Aanwezigstelling in de uitvaart
Jozefa Vangoidsenhoven werd geboren in 1937 in het dorpje Vissenaken bij Tienen. Ze was het elfde kind in een warm nest waar vertrouwen de boventoon voerde.
Joske, het broertje voor haar, heeft ze nooit gekend, want hij was als baby gestorven. Ze scheelde niet minder dan 22 jaar met haar oudste zus.
Haar kindertijd speelde zich grotendeels af in de tweede wereldoorlog die zijn sporen naliet in de familie. Van kleins af werd ze mee ingeschakeld op de boerderij. Daar ontwikkelde ze de liefde voor de natuur die ze haar hele leven zou meedragen.
Ze was maar 13, toen ze haar vader verloor. Haar moeder en tante, haar vijf oudere broers Remi, Jef, Paul, René en Richard, en haar vier oudere zussen, Jeanne, Louisa, Paula en Maria, waakten over haar. Daarom staan ze nu allemaal met hun foto bij de kist als haar beschermengelen.
Mijn tante was muzikaal begaafd en creatief. En ze kreeg de kans om verder te studeren. Haar oudste zus en enkele broers achterna, trok ze naar Antwerpen en studeerde er voor kleuterleidster. Ze gaf achtereenvolgens les in Berchem, Wilrijk, Eikevliet en Merksem. Al had ze liever bij oudere kinderen gestaan, ze gaf zich ten volle aan haar job. Door vorming en scholing bekwaamde ze zich verder en verbreedde ze haar horizon. Haar talenten gingen niet onopgemerkt voorbij, ze werd eerst navormer en nadien pedagogisch adviseur, ze begeleidde meer dan 50 scholen in het bisdom Antwerpen.
Met elk van de broers en de zussen bouwde ze een warme band op. Bij enkelen van hen woonde ze ook in, tot ze zich zelfstandig vestigde, eerst aan de Groenenborgerlaan, later aan de Strijdhoflaan en nog later aan de Troyentenhoflaan. Ze zag hun kinderen geboren worden en opgroeien. Tante Jozefa zag ze allemaal graag en ze werd overal op handen gedragen. Ze was een echte verbindende figuur in de familie. Ook in de Flupkes, het familiekoortje dat ze leidde. Toen ze 80 en 85 werd, bracht ze heel de familie en goede vrienden samen aan de feesttafel.
Al tijdens haar studietijd in Tienen leerde ze de zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Namen kennen. Ze volgde bij hen ook de normaalschool in Berchem. En ze bouwde een levenslange band op met de congregatie, hun spiritualiteit en hun inzet. In het bijzonder met zuster Godelieve Martens en haar familie.
Ooit had haar moeder beloofd om een kapel te bouwen voor Sint-Jozef als dank voor de genezing van haar doodzieke zus Paula, mijn moeder, maar het was er nooit van gekomen. Na haar pensioen heeft Jozefa de droom van haar moeder uitgevoerd op haar stuk land in Vissenaken. Haar broer Paul hielp haar daarbij. De devotie tot Sint-Jozef had in de familie altijd een grote rol gespeeld. Van haar terrein maakte ze een groene oase waar mensen heel welkom waren, heel in het bijzonder Frauke en Lobke, de kleinkinderen van haar zus Maria. Die hebben er naar hartenlust kunnen spelen, zeker in het boshuisje en de paalhut die ze voor hen bouwde.
In Berchem heeft ze zich bijna 40 jaar ingezet voor de parochie van Onze-Lieve-Vrouw Middelares. Wie van de parochianen herinnert er zich niet de kindernevendiensten, de tombola, het parochieteam, de visualisatie in sterke tijden, de werkgroep liturgie, het parochiekoor, het voorgaan in uitvaarten en later ook woord- en communiediensten en nog zoveel meer…?
Mijn tante was een gegeven vrouw, een en al dienstbaarheid. Niemand deed vergeefs beroep op haar. Ze stond paraat voor wie in nood was. “Hij is niet zwaar, hij is mijn broer”, zei ze vaak, refererend naar het motto van Boys Town, een weeshuis in de Verenigde Staten. Een beeldje dat dat voorstelt, staat hier vooraan ook bij de kist.
Mijn tante was gastvrij en gul. Ze kon luisteren en ze was wijs. Ze was trouw aan mensen en aan haar beloftes. Ijzersterk was ze ook, fysiek en mentaal. Ze had een grote wilskracht en doorzettingsvermogen. Ze was een fiere, innemende en ontwapenende vrouw die wist wat ze wou en optimistisch en hoopvol in het leven stond. Ze broedde altijd wel op een of ander project.
Ze genoot van familiebijeenkomsten, van samenkomsten met vrienden, van het samenzijn met de groep van de pedagogische begeleiding en van de oud-klasgenoten van de NOB, d.i. de klas van de normaalschool. Ze was gehecht aan haar roots en aan de groep van 1937-1939, én ze kon terugvallen op het grondvertrouwen dat ze als kind meekreeg.
Wellicht zingt ze nu hierboven in het koor van engelen, speelt ze er accordeon en trekt ze Sint-Jozef vaak aan zijn mouw om voor de een of andere ten beste te spreken …
Mia Verbanck - voorgelezen door neef Luc Nijs
pdf van deze tekst