Bezinning
Tekenen van deze tijd
Maak ons, Heer, ontvankelijk
voor de tekenen van deze tijd.
Laat ons het goede zien,
de goodwill,
het zoeken naar vrede,
de drang naar gelijkheid,
de medemenselijkheid
en de verdraagzaamheid,
als zovele tekenen
van uw Geest
die werkt in mensen
van nu.
Laat ons de werking ontdekken
van uw Geest
in onze groeiende
en zich vernieuwende Kerk.
Leer ons ingaan
op de goede verlangens
die in onszelf geboren worden,
en laat ons geluk brengen
aan elkaar.
Laat uw Geest
van ons bezit nemen,
zodat vrede,
vriendschap en vreugde
aanwezig zijn
waar mensen samenleven.
Amen.
Ward Bruyninckx
Bij de lezingen
Pinksteren!
Op de vijftigste dag van Pasen viert de kerk het pinksterfeest; dat is een bijzondere paasdag. Want vijftig is zeven keer zeven plus één. Het getal zeven verwijst naar volheid en voltooiing.
Het verhaal
We horen twee versies van het pinksterverhaal: eerst de versie van Lucas in de Handelingen van de apostelen, daarna een stuk uit het Johannesevangelie.
Pastor Arie van Boekel vertaalt het pinkstergebeuren als volgt: “Als bange vogeltjes waren de leerlingen van Jezus na zijn dood bij elkaar gekropen. Uit angst voor het volk en de overheid die de dood van Jezus hadden geëist. Mogelijk waren ze bang dat ze met hun meester, Jezus, in verband zouden worden gebracht. Of misschien zelfs beschuldigd en veroordeeld. De herinnering aan hun bezieling door Jezus was ver weggezakt. Hoe hadden ze genoten van zijn droom, van zijn visioen op een betere, mooie wereld. Ze hadden meegemaakt hoe hij erin slaagde deze droom werkelijk dichterbij te brengen. Hij had het voorgedaan. Niet langer muren tussen mensen. Een wereld waarin iedereen mee mocht doen, mee mocht spelen, als kinderen in een kring. Bij Jezus voelde je dat je erbij mocht horen, ook al had je een slechte naam, ook al kwam je uit een streek of wijk waar nooit iets goeds vandaan kwam. Ze stonden erbij toen Jezus op een dag zelfs de melaatse aanraakte. En hij werd beter! Zo redde hij het leven van mensen. De blinde kon weer zien; de lamme lopen. Hij opende gesloten deuren. Niet met een breekijzer of geweld. Maar met liefdeskracht, geloofskracht. Vanuit een houding van respect en diep vertrouwen. Hij hield van mensen, zoals hij hield van God. Hij geloofde in de kracht die hij kreeg van de Vader in de hemel. Jezus zei: ik kan dit werk doen vanuit mijn verbinding met de Vader in de hemel. Hij is mijn bron. Daar kom ik vandaan. Zo geloofde hij in de mensen: zag hun goede kant en bekrachtigde het positieve.
De leerlingen van Jezus waren de dag van Pinksteren bij elkaar. Nu al vijftig dagen lang durfden ze niet meer naar buiten. Bij Jezus hadden ze zich sterk gevoeld. Hij gaf hun richting en perspectief. Maar op het meest kritieke moment waren ze van hem weggevlucht. Hadden ze hem in de steek gelaten. Ze waren niet alleen bang dat ze opgepakt zouden worden. Ze schaamden zich ook. Ze voelden zich schuldig naar hun meester. Onzeker waren ze. Het leek wel of ze de woorden van Jezus over vergeving vergeten waren. Wie verkeerde dingen gedaan had (wie niet??) en daar oprecht spijt van had, kon bij Jezus terecht. Daar waren ze blij mee geweest; het deed ook hen zo goed. Een kans op een nieuw begin. Maar dat alles was nu ver weg. Hun wereld zat dicht, potdicht. Net als de deuren en ramen.”
Dan gebeurt het. Vandaag. Op de vijftigste dag van Pasen. Er gebeurt iets heel bijzonders. Iets vreemds. Ze zijn binnen maar ze worden toch geraakt door een hevige windvlaag. Het lijkt wel te stormen. Een sterke dynamiek, beweging. Verse lucht. Frisse adem. Het komt van alle kanten. Het komt van buiten, maar raakt hen diep van binnen. Mogelijk zijn ze verward, verbijsterd, van hun stuk gebracht. Ze worden er nieuw van, herschapen. Vurig ook. Zien vlammen van vuur. Het is hetzelfde vuur – ze voelen het; ze zijn er zeker van – dat ze voelden toen ze bij Jezus waren. Hij is er opnieuw. Volop aanwezig. Zijn inspiratie gaat niet voorbij. Ze kijken elkaar aan: ze zien het. Ze krijgen moed, lef, energie. Ze durven hun gezicht te laten zien. Gaan naar buiten. Ja, wij zijn leerlingen van onze meester: Jezus. De schaamte voorbij. Ze voelen zich geen slechte mensen. Zeker, ze hebben fouten gemaakt (wie niet?). En ze zijn nog steeds kwetsbaar. Dezelfde als eerst, maar toch anders: rijper, meer ervaring. En ze hebben woorden! Ze kunnen vertellen. Ze zijn vol van de goede Geest. Hun enthousiasme wordt verstaan in elke taal. Ze spreken over wat hen ten diepste raakt. Over een mooiere wereld. Geen muren, maar mensen sámen, met en voor elkaar. Met meer gevoel, meer feeling. Leven met een wijd en ruim open hart. Dichter bij God: onze Vader.”
De Heilige Geest, een liefdevol cadeau van God
Op de zesde paaszondag baden we met Jezus om de komst van die Geest. In haar homilie gaf Mia Verbanck daartoe de volgende toelichting: “De Geest van God is in de Bijbel adem, wind, geest, bezieling of (levens)kracht. –In het scheppingsverhaal blaast God de mens zijn adem in de neus of; in het gesprek met Nicodemus zegt Jezus: “De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ In het pinksterverhaal gaat ‘de nederdaling van de Geest’ gepaard met windgedruis en vurige tongen!
De Geest van God is in de Bijbel (her)scheppende energie. Hij maakt mensen creatief. Hij werkt vernieuwend en toekomstgericht.
Die Geest houdt een belofte in van steunende kracht, nabijheid en zegen.
Hij ademt bevrijding, vrijheid, moed en durf uit.
De apostel Paulus heeft meermaals over de heilige Geest geschreven. Zijn benadering kan ons helpen om nog meer open te staan voor die Geest.
- In de eerste Korintiërsbrief spreekt hij over de gaven van de Geest. Paus Franciscus zei in een catechese over die tekst: “Jullie weten dat de Heilige Geest de ziel en de levensader is van de Kerk en van elke christen: Hij is de liefde van God die van ons hart zijn verblijfplaats maakt en met ons tot gemeenschap komt. De Heilige Geest is altijd bij ons, is altijd in ons, in ons hart. De Geest zelf is ‘de gave van God’ bij uitstek. Hij is een geschenk van God en Hij schenkt aan wie Hem ontvangt, verschillende geestelijke gaven. De Kerk ziet er zeven, een getal dat symbolisch verwijst naar volheid, volledigheid ... De gaven van de Heilige Geest zijn: wijsheid, verstand, raad, sterkte, kennis, vroomheid en eerbied voor God.”
- In de Galatenbrief spreekt Paulus over de ‘vruchten van de Geest’, te zien zijn in het leven van mensen die de Geest in hen laten werken: “liefde, vreugde, vrede, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid”.
Wie die Geest laat ‘inwonen’, wie ervoor openstaat, die blijft in beweging. Die blijft levenslang groeien.
De liturgische kleur op Pinksteren is rood. En de Schola gregoriana is op post.
De Werkgroep Liturgie