dat enkele percelen - ­meestal weiden - werden omheind met levende afsluitin­gen, zodat het landschap hier en daar een "gesloten" uit­zicht kreeg. De akkers op de kouters werden nooit omheind. Zodoende kreeg het landschap hier een "open" uitzicht.
Zelfs de galg, die op de hoek van Liefkensstraat-Evergemse steenweg stond, vinden we erop terug. Ze werd in de 17e of 18e eeuw verplaatst naar de overkant van de weg, het zgn. Galgeveld.

De Burcht:

Dit kasteel bevond zich aan de kerk van het oude Wondelgem. Tijdens de oorlog van de Gentenaren tegen Maximiliaan van Oostenrijk (eind 15de eeuw) werd het kasteel, of wat ervan overbleef, volledig afgebroken. Een citaat uit 1553 maakt inderdaad gewag van daer wijlent tcasteel ghestaen heeft (1553, RAGRvVl 970, 309r). In de 16de eeuw was het alweer herbouwd en werd het bewoond door een zekere Dirk Jooris (De Potter-Broeckaert 1864-1870: Wondelgem, 19).

De heerlijkheid De Burcht werd door graaf Lodewijk van Male gekocht van Philips, heer van Maldegem, waardoor deze vorst verplicht werd de abdij van St.-Baafs leenhulde te bewijzen, daar het kasteel op hun grond gebouwd was.

Graaf Lodewijk deed het kasteel ten jare 1370 herbouwen, en besteedde daar, volgens het zeggen van Froissart de som van meer dan 150 duizend guldens aan. Na de voltooiing gaf men het de naam van Paviljoen, naar de vorm van een der gebouwen. Het diende voornamelijk tot bewaring der schatten van de vorst.

Toen Bruggelingen met zijn toelating een nieuw kanaal wilden graven (concurrentie voor de Lieve!)  kwam er een vijandige reactie van de Gentenaren.  Op 8 september 1379, werd het door de Gentenaren, onder aanvoering van Jan de Leeuw, kapitein der Witte Kaproenen, in brand gestoken en grotendeels vernield. Na de slag bij Westrozebeke (1382) werd de vrede tussen de graaf en de gemeenten gesloten. Een van de voorwaarden, door de graaf bepaald, was dat zijn kasteel op de kosten der stad zou heropgebouwd worden.

Een woordje commentaar: Het is geen toeval dat een van de zijstraten van de Maisstraat, tegenover de watertoren, Jan Yoensstraat heet. Vlak bij deze plaats stond het kasteel. Jan Yoens kreeg de bijnaam Jan de Leeuw omwille van zijn prestaties. In hét lied van de Gentenaren (Boven Gent rijst) wordt deze man ook bezongen:”Gij Jan Yoens, Gij Artevelde”. Achter de blokken van de Jan Yoensstraat is de Lieve te zien als een smalle gracht.

Het schijnt evenwel dat die voorwaarde niet werd nagekomen. Mark Van Vaernewijck, die ongeveer 200 jaar later schreef, vond de overblijfsels van het kasteel nog zo sterk, “alsof het uit terras had gegoten geweest, zodat zij nauwelijks met enige werktuigen konden gebroken worden”. Zo men beweert was het met tarwemeel, in plaats van kalk gemetst, iets wat men, ten overige, van alle oude gebouwen zegt. Volgens Sanderus zou een onderaardse weg uit het kasteel van Wondelgem naar het grafelijk stee, te Gent, gelopen hebben, een overlevering die tot op heden bewaard is gebleven.

In de oorlog der Gentenaren tegen Maximiliaan van Oostenrijk in 1488 werd het heropgerichte of overgeblevene deel van het kasteel afgebroken, ten einde de troepen van de vorst een gunstige standplaats, vanwaar zij de stad zouden kunnen dreigen, te verlenen.

Wij vinden later nog dat de bouw, na dit tijdstip opnieuw bewoonbaar gemaakt, in het midden der 16de eeuw door Dirk Jooris betrokken werd, die in de religieberoerten alhier de partij der Calvinisten in de hand werkte (meer daarover later).

Wat de burcht betreft, na de 16de eeuw niet meer vernoemd. Men blijft echter spreken van een weide als ‘het kasteel’ en ‘de kasteelmeersen’.

Een woordje commentaar: Het kan zijn dat er daarna nog altijd resten van over blijven. In een verslag begin 20ste eeuw wordt gesproken over arbeiders die langs de resten van het kasteel gaan en daar last hebben van ratten. Een van de parochianen van Sint-Vincentius vertelde dat jaren geleden in de achtertuin van zijn tante in de Maisstraat nog altijd iets te zien was van een soort heuvel. Ook het verhaal van de onderaardse gang deed toen nog de ronde.

De bouw van de UCO-Braunfabriek in het jaar 1949 op en rond de plaats van de burcht heeft verder onderzoek van het bodemarchief waarschijnlijk onmogelijk gemaakt.

 

 

Lees meer

Hoe ondersteun je dementerenden? © Freepik
Lees meer

Ethiek van euthanasie bij vergevorderde dementie

icon-icon-evenement
Belgische jongeren - WJD Portugal 2023 © Don Bosco
readmore

Jaarrapport van de katholieke Kerk in België 2024

icon-icon-persbericht
Een gedeelde missie voor alle gedoopten
readmore

Gebedsintentie paus oktober 2024: voor een gedeelde missie

icon-icon-inspiratie

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook