Bezinning
In onze handen
Zijn stem zal niet meer klinken
op het meer van Gennesaret,
in de synagoge van Kafarnaüm
of in de wandelgangen van de tempel.
Hij legt ons het woord des levens
in de mond
om het te laten klinken
tot aan de einden der aarde.
Zijn handen zullen niet meer
de kinderen van Galilea zegenen,
ze zullen niet meer de zieken
langs de weg genezen,
zijn handen zullen niet meer troost doen dalen
op de hoofden van zondaars en verstotenen.
Hij legt óns de werken van barmhartigheid
in handen, alle zeven,
opdat de wereld troost, vergeving
en genezing vinden zal.
Nu Hij niet meer zal gaan
op de wegen van zijn geboorteland,
wordt heel de wereld
heilig land.
Nu Hij zetelt aan Gods rechterhand,
roept Hij ons allen op
de aarde te maken tot een plaats
waar mensen broederlijk in vrede leven.
Kees Pannekoek
Bij de lezingen
Kom, heilige Geest ...
Donderdag is het feest van Onze-Heer-Hemelvaart. Lucas situeert dit gebeuren de veertigste dag na Pasen. Dat getal veertig heeft geen rekenkundige, maar een symbolische waarde. In de Bijbel speelt het getal een rol in veel verhalen: Mozes verbleef veertig dagen op de berg, het volk Israël trok veertig jaren door de woestijn, Elia was veertig dagen en nachten onderweg, Jezus werd veertig dagen in de woestijn beproefd door de duivel …
Die periode van veertig is een overgangstijd, voorbereiding op een nieuw bestaan. Het is een proeftijd of een leertijd. En leren wil altijd zeggen: nieuwe wegen vinden, wegen waarlangs men eerder niet ging, maar die nog beter naar God leiden.
De kern van de evangelielezing luidt: “Blijf niet naar de hemel staren; ga aan de slag. Ik zend jullie erop uit, Ik blijf achter jullie staan, mijn Geest helpt jullie daarbij. Wat je ook doet, al ga je naar het uiteinde van de wereld, ik zal bij jullie zijn. Ik zal jullie niet als wezen achterlaten.’ Jezus’ heengaan is voor de leerlingen dus een nieuw begin.
de Werkgroep Liturgie