Bezinning
Wie de berg opgaat,
zich in stilte terugtrekt
en zich dicht bij God mag weten en voelen,
krijgt uitzicht op wat komen moet.
Dit doet opstaan
om naar anderen toe te gaan
en Gods droom samen waar te maken.
H. Braecke
Op weg gaan met Gods zegen
In de eerste lezing van de Veertigdagentijd komt altijd een groot moment uit het Oude testament aan bod. Op deze tweede zondag geeft Abram gehoor aan Gods oproep om zijn land, stam en het huis van zijn vader te verlaten en op weg te gaan naar het land dat God hem zal wijzen.
In de evangelielezing noemt God Jezus opnieuw zijn geliefde zoon en klinkt zijn oproep om naar Jezus te luisteren.
Aan de oorsprong van de joodse godsdienst – en van het christendom – staat de overtuiging dat er een God is die de mens roept. Gevolg geven aan Gods stem betekent niet dat je weg over rozen zal gaan, zoals Abram en ook Jezus ondervonden, maar wel dat je een gezegend mens bent.
De eerste lezing: de roeping van Abram (Genesis 12,1-4a)
De situatie en toekomst van de 75-jarige Abram en zijn verwanten is zeer onzeker: zijn vader Terach is overleden, zijn reis naar Kanaän is gestrand in Haran, zijn neef Lot is wees, zijn vrouw Sarai is onvruchtbaar. In deze kritieke situatie nu roept de Eeuwige Abram op om uit zijn land, zijn stam en ouderlijk huis weg te trekken naar het land dat God hem zal wijzen. Die oproep levert nog veel meer onzekerheid op, maar God zal zich laten kennen als onvoorwaardelijk trouw en betrouwbaar.
Door op weg te gaan staat Abram open voor Gods wil en opent God toekomst voor Abram.
God belooft Abram een grootse toekomst: Hij zal Abram zegenen en via Abram en zijn nakomelingen zal de hele mensheid gezegend zijn. Verder wordt hier scherp neergezet dat degenen die Abram en zijn nakomelingen zegenen, gezegend zullen worden, en degenen die hen verwensen, vervloekt zullen worden.
Abram wordt de vader in het geloof genoemd.
Let wel: de namen Abram en Sarai zijn geen tikfout, pas later in het verhaal (Genesis 17) veranderen hun namen in Abraham en Sara.
Uit welk land trekken wij in deze vastentijd weg?
Mt 17,1-9: de gedaanteverandering op de berg Tabor
In de laatste verzen vóór het evangelie van vandaag staat de vraag naar de identiteit van Jezus centraal. Volgens de mensen is hij Johannes de Doper, Elia, Jeremia of een van de profeten, volgens Petrus is Jezus de Messias, de zoon van de levende God. Jezus legt de leerlingen het zwijgen op en spreekt over zijn aanstaande lijden, dood en opstanding en over het kruis dat zijn volgelingen op zich zullen moeten nemen.
Matteüs 17,1 beschrijft hoe Jezus zes dagen later de apostelen Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee neemt, een hoge berg op (volgens de traditie is dat de berg Tabor); in vers 9 dalen zij die berg af, zodat Matteüs 17,1-9 een eenheid vormt. In dit laatste vers legt Jezus de leerlingen opnieuw het zwijgen op ‘totdat de mensenzoon uit de doden is opgewekt’.
Voor de ogen van de leerlingen verandert Jezus van gedaante en gaat Hij in gesprek met de twee belangrijkste figuren uit het Oude Testament, Mozes en Elia, die symbool staan voor de Wet en de Profeten.
In zijn onschuld vraagt Petrus Jezus op deze plek drie hutten te bouwen. Dat is evenwel niet de juiste vraag: Jezus is gekomen om de Wet en de Profeten te vervullen en Hij is méér dan Mozes en Elia.
De lichtende wolk die hen vervolgens overdekt, is symbool van Gods tegenwoordigheid. De stem uit de wolk is de stem van God die de identiteit van Jezus bekendmaakt en bevestigt dat Jezus zijn geliefde zoon is in wie hij vreugde vindt. Dat betekent dat Jezus bij God hoort, juist ook omdat hij de weg van het lijden in gehoorzaamheid en vertrouwen gaat. Eerder klonken dezelfde woorden bij de doop van Jezus, maar nu met de uitdrukkelijke toevoeging: Luister naar hem.
Jezus is de Messias, de door God gezondene. En de verandering bij Jezus komt van binnenuit. De Duitse theoloog en filosoof Romano Guardini (1885-1968) zegt het zo “…Iets dat buiten de menselijke ervaring ligt, dringt deze ervaring binnen met al het mysterieuze en verontrustende van een dergelijk naar-binnen-breken. Daarop wijst ook het karakter der verschijning: het ‘licht’, dat niet het licht van dit heelal is, maar dat uit de innerlijke sfeer voortkomt en ‘pneumatisch’ licht is; de ‘wolk’, die niet het meteorologisch verschijnsel is, dat wij kennen, doch iets waarvoor geen volledige uitdrukking bestaat, – klaarheid die verhult, iets hemels dat zich opent en toch ontoegankelijk blijft. Ook het plotselinge der gebeurtenis wijst op het verschijnen van een visioen … ‘Visioen’ betekent dan echter niets subjectiefs, … doch de wijze, waarop een hogere werkelijkheid wordt waargenomen, – evenals de zintuiglijke ervaring de wijze is, waarop wij de dagelijkse werkelijkheid waarnemen. Deze gebeurtenis daalt niet slechts op Jezus neer, zij komt ook niet op hem toe, neen, zij breekt uit hem te voorschijn. Zij is een openbaring van zijn wezen. Door haar wordt duidelijk wat in hem is: het menselijk bovenmenselijke …”
Dit verhaal over de gedaanteverandering of transfiguratie is dus een voorafspiegeling van Pasen.
Welke gedaanteverandering hebben wij al meegemaakt? Hoe kan God in en door ons werken?
Verbonden met het Zuiden
Broederlijk Delen reikt ons dit jaar een kieswijzer aan. De mensen uit Burkina Faso, een land in het droge Sahelgebied, houden ons een spiegel voor.
In de precaire omstandigheden waarin de landbouw verkeert, grijpen mensen kansen om nieuwe sporen te trekken. Ze willen terug macht krijgen over hun eigen leven en werken aan een betere toekomst.
Boegbeeld van de campagne in 2017 is Amssetou, een vrouw van 31, die ‘van gedaante veranderde’. Dankzij haar werk bij ADIF bloeide ze helemaal open. Het verlegen meisje transformeerde naar een sterke persoonlijkheid die gezinnen sensibiliseert en inspireert. “Vroeger durfde ik niet in publiek spreken. Ik durfde zelfs amper naar de markt. Zet me vandaag voor duizend mannen als je wil, ik zal niet zwijgen.”
Amssetou ontpopte zich tot een echte vrouwenrechtenambassadrice en woordvoerster voor de vrouwen in haar dorp. Ze helpt hen een eigen inkomen te verwerven, doorbreekt de traditionele man-vrouwverhoudingen en maakt gevoelige thema’s bespreekbaar. Daarnaast moedigt ze de boeren aan om land- en tuinbouwtechnieken te gebruiken die goed zijn voor mens en milieu. Samen met andere vrouwen kapt ze stenen en bouwt erosiedijken op de landbouwvelden. De schaarse regen wordt zo opgevangen en het water dringt dieper door in de bodem. Tegelijkertijd vermijden ze dat hevigere regenval later op het jaar de vruchtbare grond en zaden doet wegspoelen. De grond levert daardoor tot vier keer meer oogst op.
Amssetou en de partnerorganisaties van Broederlijk Delen kunnen het leven op het platteland voor de Burkinezen daadwerkelijk verbeteren. Dat kunnen ze niet alleen. Daarom moeten wij onze schouders mee zetten onder deze campagne die als slogan heeft: “Stort regen voor Burkina Faso”. Wij kunnen 115.000 Burkinese boerenfamilies een eerlijke kans te geven om te kiezen voor gezond voedsel, onderwijs en toekomstkansen. Ondanks het gebrek aan regen.
De veerkrachtige aanpak van de mensen uit Burkina Faso kan ons inspireren om in uitzichtloze situaties niet bij de pakken neer te zitten. En we kunnen hen ook financieel steunen in hun pogingen om van hun land een tuin van belofte te maken.
Op zondag 12 maart houden we na de viering onze Koffistop ten voordele van Broederlijk Delen. Vergeet geen geld mee te brengen en een bijdrage te steken in de daartoe bestemde kubus!
De Werkgroep Liturgie
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.