Kerk en Leven 2021 nr: 52
2021: TOCH EEN MOOI JAAR !
2022: NOG MOOIER ? JAZEKER !
Alweer een jaar voorbij, het gaat vlug… We zeggen het heel gemakkelijk. En hoe vlugger het gaat, hoe minder er precies gebeurd is. Maar is dat wel waar? Heeft het niet vooral te maken met de manier waarop we naar de gebeurtenissen kijken? 2021 zal de geschiedenis ingaan als ‘het coronajaar’. Maar wil dit zeggen dat er niks moois gebeurde?
Eucharistie vieren? TV, binnen, buiten…
‘Twintig-éénentwintig’ begon wel met een handicap voor onze gemeenschap: door de coronamaatregelen mochten we al tien weken lang niet vieren en het zou daarna nog zeker tien weken duren: van Allerheiligen tot Palmzondag. We probeerden jullie wekelijks via mail en via het parochieblad te ondersteunen onder het motto: ‘Het is niet omdat we niet samen mogen vieren, dat je niet meer mag bidden’. Telefoontjes, voorzichtige bezoekjes,… We hielden de kerken open, op zondag en zelfs in de week. Er is nooit een grote toeloop geweest maar ik herinner me vredige momenten en enkele nieuwe gezichten. We experimenteerden ook een beetje met digitale gebedsvieringen, o.a. op aswoensdag. Waren we er te laat mee gestart?
Dan ineens mochten we met vijftien personen binnen vieren. Het was vreemd: je plaats reserveren om naar de mis te kunnen gaan. Wie eerst komt, eerst maalt. Dit ging helemaal tegen onze spirit in! Gelukkig was er enorm veel goodwill en begrip: nooit heeft iemand een plaats ‘opgeëist’. Altijd was er voorrang voor wie al lang niet meer gevierd had. Mooi !
Het was toch wel een hele verademing als we dan met vijftig personen buiten mochten vieren. Ons wisselend klimaat zorgde voor heel wat spannende momenten. Die eerste viering was speciaal. We vonden elkaar terug na lange tijd. Herinneren jullie je nog de gouden regen die bloeide, hoe mooi was dit niet! En die malse regenbui die we over ons heen kregen maar ook de vogels die vol plezier meezongen… En alle andere zondagen bleef het gewoon droog nét tussen elf en twaalf uur. Iedere zondag opnieuw waren er vrijwilligers om alles tijdig klaar te zetten. En nadien stak iedereen een handje toe om op te ruimen. Over de verschillende parochies heen, vonden we elkaar als één gemeenschap die samen vierde. Godzijdank!
Vaccinaties…
Maar ondertussen werd er ook volop gevaccineerd. Jammer genoeg, was dit voor sommigen te laat. In januari moesten we afscheid nemen van pater Walter Fabri, een regelmatige vervanger in onze zondagsvieringen. En doorheen het jaar moesten we nog andere geliefden laten gaan. Maar dank zij de vaccinatie kon er stilletjes aan weer wat meer. Mensen mochten weer samenkomen, samen eten. De voorwaarden voor bezoeken in rusthuizen en ziekenhuizen werden soepeler. De vaccinaties hebben niet alles opgelost maar we voelen ons toch al een beetje geruster. Het risico op hospitalisatie en overlijden vermindert. We staan sterker tegenover dat vreemde ongekende virus dat ons zoveel leed bezorgt.
Kleinschalig maar actief
De scholen bleven open maar de nevenactiviteiten werden beperkt. De veerkracht van de jongeren was verrassend: onze plussersgroep bleef af en toe samenkomen en hield telkens rekening met de veranderende maatregelen. Meestal werd het een buitenactiviteit. Zo kwam er als actie voor Broederlijk Delen ineens een carwash! Want ja, Broederlijk Delen vierde -in mineur- zijn zestigjarig bestaan. Dat gingen wij niet ongemerkt laten voorbijgaan. Naast de carwash, werden er ook 100 vastenkalenders verspreid. Bovendien sprongen Danny en Guido op een miezerige dag op de fiets en lieten zich sponsoren voor een challenge van 60 km.
Die laatste maanden
De zomer gaf ons hoop en in september zijn we -voorzichtig, op afstand en met mondmasker- een nieuw pastoraal werkjaar ingegaan. We mochten starten met de vormsel- en communieviering van enkele jongeren. Iedereen bleef nog mooi in zijn familiebubbel en het werd geen groots feest maar toch was het een enorm teken van geloof en hoop in toekomst. Een viering die betekenis had voor de jongeren en hun familie en geen snelle drive-in zoals in Vlaams Brabant gevormd werd… In oktober startte de catechese en de kindernevendiensten. Het bijbelleerhuis kon weer met een fysieke bijeenkomst doorgaan. In de advent konden de kleine groepjes rond de zondagslezingen en de digitale retraite verder gaan. Jammer genoeg moest men opnieuw stoppen met alle binnenactiviteiten voor kinderen… Ook onze plannen om in gesprek te gaan rond de synodaliteit, het ‘samen als gelovigen op weg gaan’, moeten we even laten wachten…
Maar ook in dit laatste trimester van 2021 zagen we enkele mooie gebeurtenissen. Eerst was er de langverwachte priesterwijding van Christu. De pastores stapten in een nieuw samenwerkingsverband. Tijdens de advent konden we al proeven van een eerste initiatief: een digitaal Godly Play verhaal naar Kerstmis toe.
Ook goed in 2022…
Een andere positieve noot: ik heb enkele heel goeie religieuze boeken gelezen in 2021. Waarschijnlijk zijn die er anders ook wel maar kom ik er niet toe om ze vast te pakken. Spontaan denk ik aan ‘Vertrouw op je gevoel’ van Nikolaas Sintobin. En natuurlijk ook het boekje van onze kardinaal Jozef De Kesel ‘Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving’….
Vooruitblikken ?
Op de dag dat ik schrijf is het echt wel moeilijk vooruitblikken: morgen is er een Overlegcomité en er hangt een vijfde coronagolf in de lucht. Maar het inspireert mij wel voor een nieuwjaarswens. Ik wens alle mensen die zich in de gezondheidszorg ten volle steeds weer inzetten een lange periode van rust en herstel. Aan alle zieken en bejaarden, wens ik veel geduld en innerlijke vrede. En die wensen deinen verder uit naar andere sectoren: ook de leerkrachten hebben voortdurend moeten schakelen om het beste onderwijs te kunnen aanbieden binnen alle beperkingen. Ik wens kracht en moed aan alle welzijnswerkers die migranten ondersteunen met wat ze hebben en kunnen.
Ja, we kunnen geen spiksplinternieuwe agenda invullen en allerlei activiteiten plannen. Daarvoor is het nog veel te vroeg. Maar we kunnen er wel voor kiezen om onze goedheid te laten groeien en te laten bloeien waar ze vrucht mag dragen… We mogen enkel plannen om te luisteren naar wat Gods Geest ons zal influisteren. Laat dat ons belangrijkste goede voornemen zijn voor 2022. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 51
MENS WORDEN MET KERSTMIS
Nog een paar dagen scheiden ons van Kerstmis. Eén van de grootste christelijk feesten: de geboorte van Jezus, dé Christus, de Redder, de Messias, de Vorst van de Redder, de Zoon van God. Vele titels om aan te duiden hoe belangrijk Hij wel is.
Belangrijk bezoek
Als zo’n grote gebeurtenis, zo’n groot bezoek voor de deur staat houdt dat in dat we ons daar ook klaar voor maken. Net zoals we dat doen als we thuis bezoek zouden verwachten, we leven er naar toe. We bereiden er ons op voor en willen dat ons bezoek zich warm verwelkomd weet. Zo is het ook met de komst van Jezus. We kregen bijna vier volle weken de tijd om ons voor te bereiden op zijn komst. Elk week ontstaken we meer licht op de adventskrans, elke dag lazen we een inspirerende tekst op de adventskalender van Welzijnszorg. Beetje bij beetje richtten we ons hart op dat groots gebeuren dat er aan komt. Misschien inspireerden de schriftlezingen ons wel met de mooie en bemoedigende teksten van de profeten, die troostende woorden van toekomst spraken. Ja, Zijn geboorte komt eraan en is niet tegen te houden. Zijn we er klaar voor? Nog een paar dagen scheiden ons van het grote feest. God zal op de afspraak zijn, zijn wij het ook? Hij komt naar ons toe in het Kerstekind Jezus.
Menswording
Dat vieren we uit: God wil zo dicht als mogelijk bij ons komen en wordt mens. Ongezien in de geschiedenis, daarom soms zo moeilijk aan te nemen en te geloven. En toch. Hij houdt zo van ons mensen dat Hij ons zo nabij komt. Hij wil op die weg ook geen etappes overslaan en ineens als een volwassen mens, als een heerser of een koning opduiken. Neen, kwetsbaar en weerloos als een pasgeborene komt Hij onze wereld binnen. Vragend naar warmte, liefde en geborgenheid zoals een normaal mensenkind. Maar het was geen warm paleis waar Hij ter wereld kwam maar een stal, een grot buiten de stad. Het ging nagenoeg onopgemerkt voorbij. Maar neen, eenvoudigen van hart vonden Hem: herders, met als enige dak boven hun hoofd de sterrenhemel, kwamen Hem aanbidden en erkenden in Hem de Messias, degene die men al zo lang verwachtte. Hun leven zou nooit meer hetzelfde zijn.
Meer mens worden
Zo vieren we dat God mens wordt onder ons: ‘Immanuël’. We schrijven wel degelijk: ‘wordt’: ook vandaag wil Hij geboren worden in onze wereld, in onze gemeenschap. We vieren niet zijn geboorteverjaardag maar zijn geboorte. Vandaar dat we het met zo’n grote luister willen vieren. Maar er is meer. Zijn geboorte maakt ons ook meer mens. God wil door bij ons te komen, ons ook als mens meer tot ons recht laten komen. De zwaksten en kleinsten het eerst. Ze waren het eerst bij de stal in Betlehem, zij komen nog altijd eerst. In een eenvoudig hart dat wijd genoeg open durft te staan vindt Hij een open deur om te komen wonen. Jezus wil ons ook optillen, liefdevoller maken, meer vertrouwen en hoop geven. Hij doet het als pasgeborene door zijn weerloosheid, zijn kleinheid zodat niemand zich te klein of te onmachtig voelt om zich naar Hem te keren en Hem te omarmen zoals je met een baby zou doen. Zoals we ons over een wieg van een pasgeborene buigen, nodigt Hij ons uit om ons naar Hem te keren. Misschien zegt Hij ons wel: ‘neem me in jouw armen, Ik heb jouw liefde nodig.’ Jezus brengt het beste in ons naar boven. Kerstmis is een moment om meer mens te worden en te groeien in solidariteit, vrede en gerechtigheid. Een boodschap, gericht aan iedereen, aan alle mensen van goede wil.
‘Kom tot de Vader zoals je bent’ Onder dat thema nodigde Jongerenpastoraal jonge mensen uit om hun Advent te beleven: “De pasgeboren Jezus nodigt zo iedereen uit en zegt tegen alle mensen: 'Kom tot de Vader, kom zoals je bent', In de stal wordt geen onderscheid gemaakt tussen de geleerde koningen in hun rijke gewaden en de oplettende herders met hun kudde. Samen vieren ze de geboorte van Jezus. Ongetwijfeld denkt iedereen het zijne ervan en beleven ze dit bijzonder moment op een eigen en persoonlijke manier. Maar één ding is zeker. Ze zijn er, verzameld rond Immanuël, en weten 'Ja, God is met ons' (Mt 1, 23).” Hoe we ook zijn, we zijn welkom. Aan de kribbe is de hele wereld welkom, zijn boodschap is er een voor alle volkeren, alle talen en continenten.
En straks weer verder
Net zoals de herders en straks de koningen, kunnen wij ook niet wij bij de kerststal blijven hangen. Na de kersttijd begint in de liturgie de tijd doorheen het jaar. We zullen de draad van het gewone leven weer opnemen. Maar hopelijk niet zoals voorheen. Ik hoop dat de ontmoeting met het Kerstekind ons straks niet onberoerd laat, maar ons mag veranderen en doen groeien als mens en als christen. Laten we dat ook tonen rondom ons in dat nieuwe jaar dat voor de deur staat
Dat in onze wens bij dit feest: dat het Kerstkind ons mag doen groeien als mensen van hoop, vrede en recht. We wensen u en uw familie een Zalige Kerst toe!
Uw pastores Tite en Guido en de pastorale ploeg.
Kerk en Leven 2021 nr: 50
De vlam van de liefde
Toevallig of een knipoog van Hierboven? ‘De warmste week’, in de donkerste dagen van het jaar, begint net na het feest van Johannes van het Kruis op 14 december. De zorg voor anderen was zijn vertrekpunt en heeft hij nooit helemaal losgelaten. Zijn innerlijke zoektocht bracht hem echter op een ander spoor. Hij is in wezen een mystieker, op zoek naar zijn God, zijn Beminde. Een van zijn mooiste geschriften heeft als titel ‘De vlam van de Liefde’ en een ander ‘De donkere nacht’
Wie is Sint Jan van het Kruis?
Johannes van het Kruis werd geboren op 24 juni 1542 in de regio van Salamanca. Kort na zijn geboorte stierf zijn vader en zijn moeder had het moeilijk om rond te komen. Al heel jong zal Juan meehelpen in een ziekenhuis. Hij krijgt de kans te studeren en in 1563 treedt hij in bij de Karmelieten, een monnikenorde. De orde kende op dat ogenblik heel wat moeilijkheden en groeide weg van haar oorspronkelijke spiritualiteit. In oorsprong waren de Karmelieten kluizenaars op de berg Karmel (Israël) die zich volledig openden voor Gods genade naar het voorbeeld van de profeet Elia. Om hun ideaal zuiver te houden zal Theresia van Avila werken aan een hervorming voor de kloosters. In samenwerking met Johannes van het Kruis komt er geleidelijk een terugkeer naar het oorspronkelijke ideaal van armoede, gebed en afzondering. De hervormde kloosters vormen de ‘ongeschoeide Karmelieten’. Deze hervorming roept echter ook heel veel weerstand en onbegrip op. Johannes van het Kruis zal door zijn eigen medebroeders dan ook een aantal maanden in gevangenschap gehouden worden.
Het is moeilijk om te vertellen wat Johannes allemaal gedaan heeft. Iemand heeft uitgerekend dat hij zo’n 40.000 km. moet hebben afgelegd, alles te voet of met een ezeltje.
Hij sterft op 14 december 1591, totaal uitgeput. Twee dagen later kwam de definitieve pauselijke erkenning van zijn levenswerk toe: de Orde der Ongeschoeide Karmelieten werd officieel goedgekeurd.
Zijn spiritualiteit
Via zijn geschriften en gedichten mogen we binnendringen in zijn geloofsbeleving. Hij was tijdens zijn leven maar ook daarna voor velen een geestelijke leidsman.
Hij zag zijn leven als één grote dankzegging aan God, en die God ontmoet hij in elke andere mens. Steeds opnieuw leeft in hem de vraag: ‘Mijn God, mijn Beminde, waar houdt Gij u verborgen?’
Uit zijn latere geschriften weten we dat hij geraakt was door de liefde van Jezus, waarvan het lijden en de dood tot op het kruis het ultieme teken waren. Hij zag dat Jezus dat lijden voor lief nam, omdat hij niet kon stoppen met het liefhebben van mensen. En dat Jezus zich zó ‘leeg’ maakte, om ‘vol te zijn van Gods liefde’.
Tijdens zijn gevangenschap gaat hij door ‘de donkere nacht’ van twijfel en verlatenheid. Maar hij gaat er doorhéén en leert dat God ook in die nacht aanwezig is. ‘Ik had geen ander leidslicht dan wat er in mijn eigen binnenste brandde’. Hij ervaart éénheid met zijn Beminde (communie).
Over Johannes van het Kruis schrijft paus Franciscus in een exhortatie: ‘Het is niet goed om op anderen neer te kijken als harteloze rechters, belerend te doen en altijd lessen te willen leren. Dat is een subtiele vorm van geweld. Sint-Jan van het Kruis stelt een ander pad voor: ‘Verkies altijd om door iedereen onderricht te worden, eerder dan te verlangen om zelfs de minste van hen te onderwijzen.’ Hij voegde daar nog raad aan toe om de duivel op afstand te houden: ‘Verheug u om het goede van anderen alsof het je eigen werk was, en verlang dat ze voorrang krijgen op jou in alles. Doe dat met heel je hart. Zo overwin je kwaad met goed, je bant de duivel en bezit een gelukkig hart. Als je je hierin niet oefent, zal je nooit echte liefdadigheid bereiken en er niet de minste vooruitgang in maken.’
Een adventsmysticus?
Donkere en eenzame dagen, verlangend zoekend waar God zich verborgen houdt en Hem in iedereen alvast herkennen. Jan van het Kruis heeft ons wel iets te zeggen in deze gure adventstijd. En de vlam van de Liefde is ook die van de warmste week. Waar zijt Gij verborgen, mijn Beminde? In het hart van alle deelnemers en vrijwilligers verspreid over zoveel kleine acties! (p.Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 49
OP ZOEK NAAR EEN WONING…
22 jaar terug verkochten we het huis van onze ouders. Tien jaar later stond het terug te koop. De prijs was verdrievoudigd. Goed, er was centrale verwarming en een badkamer ingekomen maar de prijsverhoging leek me toch buiten proportie. Intussen zijn we nog eens tien jaar later en de woonmarkt is alleen maar duurder geworden. Ook de huurprijzen swingen de pan uit. Wie kan dat nog betalen, als je moet leven van een uitkering of rondkomen met een minimumloon? We kennen de problematiek, vooral in onze stad en we worden er soms moedeloos van zodat we zelfs niet de zin vinden om er ons nog in te verdiepen. Waar liggen de oorzaken en wat kan er aan gedaan worden? We doken in het campagnedossier van Welzijnszorg en lichten er een aantal elementen uit.
Campagne van Welzijnszorg
Reeds het tweede jaar op rij kaart Welzijnszorg deze problematiek aan tijdens haar Adventscampagne. We citeren: “Na de campagne van 2020 weten we dat het recht op wonen vooral een fictief recht is. Er zijn sociale woningen, maar veel te weinig. Er zijn huursubsidies, maar veel te weinig. Dat gebrek aan goede, betaalbare woningen maakt dat het drummen is op de woonmarkt. Schaarste betekent concurrentie, en concurrentie zorgt voor uitsluiting en discriminatie. Daar zoomen we met deze campagne op in. Op die moeilijke weg, een weg met drempels en obstakels. Drempels rond moeilijke toewijzingsregels en weinig flexibiliteit in sociaal wonen. Discriminatie, waardoor mensen geen kans maken op een woning. Uitsluiting van mensen die geen vaste verblijfplaats hebben en dus dak- of thuisloos zijn.”
Onleefbaar maar ook onaanvaardbaar
Wat maakt dingen soms onleefbaar? Welzijnszorg zet het op een rijtje: “De uitsluiting is soms heel actief en bewust, letterlijk de deur in iemands’ gezicht slaan. Dat keer op keer meemaken, maakt moedeloos, is onleefbaar! Ook de woningen waar mensen dan wel in terecht komen, als slachtoffers van huisjesmelkers, zijn onleefbaar. Uit huis gezet worden met vier kinderen? Onleefbaar! Keer op keer smoesjes horen van zodra je familienaam valt of ze je huidskleur zien? Onleefbaar! Geen plaats in de nachtopvang en dan maar op straat moeten slapen? Onleefbaar! Een sociale woning niet kunnen weigeren, ook als de kinderen dan een uur te voet naar school moeten? Onleefbaar! Uitsluiting en discriminatie Op de private huurmarkt gaan eigenaars er van uit dat zij mogen kiezen wie er in hun woning komt wonen. Natuurlijk verwachten ze dat hun woning goed onderhouden wordt en dat de huur regelmatig betaald wordt. Maar in de zoektocht naar een geschikte huurder laat een verhuurder zich soms leiden door veralgemeningen, vooroordelen of stereotypes. Wonen: een gunst en geen recht? Onaanvaardbaar! “
Recht op wonen
“Na de campagne van 2020 weten we dat het recht op wonen vooral een fictief recht is. Er zijn sociale woningen, maar veel te weinig. Er zijn huursubsidies, maar veel te weinig. Dat gebrek aan goede, betaalbare woningen maakt dat het drummen is op de woonmarkt. Schaarste betekent concurrentie, en concurrentie zorgt voor uitsluiting en discriminatie. Daar zoomen we met deze campagne op in. Op die moeilijke weg, een weg met drempels en obstakels. Drempels rond moeilijke toewijzingsregels en weinig flexibiliteit in sociaal wonen. Discriminatie, waardoor mensen geen kans maken op een woning. Uitsluiting van mensen die geen vaste verblijfplaats hebben en dus dak- of thuisloos zijn. Niet alleen op basis van huidskleur, maar ook omwille van het alleenstaand-zijn of een laag inkomen hebben. Zo’n motieven kunnen nooit een rechtvaardiging vormen om een kandidaat-huurder te weigeren. Discriminatie ontzegt mensen hun recht op wonen en is wettelijk verboden. Het hobbelige pad naar een sociale woning Soms laat de kwaliteit te wensen over en ook de ligging van de sociale woonwijken is lang niet altijd ideaal. Buiten het centrum, moeilijker bereikbaar en langs industriezones. Bewoners van een sociale woning voelen zich ook letterlijk aan de kant gezet. Buiten het centrum, buiten de samenleving. Ook de kwaliteit van de dienstverlening laat soms te wensen over. Het tekort aan sociale woningen maakt de wachttijd heel lang. De overheden vinden het moeilijk om de schaarse woningen eerlijk te verdelen. Dus geven ze voorrang aan mensen met een ‘lokale binding’. Wie om allerlei redenen in het leven vaak moest verhuizen, maakt daardoor minder kans. En nieuwkomers worden zo ook uitgesloten van het recht op een woning.
Hoopvolle projecten
Welzijnszorg lijst ook een aantal projecten op die vooral dak- en thuislozen vooruit willen helpen:
Het Housing First Belgium-experiment (HFB) . Housing First is een term in de hulpverlening aan chronische dak- of thuislozen die overgewaaid komt uit de Verenigde Staten. ‘Housing First’ kan je vertalen als ‘Eerst een woonst’. Hierbij is de woning het startpunt in plaats van het einddoel. Vooraleer een hulpverleningstraject wordt opgezet, wordt een woning aangeboden. Dat is een grote ommezwaai tegenover de traditionele hulpverlening waarbij mensen klaargestoomd worden om zelfstandig te kunnen wonen. In België ging Housing First in augustus 2013 van start in Brussel, Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik. De projecten werden verlengd en projecten in Hasselt, Sint-Jans-Molenbeek en Namen werden toegevoegd. Ook in Kortrijk en in Genk en Sint-Truiden werden projecten opgezet. De huisvesting zelf gebeurde voor de meeste van deze projecten via samenwerkingen met sociale huisvesting, dit bevordert de woonzekerheid van de deelnemers.
De Achthoek, een initiatief van vzw Work in Progress, biedt ondersteunend wonen aan, zonder veel voorwaarden of leefregels. In dit huis in Harelbeke kunnen vier personen met een psychische kwetsbaarheid een thuis vinden met ondersteuning op maat. Ze richten zich specifiek op alleenstaanden met een psychische kwetsbaarheid die vaak bij andere initiatieven uit de boot vallen.
BBB+: is eigenlijk geen woonoplossing, maar op opvangsysteem specifiek gericht op mensen zonder wettig verblijf. De BBB staat voor ‘Brood, Bad, Bed’; de traditionele minimale dienstverlening die de overheid aanbied aan daklozen en asielzoekers. Het gaat dus over een opvangsysteem.
Melding Tijdelijk Wonen: dit is een systeem waarbij je (minimaal) een kamer in je gezinswoning kan laten bewonen door iemand buiten het gezin, zonder dat je vergunningsplichtig bent en zonder dat dit een effect heeft op je gezinssamenstelling. Het systeem is enkel toegankelijk voor erkende vluchtelingen en voor mensen die dakloos zijn geworden na een plotselinge onbewoonbaarverklaring (bijvoorbeeld na een brand, overstroming, ...) Dit is natuurlijk geen permanente woonoplossing maar dit systeem biedt toch mogelijkheden. Zeker voor nieuwkomers die hierdoor ook hun sociaal netwerk uitbouwen en wiens integratie wordt bevorderd.
Waakzaam zijn in deze Advent is ook ons laten raken door deze zorgen rond wonen van vele mensen; mee zorgen dat mensen een onderdak vinden. Ons steentje bijdragen aan de projecten van Welzijnszorg, zo worden vele steentjes tot een huis om in te wonen Ook Jozef en Maria waren ooit op zoek naar een onderdak in Betlehem. Laten we ze nu niet opnieuw in de kou staan…
Pastor Guido met dank aan het campagnedossier van Welzijnszorg
Kerk en Leven 2021 nr: 48
Luid klinkt een stem in de woestijn...
Dit horen we in het zondagsevangelie als een verwijzing naar Johannes de Doper. Twee zondagen na elkaar mogen we naar hem kijken en luisteren. Johannes is een figuur die ons heel wat vragen stelt en die uitdaagt. Wat leert hij ons?
Een stem in de woestijn…
Spontaan denken we: ‘Verloren moeite, er is geen kat die je hoort als je daar begint te prediken.’ Anderzijds: in de woestijn staan al je zintuigen op scherp. Elk detail kan je immers helpen om te overleven. Een stem klinkt er mijlenver en wordt sowieso opgevangen door wie in de buurt op doortocht is.
Johannes heeft zelf naar die stem in de woestijn moeten luisteren. Was hij geen zoon van een priester en voorbestemd om ook die taak op zich te nemen? Hij trok de woestijn in om er zijn eigen roeping te horen. Net zoals Jezus deed, zoals zovele anderen doen die eerlijk en open voor God willen gaan staan. Hij gaat de woestijn in om zijn God beter te leren kennen en te luisteren. Het is de plek bij uitstek om te groeien in geloof. Zo herleeft men persoonlijk de doortocht door de woestijn van Mozes en het Godsvolk.
Onze woestijn is vandaag hier en nu van een heel andere aard. We leven in een wereld met heel veel prikkels, heel veel oproepen en informatie. Heel veel lawaai en verschillende stemmen claimen onze aandacht. En toch ervaren heel veel mensen leegte en verlorenheid. Hoe Gods stem horen hier in Anderlecht? Het vraagt ongetwijfeld wat creativiteit en wat discipline om tijd te maken voor God, om even stil te vallen en wat afstand te nemen van het dagdagelijkse ritme. De één zal in Neerpede gaan wandelen, de ander zal in zijn groententuin aan het werk gaan al is er niet zo heel veel te doen nu, of nog iemand anders zal St. Guido binnenwandelen. Velen kruipen thuis op een stil moment in een hoekje met een paternoster of een stukje bijbel. Wat, waar en hoe zoekt ieder voor zich uit maar luisteren naar Gods stem moeten we doen.
Wat heeft Johannes mij vandaag te zeggen?
Johannes krijgt een tweeledige opdracht. Enerzijds roept hij op tot inkeer en gerechtigheid. Wat heeft hij gezien en meegemaakt dat hij daar zo duidelijk in is? Het is opvallend hoe zijn boodschap gelijkt op die van Jezus. Ook zijn luisteraars zijn een gemengde groep van mensen die niet persé wetsgetrouwe Joden waren: soldaten en tollenaars, net zoals bij Jezus. Hij is er ook voor iedereen en ieder krijgt een persoonlijk antwoord. Hij beperkt zich niet tot een vaag en algemeen ‘je moet lief zijn voor elkaar’. De soldaat moet tevreden zijn met zijn soldij en niets aftroggelen. De belastinginner moet eerlijk zijn. En men moet delen wat hij heeft. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid opnemen in zijn eigen situatie. Soms stel ik me wel eens de vraag: ‘Wat heeft Johannes mij vandaag te zeggen?’
Aanvaard worden en weerstand ondervinden
Wie naar Johannes toekomt, is zich er van bewust dat hij nood heeft aan ontferming, dat hij een stapje moet zetten naar God toe. Als teken van inkeer doopt Johannes zijn volgelingen in het water van de Jordaan. Het teken van de doop door Johannes mogen we begrijpen als een ‘re-integratie’ in de gelovige gemeenschap. Wie vanuit de woestijn de Jordaan oversteekt, komt immers in het Beloofde Land en hoort opnieuw bij het Godsvolk. Een symbolische doortocht. Het begin van nieuw leven op vruchtbare bodem. Maar niet door iedereen erkend en geapprecieerd. Johannes kent ook tegenstand en zal door Herodes, de koning van de Joden, gevangen en gedood worden. Het moet voor vele van zijn leerlingen veel vragen oproepen. Waarom beschermt God zijn profeet niet? Ook voor Jezus’ leerlingen was dit een onopgeloste vraag op het moment van de kruisdood. En zelfs vandaag roept onschuldig lijden nog altijd hevige emoties op. Al hebben we geleerd niet naar God maar naar de mens te kijken...
Hoop en toekomst
Het tweede luik van zijn opdracht is de mensen voorbereiden op de komst van de Messias. Het Joodse volk moet klaar staan om hem te verwelkomen en te ondersteunen. Gaat het om een politieke, sociale, religieuze beweging? Welke verwachtingen leefden er precies? Was die verwachting van de Messias ook verbonden met de angst voor een heel nabije eindtijd met een goddelijk oordeel? Het is onduidelijk. Maar dankzij de Messias zou er gerechtigheid heersen. God zou weer alle plaats krijgen.
Johannes is enkel de voorloper. Zo zegt hij het van zichzelf: ‘Na mij, komt iemand die groter is, ik ben niet waard zijn sandalen los te maken.’ Ook het doopsel dat hij geeft, is niet het doopsel met de Heilige Geest en vuur dat de Messias zal geven. Johannes wordt dan ook beschreven als de profeet Elie die volgens het oude testament zal terugkomen om de Messias aan te kondigen. Johannes krijgt dan ook al de kenmerken van de profeet toegezegd: hij eet sprinkhanen en honing, hij gaat gekleed in een mantel van kamelenvel…
In deze adventstijd willen ook wij ons en onze omgeving voorbereiden op de komst van Jezus Messias. Laten we alle onze spirituele zintuigen oefenen om alvast sporen van God’s liefde te zien. Het maakt ons leven zoveel mooier! (p. Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 47
ADVENT: VERLANGEND EN WAAKZAAM ONDERWEG
Volgende zondag start de Advent, de voorbereidingstijd op het geboortefeest van Christus.
Net zoals aanstaande ouders zich maanden voorbereiden op de komst van hun kind, willen we als christenen ons klaarmaken voor de komst van het Kerstekind. Dat doen we dus ook niet in een paar uur of een paar dagen. Het vergt wat tijd om ons hart af te stemmen op dat grote gebeuren. Het woordje ‘Advent’ komt van het Latijnse ‘adventus’ en dat betekent ‘nadering’ of ‘aankomst’. Er zit dus iets in van een weg die afgelegd moet worden om ergens aan te komen, of de ‘aankomst’ van Christus mee te maken. Vier weken worden ons daarom gegeven om toe te leven naar de komst van Jezus. Op zo’n weg is het goed om een gids te hebben. De zondagslezingen (we starten het jaar C) geven ons vier profeten mee: Jeremia, Baruch, Sefanja en Micha. Zij moedigen ons aan met hun boodschap van hoop en gerechtigheid. Het wordt niet alleen een toegroeien naar Kerstmis maar ook een groeien in liefde om onze wereld hoopvoller en rechtvaardiger te maken.
Jeremia op de 1e zondag
Hij geeft ons een boodschap van de Heer, dat er iemand uit de lijn van David zal geboren worden die het land rechtvaardig en eerlijk zal besturen. ‘Jeruzalem zal heten: Heer, onze gerechtigheid ‘. En gerechtigheid betekent dan leven in een juiste relatie tussen de mensen onderling en tussen de mensen en God. Leven zoals God het vraagt. Anderzijds is hij de profeet die een perspectief van hoop geeft dat men na de ballingschap terug naar het thuisland kan en dat een nieuw verbond met God kan gesloten worden met een nieuw hart en een nieuwe geest. Jeremia steekt ons in de Advent een hart onder de riem; dat er een hoopvolle toekomst is en we in onzekere tijden de moed niet mogen laten zakken.
Baruch op de 2e zondag
Eén van de kleinere profeten die we maar zelden horen in de liturgie. Men plaatst het boek in de tijd van de ballingschap (6e eeuw vóór Christus) en het behoort tot de wijsheidsliteratuur. Ook hier klinkt de roep tot gerechtigheid: ‘Jeruzalem, voor eeuwig geeft God u de naam: ”Vrede door gerechtigheid”… God leidt Israël in zijn licht’. Gerechtigheid is de weg van God bewandelen. Advent is zo’n tijd om ons leven meer op God te richten en ons te laten leiden door zijn liefde. Thuis komen bij Hem en zo bij onszelf.
Sefanja op de 3e zondag
Met deze profeet zitten we halfweg de Advent en dus mag de vreugde oplaaien want we komen dichter bij Kerstmis: ‘Jeruzalem, jubel van vreugde en wees blij. Het vonnis dat op u drukte werd door de Heer vernietigd. De Heer, de Koning van Israël blijft bij u. Gij hoeft nu geen onheil meer te vrezen.’ Advent is toeleven naar dat grote moment waarop God toont hoe dicht Hij wel bij ons wil zijn: in een mensenkind komt Hij onder ons wonen. Ongezien en ongehoord en daarom zo moeilijk aan te nemen door velen. Meer nog, Hij wil in ons hart komen wonen, niet in stenen bouwsels of paleizen. Bij God moeten we niet op onze tippen staan om gezien te worden. Hij zag ons al vóór we geboren waren.
Micha op de 4e zondag
De laatste profeet naar Kerst toe, wijst ons de weg: ‘Gij Betlehem, uit u zal geboren worden die over Israël zal heersen…Hij zal een man van vrede zijn’. In Betlehem zal de Messias geboren worden. Uit de kleinste van alle stammen van Israël zal de Redder komen. En Hij zal vrede brengen. Vrede die dikwijls zo ver af was voor het kleine volk, omgeven en vaak bedreigd door de grootmachten rondom. Micha klaagt de sociale ongelijkheid aan en de economische uitbuiting van de zwakken. Ook dat leert de Advent en Kerst ons, dat God het kleine en het ongeziene groot wil maken en met zijn licht beschijnen.
Er is geen plaats
Maar in Betlehem zaten alle herbergen vol, weten we De Redder zal geboren worden buiten de stad in een stal. Ook in onze tijd komen veel mensen onderdak zoeken in de stad. Maar ook nu is er weinig of geen plaats voor hen. Ofwel zijn de prijzen niet te betalen, ofwel is de woonst die naam niet waardig. ‘Onleefbaar’, onder die slogan vraagt Welzijnszorg voor het tweede jaar op rij, onze aandacht voor dit huizengroot probleem. Ook daar klinkt de roep naar gerechtigheid zoals bij de bovenstaande profeten. De komende weken zal u daar meer kunnen over lezen en horen.
Johannes de Doper en Maria
Naast de profeten zijn er natuurlijk ook de twee figuren uit de evangelies, Johannes de Doper en Maria, die ons naar Kerst toe begeleiden.
Johannes ging toen Jezus vooraf door het pad voor diens komst te effenen. Vandaag doet hij niet anders: hij roept ons op tot een weg van bekering. Terug naar de kern van ons geloof en daar hoort de roep om gerechtigheid helemaal thuis. Hij nodigt ons uit om ons naar onze naaste te keren.
Geen kind zonder moeder die het leven geeft en zo is Maria de laatste in de rij die ons bij Jezus zal brengen. Met haar geloof in een God die trouw blijft aan zijn belofte nodigt zij ons uit hetzelfde te doen: ons toevertrouwen aan die God en aan haar zoon Jezus.
Gidsen genoeg dus, aan ons om de weg te gaan.
We wensen u een sterke Adventstijd toe!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2021 nr: 46
Christhu wordt priester gewijd!
Een lange, boeiende weg
Zondag 21 november is het zover. Na een hele lange weg wordt Christhu priester gewijd. Als hij vertelt over die weg begint hij niet bij het seminarie maar bij hem thuis in Indië. Hij leerde geloven, liefhebben en bidden bij zijn ouders. Hun voorbeeld en hun respect voor de verschillende geloofsovertuigingen was het begin van zijn roeping. Ook de inzet van moeder Theresa voor armen en zieken inspireerde hem. In 2006 trekt hij naar het seminarie in Indië. In 2014 wordt hem de kans geboden in België zijn opleiding verder te zetten. De taal, de levenswijze, een seculiere maatschappij, … alles is anders maar dat belet Christhu niet zijn avontuur met God en mensen verder te zetten. We leerden hem in Anderlecht kennen op pastorale stage tijdens de weekenden in 2016 en enkele jaren later nog eventjes. Het deed ons deugd hem in ons midden te hebben. Op 15 december 2019 werd hij diaken gewijd en iedereen verwachtte dat de priesterwijding zou plaats hebben in de zomer 2020 in zijn thuisland, omringd door zijn familie. Maar de coronacrisis maakte dit onmogelijk… Ook nu kan dit nog altijd niet maar als tweede thuisland mogen wij hem omringen bij dit gebeuren.
Mijmeringen bij een priesterwijding
Het doet mij mijmeren rond het priester-zijn. Eigenlijk zou ik gewoon graag in gesprek gaan met jullie, lezers, oudere en jongere parochianen. Wat verwachten we vandaag van een priester? Wij denken vandaag automatisch in termen van ‘pastoors’, eindverantwoordelijken van parochies, pastorale eenheden enz. Mensen die in hart en nieren pastor, herder zijn. Een pastor begeleidt en leidt naar plaatsen waar men zijn geloof kan voeden. Een gids naar het eigen hart. Maar om pastor te zijn hoeft men geen priester te zijn. De oorsprong van het woord ‘priester’ zelf leert ons trouwens ook niet veel. Het woord komt van het griekse ‘presbuteros’ dat betekent ‘oudere’. We mogen dus wel levenswijsheid verwachten…
Eigenlijk wordt een mens maar tot priester gewijd om brug te zijn tussen God en gelovigen. In de katholieke traditie handelt de priester ‘in persona Christi’. Hij is als het ware de ver-tegenwoordig-er van Jezus. Doorheen zijn woorden en gebaren, die we ervaren als sacramenteel, mag Jezus vandaag midden onder ons aanwezig zijn.
Jezus zelf hoorde helemaal niet tot de priesterklasse van zijn tijd, hij leefde helemaal niet als priester. De Joodse priester is diegene die in naam van de gelovige doorheen het offer in de Tempel andermans gebed uitdrukt. Het ging dan om het opdragen van offers uit dank, voor verzoening, voor reiniging… Een ritueel en liturgisch bezig-zijn. Zo kennen we Jezus helemaal niet. Jezus’ offer is een dagdagelijks gegeven leven in liefde. En hiervan heeft hij de gevolgen aanvaard: het offer van de kruisdood. We mogen zelfgave verwachten…
Allemaal priester
Als gedoopten (en gevormden) zijn we allemaal geroepen tot het priesterschap. We vergeten dat wel eens en delegeren alles naar de gewijde priesters. Misschien moeten we daar toch eens dieper over nadenken. De zalving met het chrisma geeft ons de kracht mee te werken met Gods Geest in deze wereld. Onze traditie spreekt van ‘deelnemen aan de priesterlijke, profetische en koninklijke zending van Christus’. Er steekt heel wat theologie achter om eenvoudig te zeggen dat we er niet onderuit kunnen. Wie als christen wil leven moet bidden en vieren, verkondigen en dienen.
Ik denk dat we Christhu geen mooier cadeau kunnen geven dan dit: dat we er staan als mensen die samen met hem ten volle christen willen zijn.
(p. Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 45
VREDE IS ONZE WEG
Na de dagen van gedenken en herdenken rond onze overledenen komt 11 november eraan.
Dan herdenken we dat 103 jaar geleden de wapenstilstand getekend werd in een treinwagon in het bos van Compiègne, waarmee een einde kwam aan ‘De grote oorlog’, een verschrikking van geweld en doodslag in Europa. Het einde luidde een tijd van hoop in en ‘nooit meer oorlog’ klonk alom.
‘Er is geen weg naar vrede, vrede is de weg’
Een citaat waarvan de ontsprong niet duidelijk is. Je vindt het op vele plaatsen: ik las het op een fontein in Madrid, het is ook een liedjestekst van Elly en Rikkert. En het is o zo waar. We kennen onze wereld en haar geschiedenis. Tot op de dag van vandaag klinken er geweerschoten en rakettengedonder in onze wereld. Wat bezielt de mensheid toch om telkens weer de wapens op te nemen en mekaar naar het leven te staan? Is vrede dan een verre droom? Zoveel mensen snakken naar een samenleven in vrede. En op vele plaatsen lukt dat maar niet. Elke generatie opnieuw hoopt het beter te doen maar om de zoveel maanden breekt ergens een conflict uit en staan mensen tegenover mekaar. Vaak vormen verschillen in aanvoelen naargelang cultuur, taal of godsdienst de aanleiding tot een conflict maar even goed de drang naar bezit of een stuk land. Zolang men dan liever de wapens opneemt in plaats van aan tafel te gaan zitten en in gesprek te gaan met elkaar zal de vrede niet komen.
Vrede met onszelf
Om met de ander in gesprek te gaan hebben we best vrede in onszelf. Misschien is vrede vinden in onszelf, met onszelf nog één van de moeilijkste wegen om te gaan. Hoe sta ik zelf in het leven? Hoe kijk ik naar mezelf? Kan ik leven met mijn schaduwkanten of gebreken? Ben ik tevreden met wie ik ben, met wat ik heb? Kan ik mezelf vergeven? In gesprekken binnen het sacrament van de verzoening merk ik dat dit laatste vaak nog het moeilijkste is. Aanvaarden dat je in de fout ging op een manier die je nooit bij jezelf had verwacht, is niet evident en vraagt heel wat tijd om te helen, om ‘heel’ te worden.
Vrede hebben met onszelf heeft ook veel te maken met harmonie. Harmonie tussen ons lichaam en onze geest, harmonie met de anderen, met de omgeving waarin we wonen en leven. Het gaat om verbondenheid, broederlijkheid. We staan als mens niet op ons eentje maar zijn deel van een breder geheel, van een netwerk van relaties. Als we daar een goed evenwicht in vinden kan er ook vrede in ons hart wonen.
Vrede is onze weg, ga door
Over vrede is al veel geschreven. Mensen blijven ijveren, bidden en zingen voor vrede. Er wordt vaak over gezongen. Denk maar aan het Vredeslied op de tonen van de 9e symfonie van Beethoven: ‘ Kom zing een vredeslied en leer het aan je broeders. Kom zing een vredeslied zoek in elkaar het goede.’ Het heet: ‘Ode aan de Vreugde’. Als er vrede woont tussen mensen komt er ook vreugde. Een aanstekelijke melodie dat het volkslied van de Europese Unie werd. Bij de jongeren wordt er tijdens IJD-activiteiten (van Jeugdpastoraal Vlaanderen) vaak het lied ‘Vrede is onze weg’ gezongen Het werd op tekst en muziek gezet door Carlos De Soete (priester van bisdom Brugge en oud nationaal Chiroproost). Het blijft nog steeds een topper bij de jongeren die tegenwoordig met IJD mee op kamp of pelgrimstocht gaan. Misschien zit de ritmische melodie er voor iets tussen maar ook de tekst maakt dat het lied al jaren meedraait bij de favoriete liedjes op het Pluskamp. Het refrein zingt: ‘Elke heuvel moet geslecht, elke bocht moet recht. Gedempt moet elke kuil en elke voor. Elk voor zich wordt ongedaan, geen geweld zal nog bestaan, vrede is onze weg, ga door.’ Je hoort er zo de woorden van Jesaja en Johannes de Doper door. Het laat ons al denken aan de Advent. Het is een uitnodiging om alles wat de vrede in de weg staat te ruimen. Dan kan de Vredevorst komen. Een blijvende opdracht die nooit af zal zijn. Onderstaande woorden, toegeschreven aan Sint-Franciscus van Assisi, kunnen ons hierbij helpen.
‘Maak mij, Heer,
tot een instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis schenken
aan mensen die zwak zijn;
laat mij hoop geven
aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.’
Pastor Guido
Kerk en Leven 2021 nr: 44
Uw geld of uw leven...
Nee, geen bedreiging. Wel een uitdaging. Zondag lezen we een stukje evangelie dat zo evident lijkt dat we erover heen stappen. Maar anderzijds is het ook wel heel confronterend.
In de Tempel
We zijn samen met Jezus en zijn leerlingen in de Tempel van Jeruzalem, het kloppende hart van het religieuze en sociale leven. Een prachtig gebouw in die tijd en een heel uitgebouwd systeem van offeren zodat men altijd zeker kan zijn van God’s goedgunstigheid. In die context spreekt Jezus erg kritisch over de schriftgeleerden. Hij verwijt hen dat ze altijd in het middelpunt willen staan, hun bidden is een schijnvertoning en vooral: ze hebben geen oog voor wie rechteloos is. ‘Ze verslinden de huizen van de weduwen’. En als tegenpool trekt hij de aandacht op een weduwe. Jezus houdt de offerblokken in de gaten. Blijkbaar is er iets dat hem stoort. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. Een arme weduwe gooit er twee muntstukjes in. Jezus brengt het onder de aandacht van zijn leerlingen die zich blind staren op de grote sommen die de rijken offeren. Die weduwe geeft alles wat ze heeft. Haar muntjes zijn in Gods ogen veel meer waard dan hun geldwaarde. De rijke geeft zijn geld, de arme haar leven.
God laat zich niet omkopen
Wat komen mensen zoeken in de tempel? Troost bij God, een gevoel van erbij te horen. Heel hun leven was bepaald door hun godsdienst en een regelmatig bezoek aan de Tempel hoort er bij. Zoals een kerkbezoek bij ons voor de éne een gewoonte is en voor de ander een uniek moment. De weduwe had het niet gemakkelijk. Ze was in het dagelijkse leven afhankelijk van de goodwill van anderen, haar kinderen of schoonfamilie. Zelf had ze amper rechten. Met haar twee muntstukjes draagt ze bij aan het levensonderhoud van tempeldienaren en aan het tempelgebouw. Maar zou het niet eerlijker zijn dat ‘de Tempel’ haar helpt? Zo word toch vaak door de profeten opgeroepen om ‘weduwen en wezen’ te steunen? Heeft zij dan geen recht op hulp? Had ze op zijn minst maar één van de twee muntjes voor haar gehouden, maar nee, ze geeft gewoon alles wat ze heeft. Is het een gebaar van overgave, van godsvertrouwen? Of zit ze ook vast in een gewoonte en voelt ze zich verplicht om desondanks het religieuze gebeuren mee te ondersteunen? Want God kan niks doen met haar muntstukken, Hij laat zich niet omkopen.
Jezus erkent haar gebaar als een authentiek gebaar van Godsvertrouwen. Het verschil met de aalmoes die de rijken geven uit gewoonte of om zich te laten zien en goedkeuren is groot. ‘Laat uw linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Je Vader die in het verborgene ziet, zal je belonen.’ Zo lezen we Jezuswoorden in het Matteusevangelie.
De schriftgeleerden en de rijken spreken over godsvertrouwen, maar ze hebben er geen voeling mee. Zij zullen er geen boterham minder voor eten want ze geven van hun overschot. Dat is wat mensen normaal gezien doen. Maar die weduwe stelt zich in de lijn van een andere weduwe, die ooit eens haar laatste boterham schonk aan de profeet Eli en sindsdien nooit meer honger leed… Had ze hem bekeerd en zorgde hij voor haar? Ze gelooft in de toekomst.
Hier bij ons…
Praten over geld zit niet echt in onze cultuur. Ermee pronken soms iets meer: we zijn immers levensgenieters. Aangeven wanneer we krap bij kas zitten, doen we niet snel. Delen doen we graag en vooral binnen de eigen familie. Goede doelen steunen doen we ook, vaak met regelmatige kleine bedragen en hopend op de vrijstelling van belasting die eraan vasthangt. Onze bijdrage voor de Kerk? Niet echt slecht maar toch heel matig: van de meeste mensen krijgt ons Heer nog niet eens een pint per week, hoorde ik ooit als commentaar…
Onze Belgische Kerk
Waarvan leeft onze Belgische Kerk? We hebben een vrij ingewikkeld financieel systeem met Kerkfabrieken en VZW’s. We leven zeker nog op een stukje rijkdom uit het verleden en op subsidies en voorrechten die doorheen de geschiedenis werden opgebouwd. Deze situatie bepaalt mee onze manier van kerk-zijn. We horen dat hier binnenkort wel eens verandering zou kunnen in komen door nieuwe wetgevingen. Wat als we binnenkort zelf moeten instaan voor het financieel aspect van ons kerk-zijn? Vandaag worden in België nog een groot deel van de pastores betaald door de Staat. Wat als de gemeenschappen hier zelf moeten voor opdraaien? De overgang zal niet eenvoudig zijn. Maar de ervaring van andere kerken in het buitenland leert ons dat mensen zich veel sterker verbonden voelen met hun geloofsgemeenschap als zij er zelf voor moeten instaan. Er zit vast en zeker ook een kans in…
Voor het collectemandje gaan zitten
Misschien moeten we ooit eens net als Jezus voor de offerblok gaan zitten, kijken en mediteren. Willen we pracht en praal blijven onderhouden? Of beseffen we welke rijkdom mensen zijn en willen we een samenleven koesteren waarin elkeen menswaardig kan leven?
Ik droom vaak van de eerste christengemeente zoals die in de Handelingen wordt beschreven. Het is een ideaalbeeld dat misschien nooit helemaal waar gemaakt werd: iedereen bezat alles gemeenschappelijk en alles werd verdeeld volgens ieders behoefte.
Oorspronkelijk waren de collectes tijdens de zondagsvieringen waren bestemd als ondersteuning voor wie in nood was. Ik kende nog de tijd van twee collectes, het ‘stoelgeld’ voor de eigen onkosten: gebouw, kaarsen, miswijn, hosties… en de andere nog altijd ‘voor de goede werken’. Mijn ouders leerden mij als kind het verschil: het muntstukje ging naar het stoelgeld, het briefje naar het andere mandje.
Vandaag is er één collecte die herverdeeld wordt tussen kerkfabriek, vzw en bisdom. Maandelijks gaat een collecte bijna volledig naar een of ander project dat door heel de Kerk ondersteund wordt: Welzijnszorg, Broederlijk Delen, Buitengewoon Onderwijs, e. a. Het deel van de collecte dat naar de vzw gaat, betaalt alles wat ‘pastoraal’ is: catechese en bijbelgroepen, gemeenschapsleven, en diaconie, de hulpverlening…
God verlangt een menswaardig bestaan voor iedereen, ook voor de vluchteling op doortocht, de bejaarde met een te klein pensioentje of de alleenstaande mama met een schuldenberg. Om die Godsdroom waar te maken zijn we samen Kerk. Niet de armen moeten de Kerk ondersteunen, maar de Kerk moet de armen ondersteunen. Die overtuiging mogen we nooit loslaten…
Pastor Tite
Kerk en Leven 2021 nr: 43
NOVEMBER: TIJD VAN GEDENKEN
Dezer dagen laten de bomen hun bladeren los en maakt de natuur zich klaar voor de winterperiode. Het wordt donker en kouder. Als een geliefde van ons heen gaat overvalt ons eenzelfde doordringende kilte die langer dan een winter kan duren. Maar in de lente vertelt de natuur ons met haar warmte en haar licht dat het leven nooit echt sterft. Ook in de Kerk blijven we stil staan bij het levenseinde. Maar niet alleen de gedachte aan de dood wordt opgeroepen, we willen binnen ons geloof vooral spreken van het leven, over de dood heen. We vieren in de Kerk, Allerheiligen en Allerzielen en drukken zo uit dat de aarde niet de enige plaats is waar mensen leven, dat er nog een veel grotere gemeenschap bestaat dan deze van levenden hier op onze wereld.
Allerheiligen
Met het feest van Allerheiligen is er volop die vreugde en hoop op een leven bij God. Dan viert de Kerk diegenen die bij God zijn thuisgekomen, uit alle rangen en standen: "al degenen die ons zijn voorgegaan en waarvan Gij alleen het geloof hebt gekend" bidden we in het eucharistisch gebed. Heiligen zijn, naar die woorden, de mensen die in en uit het geloof hebben geleefd, die God in hun leven hebben toegelaten en vertrouwen in Hem hadden. Het zijn ook de vele anonieme heilige mensen die in stilte en verborgen naar Gods woord hebben geleefd, ernaar geluisterd en naar gehandeld hebben.
Allerzielen
Met Allerzielen komt er als het ware een sluier van droefheid over die vreugde. We gedenken immers diegenen die uit ons leven wegvielen, speciaal zij die de afgelopen twee jaren uit ons midden verdwenen. Hun sterven zegt ons hoe broos ons eigen bestaan wel is. Bij het heengaan van een geliefde worden we zelf geraakt: we wenen niet alleen over onze doden maar in onze onmacht ook een beetje over ons eigen bestaan. Dank zij hen, onze ouders, grootouders, onze zussen, broers zijn we geworden wie we nu zijn. Daarom gedenken we op Allerzielen allen die ons leven mee hart en ziel hebben gegeven. We willen ze noemen bij God, hun naam weer uitspreken zoals we het zo dikwijls deden toen ze onder ons waren. Zo drukken we onze blijvende verbondenheid met hen uit. Meer nog, we willen onze hoop en ons geloof uitdrukken dat ze met God verbonden leven. Wie ons op die weg van verbondenheid op een heel bijzondere wijze is voorgegaan is Christus. Hij maakt toekomst en toont dat een weg van gegeven leven sterker is dan alle dood. Hij zegt ons toe: “Ik ben de verrijzenis en het leven, wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven”. Onze bestemming is leven in en met Hem, ook voor hen die we hier missen en bij name zullen noemen. Laat dat onze hoop, onze troost en sterkte zijn. Daarom durven wij vandaag bidden:
God,
Gij die mensen tot leven roept,
lees met de ogen van uw menslievendheid onze namen in uw hand.
Gun ons, over de grenzen van dood en duisternis, genadig ook volheid van leven.
Laat onze overledenen, die wij een warm hart toedragen, wonen in het licht van uw vrede.
En leef met dat licht ons allen tegemoet,
want onrustig is ons hart tot het rust gevonden heeft in U,
onze toekomst en voltooiing, ons aller uiteindelijke vrede.
Amen.
Kerk en Leven 2021 nr: 42
EEN SYNODE OVER SYNODALITEIT !?
Toen ik dit hoorde, wist ik niet direct wat denken… De katholieke Kerk is in synode: dat is iets wat we al kennen van vroeger. Er was de synode over het gezin (2014), de synode over de jongeren (2018). Maar onze deelname was toen misschien nogal beperkt. Deze keer is het thema wel heel speciaal: een synode over synodaliteit. Synode betekent letterlijk: samen op weg gaan. Hoe gaan we als Kerk samen op weg? Hoe verloopt vandaag dit ‘samen op weg gaan’ in onze Brusselse kerk? Tot welke stappen nodigt de Geest ons uit om te groeien in ons ‘samen op weg gaan’? Paus Franciscus verwoordt wat de bedoeling is: ‘Het doel van de Synode, en dus van dit overleg, is niet om documenten te produceren, maar om dromen te laten kiemen, profetieën en visioenen te stimuleren, hoop te laten opbloeien, vertrouwen te geven, wonden te helen, relaties te weven, een dageraad van hoop op te wekken, van elkaar te leren, en een positief denkbeeld te creëren die de geesten verlicht, de harten verwarmt, en de handen versterkt ...’ Na de moeilijke tijd waaruit we aan het rechtkrabbelen zijn, kan dit wel deugd doen.
Het verloop van een synode
Elke synode verloopt op dezelfde manier, in dezelfde fases. Vanuit Rome wordt een ‘vademecum’ rond het thema opgesteld met verduidelijkingen rond de inhoud. De kern van dit document zijn een reeks vragen. Wereldwijd gaat men in alle bisdommen hiermee aan de slag. Zoveel mogelijk mensen wordt om hun mening gevraagd en worden bij de gesprekken betrokken. Ik deed ooit mee met de voorbereiding voor de Synode over Afrika (1994) in het bisdom Niamey (Niger) en ik zou durven beweren dat alle christenen, een kleine minderheid maar verspreid over een immens land, er op één of andere manier bij betrokken werden.
Ja, we zeggen nogal gemakkelijk dat de Kerk nooit onze mening vraagt. Misschien is dit niet helemaal juist. We voelen ons niet altijd betrokken bij een initiatief dat uit Rome komt -ver van mijn bed- en grijpen de kans niet aan om dit te vertalen naar hier en nu. Vandaag krijgen we een nieuwe kans. Wat zich plaatselijk afspeelt is ongetwijfeld het topmoment van zo’n synode. Men verzamelt een massa ervaringen, indrukken, reflecties die het concrete leven weerspiegelen. Het is belangrijk voor onze plaatselijke gemeenschappen hier goed naar te luisteren.
Al die antwoorden worden verzameld en samengevat per bisdom. Hier gaat natuurlijk heel wat verloren maar toch worden er wel grote lijnen zichtbaar. Die grote lijnen worden samengevat in een werkdocument dat als basis dient voor de eigenlijke vergadering van alle bisschoppen in Rome. Na die vergadering publiceert de paus dan een einddocument. Dit krijgen we dan terug thuis…
Drie kernwoorden: participatio, communio, missio
Maar een synode over synodaliteit. Wat is synodaliteit nu eigenlijk? We blijven stilstaan bij drie kernwoorden die omschrijven hoe we samen Kerk vormen. Participatie, verbondenheid en zending zijn niet van elkaar te scheiden. Het zijn drie ervaringen die door elkaar lopen en elkaar versterken. Gewoon enkele bedenkingen hierrond.
Participatie of betrokkenheid. Voelen we ons betrokken bij wat er reilt en zeilt in de Kerk of laten we dit liever over aan de benoemden, de pastores of nog verder weg de bisschoppen? Misschien speelt hier ook wel de een of andere vorm van clericalisme. Hoe minder betrokkenheid, hoe gemakkelijker het ook is om kritiek te leveren zonder er iets aan te doen. Iedereen weet wel dat onze Kerk niet altijd een voorbeeld is van samenwerking en duidelijke communicatie, van gendergelijkheid en eenvoud. Verandering kan echter alleen van binnenuit gebeuren.
Wie actief deelneemt botst gelukkig niet alleen op problemen. Men ervaart ook heel wat rijkdom doorheen diverse ontmoetingen en in een gedeelde spiritualiteit. Een synode is er ook om de positieve ervaringen te delen en te laten weerklinken.
Communio of verbondenheid. Als christenen weten wij ons één familie, broers en zusters in Christus. Deze verbondenheid concreet gestalte geven in het dagdagelijkse is een grote uitdaging. Paulus maakt de vergelijking met een lichaam: heel het lichaam lijdt als één deeltje ziek is. En ook ieder stukje van het lichaam heeft zijn taak en draagt bij tot het welzijn van het geheel. Elk van ons telt mee: jong en oud, ziek en gezond, gelukzak en pechvogel,… Elk van ons draagt zijn steentje, zijn talent bij als we samen op stap gaan als Kerk
Tijdens een synode komt dit tot uiting wanneer we op zoek gaan naar de ‘sensum fidei’: de intuitie die er leeft bij de gelovigen en die de richting aangeeft waarin de Geest de Kerkgemeenschap wil laten evolueren. Samen openstaan en luisteren naar Gods Geest maakt een synode zo speciaal.
Missio of zending. Onze zending is Gods Liefde zichtbaar maken in het dagdagelijkse leven naar alle mensen toe en met een voorliefde voor wie aan de rand van het maatschappelijk leven staat. Niks meer of niks minder. Iedereen die het al ooit probeerde, weet dat het niet gemakkelijk is. Om vandaag als Kerkgemeenschap in onze seculiere samenleving te getuigen van Gods Mensenliefde moeten we eerst onze juiste plaats hierin terugvinden. Het boekje van Kardinaal De Kesel over ‘Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving’ kan ons hierbij zeker helpen. (Hierover komt binnenkort nog wel eens een artikel in Kerk en Leven.) Welk getuigenis geven wij als kerkgemeenschap in Anderlecht?
De Brusselse Kerk
Vanuit de 10 reeksen vragen die vanuit Rome kwamen, werd er één reeks gepriviligieerd: het luisteren. Enerzijds willen we luisteren naar Gods Woord doorheen enkele bijbelteksten. Anderzijds willen we luisteren naar elkaars ‘kerkervaring’. En hiermee bedoelen we niet enkel de regelmatige kerkganger maar ook wie maar af en toe of bijna nooit contact zoekt. Ook wie om welke reden ook de kerkdeur toegooide mag zijn verhaal doen: ook daaruit (en misschien vooral daaruit) kunnen we veel leren. Elke ervaring is van belang om aan te voelen waar de sterke en minder sterke kanten van onze gemeenschap liggen. Samen willen we gaan waar de Geest ons wil sturen.
Van 17 oktober tot Pinksteren 2022 hopen we dan ook met verschillende groepen (of groepjes) te kunnen samenkomen om uit te wisselen rond enkele heel concrete vragen: Hoe ervaar ik tegenwoordig al wat in de Kerk van Brussel leeft? En een tweede vraag: wat is uw droom voor de Kerk van Brussel? Geen zin in een groepje maar wel in een babbel met één van de pastores of gewoon zin om in uw pen te kruipen? Het kan allemaal!
Hieronder nog het ‘officiele’ gebed van de Synode. (Het zou hetzelfde gebed zijn dat elke morgen gebeden werd bij het Tweede Vaticaans Concilie, heb ik me laten vertellen)
Pastor Tite
Kerk en Leven 2021 nr: 41
GELOOF DOET DELEN
Onder deze slagzin is de nieuwe campagne van Missio van start gegaan. De oktobermaand is wereldwijd de periode waarop we als christen de missionaire kern van ons geloof in het licht willen plaatsen. Tijdens het komende werkjaar wil Missio terug keren naar de kern van de zaak: onze gemeenschappelijke zending als getuigen van Christus: ‘We zijn er immers van overtuigd dat we als christen een grote geloofsschat hebben. Weten dat God elke mens bemint bijvoorbeeld. Of het geloof en de overtuiging dat liefde en leven altijd overwinnen. Zo'n vreugde kunnen en mogen we niet voor onszelf houden! We moeten er wel over spreken!’.
Delen
Gods liefde is zo groot dat ze ons niet enkel vult, wijzelf stromen ervan over. Dat uit zich niet enkel in onze verkondiging in woorden, maar meer nog in onze daden. Kleine gebaren van naastenliefde, steeds weer verwijzend naar een God die ons overstijgt. De blik van andere mensen roept ons daar elke keer opnieuw toe op. Ze vragen om hun geluk of vreugde te delen, om nabij te zijn in moeilijke mensen, om hen de hand te reiken. Daarop ingaan is een levensechte geloofsgetuigenis. Het is zo dat met ons zal herkennen als de leerlingen van Jezus.
Kerk van India
Dit werkjaar staat India centraal als gastland. Ook daar kregen christenen die roeping om te delen. In zeer moeilijke omstandigheden en vanuit een minderheidspositie proberen ze er antwoord op te geven. Dat betekent dat de Kerk in India ook klaarstaat voor de meest kwetsbaren en elke dag weer werkt aan een warme kerkgemeenschap. Daarvoor zet ze allerlei projecten op poten, die steun krijgen van het universele solidariteitsfonds dat Missio voor onze katholieke Kerk beheert. Ze zetten er drie in de kijker:
1. Kwalitatief onderwijs in Srikakulam
Het bisdom Srikakulam bevindt zich in het zuidoosten van India, in het uiterste noordoosten van het district Andhra Pradesh en heeft een kustlijn van 193 kilometer. Bijna 97 % van Srikakulam bestaat uit platteland, waar bijna 84 % van de 2,7 miljoen inwoners woont. Ongeveer 10 % van de bevolking is jonger dan 7 jaar. Precies die jonge generatie heeft dringend hulp nodig. De onderwijsgraad in Srikakulam is niet hoog. Hoewel veel kinderen wel zijn ingeschreven in een school, is het aanwezigheidspercentage erg laag. Kinderen wonen te ver van school of moeten thuis meewerken. De kinderen die wel naar school gaan, scheren evenmin hoge toppen. Het bisdom van Srikakulam wil daar verandering in brengen. Ze vraagt jouw steun om kwalitatief katholiek onderwijs te voorzien voor 1000 à 1500 kinderen tussen 6 en 14 jaar. Ten eerste wil het bisdom de aftandse schoolgebouwen en sanitaire blokken onder handen nemen. Ten tweede wil het alle kinderen voorzien van voeding, kleding, boeken en studiemateriaal. Ten derde wil het bisdom de kwaliteit van het onderwijs verhogen. Dat betekent dat de scholen rekening zullen houden met de individuele capaciteiten van elk kind en bijlessen zullen organiseren waar nodig. Ten slotte wil het bisdom van Srikakulam op school aandacht hebben voor het volledige welzijn van elk kind. Onderwijs hoort daarbij, maar ook aandacht voor spirituele ontwikkeling, psychisch welzijn of communicatievaardigheden. Internaten van het bisdom bieden hiervoor een stimulerende leef- en leeromgeving. Het bisdom zelf draagt voor dit totaalproject ongeveer 52 euro per kind bij. Maar onze steun is nodig voor een welslagen op lange termijn.
2. Een stevige kerk voor Campbell Bay
Het bisdom Port Blair ligt op de Andamanen & Nicobaren, een eilandengroep in Golf van Bengalen ten oosten van het Indiase vasteland. Zo’n 380 581 mensen wonen hier, waarvan ongeveer 21 % christenen. Daarmee is het relatieve aandeel christenen op deze eilandengroep beduidend groter dan op het Indiase vasteland. De tsunami van 2004 bracht zware schade toe aan de eilandengroep en veel gebouwen raakten vernield. Zo ook de parochiekerk van St.-Jozef en het klooster van de zusters. Een grondige heropbouw moet de gebouwen beter bestand maken tegen nieuwe aardbevingen.
3. Een goede opleiding in een ecologisch Heilig Hartseminarie
Het Heilig Hartseminarie van het aartsbisdom Madras-Mylapore, in het zuiden van India, schrijft zich in, in een eeuwenoud christelijk verhaal. Volgens de traditie zou het christendom vanuit deze regio in India zijn binnengekomen. De eerste die het christendom verkondigde was de apostel Thomas. Franciscus Xaverius trad later in zijn voetsporen. Heel wat studenten van het Heilig Hartseminarie zijn afkomstig van het platteland in de regio’s Tamilnadu, Andhra Pradesh, Telangana en Kerala. Ze komen uit arme families en ook hun respectievelijke bisdommen hebben het niet breed. Zonder externe steun zouden ze daarom hun priesterroeping niet kunnen waarmaken. Bovendien dateert het huidige seminariegebouw van 1955, dus enkele renovatiewerken kunnen niet lang meer wachten. Daarnaast wil het seminarie zich vanuit economische en ecologische bezorgdheid ook voorzien van zonnepanelen. Dit vraagt in eerste instantie om een grote investering, maar zal op lange termijn vruchten afwerpen.
Christhuraja Lourdhusamy
Eén van de getuigen in het campagnemagazine van Missio is Christhu die hier in onze pastorale eenheid als seminarist op stage was: van februari 2016 tot juni 2017 en een tweede maal tijdens het werkjaar 2018 -2019. We laten hem zelf hier aan het woord: ‘Mijn geloof in de verrijzenis helpt me altijd een perspectief van hoop te houden. De verrijzenis leert me ook dat God steeds het laatste woord heeft. Dat is geruststellend in confrontatie met mijn eigen klein geloof… Het gebed is voor mij een essentieel onderdeel van het leven en christen-zijn. Vanuit het gebed voel ik me gezonden naar andere mensen toe.’
Op 21 november wordt Christhu tot priester gewijd in de kathedraal van Mechelen. We kijken uit naar deze feestelijke dag.
Nieuwe directeur
Sinds kort heeft Missio België ook een nieuwe directeur: Théogène Havugimana.
De universaliteit van onze wereldwijde kerkfamilie is Théogène Havugimana niet vreemd. Als priester van het Rwandese bisdom Nyundo, kwam hij in 2008 naar België in het kader van zijn studies Wijsbegeerte. Op vraag van bisschop Johan Bonny en wijlen bisschop Leon Lemmens engageerde hij zich in de Vlaamse pastoraal. Sinds 2016 is hij meewerkend priester in de pastorale zone ‘De Goede Herder’ in Haacht (vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen). Deze pastorale taak zal hij combineren met de nieuwe opdracht bij Missio. Zijn benoeming is voor een periode van vijf jaar.
Gebed
Afsluiten doen we met dit gebed uit de campagne want ieder van ons is uitgenodigd om van zijn of haar geloof te delen in woord en daad, daar waar men werkt, leeft en woont.
Goede Vader
Gij vraagt ons te getuigen van uw Blijde Boodschap,
als levende tekens van uw aanwezigheid, instrumenten om uw liefde door te geven.
Help ons een geschenk te zijn voor anderen.
Zoals de barmhartige Samaritaan willen we dichtbij bij hen zijn.
We vragen uw liefde voor de christenen van India:
aanhoor hun gebeden, goede Vader en help hen uw Woord te verkondigen.
Vergeet ook de andere christenen wereldwijd niet:
samen kunnen we uw Liefde en Licht tonen,
het zout van de aarde en het licht van de wereld zijn.
Zend mij uit, Heer!
Opdat mijn hele leven een getuigenis mag zijn,
een teken van uw liefde en eindeloze goedheid.
Amen.
Pastor Guido
Met dank aan de site van Missio België
Kerk en Leven 2021 nr: 40
Sint-Fransiscus
Op 4 oktober vierden we de H. Franciscus van Assisi (°1182-+1226). Voor onze buren en op de scholen is het ‘dierendag’ geworden. Franciscus leefde immers heel sterk verbonden met de natuur. Toch was dit niet zijn grootste bekommernis. Hij wilde God dienen in alle eenvoud en in armoede. Zo leerde hij zichzelf kennen als één met de natuur, Gods schepping.
Er worden heel veel verhalen verteld over hem, de ‘fioretti’. Laten we er gewoon van genieten. Soms zeggen die kleine naïeve verhalen meer dan lange levensbeschrijvingen van een heilige. En Gods zegen aan al wie Frans, François, Sus, Francine, … heet
Er is genoeg voor iedereen…
Het was stil in het stadje Gubbio. Iedereen was er bang voor de wolf. Op een dag liep Franciscus door Gubbio. Van overal kwamen mensen naar hem toe. 'Hij eet onze dieren op, hij valt zelfs onze kinderen aan,' riepen ze. 'Die wolf moet weg! Hij moet dood!' De volgende dag ging Franciscus op zoek naar de wolf. Niemand durfde met hem meegaan. Bij de rand van het bos bleef Franciscus staan. Hij hoorde een woedend gegrom. Plotseling sprong de wolf tevoorschijn. Franciscus keek hem aan en zei: 'Ik moet met je praten.' Stomverbaasd staarde de wolf hem aan. 'Broeder wolf, je gedraagt je niet zoals het hoort,' zei Franciscus streng, 'ik weet wel dat je honger hebt, veel honger. Maar daarom mag je nog niet alles opeten. Kom mee naar Gubbio. Als je me belooft dat je de mensen geen kwaad meer zult doen, zorg ik ervoor dat je elke dag te eten krijgt. Wil je dat?' De wolf kwispelde met zijn staart. De mensen van Gubbio gingen bang opzij. 'Wees maar niet bang,' riep Franciscus, 'ik heb goed nieuws. Broeder wolf wil geen ruzie. Hij had grote honger, en hier was veel te eten. Hij zal jullie nooit meer kwaad doen, als jullie beloven hem iedere dag te eten te geven.' De mensen sloten vriendschap met de wolf. Er kwam vrede in Gubbio.
Prachtig hoe hier een conflict wordt opgelost door aandacht voor de nood van de agressor. Franciscus stapt over zijn angst heen, hij gaat in gesprek en begrijpt de nood van eenieder. Er komt maar vrede waar rechtvaardigheid heerst.
De anderen eerst…
Franciscus klom de berg op. Het pad was slecht en het was verschrikkelijk warm. Ineens viel er een appel voor zijn voeten. Franciscus raapte de appel op, en hield die vast in beide handen. 'Wat ben je prachtig!' riep hij uit. Toen hij in de appel wilde bijten, zag hij vlak naast de steel een gaatje: er woonde een worm in de appel. 'Ach appel,' zei Franciscus, 'je hebt een ander schepsel al onderdak en voedsel gegeven. Bijna had ik broeder Worm van zijn levensonderhoud beroofd.' En voorzichtig legde Franciscus de appel terug in het gras.
Zelfs het kleinste schepseltje heeft basisrechten: voedsel en onderdak… Ook de kleinste mens, het straatkind in de sloppenwijken of de vluchteling in onze steden. Om hiertoe te komen zullen we zelf vrijwillig moeten inbinden, afstappen van ons consumptieleventje.
Tegen uitbuiting en geweld
In Assisi was het markt. In een van de nauwe straten trok een ezel een te zware kar. Hij was erg mager en moe. Zijn baas, een koopman, sloeg hem met een stok zodra hij even stil wou staan. 'Sta op, lui dier!' tierde hij. De ezel bewoog niet. Franciscus zag het gebeuren. Hij ging naar de ezel toe. Zonder iets te zeggen maakte hij de riemen van de ezel los. Hij hielp de ezel met opstaan en liet hem wat groen eten. Dan spande Franciscus zichzelf voor de kar, en trok die voort. De ezel liep dicht achter hem aan. En de koopman... Hij gooide zijn stok weg, en begon de kar van achter voort te duwen. Toen ze de hoek om waren, fluisterden de koopmannen tegen elkaar: 'Wie was die man?' De mensen van Assisi zeiden: 'Dat is Franciscus, de zoon van de rijke klerenkoopman!'
Geen woorden maar daden zijn nog altijd het beste middel om anderen tot inzicht te brengen. Soms zijn mensen heel gevoelig voor dierenleed, soms minder voor mensenleed. Gewoontevorming door alle negatieve nieuwsberichten? Bescherming omdat we ons zo machteloos voelen?
Waar het hart van vol is, loopt de mond van over
Op een dag trok Franciscus samen met enkele broeders door het dal van Spoleto. Ze kwamen bij een plek waar veel vogels graantjes oppikten. Toen Franciscus hen zag, liep Hij er enthousiast op af en groette ze alsof het mensen waren. ‘Vrede voor jullie’ riep hij. De vogels keken hem aan. Ze vlogen niet weg. Het was alsof de vrede in Franciscus over hen kwam. Toen vroeg hij aan de vogels: ‘Willen jullie soms luisteren naar het woord van God?’ Daarna sprak hij hen toe en besloot met de woorden: 'Broeders vogels, jullie moeten jullie Schepper loven en altijd van Hem houden. Want Hij gaf jullie veren als kleding en vleugels om te vliegen en verder alles wat jullie nodig hebben. Hij gaf jullie vrije, zuivere lucht als verblijfplaats. Jullie zaaien niet en maaien niet. En dat hoeft ook niet. Want zonder dat jullie er iets voor hoeven te doen, beschermt Hij jullie en regelt alles voor jullie.' Toen begonnen de vogels hun hals te rekken, hun vleugels te strekken, hun snavel te openen en naar Franciscus te kijken. Die wandelde tussen hen rond, terwijl hij met zijn pij langs hun kopjes en lijfjes streek. Daarna zegende hij hen en zei dat ze gerust mochten wegvliegen.
Dit gebeuren gaf een nieuwe wending aan zijn leven. Vanaf die dag ging hij met alle andere schepselen om als zusters en broeders.
‘Je zal de Heer je God beminnen…’ Franciscus preekt de kernboodschap van elke gelovige: diepe dankbaarheid voor het leven brengt ons tot God. Kunnen we die zorg van God voor ons nog aan den lijve ervaren nu we denken alles in handen te hebben. Vele volkeren zijn nog afhankelijk van de natuur om te overleven. Onze maatschappij waant (waande?) zich meester…
p. Tite met heel veel dank aan de website ‘Bijbel in 1000 seconden’.
Kerk en Leven 2021 nr: 39
ALS ENGELEN…
Deze week vind je op de liturgische kalender verschillende feesten rond engelen: vandaag woensdag 29 september, het feest van de heilige aartsengelen en dan zaterdag 2 oktober het feest van de heilige Engelbewaarders. Het zijn in deze tijd wellicht geen feesten waar we nog warm van lopen of veel aandacht aan besteden. En toch hebben ze ons iets te zeggen, maar wat dan?
Bijbelse bronnen
In de bijbel zijn engelen boodschappers van God aan de mensen. Ze leven dicht bij God en staan ten dienste van zijn verbond met de mensen. In het Oude Testament vind je 529 plaatsen waar ze genoemd worden en in het Nieuwe Testament nog 203. Het gaat dan over engelen die met naam genoemd worden maar ook de vele onbekende. In afbeeldingen worden ze steevast met vleugels afgebeeld (denk aan de recente reclame op televisie voor het bier Victoria) maar die hebben wij er zelf bij gefantaseerd om de overbrugging van de afstand tussen het hemelse en het aardse weer te geven.
Aartsengelen: Michaël, Gabriël en rafaël
Zoals hun naam al zegt zijn er drie bijzondere engelen, die zelfs bij naam genoemd worden in de bijbel: Michaël, Gabriël en Rafaël. Ze zijn betrokken in het verlossende gebeuren van God naar de mens toe.
Michaël:
hij wordt vaak afgebeeld met harnas, een lans of een zwaard en een banier terwijl hij het kwaad verslaat in de vorm van een duivel. Dit verwijst naar het visioen uit het boek Openbaring (12:7-9). Hij staat in onze traditie symbool voor alle hulp van hierboven tegenover alle valkuilen van het kwaad. We vinden hem vijf maal in de bijbel: drie keer in het boek Daniël, het boek van de Openbaring (of Apocalyps en in de brief van Judas.
Gabriël:
kennen we dan weer het best van de aankondiging van de geboorte van Jezus aan Maria (Lucas 1,26-38) maar ook die van Johannes de Doper. We vinden hem ook in het Oude Testament en in de Joodse traditie. In het boek Daniël (8,16 en 9,21) legt hij visioenen uit en brengt hij berichten uit de hemel. Omwille van zijn communicatieve vaardigheden is hij patroonheilige van postbodes, telefoondiensten, persagentschappen, nieuwsdiensten en radio- en tv-medewerkers.
Rafaël:
vinden we alleen in het Oude Testament: in het boek Tobit. Hij begeleidt er de jonge Tobias tijdens zijn reis. Hij bevrijdt Sara van een boze geest, beschermt het leven van Tobias en geeft aan Tobias de gal van een vis waarmee hij zijn vader van blindheid geneest. De naam Rafaël betekent dus niet voor niets ‘God geneest’. Op het einde van het verhaal stelt Rafaël zich voor als engel: ‘Ik ben Rafaël, een van de zeven engelen die in de nabijheid van de troon van de Heer verkeren. (Tobit 12,15). In de Joodse traditie (Boek van Henoch) zijn er inderdaad 7 aartsengelen, elk met hun specifieke taak. Vanwege zijn rol in het bijbelboek Tobit is Rafaël de beschermheilige van reizigers, pelgrims, emigranten, spoorwegpersoneel en van artsen, apothekers, verplegend personeel en zieken. Behalve aan zijn engelenvleugels herken je Rafaël in gezelschap van Tobias, met wandelstok, veldfles en reistas of met een vis.
Engelbewaarders
Naast deze grote drie hebben we ook beschermengelen of engelbewaarders. In de Oudheid werd al geloofd dat elke mens een engel had die hem beschermde. Dit idee werd in de vijfde eeuw binnen gebracht in de kerk maar het is pas vanaf de 12e eeuw dat het echt ontwikkeld werd. In 1608 heeft paus Pius V er een feestdag van gemaakt op 2 oktober. Kardinaal Ratzinger schreef ooit: ‘Een engel is zoiets als de persoonlijke aandacht waarmee God aan mij denkt.’ Een mooie manier om hun bestaan te duiden.
In Brussel
In de hoofdstad dragen een paar parochies de naam van engelen: de HH Engelen in Laken maar iedereen kent natuurlijk de Sint-Michiel en Sint-Goedelekathedraal. De website van BRUZZ geeft ons meer informatie rond zijn belang voor onze stad: ‘In de achtste eeuw al wordt St-Michel vernoemd als patroonheilige van een bedehuis gebouwd aan de rand van de Zenne. Op de plek van het bedehuis wordt in de tiende eeuw een parochiekerk gebouwd. Iets verderop aan de oevers van de Zenne ontstaat rond die tijd ook het gehucht Broekzele, dat later de stad Brussel zal worden. Geen stad zonder heilige en zo wordt Sint-Michiel de beschermengel van Brussel. Hij prijkt al meer dan 300 jaar op het de torenspits van het stadhuis. Al eeuwen siert hij verschillende plekken in de stad. In de negentiende eeuw geeft de stad zelfs geld aan wie de figuur van Sint-Michiel wil afbeelden. Ook Brusselse bedrijven verwerken hem in hun logo of naam, onder meer een brandverzekeringsmaatschappij die gevestigd was op de Oude Graanmarkt. Verder droeg een brouwerij zijn naam en was er de sigarettenfabriek Saint-Michel, die de figuur in het groot op de gevel van haar pakhuis in de Picardstaat liet prijken. De lijst van plekken waar je hem vandaag nog terugvindt in de stad is lang. Wie erop begint te letten, spot hem op heel veel plaatsen. Een korte bloemlezing: natuurlijk in en rond de kathedraal die zijn naam draagt, bovenaan de fontein op de Baksteenkaai, hij is verwerkt in verschillende gevels zoals die van de Beurs, De Munt maar ook het Centraal Station, zelfs op de vuilnisbakken, lantaarns en paaltjes van de Stad Brussel. Niet verwonderlijk als je weet dat hij vandaag nog altijd in het logo van de stad prijkt. Zo zal hij ook blijven wapperen op de groen-rood-gele vlag die symbool staat voor onze stad.’
Ook in ons spreken
In ons taalgebruik zitten nog heel wat uitdrukkingen waarin engelen voorkomen: ‘Ge zijt nen engel’ als we iemand een complement willen geven en bedanken. ‘Precies een engeltje dat op mijn tong pieste’ als je met een heerlijk verfrissend drankje je dorst kan lessen op een warme zomerdag. ‘De engelen schudden hun beddeken uit’ als het sneeuwt. ‘Een reddende engel’ iemand die je onverwacht uit de nood helpt. ‘Engelengeduld’, eindeloos geduld. Telkens zegswijzen die iets moois en goeds uitdrukken, met een glimp van iets dat in de buurt van het goddelijke komt. Dat we mogen zijn als engelen voor mekaar…
Pastor Guido
Met dank aan Kerknet en BRUZZ
Kerk en Leven 2021 nr: 38
De vrede van de Heer zij met u!
Op het ogenblik dat ik schrijf, heb ik geen idee of de Internationale Vredesweek, die start op dinsdag 21 september, het nieuws zal halen of niet. Min of meer zeker is dat er in die week toch wel het één of ander conflict zal ter sprake komen. Al zijn wij hier in Anderlecht min of meer gerust, onze aardbol kent vandaag oneindig veel conflictgebieden. Vrede is nochtans iets dat elk mensenkind aanbelangt. Iedereen verlangt er naar. En iedereen vermoedt dat dit verlangen nooit helemaal zal vervuld worden. En toch kunnen we stapjes zetten en zoveel gelukzalige, vredevolle momenten verzamelen, een levensdoel ! Maar hoe doe je dat?
Vrede ontvang je…
Tijdens iedere zondagsviering wordt ons de vrede van de Heer toegewenst. Hij is de Bron van Vrede. Sterker klinkt het nog in de Kersttijd. Het kerstverhaal vertelt ons over de engelen die ons toezingen ‘Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil’. Het is Gods wens voor ieder mensenkind. Vrede is een Godsgeschenk waarvoor we ons kunnen openstellen. Vaak ervaren we het als een diep gevoel van evenwicht, wanneer alles in balans is, een gevoel van innerlijke rust en volheid. Wanneer ben je te-vrede-n? Het is ook iets persoonlijks…
Oorlog en vrede
Velen in onze wereld zijn al blij als geweren, bommen en granaten zwijgen. Velen zijn al tevreden als ze gewoon veilig over straat kunnen lopen. Nooit eerder kende onze wereld zoveel mensen, -meer dan 80 miljoen-, die hun thuis achterlaten op zoek naar veiligheid tegen geweld en/of hongersnood. Ze gaan op zoek naar een land van vrede dat hun een toekomst biedt. Eens een land zonder bommen en granaten gevonden, hebben ze vaak nog een heel lange weg te gaan om innerlijke vrede te vinden. Om alle gevoelens van angst, haat en onrust waarin men soms jaren leefde achter zich te laten is er heel veel liefde nodig… Ja, vrede moet je ontvangen!
Een wrede of een vredevolle God?
Het Oude Testament staat vol verhalen over veldslagen en geweld. Wie heeft er nooit vragen gesteld bij het verhaal van de doortocht door de Rode Zee? God bevrijdt zijn volk uit de slavernij maar de vijand gaat meedogenloos ten onder. Geweld was een realiteit voor vele volkeren: men moest strijden om landbouwgrond, waterbronnen, handelswegen of doorgangen voor rondtrekkend vee... Een volk moest een zekere macht tonen om te kunnen overleven. En een volk met een machtige god stond sterk!
Eén vraag helpt altijd bij het bijbellezen: waarom werd dit verhaal geschreven? Heel vaak zijn die verhalen een (ongelukkige?) uitdrukking van Godsvertrouwen: ‘Hij staat aan onze kant. Hij redt ons van de vijand. Hij is onze God, en wij, wij zijn zijn volk.’
Is het niet juist omdàt al dit geweld zo ingrijpend is in een mensenleven dat gelovigen er God een plaats in hebben gegeven, zo goed en zo kwaad als het kon. En is het niet bouwend aan hun innerlijke vrede, hun godsvertrouwen, dat zij doorheen oorlog en geweld die uiterlijke vrede steeds weer konden afdwingen?
Ook het verhaal van Noach geeft ons een dubbel gevoel. God wil de wereld vernietigen want hij is teleurgesteld in de mens die onrecht doet. Hij laat het regenen tot alle leven verdwenen is. Enkel de familie van Noach en een aantal dieren in de ark overleven. En dan gebeurt het: de aarde droogt weer op. Als teken hiervan brengt een duif een fris groen takje mee, en wat later tekent zich een regenboog in de hemel. En God belooft nooit meer het leven te vernietigen…
Het levert ons twee symbolen van vrede op: de vredesduif en de regenboog! De internationale vredesvlag heeft alle kleuren van de regenboog, maar in omgekeerde volgorde. Waarom? Ik weet het niet, maar het is een mooi antwoord: we nemen het Godsgeschenk aan in mensenhanden, gespiegeld…
‘Geef elkaar een teken van vrede’
We worden ook elke zondag uitgenodigd om die vrede met elkaar te delen. In pre-coronatijden konden we elkaar hartelijk begroeten met een omhelzing of een kus en namen we er alle tijd voor. Vandaag zwaaien we eens vanop afstand en is het door de verborgen glimlach achter het mondmasker niet altijd duidelijk wie het gebaar opvangt. Maar we weten dat delen vermenigvuldigt en de vrede zich als een virus mag verspreiden. En wanneer we samen eucharistie vieren, willen we ook zeker niemand uitsluiten van dit geschenk.
Een teken van vrede geven mag echter niet beperkt blijven in onze kleine kring van christenen. We weten dat kinderen heel veel overnemen van wat ze zien en horen. Als ze leven in een omgeving waar volwassenen rustig praten, een open kijk op het leven hebben en mensen en dingen respecteren, zullen kinderen ook te-vrede-n zijn. Agressie en geweld zullen weinig vat krijgen op hen. In scholen en jeugdbewegingen worden ze in contact gebracht met geweldloze weerbaarheid. Het is een antwoord op alle verbale en fysieke agressie waarin ze leven hier in de stad. Vaak ben ik verbaasd als ik hoor hoe ruw ouders tegen hun kinderen te keer gaan in winkels, op straat… Gejaagdheid, onrust. We moeten de cirkel doorbreken. In vredesnaam…
En ja, moesten we ook teken van vrede kunnen zijn voor alle vluchtelingen, dichtbij en veraf. Wie geeft hen een veilig en betaalbaar onderdak? Wie geeft hen een kans om te studeren of te werken? Om de taal grondig te leren? Om thuis te komen in onze ingewikkelde en moderne maatschappij? Het vraagt veel liefde maar die internationale vredesweek wordt niks als we niet delen wie we zijn.
Pastor Tite
Kerk en Leven 2021 nr: 37
Maria en de 7 pijnen
Over Maria hebben we al vaker geschreven maar wellicht nog niet over dit feest of deze gedachtenis rond Maria: Onze-Lieve-Vrouw van Smarten. Dat gedenkt de Kerk op 15 september, een dag na de Kruisverheffing van Jezus. Dan wordt in de liturgie aan zijn moeder Maria gedacht en aan al de pijnen die zij meemaakte. Er wordt van zeven smarten, zeven pijnscheuten gesproken die haar hart gekwetst hebben. In de volksmond spreekt men van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën.
Welke zijn die zeven pijnen?
De zeven weeën verwijzen naar de vlucht naar Egypte (Matteüs 2,3), de opdracht van Jezus in de Tempel waarbij Simeon voorspelde dat een zwaard Maria’s hart zou doorboren (Lucas 2,34-35), het zoekraken van Jezus in Jeruzalem (Lucas 2, 43-45), de ontmoeting van Jezus en Maria op de Calvarieberg (Lucas 23,25) , Maria die onder het kruis staat (Johannes 19,25), Maria met de dode Jezus op haar schoot (Matteüs 27,57-59) (de piëtafiguur) en de begrafenis van Jezus (Johannes 19,40-42). Iconografisch wordt Onze Lieve Vrouw van Smarten weergegeven met zeven zwaarden die haar hart doorboren. Ook worden de verschillende smarten afzonderlijk weergegeven.
Ontstaansgeschiedenis
Tijdens de 19e eeuw werden veel feesten ingevoerd in de Kerk. Waren het uitlopers van het concilie van Trente of reacties op de Verlichting die de Rede op de voorgrond zette? Of een reactie op de Franse revolutie die veel vernieling en angst meebracht?. Het feest van de Zeven Smarten werd oorspronkelijk door de Servieten van Maria ingesteld. Deze Orde der Servieten van Maria werd in 1233 opgericht door zeven vooraanstaande Florentijnen. In 1264 stichtte deze orde een vereniging ter bevordering van de devotie tot de zeven smarten van Maria. In 1688 verleende paus Innocentius XI officiële goedkeuring aan deze gedachtenis, die sindsdien geldt als een van de zogenoemde kleine Mariafeesten. Paus Benedictus XIII schreef het feest in 1727 voor de gehele Kerk voor. Het werd onder de naam Compassio van O.L. Vrouw gevierd op de vrijdag vóór Passiezondag. Paus Pius VII stelde de datum in 1814 (na zijn bevrijding uit Napoleons gevangenschap) vast op 15 september. Deze datum hangt samen met het feest van Kruisverheffing op de dag ervoor op 14 september.In 1814 voerde Paus Pius VII dit feest in voor de hele kerk. Onze Lieve Vrouw van Smarten werd de patrones van Slowakije.
Afbeeldingen in de kerk van Alsemberg
Veel “pijnen van Maria” zijn terug te vinden in de kerken. In de kerk van Alsemberg waar ik opgroeide vind je het in de kruisweg van F. Devriendt en in de glasramen. Zij waren en zijn als het ware een catechetisch onderricht via een “stripverhaal” in steen en in glas. Beelden, schilderijen en iconen bestaan er ook van en herinneren de mensen eraan dat ze niet alleen staan in hun moeilijkheden, Maria, als “ervaringsdeskundige” is erbij. Bij haar kan je met alles terecht, ook met onze diepste pijnen.
Congregatie van O.L.V. van 7 Weeën
Sedert 1305 bestaat in Ruiselede een bedevaartplaats van O.L.V. van Zeven Weeën “Ons vrouwe van Ruselede” geheten. Hier worden de moeilijke momenten in Maria’s leven en in eigen leven herinnerd en er is recentelijk zelfs een “troostmantel” gemaakt die de pijnen van de huidige pandemie helpen dragen. Er is ook een Broederschap dat nu 333 jaar bestaat met als doelstelling: “Maria eren en met Haar en door Haar, Jezus verkondigen”.
In 1811 wordt de naam “Zusters van Zeven Weeën” de eerste keer gebruikt. Enkele jonge vrouwen kwamen in Ruiselede samen met een priester en in 1846 werd de Congregatie definitief erkend in de Kerk. Hun doelstellingen waren, zijn: “ dienstbaar zijn, het geloof verkondigen, christelijke opvoeding- en onderwijs, zieken-en bejaardenzorg” In 1847 begon het klooster en de school in Sint-Genesius-Rode. Volgend jaar reeds 175 jaar! Als tiener kwam ik er vaak om het kerkelijk linnen van Alsemberg te gaan dragen om ze dan door de zusters netjes gewassen en gestreken later weer op te halen. Bij hen konden we als parochie ook terecht om de nodige hosties te verkrijgen.
Krokus als logo
Het logo van de zustercongregatie is een “krokus”. Die staat voor de “lentebode” die na de winter, (na Corona) het nieuwe leven aankondigt. Krokussen staan in bosjes bijeen wat naar “verbondenheid” verwijst. En die verbondenheid hebben we goed ervaren tijdens de “weeën” van de pandemie. Op 15 september om 17 uur is er in de kerk van O.L.V. van Zeven Weeën in Ruiselede een vesperdienst. Wij kunnen er ons in gedachten bij aansluiten met hun gebed: “Heer leer ons de mantel van liefde slaan rond al wie leven moet met een gekwetst bestaan” En wie weet kan de prachtige muziek van het “Stabat Mater” van Battista Pergolesi of Arvo Pärt ons daarbij helpen.
Vandaag
In 2013 vierde de congregatie in Ruislede haar 325 jarig bestaan en in 2005 maakte de Agnes Maes een hedendaags kunstwerk ‘De Zeven Weeën.’ Het blauwe, doorspekt met licht, verbeeldt Maria's mantel. De verticaliteit geeft de verbondenheid weer tussen hemel een aarde, de horizontaliteit - een tijdlijn - onze wereld met haar lijden en pijn. De zeven panelen zijn afgeboord met oranje-geel - het lijden van iedere individuele mens. De donkere band staat voor de zeven smarten van Maria. Waar het goddelijke het menselijk lijden raakt, verschijnen er sprankeltjes van hoop. Waar mensen zich in hun lijden toevertrouwen aan onze hemelse moeder Maria, daar wordt het leven weer hoopvol. Dat wens ik ieder van u toe.
Pastor Guido,
met dank aan mijn zus Rita van wie ik grotendeels dit artikel voor Kerk + Leven mocht overnemen en in een paar passages mijn eigen herinnering bijvoegde.
Kerk en Leven 2021 nr: 36
2021-2022: Een nieuwe start
In september starten we een nieuw pastoraal werkjaar. Het heeft iets van een nieuw schooljaar met nieuwe pennen, witte schriftjes en lege mappen. Dit jaar heeft het iets vreemds: de oude mappen zijn nog zo goed als leeg… Veel bleef ‘onaf’ door corona. Hopelijk wordt het dit jaar beter!
Het is ook het moment waarop we moeten beslissen welke focus we willen leggen. Wat is er nu het belangrijkste? Pastoraal is immers zo breed… Wie denkt dat een pastor enkel bezig is op zondag is er flink naast. Traditioneel denken we in termen van ‘diakonie, liturgie en verkondiging’. Naast dit trio komen dan ook nog ‘beleid en gemeenschapsvorming’…
Diakonie
Er wordt wel eens gezegd ‘Als de kerk niet dient, dient ze voor niks’. Als we als christenen ons niet dienstbaar opstellen, dan is ons christen-zijn niet echt. Structureel hebben we in de pastorale eenheid nog weinig dat we als diaconie mogen bestempelen. Er is geen enkele groep rechtstreeks daarop gericht. Maar de spirit is er wel! Ik durf gewoon niet beginnen opnoemen waar zovelen van ons als vrijwilliger ingeschakeld zijn of occasioneel te hulp schieten. Ook onze financiële bijdragen aan projecten als Welzijnszorg en Broederlijk Delen zijn niet te onderschatten. ‘Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet’ lezen we in het evangelie… en als het over diakonie gaat voel ik me die linkerhand die niks weet!
Diakonie heeft voor mij ook te maken met het zien en antwoorden op noden. Ik krijg toch regelmatig wel eens een vraagje voor iemand thuis of in een rusthuis te bezoeken. Ik doe dit zelf heel graag maar ik vind de tijd niet om de kring uit te breiden. Wie doet er mee?
Een totaal andere vraag die heel actueel is, komt vanuit anderstalige ouders en nederlandstalige scholen. Het is geen geheim dat veel kinderen en jongeren leerachterstand hebben. Hier kunnen wij als nederlandstalige vrijwilligers een enorm verschil maken voor de toekomst van de jongeren. Een of twee keer per week samen een uurtje huiswerk maken of lezen helpt. Er zijn een aantal organisaties in Anderlecht actief die instaan voor schoolbegeleiding maar denk gewoon ook aan de kinderen van je buren of aan de kinderen van de pastorale eenheid.
Liturgie
Onze zondagsliturgie op Anderlecht is eenvoudig en verzorgd. Ook hier niet alleen met dank aan de pastores maar ook aan organisten, zangers, lectoren, misdienaars… Maar er is ook de liturgie bij uitvaarten of dopen. Vaak neemt de familie dan wel het een en ander in handen maar niet altijd. Bij uitvaarten is dit soms moeilijk. Dan wordt de liturgie zo veel mooier als naast de voorganger ook iemand assisteert. Ik denk ook aan de (tweetalige) vieringen in rusthuizen. Een lector, een voorzanger… Laatst hielp een jonge moslima op stage in het rusthuis mij als lector tijdens een gebedsviering. Mooi en respectvol maar het stelt me toch vragen!
Hopelijk zijn er ook weer heel wat schoolvieringen. Katholieke scholen komen in de kerk voor gebedsvieringen of soms eens een eucharistieviering. Kinderen en jongeren met verschillende religieuze en filosofische achtergrond beleven dit samen. Kleine stapjes naar respect voor verscheidenheid.
En dan zijn er ook de meer intieme momenten waar we de communie of ziekenzalving bij iemand thuis brengen. Of zomaar een kruisje geven of krijgen, een gesprek biddend en zegenend afronden… Pareltjes.
Verkondiging
Verkondiging is er eigenlijk altijd en overal wanneer we als christen een goede indruk nalaten. Maar laten we het bij het striktere woord houden: waar en wanneer verkondigen we het evangelie?
Er is de kindercatechese en de jongerengroep. Daar komen bijbelverhalen systematisch aan bod en maken we kinderen en jongeren vertrouwd met de levensvisie en het engagement van Jezus. Voor velen is het de enige plaats waar dit gebeurd. We hopen dit jaar, zonder of met corona, normaal te kunnen werken. Maar ook hier hoop ik nog enkele vrijwilligers te vinden die met een groepje kinderen op weg willen gaan. Twee jongeren hebben zich al geëngageerd. Moesten er nog één of twee mensen zijn… Het is vaak zaaien zonder te weten wat er ooit kan geoogst worden. Maar Gods Geest werkt in mensenharten.
Er is het bijbelleerhuis waar we dit jaar in gaan op de grote levensvragen -lijden, geluk, relaties…. De Wijsheidsboeken uit het Oude Testament zullen onze gids zijn.
En ja, als er kandidaten zijn willen we ook samenzitten rond de zondagslezingen. Op zondag horen we ze klinken, er komt een kort woordje bij dat ons denken en doen kan richten maar er gaat ook zoveel verloren… Wie weet nog wat hij hoorde? Een beetje achtergrond en context maakt vaak de link tussen oud en nieuw testament duidelijk en opent een nieuwe kijk. Boeiend om hierover uit te wisselen.
Beleid…
Wie en hoe nemen we beslissingen? En hoe komen we tot de uitvoering er van? Welke richting willen we uitgaan met onze Pastorale Eenheid Anderlecht? Welke noden, welke prioriteiten, welke vragen leven er op Anderlecht, binnen en buiten onze gemeenschap? Wat willen/kunnen we aanpakken? De taak van de Pastorale Ploeg is om hierover te waken. Het is gemakkelijk ieder jaar weer dezelfde kalender aan te passen… maar soms moet er eens iets meer gebeuren! Onze pastorale ploeg is echter aan vernieuwing toe. Het lijkt wel een engagement dat mensen afschrikt?
Anderzijds zijn we ook verbonden met de vele kerkelijke structuren: vicariaat, bisdom en zelfs wereldkerk spreken (on)rechtstreeks ook hun woordje mee in vele beslissingen. We staan niet alleen!
Gemeenschapsopbouw
Last but not least. ‘Zie hoe ze elkaar liefhebben.’ werd er gezegd van de eerste christenen. Ze noemden elkaar broer en zus want allen hebben we dezelfde Vader. Onze visietekst begint met ‘We zijn een warme en gastvrije gemeenschap, samen op zoek naar wie God voor ons kan zijn…’ We staan gekend voor een pastorale eenheid waarin veel gefeest wordt. Dit vooral dankzij alle verenigingen: Okra, Femma, KWB. Het zijn momenten van gratuit samen-zijn die we vooral gemist hebben deze laatste corona-jaren. Ook nu is alles nog niet mogelijk.
Misschien hebben we hier en daar wat ingeboet aan verbondenheid ondanks heel veel telefoontjes, ‘stoepbezoeken’ e.a. Misschien kennen we elkaar soms net niet goed genoeg om eens langs te gaan of contact te nemen. Ons logo met alle verschillende kleuren, met grotere en kleinere vlakken toont de rijke verscheidenheid die onze gemeenschap kenmerkt en die het soms wat moeilijker maar vaak ook boeiender maken. Laten we stapje voor stapje verder bouwen aan die warme en gastvrije gemeenschap.
Pastor Tite
Kerk en Leven 2021 nr: 35
EINDELIJK GEVORMD…
Sinds anderhalf jaar houdt het Coronavirus de wereld in haar greep en bij elke versoepeling van de regels hielden we ons hart vast wat de gevolgen zouden zijn. Heel wat dingen konden niet en dus werden vele activiteiten uitgesteld en naar een latere datum. Zo ook het vormsel in onze pastorale eenheid. Eerst naar het najaar maar toen de ook tweede lockdown roet in het eten gooide besloten we een hele tijd te wachten vooraleer een nieuwe datum te prikken. Die kwam er en zo zullen op zaterdag 4 september om 11u., zeven kinderen het sacrament van het vormsel ontvangen: Eva, Flavio, Cristina, Nikita, Matheo, Benjamin en Jakub. Door de Coronaomstandigheden hebben we geen viering gehad waarin ze een kruisje ontvingen en ook geen viering waarin ze hun geloof binnen de gemeenschap uitspraken. Dat willen we nu allemaal in deze vormselviering doen. Voor een paar is het ook de eerste keer dat ze Jezus zullen ontvangen in de eucharistie.
Voor de meesten van ons is het vormsel al lang geleden. Wat houdt het allemaal in?
Bevestiging van het doopsel
Het vormsel heeft alles te maken met het doopsel. Ze horen bij elkaar, als van oudsher. Lang geleden was er maar één inwijdingssacrament als christen. Ook nu worden de drie initiatiesacramenten in één adem vernoemd.: doopsel, vormsel en eucharistie. Wat als een zaadje begon bij het doopsel is gaan groeien en wordt nu in volle grond gezet. Wat bij het doopsel is ingezet wordt nu bekrachtigd, bevestigd. Zowel tijdens het doopsel en het vormsel krijgt men de handen opgelegd en wordt men gezalfd. Het Nieuwe Testament spreekt van een geestesgave die verschilt van het doopsel: “Toen de apostelen in Jeruzalem hoorden dat de inwoners van Samaria het woord van God hadden aanvaard, stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe. Nadat ze waren aangekomen, baden ze dat ook de Samaritanen de heilige Geest mochten ontvangen, want deze was nog op niemand van hen neergedaald; ze waren alleen gedoopt in de naam van de Heer Jezus. Na het gebed legden Petrus en Johannes hun de handen op, en zo ontvingen ze de heilige Geest.”
Geroepen bij je naam
Heb je er al bij stil gestaan dat bij elk sacrament onze naam vernoemd wordt? Dat we geroepen worden bij onze naam? Jijzelf moet antwoord geven op de uitnodiging om mee te doen. Het gaat om jou en niemand anders. Zoals in de bijbel heel wat figuren geroepen worden bij hun naam, worden ook de kinderen met hun naam uitgenodigd om deze stap te zetten, naar voren, in de gemeenschap. Ook op het moment van de zalving spreekt de vormheer hen aan bij hun naam. Het gebeurt aan elkeen heel persoonlijk. En elkeen zegt persoonlijk: ‘ja, hier ik ben ik, ik wil mee doen’.
Zelf het geloof ‘belijden’
Diezelfde stap gebeurt ook door het samen uitspreken van het geloof. Bij het doopsel zijn het nog de ouders en peter en meter die in naam van de dopeling het geloof uitspreken maar bij het vormsel doen de vormelingen dat zelf. Zij spreken nu zelf de wens uit om met die Jezus op weg te gaan, om in zijn spoor de wereld in te trekken. Het zegt iets van die persoonlijke en vrije keuze die ze maken. Geloven doen we in alle vrijheid, Jezus nodigt uit maar dwingt ons helemaal niet om Hem te volgen.
Handoplegging
Het is een oeroud gebaar dat de zegen en de betrokkenheid van God uitdrukt. Iemand de handen opleggen is iemand toevertrouwen aan God en zijn bescherming en zegen uitspreken over de vormelingen: ‘God beschermt je, God zegent je en is je nabij, God geeft je de opdracht om als christen te leven.’ Tegelijk leggen peter en meter een hand op de schouder van de vormeling als bemoediging, als een zorgende aanwezigheid:’ wij staan achter jou, we staan naast jou.’
Zalving
We zalven de vormelingen met het chrisma dat door de bisschop tijdens de chrismaviering werd gewijd. In het Oude Testament werden mensen tot koning gezalfd. En Jezus leerden we kennen als Christus, de gezalfde, de nieuwe koning. We worden gezalfd om te gelijken op, om te worden zoals Jezus. Olie maakt ook soepel, krachtig en dringt door de huid. Zo dringt Gods Geest ook in ons door en maakt Hij ons soepel, krachtig en sterk als christen. Zoals olie voor altijd zijn sporen nalaat, blijft Gods Geest ons ook altijd nabij, soms heel sterk voelbaar, soms haast onmerkbaar. In de olie van het vormsel vinden we: de overvloed van de Geest, de soepelheid en de glans van de atleet, de schoonheid van het koningschap, de balsem van de vreugde.
Geest ontvangen
De vormelingen ontvangen de geest door handoplegging en de zalving. Omdat de Geest niet echt te vatten is, beschrijft de bijbel Hem met verschillende beelden: water, adem, wind, duif, zegel, vuur. Dat zegel komt terug bij wat de vormheer zegt op het moment van de zalving: “Ontvang het zegel van de heiige Geest, de gave Gods”. Een zegel geeft aan dat iets ondertekend is. God zet er als het ware zijn eigen zegel, zijn eigen handtekening onder. Het is zijn engagement: “Ik zal me houden aan wat Ik ondertekend heb, waar Ik mijn zegel heb opgedrukt.”. Het is zijn engagement dat Hij met hen meegaat. Hij wordt de bond- en tochtgenoot van de gevormde
Daarna…
Dat toebehoren aan God, dat getekend zijn betekent dat God vertrouwen in ons stelt, om mee te werken aan die wereld die Hij droomt. De gevormden worden medestanders van Jezus door de Geest. Maar tegelijk ook kwetsbaar zoals Hij. Het is tegelijk gave en opgave. Men ontvangt iets maar men moet er ook iets mee doen.
Daarom nodigen we de pas gevormden ook uit om mee te doen met de Plussers, om verder te gaan op die weg met Jezus, samen met leeftijdsgenoten. Vaak valt het vormsel op het einde van een pastoraal jaar, nu echter aan het begin. Het is ook het begin van een weg naar volwassen worden in het geloof en dat kan niet zonder een geloofsgemeenschap.
Daarom nodigen we jullie uit om onze vormelingen te omringen met gebed, met ons voorbeeld als christen en met onze steun opdat zij de weg van Jezus ter harte blijven nemen en verder groeien in hun geloof als jonge en blije christenen vandaag. Geen eenvoudige opdracht maar wel eentje die toekomst heeft!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2021 nr: 34
We horen zondag een stukje evangelie waarin de Farizeeën en Jezus het oneens zijn over wel of niet de handen wassen voor de maaltijd. Moet men houden aan uiterlijke tradities of zijn hart volgen? In normale tijden denken we: ‘Hier zijn we nu toch al over heen.’ Vandaag wil ik er wat verder op ingaan: enerzijds voelen mijn handen aan als schuurpapier door het vele wassen, met of zonder alcoholgel; anderzijds -een veel ernstiger probleem- komen in Afghanistan de gevreesde Taliban aan de macht. Ze staan voor een strenge versie van de sharia, de islamitische wetgeving.
Evangelie
De Farizeeën zijn er op uit Jezus en zijn leerlingen te laten veroordelen in Jeruzalem. Ze moeten met eigen ogen zien hoe hij tegen de wet in gaat. En hier vermoeden ze een kans: de leerlingen eten zonder hun handen te wassen. Op zich is het geen vergrijp tegen de wet maar het gaat ongetwijfeld in tegen de traditie. Maar het is wel zo dat ze met ‘onreine handen’ eten. Jezus reageert heftig: ‘Schijnheiligen’ en hij spreekt oude profetische woorden over hen: ‘Jullie eren God met de lippen, maar jullie hart is ver van Hem. De wet van God laten jullie verloren gaan maar aan tradities houden jullie wel vast. Wat uit je hart komt maakt een mens onrein, niet wat je eet.’
Rein en onrein
Meer dan ooit zijn we er ons vandaag van bewust dat we via onze handen en alles wat we aanraken besmettingen oplopen en doorgeven. Hoogstwaarschijnlijk ligt dit bewustzijn aan de basis van die oude tradities. Gezonde hygiëne…maar er is meer!
In de Joodse levenswijze is het handen wassen ook een ritueel gebaar van groot belang. En zeker en vast voor de Farizeeën. Je kan immers maar als Jood je roeping waar maken als je ook ‘rein’ bent. Wie rein is mag met God omgaan, hoort bij het volk van God. Enkel wie rein is, mag bidden.
Alles en iedereen die niet Joods is, wordt onrein verklaard. Alles wat een niet-gelovige heeft aangeraakt wordt als onrein beschouwd. Daarom bvb. de noodzaak om een ritueel bad te nemen als men van de markt komt! Alle wetten en tradities hierrond betrachten maar één ding nl. gelovige Joden afzonderen van wie niet-Jood is. Dat is ook de zorg van de Farizeeën, die een grote invloed hebben op de bevolking. Hun naam betekent niet voor niets ‘apart gezet’. Zij proberen het Godsvolk te bewaren door hen af te schermen van alles wat niet Joods is. Maar om al die wetten te kunnen volgen en zich steeds weer te reinigen is praktisch onmogelijk. Gewone mensen zijn altijd ‘in de fout’ en heel velen komen aan de kant te staan.
Een struikelblok voor christenen
Ik denk niet dat Jezus reageert op het verlangen van de Farizeeën mensen in relatie met God te brengen. Hij reageert op hun formalisme dat nog enkel uiterlijke gebaren ziet en steeds weer oordeelt. Wellicht beseft hij het gevaar dat godsdienst één grote vertoning wordt waarin mensen zich conform gedragen uit angst. Waar wetten en voorschriften overheersen komen mensen in de ban van gevoelens van verplichting, schrik, onderwerping. Want wie de wetten niet onderhoudt zou wel eens door God gestraft kunnen worden door tegenspoed en ziekte. Gehoorzaamheid, offers, gebed en vasten zullen God misschien wel gunstig stemmen…
Jezus reageert tegen dit Godsbeeld. Hij leert ons dat God onze Vader is, barmhartig en liefdevol. Hij stelt geen eisen maar nodigt uit, hij roept op tot solidariteit. (En ja, onze handen wassen is een daad van solidariteit, beseften we opnieuw dankzij corona.) En onze reacties komen niet uit angst voort maar uit dankbaarheid.
De reinheidswetten zullen voor de eerste christenen een grote uitdaging worden in het dagdagelijkse leven. Al snel zullen niet-joden zich willen aansluiten bij die nieuwe religieuze groep. Kunnen joodse en niet-joodse christenen samenleven, samen eten, het brood breken en toch niet ‘onrein’ worden? Ja ! In de brieven van Paulus en de Handelingen van de Apostelen kunnen we lezen over deze bevrijding van de joodse wetten die niet zonder slag of stoot gebeurde. Het was geen gemakkelijke weg maar hij opende de toekomst. En doorheen de kerkgeschiedenis is er nog vaak geschaafd aan die vrijheid…
Een ware revolutie
God eren en beminnen met hart en ziel, en daar je levensstijl op afstemmen, dat is Jezus’ verlangen. ‘Je zal de Heer, je God beminnen met hart en ziel en al je krachten; en je naaste zoals jezelf’ is dan ook de énige wet die wij hebben. Dat ons bidden en vieren nauw verbonden mag zijn met ons dagelijks leven. Dat een kern van liefde en wereldwijde solidariteit ons denken en doen overheerst. Dat onze binnen- en buitenkant in harmonie zijn.
Vandaag beleeft men in Afghanistan angstige tijden waar religieus fanatisme een belangrijke rol speelt. De islamitische wetgeving, de sharia, vraagt ‘onderwerping’. Ze kan streng of minder streng toegepast worden maar draagt sowieso in zich het beeld van een veeleisende en straffende God. ‘Men laat het gebod van God varen en mensenwet is wat zij leren’ De profeet Jesaja zei het al, Jezus herhaalt het. Het is van alle tijden en ook van vandaag.
(pastor Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 32
Op 15 augustus vieren we Onze Lieve Vrouw ten hemel opgenomen of gemakkelijker gezegd Onze Lieve Vrouw Hemelvaart. Hiermee denken we ook aan de parochiekerk in de Willemijnsstraat die dan haar patroonsfeest viert. (Dit jaar wat soberder maar met ‘feestelijke en smakelijke herinneringen!) Het beeld van een ‘hemelvaart’ is ons niet erg vertrouwd en komt eerder naïef over. Waar komt dit feest vandaan? En wat wil het eigenlijk uitdrukken?
Een intuïtie en wat geschiedenis
In de bijbel vinden we niets over Maria’s overlijden of over haar opname in de hemel. De allereerste sporen vinden we nochtans al in apocriefe (niet erkende) teksten uit de derde eeuw. Het vermoedelijk oudste verhaal vertelt dat alle apostelen bij haar overlijden aanwezig waren behalve Tomas (weeral weg?). Nadien zou Tomas haar graf bezoeken en getuige zijn van haar Hemelvaart. Maria zou hem haar gordel nagelaten hebben als bewijsstuk…
De oosterse kerk erkende dit Mariafeest al in de 6de eeuw maar noemt het de ‘ontslapenis van de moeder Gods’. De nadruk ligt dus op haar overlijden en de vereniging van haar ziel met God. Er is geen dogma aan verbonden.
Onze katholieke kerk erkende het feest in de zevende eeuw. Pas in 1950 werd er ook een dogma aan verbonden. Na een lange plechtige inleiding klinkt het zo ‘dat de Onbevlekte Moeder Gods altijd Maagd Maria, na het voltooien van haar aardse levensbaan, met lichaam en ziel tot de hemelglorie is opgenomen.’
De oorsprong ligt in van deze overtuiging ligt in een intuïtie: Maria hoort thuis bij haar zoon Jezus. Als Jezus ten hemel werd opgenomen, dan ook zijn moeder. Als Jezus’lichaam niet ontbonden werd, dan ook dat van zijn moeder niet. Als Jezus erkend wordt als zoon van God, mag zijn mama moeder Gods genoemd worden, en uitspraak waar zwaar over gediscussieerd werd, en hoort ze ook thuis in de hemel, bij het goddelijke, met lichaam en ziel.
Zo zijn er twee Mariafeesten in onze liturgische kalender gekomen die als het ware Jezus’ aards bestaan omkaderen nl. Maria’s geboorte op 8 september en Maria Hemelvaart op 15 augustus. De datum van 15 augustus is gelinkt aan een heidens dankfeest voor het graan dat men het liefst voor die datum geoogst heeft. Tot zover de geschiedenis…
Een sterke vrouw
Maria is de mama van Jezus. Veel meer weten we eigenlijk niet: ze was een joodse vrouw als een ander. De evangelies vertellen maar heel weinig over haar. Maar het beeld dat ze schetsen is ongetwijfeld inspirerend.
Op de dag van OLV Hemelvaart lezen we in de liturgie het verhaal van Maria die Elisabeth bezoekt. Beiden vrouwen zijn zwanger van een ‘Godskind’, een kind met een goddelijke roeping. Zo duidelijk is het allemaal niet en de vrouwen zoeken ongetwijfeld steun bij elkaar. Elisabeth begroet haar nicht met de gekende woorden die het begin van het weesgegroet werden: ‘Wees gegroet, Maria, vol van genade. De Heer is met je. Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is het kind in je schoot, Jezus.’
Maria antwoordt met een lofzang, een gebed, een geloofsbelijdenis: het Magnificat. Doorheen het Magnificat verschijnt iets van Maria’s levensvisie. Ze aanvaardt de begroeting van Elisabeth maar corrigeert als het ware onmiddellijk: het gaat niet over mij. God staat centraal. Er klinkt een lofzang vol dankbaarheid. ‘Het is magnifiek wat U, Heer, gedaan heeft, wat u vandaag doet en wat u in de toekomst zal doen.’ Zo simpel zal het anders wel niet geweest zijn: een eerste kind verwachten, en dan waarschijnlijk nog als ongehuwde vrouw, zal in die tijd en cultuur toch wel wat kopzorgen meebrengen! En toch klinkt er geen enkele persoonlijke vraag in dit gebed, enkel lofzang. Maria voelt zich deel van haar volk, haar volk dat gezegend wordt door de komst van het kind dat groeit in haar schoot. Ze voelt zich opgenomen in het Godsverbond met Abraham en heel zijn nageslacht. Ze is één met een gemeenschap die verleden, heden en toekomst omvat. Dit geeft haar kracht. De kracht om te strijden: het Magnificat heeft ook een revolutionair kantje heeft. Het is een kreet om bevrijding, het spreekt van rechtvaardigheid en solidariteit met de zwakkeren. Dat Rijk Gods waar Jezus het later zal over hebben, Hij heeft het van geen vreemden!
Weesgegroet
Ons bidden tot en met Maria in het Weesgegroet is geïnspireerd op dit evangelie. Het eerste deel herneemt de woorden van Elisabeth, het tweede deel is onze vraag aan Maria voor ons te bidden ‘nu en in het uur van onze dood’. Het Weesgegroet is in onze kerk lang (en misschien nog altijd) het meest gekende en meest populaire gebed geweest. Soms hoor ik wel eens wat wrevel: ‘Je bidt tot God, niet tot een mens. Waarom dat weesgegroet dan?’ Maria is thuis in de hemel en op aarde. In het Magnificat leren we iets over haar bidden: niet naar zichzelf maar naar God en naar mensen gericht. Waarom dan niet met onze eenvoudige vraag ‘Bid voor ons’ daar beroep op doen… Meer dan ooit in een cultuur waar God ver weg wordt geduwd van het dagdagelijkse hebben we immers nood aan gebaren, symbolen, woorden en mensen die de band tussen hemel en aarde herstellen. En wie beter dan de mama van Jezus kan ons hierin helpen… (pastor Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 27
FIJNE HERINNERINGEN AAN EEN PRACHTIG PLUSKAMP 2021
Het Pluskamp ligt al weer een hele tijd achter ons maar de vele heerlijke ervaringen blijven doorleven. Met de jongeren die meegingen vanuit Anderlecht blikken we dankbaar terug. Noémie en Nikita waren er dit jaar voor het eerst bij, voor Mathéo, Kristina, Paulina en Gabriëla was het reeds de tweede maal dat ze meegingen. Tijdens één van de laatste dagen op het kamp polste ik al naar hun ervaringen. We laten ze hier aan het woord.
Mathéo
Ik vond de activiteiten en spelen met andere leefgroepen en hun begeleiders heel leuk. Er waren spelen op kracht zoals touwtrekken met de hele groep maar ook op snelheid. Verder moesten we ook een gedicht schrijven. In een grote kring moesten we namen per alfabet zeggen en dat telkens herhalen tot iemand niet meer verder kon. In ons eigen leefgroeplokaal was een één-tegen-allen spel met heel veel vraagjes en opdrachtjes. Op de dagtocht kreeg ik wel pijn aan de voeten. Bij de leukste dingen zitten zeker het slapen in tenten en het kampvuur maar ook het samen bidden tijdens de dagopeningen en dagsluitingen. Het was ook fijn om vrienden terug te zien van vorig jaar zoals Theo.
Kristina
Het is fijn om een tweede keer mee te gaan en dus al heel wat anderen te kennen, dat maakt het heel leuk. Het geeft ook dat je meer jezelf kan zijn. Dingen die er bovenuit sprongen was de Casinoavond, de dagtocht. Het was een leuke kampplaats maar wel fel bergop naar het terrein waar de tenten stonden. Ik kijk uit naar volgend jaar want dan ben ik zestien en dan mag ik langer opblijven ’s avonds. Het eten was lekker en het was fijn dat de gebedsmomenten onder een open tent waren, dat is ‘frisser’.
Paulina en Gabriëla
Het was heel leuk en gezellig op kamp, het is als een grote familiegroep. Je bent altijd bezig en je verveelt je nooit. De dagtocht was fijn maar wel zwaar aan de benen. Er waren wel zeer mooie uitzichten. Ook de vrijetijdsmomenten waren heel fijn. Voor het engagement zijn we gaan helpen op een Chirokamp door in de keuken groenten te gaan snijden. Onze begeleiders waren anderen dan vorig jaar. De gebedsmomenten geven je de kans om rustig te worden en wat na te denken. Taizéliedjes samen zingen doet ook deugd. Het eten was superlekker. Slapen in tenten is ook fijn.
Noémie
Het was mijn eerste Pluskamp en ik wist dus niet goed wat ik moest verwachten maar ik vond het heel leuk en vond het spijtig dat het zo snel voorbij vloog. We hebben heel veel gezongen en dat vond ik heel tof. Ik deed alles graag. Het was de eerste maal dat ik in een tent sliep maar ik deed het graag. Er waren wel veel insecten. Onze tent werd eens overrompeld door kevers bijvoorbeeld. Tijdens de dagtocht maakte ik nog meer vrienden. Ik wil heel graag terugkomen. Op het free-podium hebben we een toneeltje gedaan.
Nikita
Ook voor mij was het de eerste keer. Ik was blij om er bij te zijn en bijna alles was heel leuk. Slapen in een tent vond ik supertof, hoewel ik het nog nooit had gedaan. De begeleiders waren heel lief. Ik heb genoten van de voetbal en honkbalmomenten. Ik maakte ook heel wat nieuwe vrienden. De dagtocht was wat moeilijk op sommige plaatsen maar heel fijn. Tijdens de gebedsmomenten konden we luisteren naar de Bijbelverhalen, daar genoot ik van. Op de laatste avond hebben onze eigen versie van het verhaal met de blinde Bartimeüs gespeeld. Ik kom graag een volgende keer terug mee.
Guido
Ik was bijzonder blij dat we met 6 jongeren vanuit Anderlecht naar het Pluskamp konden gaan. Nog steeds in Coronatijden maar deze keer konden we in één bubbel samen leven wat een heel verschil maakte met vorig jaar toen er drie bubbels waren. We waren te gast in het Sint-Martinuscollege in Overijse waar we al eerder te gast waren in 2012 en in vroegere tijden nog twee maal. Een fijne school die wel op de helling van een heuvel ligt en dus verschillende niveaus heeft, wat maakte dat we ’s avonds moe maar gelukkig in de slaapzak kropen. De stille ruimte waar de dagopeningen en dagsluitingen doorgaan bevond zich deze keer onder grote tenten die de school zelf had laten zetten in de Coronatijden om haar leerlingen in groepen te kunnen laten eten. Ze werden omgetoverd tot een stemmige ruimte waar we het kampthema ON-GEZIEN vorm konden geven doorheen het verhaal van de genezing van de blinde Bartimeüs. Men kon er tot rust komen, samen bidden maar ook uit volle borst zingen, telkens begeleid door minstens 12 muzikanten. Het is verheugend te zien hoeveel jongeren vandaag muziek leren en spelen. We hebben sinds een paar jaren een echt orkestje. Op woensdagavond heeft die dagsluiting een open einde en bieden we de mogelijkheid om in een gesprek met een priester het sacrament van de verzoening te ontvangen. Heel wat jongeren komen langs bij één van de drie priesters (twee komen speciaal voor die gelegenheid van buitenaf) om een stukje van hun rugzak achter te laten bij de Heer. Telkens intense en sterke momenten. De laatste avond was er weer een sterk free-podium met na de dagsluiting nog optredens van individuele zang- en muziektalenten. Daarna werd er nog laat bij de verschillende vuurkorven gepraat en uitgewisseld. Zaterdagnamiddag was er dan de feestelijke eucharistie waar alles samengelegd werd op de tafel van de Heer. Een sterke afsluiter van weer een deugddoend en heerlijk kamp. Proficiat aan alle begeleiders en omkadering van IJD! Toen de ouders de gasten kwamen ophalen viel de regen met bakken uit de lucht, maar dat kon de gelukzalige glimlach op de vele gezichten van de deelnemers niet uitwissen. Samen met hen kijk ik al uit naar volgend jaar!
Kerk en Leven 2021 nr: 26
VAKANTIE: EEN TIJD VAN (HER)ORIËNTEREN
Als je dit leest is het 30 juni, de laatste schooldag van een bewogen schooljaar. Kinderen en jongeren kijken uit naar de vakantietijd, net als hun leerkrachten die een zwaar jaar achter de rug hebben. Met hen vele mensen die snakken naar rust en ontspanning. Een periode om wat op adem te komen, om een nieuw evenwicht te vinden. Misschien vormen deze vakantieweken ook wel een kans om onze manier van leven wat te oriënteren of zelfs te heroriënteren.
Stappen naar boven
Ik ben altijd geboeid geweest door heuvels of bergen. Plekken waar je naar boven kan stappen of klimmen en op de top van een prachtig uitzicht kan genieten. De tocht naar boven kan soms heftig zijn en een flinke inspanningen vragen. Zo fel zelfs dat je twijfelt of dit wel een goed idee was en of het wel de moeite loont. Tegelijk merk je, wanneer je achterom kijkt dat je toch vordert en vaak al een heel eind bent opgeschoten. Wie ooit in de bergen stapte, weet dat er na een eerste schijnbare top alweer een andere ligt en dat je er nog helemaal niet bent. Niet opgeven en volhouden is dan de boodschap. Het lijkt wat op het afgelopen jaar dat heel wat inspanningen van ons vroeg en ons met vallen en opstaan bij de huidige versoepelingen bracht. Een paar goede (berg)gidsen waren nodig om ons veilig langs allerlei hindernissen te leiden. Maar soms worden gidsen niet geloofd en wordt hun expertise in vraag gesteld. Men begint te morren. Het lijkt van alle tijden te zijn. Tijdens hun tocht doorheen de woestijn keerde het Joodse volk zich ook tegen Mozes, hun gids.
Op de top
Eenmaal boven op de top word je beloond met een prachtig uitzicht. Eerst wat uitblazen en op adem komen dan kijken en genieten. Vaak zonder veel woorden of eerder uitgelaten over wat je allemaal ziet liggen aan je voeten. Je bent blij dat je er geraakt bent na die al dan niet pittige klim. Je valt stil en kijkt vol verwondering om je heen. Je ademt met volle teugen en je vult je longen met de pure lucht die je beneden of in de stad niet vindt. Buiten een kleine rugzak heb je niets maar je ‘bent’ vooral. Er moet even niets, je mag er gewoon zijn, mens in die mooie, grote schepping. Vakantie ten top, op een top. Het gebeurt dat je spontaan ‘dank je’ zegt voor al dat moois die de Maker van dit alles ons schenkt. Sommigen zeggen dat je op een top dichter bij God komt. Letterlijk natuurlijk niet maar er valt wel veel weg dat ons verhindert om bij Hem te komen. We laten het achter ons, komen er even los van. Is dat niet wat vakantie nemen bedoelt: tijd nemen om stil te vallen, dankbaar om wat we ontvangen, verwonderd om mens en natuur en God daarin een plaats geven?
Oriëntatietafel
Dikwijls vind je op de top ook een oriëntatietafel. Ze helpt ons om ons te oriënt-eren, de oriënt (het oosten en dus ook de andere windstreken) te vinden, om ons te situeren. Wat zien we liggen? Vlak onder onze voeten of heel ver aan de einder of zelfs helemaal achter de horizon? Het vraagt wat tijd om alles thuis te brengen en in het landschap te herkennen. Zo’n tafel helpt ons onze plaats te vinden in het landschap. We hebben er nood aan te weten hoe we ons verhouden tegenover de omgeving. We wijzen dan met enige fierheid dingen aan die we ontdekt hebben. We proberen dingen thuis te brengen en zo ook onszelf wat thuis te brengen.
Heroriënteren
Net als de oriëntatietafel helpt de vakantietijd om ons te situeren, om even stil te staan en te kijken, waar staan we? Persoonlijk met ons eigen leven? Hoe verhouden we ons tot onze omgeving, onze leefwereld? Hoe staat het met het leven van onze geloofsgemeenschap? Met onze Kerk? Met onze wereld? Net omdat heel wat activiteiten en bezigheden op een ander ritme gebeuren of stil gevallen zijn, krijgen we de tijd om te zien hoe we daarin staan. Het is een belangrijke periode waarin kunnen nadenken. Zitten we al dan niet op de weg die we willen gaan, op een weg die leven geeft? Niet alleen leven voor onszelf maar ook voor onze naasten? Net door wat afstand te nemen van de dingen zien we soms helderder welke richting we best uitgaan. We krijgen de kans om ons te heroriënteren, om nieuwe wegen in te slaan. Wegen die vaak nog achter de horizon liggen.
Terug naar…?
Na die genomen tijd op de top zullen we terug naar beneden moeten, we kunnen er niet eeuwig blijven. Gaan we langs dezelfde weg terug of hebben we dankzij het uitzicht boven een andere weg ontdekt en gaan we die uitproberen? Zo ook na een vakantietijd. Gaan we daarna de draad gewoon terug opnemen? Gaan we na de Coronacrisis terug naar het ‘normale’ alsof er niets gebeurd is? En wat is dan dit ‘normale’?
We krijgen er de volgende weken tijd en ruimte voor om eerst op krachten te komen en dan ook wat stil te staan bij de dingen en te kijken hoe we in september een nieuwe werkjaar instappen. Eén ding hebben we zeker al geleerd: we hebben elkaar nodig, als mens en als gelovige. Wellicht brengt de vakantietijd nog meer naar boven. Dat wensen we iedereen toe: een vruchtbare en deugddoende tijd van herbronning en heroriëntering!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2021 nr: 25
GEBOORTE EN DOOP
Morgen 24 juni viert de Kerk het feest van de geboorte van Johannes de Doper. Net 6 maanden vóór de geboorte van Jezus. Bij de aankondiging aan Maria vertelt de engel immers dat Elisabeth al in haar zesde maand van haar zwangerschap is. Hun beide mama’s, Elisabeth en Maria zijn nichten, dus zijn ook hun zonen verwant met elkaar en niet alleen door het bloed zoals u verderop kan lezen.
Onze bron
We naderen het einde van het pastorale werkjaar, een jaar dat vooral getekend werd door Corona, met maandenlang niet om te vieren, geen activiteiten in onze geloofsgemeenschap en ook al geen bewegingsleven. Wel een tijd om wat te herbronnen, om terug naar onze grond, onze bron, onze wortels te gaan. Dan denken we wellicht het eerst aan de bijbel met het evangelie waarin Jezus ons toespreekt. Het is onze houvast, een oase in de woestijn van Corona, een lichtbaken als het donker was. Maar dit feest van de geboorte van Johannes de Doper voert me ook naar de bron van ons geloof: ons eigen doopsel. Velen van ons zijn als kind gedoopt en herinneren zich dat moment niet meer maar dat maakt het niet minder belangrijk. We staan er niet alle dagen bewust bij stil maar het was de start van een leven als christen. Een Brusselse priester vertelde me ooit dat hij de eerder verjaardag van zijn doopsel vierde, dan die van zijn geboorte. Nu we terug met meerdere mensen samen kunnen vieren zijn heel wat jonge ouders wakker geschoten en vragen om in de komende weken en maanden hun kindje te laten dopen. Want grootouders, kinderen en kleinkinderen, kunnen weer samen vieren.
‘Johannes zal hij heten’
Bij de geboorte krijgt elk kind een naam en zo ook Johannes. Op de achtste dag, waarop een jongen volgens de Joodse wet besneden werd krijgt hij zijn naam, maar niet zomaar een naam. Volgende de traditie was dat normaal Zacharias zoals zijn vader. Maar bij de aankondiging aan zijn vader werd deze op het hart gedrukt zijn toekomstige zoon Johannes te noemen. Wat hij nu ook doet tot verwondering van alle omstanders. Die naam betekent: ‘God heeft genade getoond’. Het kinderloze echtpaar krijgt op hoge leeftijd nog een zoon. Hier is dus iets nieuws, iets bijzonders op komst, meer dan zomaar een geboorte.
‘Wat zal er worden van dit kind?’
Dat vroeg iedereen zich af, die over deze wonderlijke geboorte van Johannes had gehoord. Het is de vraag van elke mama en papa bij de geboorte van een kind. Eerst is er de opluchting dat alles goed verlopen is bij de bevalling en dat het kindje gezond en wel op de wereld is gekomen. Daarna volgt de lange weg van zorg dragen voor, het begeleiden van baby over kind en tiener naar een volwassen mens. Hoe zal hun kindje uitgroeien, opgroeien? Alles zit al in aanleg aanwezig maar het vergt een lange weg van geduld en liefde om iemand te laten ontplooien
Profetische woorden
Wat groeit er dan uit die kleine Johannes? We komen hem pas terug tegen als jonge man. Een die in de woestijn gaat leven, erg ascetisch en meer en meer bewogen door de Geest. De Geest die hem er toe aanzet om een weg van ommekeer, bekering te prediken. En wonderlijk genoeg slaat zijn boodschap aan, hele rijen mensen schuiven aan om zich in de Jordaan door hem te laten dopen met een doopsel van bekering. Waar een pasgeboren baby nog het hart van mensen beroert en verandert is het hier een jonge man die krachtig en fel de mensen aanmaant tot bekering. Niet met zachte hand maar met scherpe uithalen. Alsof hij beseft hoe moeilijk de mensen het hebben om hun levenswijze te veranderen. We noemen Johannes, de voorloper, de wegbereider, degene die de komst van de Messias aankondigt. Maar van zichzelf zal hij later zeggen: ‘Hij (de Messias) moet groter worden en ik kleiner’.
Delen in de vreugde
Toen Johannes geboren werd waren allen die het hoorden vol vreugde, zegt de evangelietekst. De geboorte van een gezond kind geeft steeds vreugde om die nieuwe mens die geboren is. Hoe klein of jong de baby ook is, hij of zij verandert de wereld van zijn mama en papa. He kindje maakt een man en vrouw ook tot papa en mama. Hun wereld is voorgoed veranderd. Zei Gandhi niet dat de elke geboorte van een mens de wereld mooier maakt? Niet alleen van het gezin maar van de hele familie en vaak ver daarbij daarbuiten. Je kindje laten opnemen in die grote geloofsgemeenschap door het doopsel geeft ook vreugde, zowel bij de familie als de geloofsgemeenschap zelf.
Niet aan de kant blijven staan
Een kind op de wereld zetten is een levensengagement maar ook je kind laten dopen of zelf kiezen om gedoopt te worden als volwassene is een engagement. Het is niet vrijblijvend. Het is JA zeggen op die weg die Jezus toonde en zelf ook gegaan is. Het is zich letterlijk en figuurlijk nat durven maken om die weg van liefde, vergeving, vrede en gerechtigheid te gaan. Een engagement dat zich niet laat stoppen door Corona, maar steeds verder reikt in de tijd. Moge ons gedoopt zijn, het zich door God bemind weten, ons verder doordesemen en al wat voor ons ligt in de toekomst.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2021 nr: 24
DE VROLIJKE KRING
Neen, dit is geen artikel over een jeugdbeweging of een zomerkamp. Op de zomervakantie is het trouwens nog even wachten. ‘De vrolijke kring’ uit Ronse is een vereniging waar mensen in armoede het woord nemen. Zij kregen afgelopen week de jaarlijkse 'Prijs Armoede Uitsluiten'. Met deze plaatst Welzijnszorg organisaties en projecten in de kijker die zich op een bijzondere manier engageren in de strijd tegen armoede en uitsluiting. In 2021 reikte men de prijs uit aan een organisatie die bewust werk maakt van het psychisch welbevinden van mensen met armoede-ervaring. Het was al voor de 22e keer dat de Prijs Armoede Uitsluiten werd uitgereikt. Daarbij waren reeds heel wat Brusselse winnaars zoals de VZW Straatverplegers, Casablanco, Atelier Groot Eiland, Pigment en Chez nous - Bij ons.
De buiten- en binnenkant van armoede
Armoede is een maatschappelijk probleem, het gaat om geschonden grondrechten. Als je dat leest, denk je al snel aan onvoldoende kansen op scholing, discriminatie op de woonmarkt, een inkomen dat een aanfluiting is voor de menselijke waardigheid, onzeker en afstompend werk, er niet geraken omdat je geen vervoer hebt … Dat is de buitenkant van armoede. Wat armoede met een mens doet, dat is de binnenkant van armoede. Leven in armoede is niet te onderschatten. Je ziet het niet altijd, maar het sluimert diep vanbinnen. Armoede kruipt in je hoofd, in je hele lijf. Geeft dodelijke, onontkoombare stress. Die stress van het leven in armoede weegt zwaar door: elke dag die zorgen over geld, het niet kunnen beantwoorden aan verwachtingen, je telkens opnieuw moeten verantwoorden en moeten zoeken naar onmiddellijke (nood-)oplossingen, … Die dingen vreten tijd en energie. Je moet leven in omstandigheden die veel bedreigender zijn dan die van welgestelder burgers, van slechte huizen tot ongezonde en onveilige omgevingen, in een overlevingsmodus die niet toelaat dat je verder denkt en plant dan morgen of volgende week. En toch elke keer dat oordeel … Hoe armoede de mentale draagkracht van mensen ondermijnt, is iets dat mensen met armoede-ervaring dringend bespreekbaar willen maken in de brede samenleving.
Weet jij wat er echt in mij omgaat?
Vandaar dat Welzijnszorg in 2021 de Prijs Armoede Uitsluiten in dit thema plaatst. En er een campagne via sociale media aan gewijd: ‘Weet jij wat er echt in mij omgaat?’ De coronacrisis heeft het belang van mentaal welbevinden in alle scherpte op tafel gelegd, zeker ook van mensen die leven in moeilijke omstandigheden: eenzaamheid, de stress van met een gezin in een te kleine en onaangepaste ruimte te moeten leven en werken … Maar na deze gezondheidscrisis verdwijnt deze realiteit niet voor de mensen die in armoede leven. Voor hen is elk jaar een coronajaar. Er zijn in Vlaanderen tal van verenigingen en organisaties die daarvan doordrongen zijn. In hun werking gaan ze niet alleen aan de slag met de buitenkant van armoede, maar is de aandacht voor het mentale welbevinden van mensen in armoede op een prachtige manier verweven in hun hele aanpak. Hen vieren we met deze Prijs Armoede Uitsluiten.
Wie is de vzw De Vrolijke Kring,
Uit vijf genomineerden koos de jury dit jaar de vzw De Vrolijke Kring uit Ronse, een Welzijnsschakel en vereniging waar mensen in armoede het woord nemen. "De Vrolijke Kring krijgt de prijs voor haar authentieke en participatieve werking. Ze hebben aandacht voor structurele armoedebestrijding en voor de betekenis van armoede voor zij die het aan den lijve ondervinden,” vertelt Marc Justaert, voorzitter van Welzijnszorg. Mensen kunnen terecht in De Vrolijke Kring voor laagdrempelige activiteiten: koffiemomenten (permanenties), het koor 'De Vrolijke Noten', het creatieve atelier ’t Paletje, maar ook computerles, ook workshops en naald en draad. “Via deze activiteiten wil De Vrolijke Kring mensen ruimte bieden om op een creatieve manier uiting te geven aan hun gevoelens en verlangens. Die momenten zorgen voor ontspanning en geven mensen de kans anderen te leren kennen en hun netwerk te verruimen. Doorheen deze activiteiten krijgen mensen de kans om hun talenten te ontdekken en verder te ontplooien. Zo worden mensen sterker. Daarin geloven we heel sterk, de waarde en mogelijkheden van elke mens,” vertelt Leen Vandenhaute, coördinator van De Vrolijke Kring.
De Vrolijke Kring verzamelt op een informele manier signalen over de problemen die mensen in armoede ervaren. Vanuit de signalen en noden die ze opvangen, werken ze aan beleidsthema’s als onderwijs, gezondheid, cultuur, wonen en maatschappelijke dienstverlening. Het project ‘De Kompanie’ ontstond vanuit de vele vragen naar informatie over bestaande diensten in Ronse.
“Mensen weten immers vaak niet welke diensten er allemaal bestaan en waar ze terechtkunnen met hun vragen. Of ze zien door de bomen het bos niet meer,” legt Vandenhaute uit. Zo ontstond het boekje 'Wijs op Weg'. Een lokale sociale kaart waarin de verschillende diensten in Ronse zijn opgenomen. “Dit boekje werd van begin tot eind ontworpen met mensen in armoede. Zij gingen samen met ons op zoek naar welke diensten er allemaal bestonden in Ronse en beslisten zelf welke werden opgenomen in het boekje en welke niet.”
Wat houdt de prijs in?
De Prijs Armoede Uitsluiten bedraagt € 20.000 om de werking te versterken. Naast de financiële steun is de Prijs ook een erkenning voor het werk in De Vrolijke Kring. Minister van armoedebestrijding, Beke ging de prijs in Ronse overhandigen. Tijdens de prijsuitreiking nam Guy Janssens, lid van De Vrolijke Kring het woord: “U gelooft in ons en waardeert wat wij hier samen doen. Dat is voor ons het mooiste cadeau dat u ons kan geven. Uw aanwezigheid stimuleert ons nog meer in wat wij doen. Deze prijs is veel meer dan een klopje op onze schouder. Wij willen Welzijnszorg bedanken voor deze steun. Uw steun heeft zin. U investeert in mensen en dat is de beste investering die u kan doen.”
Webinar op woensdag
Wil je nog meer weten over deze vzw De vrolijke Kring, dan kan je vanavond terecht op een digitale bijeenkomst hierover. Onder het thema "Wat armoede doet met je hoofd": vertelt de laureaat van de Prijs Armoede Uitsluiten 2021 dan hoe zij hier in de praktijk mee omgaan. Ervaringsdeskundigen staan stil bij de binnenkant van armoede. Je kan gratis aansluiten op deze webinar op 16 juni om 20uur via Zoom. Inschrijven kan je via deze link van Welzijnszorg: https://welzijnszorg.be/webinar-op-woensdag-dit-wat-er-mij-omgaat
Ook al is de volgende actie van Welzijnszorg pas in de komende Advent, het welzijn van allen blijft een dagelijkse zorg voor ons als christenen. Dank voor alle solidariteit!
Pastor Guido
Met dank aan de website van Welzijnszorg.
Kerk en Leven 2021 nr: 23
‘ON-GEZIEN’
ON-GEZIEN, dit korte kernachtige woord is het thema voor 2020-21 van IJD (Jongerenpastoraal Vlaanderen en Brussel). Een heel jaar lang konden plussers en jongeren met dit thema aan de slag tijdens hun activiteiten. Ook het Pluskamp begin juli is hierrond opgebouwd. Over wie of wat gaat het?
Niemand ziet me
Kort even inleiden: sinds maart 2020 is ons leven niet meer hetzelfde. De corona-epidemie heeft ons leven overhoop gehaald, onze plannen zodanig in de war geschopt zodat we het nu nog voelen. Het heeft ervoor gezorgd dat we minder onbevangen zijn geworden. Ongezien dat ons leven zo tot stilstand kwam om alle prioriteit te geven aan de volksgezondheid. Velen van ons voelden zich in deze dagen alleen. Soms eenzaam of zelfs onbegrepen. Dat deed pijn. Je voelde je ongezien en ongehoord.
Wie ziet de andere?
Maar ook los van de corona-crisis zin er mensen die ongezien zijn, mensen in armoede, wereldwijd. Ze willen kansen op een beter leven, maar niemand die naar hen omziet. Zeker niet in tijden wanneer veel mensen in moeilijkheden verkeren. Paus Franciscus roept in zijn encycliek ‘Laudato Si’ op om zowel de schreeuw van de aarde als van de arme te horen. De twee gaan immers vaak hand in hand. Misschien moeten we eerst de schreeuw in onszelf horen om vervolgens die van de ander te kunnen horen. Pas wanneer we eigen noden, angsten en verlangens kunnen herkennen en erkennen, pas dan kunnen we helder omzien naar de ander. Door ruimte te maken in onszelf kunnen we de ander veel beter horen en veel beter zien. Pas dan zijn we daadwerkelijk in staat om de schreeuw van de noodlijdenden te horen. Wanneer we te veel met onszelf bezig zin, horen en zien we de ander niet.
Aan de rand van de weg: Bartimeüs
Als basis van het jaarthema Ongezien, werd het verhaal gekozen over Bartimeüs, de blinde bedelaar uit het Marcusevangelie (Mc 10,46-52). Als blindgeborene is hij aan de rand van samenleving geraakt, verstoten, ongezien. Niemand die echt naar hem omkijkt, behalve dat hij wat aalmoezen krijgt om te kunnen eten en drinken, om van zijn gezeur af te zijn en omdat het hoorde om iets te geven. Bartimeüs verwacht er niet veel meer in zijn leven. Maar dan hoort hij over Jezus! ‘Wat een kans, die Jezus zou mij wel eens kunnen helpen!’ Luidkeels begon Bartimeüs te roepen, alsof zin leven er letterlijk van afhing. Alsof hij plots geen genoegen meer nam met overleven, maar een vurig verlangen voelde om te leven. De mensen rondom Bartimeüs snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden. ‘Wie denkt die blinde wel niet wie hij is? Hij krijgt iedere dag toch wat aalmoezen om te kunnen eten en drinken. Hij zou ons daarvoor dankbaar moeten zijn in plaats van daar te gaan zitten roepen.’ Mensen klinken misschien bot, maar ondertussen worden ze overmand door machteloosheid. Bovendien heerst nogal eens het idee dat het mensen hun eigen schuld is wanneer ze in armoede zijn geraakt. Zo vergaat het de armen in onze samenleving ook nog al eens. ‘Als je echt wil, kun je altijd werken. Sommige mensen willen nu eenmaal niet geholpen worden. Ze krijgen toch een uitkering? Ze krijgen toch medische zorg of voedselhulp? Meer kunnen we toch niet doen? Een beetje dankbaarheid zou wel passend zin.’ Mensen willen wel geven, willen zich wel inzetten, maar willen daarna ook gelijk resultaat zien. Het is een manier om de vreselijke machteloosheid niet onder ogen te hoeven zien.
De omslag
Alles verandert als Jezus blijft staan en zegt:: ‘Roep hem eens hier’. Ook de omstanders veranderen hun houding: ‘Heb goede moed, Hij roept u’. Maar Jezus geneest hem niet zomaar. Hij wil de vrijheid van de man respecteren en vraagt hem: ‘Wat wilt ge dat ik voor u doe?’ Alsof Hij niet zou weten wat de man graag zou hebben. Jezus wil echter ons diepste verlangen kennen en wil dat we het ook uitspreken, wat willen we echt? Daar gaan we tijdens dit kamp naar op zoek. Na zijn genezing sluit Bartimeüs zich aan bij Jezus. Wat betekent dat voor jongen mensen vandaag, ‘je aansluiten met Jezus’? Dit boeiende thema ‘Ongezien’ vormt de dagelijkse rode draad op het Pluskamp tijdens de dagopening en dagsluiting. Elke dag duiken we wat dieper in het verhaal met de figuur van Bartimeüs, de omstanders en Jezus zelf natuurlijk.
Pluskamp
Pluskamp, dat is zes dagen op kamp met meer dan honderd jongeren om samen te spelen, lachen, knutselen, zingen, dansen, praten, denken, bezinnen, bidden,… Pluskamp is een kamp boordevol activiteiten voor jonge mensen. Tijdens het kamp leven de jongeren in leefgroepen van maximum10 jongeren van dezelfde leeftijd vorm je een groep. Elke leefgroep wordt aangestuurd door een duo van enthousiaste, grappige, inspirerende begeleiders. Naast de leefgroeptijd zijn er ook heel wat activiteiten die we met z'n allen samen doen. We starten het kamp met een groot spel. Daarnaast zijn er zangactiviteiten, keuzeactiviteiten, een dagtocht, een dag met een engagement in de buurt, free podium en een groot kampvuur. We proberen zoveel mogelijk te genieten van het buitenleven, ook voor het eten en het slapen. Dat laatste doen we in tenten. Pluskamp is een plek waar jongeren zichzelf mogen zijn. Corona maakt dat we nog een paar bubbels zullen hebben maar de ervaring van vorig jaar leert ons dat dit een prachtig kamp beleven niet in de weg staat.
Praktisch
Wanneer? Het kamp is van maandagochtend 5 juli tot zaterdag 10 juli 2021.
Waar? In de Sint-Martinusschool in Overijse.
Prijs? 140 euro.
Voor wie? voor jongeren van 10 tot 23 jaar
Meer info op www.pluskamp.ijd.be
Als je graag mee gaat, geef dan een seintje aan Tite of mezelf (pastor Guido) en dan schrijven we je in. We zijn al met vier jongeren uit Anderlecht ingeschreven en ikzelf ga weer een hele week mee op kamp, ik kijk er naar uit!
Met dank aan de site van IJD Jongerenpastoraal
Pastor Guido
Kerk en Leven 2021 nr: 22
IGNATIUS...
Enkele dagen geleden openden de Jezuïeten en hun vrienden een Ignatiusjaar. Mei 1521 werd een keerpunt in het leven van hun stichter, Ignatius van Loyola. En de invloed van Ignatius en de Jezuïeten in kerk en maatschappij vroeger en nu, hier en wereldwijd, is niet te schatten. Vandaag zijn ze vooral gekend voor hun scholen, voor hun bijdrage aan universiteiten maar ook voor hun sociale inzet. Denken we maar aan pater Hugo die als priester arbeider werkzaam was in Kuregem en er nog altijd verblijft. En wist u dat volgend jaar Molenbeek een Jezuïetenschool krijgt? Ook Paus Franciscus is Jezuïet…
Wie is die Ignatius van Loyola?
Ignatius werd geboren in Spaans Baskenland als nakomertje in een groot gezin van een edelman. Zijn moeder sterft kort na zijn geboorte. Op 14-jaar verliest hij ook zijn vader. Hij gaat dan aan de slag als secretaris bij een minister van de Spaanse koning. Op 25 jaar maakt hij deel uit van de persoonlijke lijfwacht van de koning van Navarra. Hij groeit op in een wereld van spelen, vrouwen en wapens. Hij droomt van heldendaden en stoere trots zoals in de ridderromans. Maar heeft geen al te beste naam…
Alles verandert als hij in mei 1521 zwaar gewond wordt aan beide benen door een kanonskogel. Maandenlang ligt Ignatius te bed. De enige literatuur die hij te pakken krijgt is een ‘Leven van Jezus’ en een boek met heiligenlevens. Hij merkt op dat deze lectuur en zijn beschouwingen errond blijvende positieve gevoelens meebrengt. Het wordt de aanleiding van een radicale wending in zijn leven: hij wil nog enkel ‘soldaat van Jezus’ zijn.
Ignatius gaat op zoek naar wat God van hem verlangt. Hij zal eerst proberen te leven als een ‘heilige’ in een geest van ascese. Er volgen jaren van innerlijke strijd waarin hij enerzijds ervaart hoe sterk hij door God gegrepen wordt maar ook hij zwak hij is. Die ervaringen worden de grondslag van een groeiende spiritualiteit en een heel sterk gebedsleven die hem tot innerlijke vrijheid zal brengen.
Zijn omzwervingen brengen hem in Parijs waar hij verschillende jaren studeert en enkele vrienden rondom zich verzamelt. Daar zullen de eerste compagnons hun geloften afleggen in 1534. In 1537 zal Ignatius priester gewijd worden en op 27 september 1540 zal de ‘Sociëteit van Jezus’ officieel door Rome erkend worden. Ignatius sterft in 1556. Op dat ogenblik telt de sociëteit al meer dan 1000 leden…
Wat is het specifieke van de Jezuïeten?
Zeker in de 16de eeuw onderscheidden de eerste Jezuïeten zich sterk van andere kloostergemeenschappen. Ze hadden geen specifieke kleding en ze waren niet gebonden aan het koorgebed. Dit alles maakte hen volledig beschikbaar voor een leven in dienst van de medemens.
Hun roeping is vooral mensen te helpen Jezus te vinden en te volgen. ‘God vinden in alle dingen’ en ‘onderscheiden’ zijn kernbegrippen in hun spiritualiteit. ‘Onderscheiden wil zeggen dat je in je meest intieme ervaring op zoek gaat naar de beste weg voor jou.’, verduidelijkt Nikolaas Sintobin, een vlaamse Jezuïet en internetpastor. Een kernwoord in hun spiritualiteit is ‘onderscheiden’.
Velen die school liepen in de Jezuïetencolleges zullen zich het ‘Magis’ (meer) herinneren of het ‘AMDG’: Ad Maiorem Dei Gloriam, tot meerdere eer en glorie van God’. Hierdoor werd er soms wel wat (teveel) druk op de leerlingen gezet maar de visie is dat iedereen steeds kan groeien, er is altijd meer mogelijk: meer inzicht, meer liefde… Eigenlijk heel hoopvol!
Een andere eigenheid is dat Jezuïeten niet enkel de drie traditionele kloostergeloften -armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid afleggen. Ze voegen er een vierde gelofte aan toe nl. gehoorzaamheid aan de Paus.
Geestelijke Oefeningen
Ignatius is vooral gekend door de ‘Geestelijke Oefeningen’, een handleiding voor de geestelijke begeleiding. De ‘Geestelijke Oefeningen’ zijn geschreven als de vrucht van zijn eigen spirituele groei. Vandaag wekt de oorspronkelijke tekst met het taalgebruik en de beelden uit de 16de eeuw bij niet-ingewijden heel wat weerstand en onbegrip op. Maar doorheen de eeuwen hebben Jezuïeten doorheen retraites, boeken en artikels de wijsheid en de inzichten hertaald, bewaard en zelfs verfijnd.
Onlangs verscheen een boek van Nikolaas Sintobin met een uitdagende titel: ‘Vertrouw op je gevoel. Keuzes leren maken met Ignatius van Loyola’. We blijven met een beeld zitten dat Jezuïeten zuiver rationeel zijn maar dat vooroordeel mogen we weglaten. In eenvoudige taal en met veel voorbeelden uit het dagelijkse leven beschrijft hij de basisregels van de kunst van het onderscheiden. Een aanrader, en bovendien nog met hier en daar een leuke tekening in! Wie wil, mag het komen uitlenen… (pastor Tite met dank aan de website https://www.jezuieten.org/ignatius500jaar/ )
Kerk en Leven 2021 nr: 21
VADER, ZOON EN GEEST
De Paastijd eindigde vorige zondag met het Hoogfeest van Pinksteren en volgende zondag voegt de Kerk er nog een feest aan toe: dat van de Heilige Drie-Eenheid. We vieren als een soort samenvatting op heel het paasgebeuren dat we God mogen kennen als Vader, Zoon en heilige Geest. Hiermee lijkt de Kerk de drie voorgaande feesten tegelijk in herinnering te willen brengen. Elk van de vorige feesten zette immers één persoon van de Drie-eenheid centraal: met Pasen wordt de verrijzenis van Christus herdacht, met Hemelvaart wordt gevierd dat Jezus bij God verder leeft en met Pinksteren wordt gevierd dat de Geest van Jezus verder onder ons leeft.
‘Ga naar alle volkeren en doop hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest’
Dit is de opdracht die Jezus meegeeft aan zijn leerlingen in het evangelie van deze zondag. Het komen uit de slotverzen van het Mattheüsevangelie. Dat hebben de apostelen gedaan en zovelen na hen. Twintig eeuwen later werden ook wij door onze ouders naar een kerk of kapel gebracht en werden daar diezelfde woorden over ons uitgesproken en werden we op onze beurt christen, leerlingen van de Heer. In de naam van die drie-ene God werden we gedoopt.
Ontelbare keren
Die drieledige Gods naam spreken we als christen ontelbare keren uit. Elke keer als we een kruisteken maken. Soms zonder veel nadenken als we ergens een kerk betreden en ons zelf met ‘wijwater’ zegenen, iets wat we nu al meer dan een jaar niet meer kunnen doen. Maar ook steeds weer aan het begin van een gebed, persoonlijk of in groep en we eindigen er ook mee: we plaatsen ons onder de zegen van God. Het markeert als het ware elk gebedsmoment met ‘aanhalingstekens’ waarbinnen ons ‘gesprek met God’ of ons bezoek bij Hem verloopt. Begin en einde komen steeds bij de Vader, de Zoon en de Geest uit. Het geeft herkenning en duiding. Het is een klein ritueel dat zegt wie we zijn, dat uitdrukt wie we volgen. Het brengt ons thuis in ons geloof, het geeft zelfs geborgenheid en zet de toon waarin we de rest willen plaatsen.
Het kruisteken, anders bekeken
Over het kruisteken is al veel geschreven maar wat de Duitse benedictijnermonnik Anselm Grün ooit schreef laat nog een ander, bijkomend licht schijnen over dit vertrouwd gebaar. De Syrische kerk, zegt hij, heeft een prachtige formule voor het kruisteken. Wanneer je een kruisteken maakt, van je voorhoofd tot je onderbuik, van je linker- naar je rechterschouder, kun je zeggen: ‘In de naam van de Vader, die mij heeft uitgedacht en geschapen. In de naam van de Zoon, die is afgedaald in mijn menselijkheid, en in de naam van de heilige Geest, die alles wat links zit, naar rechts brengt’. Grün voegt er aan toe: links kan het onbewuste zijn, het mislukte, het ongeluk. Maar het kan ook de kant van het hart symboliseren, het gevoel, de liefde, de creativiteit. Christus heeft in zijn kruis het onbewuste bewust gemaakt, het ongeluk afgewend, datgene wat mislukt was, ten goede gekeerd. En Hij geeft het hart verbonden met het handelen. Hij heeft de liefde van het hart, dat wil zeggen van de linkerkant, naar de rechterkant van het bewuste handelen laten stromen. Wanner je heel behoedzaam een kruisteken maakt, kun je de tederheid voelen die in dit gebaar ligt. Alles in jou wordt aangeraakt door Gods liefde: het denken, de vitaliteit, de seksualiteit, het bewuste en het onbewuste, het mannelijke en het vrouwelijke.’
Misschien lijkt het wat ver gezocht maar het zet toch aan tot nadenken.
In de bijbel
De woorden 'Drie-eenheid' en 'Drievuldigheid' komen wel nergens voor in de Bijbel. Het woord 'Drievuldigheid' werd voor het eerst gebruikt in 381, tijdens het concilie van Constantinopel. Toch worden er een aantal situaties in de Bijbel gezien als een manifestatie ervan. Zo wordt het bezoek van drie mannen aan Abraham geïnterpreteerd als een eerste verwijzing naar de Drievuldigheid. De tekst in de Bijbel die het daarover heeft, geeft daar alle aanleiding toe: er is zowel sprake van één persoon als van drie personen. Christenen hebben hierop doorgedacht en zagen in deze drie mannen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Terug naar het feest zelf: Drie in Eén
Als christenen geloven we dat er één God is, die zich kenbaar maakt in drie goddelijke personen: de Vader, de Zoon en de heilige Geest. We noemen ze de Heilige Drie-eenheid of Drievuldigheid. De woorden 'Vader', 'Zoon' en 'Geest' komen alle drie afzonderlijk voor in het Oude Testament. Maar in het Nieuwe Testament komen ze bijeen als men het heeft over de Messias. Die wordt door God naar de wereld gestuurd en inspireert de wereld met zijn Geest. In de eerste drie eeuwen van het christendom bad men het volgende gebed: “Eer aan de Vader door de Zoon in de Geest”. Men sprak door dit gebed lof toe aan de Vader door Jezus, in de Heilige Geest, die werkzaam is in de mensen. Met de 'Zoon' en de 'Geest' zei men dat God werkt in de geschiedenis van de mensen en er de kern van uitmaakt. God zelf, de 'Vader', staat erin centraal. Later kregen de ‘Zoon' en de 'Geest' een gelijkwaardige plaats naast de 'Vader', zodat wij nu geloven in één God, die zich op drie verschillende manieren laat ‘zien’, die op drie manieren kan ontmoet worden:
1. in de schepping: God is de Schepper van het leven, de natuur, het heelal. Hij ligt aan de basis van al wat is. Daarom wordt Hij de Vader genoemd.
2. in Jezus Christus: In al wat Hij zei, in al wat Hij deed, hebben mensen God herkend. Hij wordt de ‘Zoon van God’ genoemd.
3. in de deugden: Met 'wijsheid, liefde, enthousiasme, standvastigheid, doorzettingsvermogen, geduld, zachtmoedigheid' ... inspireert de Geest van God de mensen.
Wens
De Drie-Ene God is geen wiskundig probleem maar gaat over een God die gemeenschap is: daar mogen we thuis komen en op onze beurt plaats van gemeenschap worden. Aan het begin van elke eucharistie spreekt de voorganger na het kruisteken deze wens uit: “De genade van Onze Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen.”
Dat wensen wij u toe op deze dag. Een Zalige Hoogdag!
Pastor Guido
Met dank aan de sites van www.bijbelin1000seconden.be en www.kerknet.be
Kerk en Leven 2021 nr: 20
ZALIG PINKSTEREN!
Voor Kerstmis sturen we heel veel wensen naar familie en vrienden. Overal klinkt het: ‘Zalige Kerst, Prettige Kerst’. Voor Pasen gaan onze wensen al wat minder ver maar ze klinken spontaan ‘’n vrolijk Pasen’. Voor Pinksteren is er wat aarzeling: hoe moet je dat nu zeggen? Dan maar een zalige Hoogdag toegewenst onder insiders. En nochtans is Pinksteren allesbehalve een ‘derderangsfeest’…
Wat gebeurt er?
We kennen het Pinksterverhaal uit de Handelingen van de Apostelen. De leerlingen die angstig opgesloten zitten worden verrast en overweldigd door ‘Iets’ met het geruis van een harde wind en vuurtongen die zich verdelen en op hen blijven rusten. Dat ‘Iets’ dat we nooit helemaal zullen kunnen benoemen is Gods Geest. Maar wat we wel kunnen benoemen zonder twijfel is het effect van Gods Geest. Van bange mensen worden ze vrijmoedige getuigen van hun vriendschap met Jezus. Ze nemen de opdracht aan die hij hun gaf en gaan verder in zijn voetspoor. Ze zijn als herboren door een innerlijke Levenskracht.
Omwille van het Joodse Pinksterfeest waren er in Jeruzalem Joden uit alle hoeken van de toenmalige wereld samen. De leerlingen beginnen hen toe te spreken. En het wonder gebeurt: iedereen begrijpt hen in zijn eigen taal…
Twee verborgen verhalen
Vandaag weten we dat in de woordkeuze en de gebruikte beelden verhalen uit het Oude Testament verborgen liggen. In het geruis, de wind en het vuur ligt het Joodse Pinksterfeest verborgen. Het is een feest uit dankbaarheid voor de gave van de Wet van Mozes, ons beter gekend als de tien geboden. Die tien leefregels zijn de grondwet en het geboortefeest van het Joodse volk, bevrijd uit de slavernij. Na lange tijd neemt dit verbond opnieuw de draad op van het oude verbond van de stamvader Abraham en God. ‘Ik heb jullie uitgekozen en de taak gegeven mijn Naam te eren.’ Het is het geboortefeest van het Volk van God.
Het tweede verhaal dat verborgen zit is echter het verhaal van de Toren van Babel. Een verhaal dat ons leert dat verbondenheid verkeerd kan aflopen. Alle mensen spraken dezelfde taal en werden hoogmoedig. Ze bouwden een toren die tot in de hemel zou komen, of anders gezegd: zij willen in Gods domein binnendringen, zelf god worden. Daarom verwart God de talen en is de samenwerking verbroken. De mensen verspreiden zich. Gedaan met de verbondenheid…
Pinksteren herstelt de verwarring: dankzij de gave van Gods Geest ontstaat er begrip. Je hoeft daarvoor elkaars taal zelfs niet te spreken. ‘Verstaan’ is iets anders dan ‘begrijpen’. Hoe vaak heb ik niet deelgenomen aan momenten die mij deugd deden terwijl ik de gesproken taal helemaal niet machtig was. Er zijn zovele ‘talen’: lichaamstaal, stiltes, de taal van de schoonheid en die van de goedheid… Wie er open voor staat, vangt dit op. Begrip vraagt niet altijd veel woorden.
En is het trouwens ook niet op die manier dat we met God zelf ‘babelen’ en ‘babbelen’. Dat we hem soms niet en soms wel begrijpen. Het heeft iets te maken met onze openheid van hart. Diep in ons begrijpen we Hem wel, dankzij zijn Geest die in ons leeft.
Zo ontstaat een nieuw Godsvolk, universeel. Ons Pinksterfeest zou één groot wereldwijd familiefeest moeten zijn omdat God ons opnieuw een geest van éénheid schenkt.
Leven in Gods Geest
De gave van Gods Geest is het begin van een nieuwe levensstijl voor de leerlingen. Ze nemen hun taak op zich om te gaan verkondigen. Ze weten en willen dat wat Jezus deed en zei de moeite waard is om aan iedereen door te geven. Hoe riskant het ook zal zijn voor hun eigen leven. Ze zijn ‘enthousiast’, een woord dat letterlijk wil zeggen: door God bewoond. Ze erkennen ook die gave en zijn zich er bewust van.
Leven in Gods Geest is een hele uitdaging. We ontvingen Gods Geest bij ons doopsel en vormsel. Maar hebben we geleerd hem te herkennen? Spreken we Hem aan en luisteren we naar Hem? Mag Hij onze keuzes beïnvloeden? Bij de leerlingen kon het wonder gebeuren: na Jezus kruisdood bleven ze samen en waren trouw aan het gebed… Als geloofsgenoten samen blijven en openstaan voor God. Het zijn zeker twee houdingen om van het Pinksterfeest een écht feest te maken. Zo kan Gods Geest ons hart en onze wereld vernieuwen.
We wensen jullie van harte een zalig Pinksterfeest !
Guido, Tite en de pastorale ploeg
Kerk en Leven 2021 nr: 19
GROOT IS DE HOOP WAARTOE DE HEER ONS ROEPT
40 dagen na Pasen en weldra Ons-Heer-Hemelvaart. Met dit feest gedenken we dat Jezus teruggaat naar zijn Vader. Hij mag daar thuis komen na zijn bewogen leven onder ons mensen: zijn prediking, zijn kruisdood en zijn opstanding uit de dood. Na zijn verrijzenis heeft Jezus zijn leerlingen voorbereid op zijn heengaan maar ook op de komst van de Geest.
Afscheid nemen
‘Scheiden doet lijden’ zegt de volksmond. En wellicht zal de aankondiging van Jezus dat Hij weldra naar de Vader zou gaan, ook de leerlingen bedroefd hebben. Hoe moeten ze verder zonder Hem? Er zijn verschillende ontmoetingen tussen Jezus en zijn leerlingen nodig na de verrijzenis eer ze overtuigd geraken dat Hij leeft maar ook om hen voor die nieuwe toekomst voor te bereiden.
‘Gaat uit over heel de wereld en verkondig het evangelie aan heel de schepping’
Dit zijn zowat de laatste woorden van Jezus in het Marcusevangelie, die Hij uitspreekt net vóór zijn heengaan. Eén volzin met een ongelofelijke draagwijdte en dynamiek. Een opdracht die te groot lijkt voor die kleine groep apostelen. En toch zijn ze er aan begonnen. En gaat het al twintig eeuwen verder, anders las u dit niet. Na Pinksteren zijn ze enthousiast naar buiten getrokken. Enthousiast, wat zoveel betekent als ‘met God in hen’ als een vuur dat oplaait en waarover ze niet konden zwijgen. Verkondig, maak het kond, vertel het aan iedereen die het wil horen dat de Heer leeft. Dat was de opdracht en ze deden het .
‘De Heer werkte met hen mee’
Vaak zijn we bang om over ons geloof te spreken. Is dat niet iets persoonlijk waar je anderen niet moet mee lastig vallen, klinkt het weleens. Men wilde ons vaak laten geloven dat niemand er nog zit op te wachten en geloof werd in de privésfeer teruggedrongen. Maar net als men iets wil binnen (of buiten) houden komt het langs spleten en kieren toch doorgesijpeld. Je kan de Geest niet tegenhouden. Meer nog: Marcus schrijft dat de Heer met hen meewerkte. Wie kan daar dan nog tegen op? Of met Paulus’ woorden: ‘niets of niemand kan ons scheiden van de liefde van God in Christus’. Of Petrus in de Handelingen: ‘Je moet God meer gehoorzamen dan de mensen’. De apostelen hebben dus gehoor gegeven aan de oproep van de Heer en zijn er op uitgetrokken en in hun spoor nog duizenden na hen, tot op de dag van vandaag. Allen vanuit die oproep en in de kracht van de Geest. Geloven we dat de Heer nog steeds met ons meewerkt? Ook hier in Brussel vandaag? We moeten het niet allemaal alleen dragen of opnieuw uitvinden: Hijzelf werkt met ons mee.
‘Tekenen zullen de gelovigen vergezellen’
Onze zending in de wereld moeten we dus niet op eigen kracht proberen te verwezenlijken. We riskeren dan er onderdoor te gaan. Zijn kracht vergezelt ons. Als kind en jonge mens hebben we geleerd los van de hand van onze ouders te stappen, meer en meer zelfstandig te worden, maar als ze dan uiteindelijk wegvallen kan het wel eens leeg en kil worden. Op wie of wat bogen we dan? ‘Ik zal je tochtgenoot zijn’, zegt de Heer. In het oude spoor van de Joden die God mochten ontdekken als degene die met hen meetrekt mogen we in datzelfde geloof en vertrouwen gaan staan. Als Jezus de 72 leerlingen uitzendt, zegt Hij dat ze naar alle plaatsen en plekken moesten gaan waar Hij zou komen. Hij komt dus achterop. Ook al bekruipt ons wel eens het gevoel dat we alleen aan het zwoegen zijn, Hij komt. Dat is onze hoop maar het is geen ijdele hoop, ze steunt op woorden van Paulus, van de Heer.
Zie hoe groot de hoop is waartoe Hij u roept
Dit schrijft Paulus In de tweede lezing van dit feest aan de jonge gemeenschap van Efeze. Wij zijn als christenen geroepen om die hoop die in ons gelegd werd te onderkennen. Maar ook om ze niet voor onszelf te houden. Soms wordt onder hoop op de proef gesteld, zoals nu in deze Coronatijd. Dan komt het er op aan om niet te gaan doemdenken of te gaan wanhopen maar het vertrouwen te bewaren dat de Heer ons niet verlaat. Nu en in alle andere momenten waar ons geloof en ons geduld op de proef wordt gesteld. Daar ligt een deel van onze zending: mensen van hoop te zijn voor hen aan wie hoop ontbreekt, op plekken waar alle hoop verdwenen lijkt. Met een ‘en toch’ op de lippen omdat Hij meestapt.
‘Gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest’
In de eerste lezing van deze dag komende uit de Handelingen ontdekken we waarom dit feest net veertig dagen na Pasen valt: ‘Gedurende veertig dagen verscheen Hij hun en sprak met hen over het Rijk Gods’. Veertig dagen om hen voor te bereiden op de tijd om te leven in Jezus’ geest. Diezelfde lezing verhaalt de belofte van Jezus aan zijn leerlingen dat zij de kracht van de Geest zullen ontvangen. Om wat te doen? Om zijn getuigen te zijn. Dat was de opdracht voor de apostelen. Het is ook onze opdracht Door ons doopsel en ons vormsel werden we toegerust met de gaven van de heilige Geest. Ook ons wil Hij in beweging zetten.
Laten we zo uitkijken naar Pinksteren en ons open stellen voor wat de Geest in ons tot stand wil brengen.
We wensen iedereen een Zalige Hoogdag van Ons-Heer-Hemelvaart toe!
Uw pastores Tite en Guido en de pastorale ploeg
Kerk en Leven 2021 nr: 18
Maai mei niet
Vorige week viel het me op. Alle kleine stukjes gras rondom mij worden gekortwiekt. Hier en daar had ik het gevoel dat het gras zelfs de tijd niet kreeg om te groeien, zo snel volgen de maaibeurten elkaar op. Ondertussen hoor ik via de media de oproep ‘Maai mei niet’: laat de natuur gerust in de meimaand. Wat langer gras zorgt voor meer biodiversiteit. En geef toe een bloemetje fleurt alles wat op. En die bloemetjes geven dan weer voedsel voor heel wat insecten. Bijen, hommels, vlinders, kevers: als kind zat ik ze uren te observeren, ze waren er gewoon in al hun verscheidenheid. Nu kijk ik weleens op en denk: ‘Al lang niet meer gezien’. Met wat langer gras blijft bovendien ook de grond beter bestand tegen droogte. Water wordt een probleem. Dat mogen we zeker niet uit het oog verliezen in onze betonnen wereld! Water is een kostbaar iets en elke druppel in onze grond is dan ook welkom. En ja, zo’n grasperk zal wat minder ‘verzorgd’ ogen, wat wilder en dan al dat onkruid. Maar onkruid is maar onkruid zolang we niet weten waar die plant voor dient.
Gewoon de natuur zijn gang laten gaan en er onze eigen plaats als mens in vinden, als respectvolle beheerders. Niet als uitbuiters of profiteurs. Zoiets is te lezen in het scheppingsverhaal, de droom van onze God. En ja, ik mag mee zorgen voor de schepping…
Maai mij niet!
Maar om te kunnen mee zorgen voor een betere wereld moeten wij als mens ook kunnen groeien. Daarom: ‘Maai mij niet’. Ook mensen voelen zich weleens gekortwiekt. We zeggen het soms: ‘Het gras wordt onder mijn voeten weggemaaid. Ik kreeg geen kans, ik was te laat, iemand was me voor.’ De vele beperkingen die voortvloeien uit de coronamaatregelen kunnen ons nu misschien nog vaker die indruk geven van alles te moeten missen. Dat is ongemakkelijk, maar wie redelijk is, begrijpt er de noodzaak van. En het is tijdelijk, we komen hier wel doorheen.
Jongeren hebben het er blijkbaar moeilijk mee. Ze voelen het samenkomen met anderen aan als noodzakelijk voor hun ontwikkeling. Ze willen groeien, ten volle leven. Anderen in hun leven binnenlaten, hun talenten ontdekken en ontplooien. De coronamaatregelen zullen voorbij gaan en de meeste jongeren zullen de draad zonder al te veel problemen hopelijk weer kunnen oppikken. Er zijn kansen genoeg in onze maatschappij.
Geef ons de tijd om te groeien…
Maar het brengt mij bij de groeiende groep Brusselse jongeren die maar weinig kansen krijgen. Velen van hen staan er zo goed als alleen voor. Zij zijn als minderjarige vluchteling hier terecht gekomen, alleen of met een broer, nonkel of neef. Anderen leven hier met papa of mama die zelf nooit naar school gingen en hier geen werk vinden. Ze spreken een andere taal en leven verder in een andere cultuur. Velen zijn slecht en klein behuisd. Denken we maar aan de brand in de Heyvaertstraat enkele weken terug: meer dan dertig personen in één woning. Die jongeren leven op straat tijdens hun vrije tijd. We kennen ze als hangjongeren die telkens opnieuw in de problemen komen: politie, geweld, drugs of alcohol,…
We zouden ze gemakkelijk als ‘onkruid’ bestempelen. Totdat iemand ontdekt welke talenten, welke mogelijkheden ze in zich dragen. Tot iemand ziet dat ook die jongeren mee onze toekomst zullen uitmaken. Een sterk filmpje over de Don Boscoschool in Woluwe (https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/video/bekijk-de-film-het-verhaal-van-de-30-schuiven-over-groeien) greep me aan. De directeur getuigt hoe hij verschillende trajectbegeleiders inschakelt om jongeren zo lang mogelijk verder te helpen. Hierbij gaat het niet enkel om studiebegeleiding maar ook om hulp bij het aanmaken van dossiers bij het OCMW, asielaanvragen enz. Ook als de jongeren zijn afgestuurd of de school verlaten hebben gaat die begeleiding verder. Een ander voorbeeld: een jongen die al op negen verschillende scholen was buitengezet, wordt niet weggezonden maar omkaderd. De structuur zal hem meer kansen geven om door te groeien dan wanneer hij telkens opnieuw moet herbeginnen, achtervolgd door zijn verleden. Denk maar aan het gras dat telkens gemaaid wordt! Tijd speelt hierin een bijzondere rol. Hoeveel jongeren konden nooit uitgroeien tot wie ze werkelijk zijn omdat ze vertrekken met achterstand en het ritme van onze maatschappij niet aankunnen? Hoeveel mensen kwamen op een zijspoor terecht omdat er geen tijd is hun talenten te ontdekken en te ontplooien?
Investeren in de toekomst
Zoals ons niet gemaaide gras leven aantrekt, zo kunnen ook wij tijd en mogelijkheden bieden aan elkaar. Hoeveel gelukkiger zijn mensen die in hun werk ook hun talenten ten volle kunnen gebruiken en ten dienste van anderen stellen. ‘Carrière maken’ noemde men het vroeger, en in het woord zelf kreeg bij sommigen een negatieve bijklank door de druk van het ‘moeten’ en de concurrentiestrijd die er doorheen klinkt. Vandaag hoor je vaker de term ‘doorgroeien’. Of dit de realiteit veel verandert en er meer rekening met persoonlijke aanleg en verlangen wordt gehouden is nog maar de vraag.
Maar zeker is Gods verlangen dat ook wij mensen niet worden kortgewiekt en om de haverklap moeten herbeginnen. Enkele mooie parabels over talenten en zaad dat zomaar groeit moedigen ons daarin aan. (p.Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 17
ALS EEN BOOG OVER HET PAASGBEUREN
We zitten halverwege Pasen en Pinksteren. Niets speciaals om te vieren in de liturgie in tegenstelling tot halfvasten dat zich zelfs vertaalt in een carnaval in sommige steden. De vreugde om de Verrezen Christus deint nog steeds verder uit en zal uitmonden in het vuur van Pinksteren. Wat doe je met vreugde of blijdschap? Misschien wel zingen van ‘contentement’ zoals men weleens zegt? Net dat zingen konden we zo goed als niet doen gedurende de voorbije maanden. Toch wel ik jullie graag een lied voorstellen voor deze periode, eentje dat we goed kennen: ‘Christus is verrezen’ (Zingt Jubilate 405). Dit lied omspant heel die paastijd, geïnspireerd door de evangelies uit deze paastijd. Neem mee een duik in de verschillende strofen.
Christus is verrezen, naar ’t water van het leven,
gaat uit uw Herder tegemoet, ziet en smaakt zijn overvloed. Alleluia.
Een strofe voor de Paasdag zelf: een aankondiging en tegelijk een uitnodiging zoals deze van de jonge man bij het lege en open graf aan de vrouwen. We moeten Jezus niet zoeken bij het graf, bij wat dood en leeg is. We zullen Hem ontmoeten daar waar water is, waar leven is. Niet zomaar leven, maar leven in overvloed. Denk aan de ‘overlopende, gestampte en geschudde maat’ die men ons in de schoot zal werpen (Lucas 6,38). Het woord van Christus zei ook dat Hij een bron van levend water is wordt hier nog maar eens benadrukt. Hij wordt als onze herder genoemd, Hij zal ons naar groene weiden en stromend water brengen. Beelden van Jezus zelf worden hernomen. Zien we Jezus als een bron van ons bestaan?
Herder van de schapen, noem ons bij onze namen.
Uw kudde heeft uw stem gehoord, roep ons samen rond uw woord. Alleluia.
Die herder kent ons en we vragen dat Hij onze naam zou noemen. Dat wij door Hem gezien zouden zijn, dat we iemand zouden zijn in zijn ogen. Denk maar hoe het voelt als iemand ons bij onze naam aanspreekt en ons ziet staan. Wij erkennen dat we zijn stem gehoord hebben. We hebben zijn appél gehoord en zijn er op ingegaan, hebben er gehoor aan gegeven. Er is een band ontstaan. Meer nog: we vragen dat Hij telkens weer verzamelt rond zijn woord. We willen meer horen van Hem, Hem beter leren kennen. Kunnen we dat beamen?
Gij die vreest en twijfelt, herkent uw Heer en heiland
die in de avond breekt het brood, en voor u de Schrift ontsloot. Alleluia.
Maar tot geloof komen is een weg van vallen en opstaan, ook voor de leerlingen, van hopen en vertwijfelen. In deze strofe herkennen we de leerlingen op weg naar Emmaüs. Ontgoocheld en teleurgesteld keren ze terug naar huis. Hier klinkt de uitnodiging om bij eigen angst of twijfel toch te geloven. Om in dat spoor van die eerste leerlingen te treden waarvan we vaak denken dat zij het makkelijker hadden dan wij die niet met Jezus hebben mee gelopen en Hem uit eerste hand hebben beluisterd. Laten wij Hem toe in onze twijfel en onze angst?
Zalig die gelovend hun God herkennen mogen!
Betast de wonden van de Heer, knielt in deemoed voor Hem neer. Alleluia
Als dé twijfelaar bij uitstek, komt Thomas in beeld zonder hier genoemd te worden, de nuchtere realist die tastbare bewijzen wil. Jezus gaat in op zijn wensen: ‘Kom en leg je vingers in de wonden van mijn handen en je hand in mijn zijde en wees niet langer ongelovig’. Jezus neemt die twijfel aan sérieux en laat zich benaderen en aanraken. Vaak verlangen ook wij tastbare tekenen om ons geloof sterker te maken. Laten we ze niet te ver zoeken. Ontmoeten wij Christus ook niet vandaag in de wonden van de gekwetste mensen?
Christus steeg ten hemel: houdt dus uw hart verheven,
want in zijn Vaders heerlijkheid houdt Hij u een plaats bereid. Alleluia
Hiermee lopen we al vooruit op het feest van Ons-Heer-Hemelvaart waarop we uitvieren dat Jezus bij de Vader is teruggekeerd. Niet zomin als de leerlingen Hem moesten nastaren moeten ook wij niet met ons hoofd ‘in de wolken’ lopen. Wel ons hart hoog houden: dicht bij Hem zijn met ons hart. Niet neerslachtig of moedeloos worden bij welke tegenstand of moeilijkheid ook. Laat ons hart hunkeren, uitzien naar Hem. Want eens mogen we ook daar thuis komen waar Hij nu al is. Hij bereidt zelfs een plaats voor ons. Hij is ons in alles voorgegaan, ook in die laatste etappe, terug naar de Vader, Zijn en onze Vader.
Christus, onze vrede, zend ons uw gaven neder:
de volheid van uw heil’ge Geest: maak ons voor zijn komst gereed. Alleluia.
De laatste strofe klinkt als een bede en spreekt Christus aan om ons zijn Helper te zenden die Hij ons beloofde. De paasboog mondt immers uit in het Pinksterfeest met de gave van de Geest aan de apostelen. De Geest die hen bewoont en maakt tot moedige getuigen van wat ze gezien en gehoord hebben. Ook wij hebben de Geest ontvangen bij ons doop en ons vormsel. Welke gaven van de Geest mochten we bij onszelf al ontdekken? Waren er zulke momenten, ontmoetingen waarvan we achteraf zeiden: ‘hier was Gods Geest aan het werk’?
Op die Geest komen we met Pinksteren zeker terug.
Dit lied is uitgezongen maar niet het lied van ons geloof in de Verrezen Heer. Laten we de hoop en het vertrouwen als christenen onder mekaar bemoedigen. De Heer is bij ons, ook in deze moeilijke Coronatijd! Laten we dan toeleven naar het Pinksterfeest en ons hart klaarmaken voor de komst van de Geest.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2021 nr: 16
Voor wie ben je er?
Zondag 25 april is het roepingenzondag en de vraag ‘Voor wie ben ik er?’ siert de affiche. Die vraag intrigeert mij en dus ga ik op zoek naar wat meer uitleg. Maar er werd geschreven hierrond: alle tekst en uitleg rond roepingenzondag 2021 steunt op de boodschap van Paus Franciscus. En die boodschap gaat over Sint Jozef, de vraag komt er zelfs niet in voor.
Relatiecircels
Spontaan denk ik terug aan een oefening die ik leerde kennen tijdens een klasretraite, bijna 45 jaar geleden! Later kwam ik ze nog een aantal keren tegen. We moesten op een blad papier onszelf in het midden plaatsen en dan verschillende concentrische cirkels errond tekenen. In die cirkels schrijf je dan de namen van je medemensen, van je relaties. An de kring mensen die dicht bij je staan tot aan de ‘passant’. Het ging er om hoe belangrijk die mensen voor je waren of beter gezegd hoe je dit zelf aanvoelt. Ik heb altijd veel last gehad met die oefening zonder goed te weten waarom. Later ‘zag’ ik het. Er waren twee stoorzenders voor mij. De eerste was het vertrekpunt: waarom zou ik mezelf als centrum nemen om naar anderen te kijken? Vanuit ‘het belang’ dat hij/zij heeft voor mijn leven? Nee, ieder mens mag er zijn en is voor mij even belangrijk. De tweede stoorzender: wie vandaag in mijn leven heel sterk aanwezig is, kan morgen verder af staan of omgekeerd wie ik vandaag van verre ken, mag nog altijd een heel goeie vriend worden. Die concentrische cirkels heb ik helemaal opgebroken. Maar ooit heb ik eens jongeren laten vertellen over hun familie, vrienden, kennissen met een heleboel verschillende soorten draad om te tonen hoe hun band was: een stevige ijzerdraad of naaigaren? Een elastiek of een koordje al een paar keer weer aaneengeknoopt…
Voor wie er op mijn weg komt
De vraag ‘Voor wie ben je er?’ vertrekt niet vanuit mezelf. Ze vraagt me te kijken naar de andere, de Andere. Om te antwoorden op de vraag ‘Wie is mijn naaste?’ vertelt Jezus het verhaal van de Barmhartige Samaritaan. Hij is er voor de man die halfdood langs de kant van de weg lag. De gewonde man kreeg alle aandacht en zorg zolang het nodig was. Nadien ging de Samaritaan zijn eigen weg en was er waarschijnlijk voor zijn gezin, of voor andere mensen onderweg. De gewonde man zal hem nooit vergeten zijn. Voor wie ben je er? Voor wie er op mijn weg komt. Twee anderen, met een religieuze roeping, gingen aan de gewonde voorbij: zij wilden hun handen niet vuil maken en onrein naar Joodse normen hun religieuze dienst niet kunnen volbrengen. Uiterlijk waren ze trouw aan hun religieuze roeping maar iedereen ziet dat ze fout waren. Ze waren niet ingegaan op de concrete roep van een medemens. Jezus zal de vraag stellen: ‘Wie is de naaste geworden van de gewonde man?’ Niet die twee die hem voorbijgingen met hun religieuze roeping, wel de Samaritaan die zich inlaat met wat er rondom hem gebeurt.
De affiche zelf is nogal suggestief: twee jonge mannen in gesprek naast twee kerktorens, met veel lucht. ‘Voor wie ben ik er?’ in deze context suggereert duidelijk: ben ik er voor God en voor de kerk te dienen? M.a.w. hebben deze jonge mannen een roeping als priester of religieus? Zo denkt men spontaan.
Maar geroepen worden voor een christen gaat helemaal niet over een status in de kerk. We worden geroepen vanaf ons doopsel om in de voetsporen van Jezus, de messias te gaan. Zoals hij en mét zijn Geest anderen kansen geven om ten volle en vreugdevol te leven. Om mensen te helpen rechtstaan uit tegenslag, miserie en verslaving. Elke gedoopte zal met zijn eigen talenten en mogelijkheden moeten uitzoeken hoe hij er het beste kan zijn voor anderen, hoe hij het beste in anderen kan tevoorschijn toveren. En ja, om dit te ontdekken en te kunnen doen is het belangrijk telkens opnieuw die oude verhalen over Jezus te herlezen en op ons leven te leggen. En ja, iedere dag opnieuw moet men zich de vraag stellen en luisteren naar Gods Geest: ‘Voor wie ben ik er vandaag?’ Voor mijn gezin, familie, voor onbekenden in nood, voor mijn geloofsgemeenschap: ik zal er zijn voor hen in goede en kwade dagen. Dat is de droom van een trouwe inzet. Iedere dag wordt ik geroepen, en iedere dag zal men van mij ook een antwoord verwachten. Lode Van Hecke, monnik en vandaag ook bisschop van Gent, vertelt dat een monnik dan zegt: ‘ Ja, vandaag begin ik eraan.’ Hierin hoort men zo goed het menselijke van onze antwoorden. En tegelijk de kracht van Gods Geest die ons telkens doet herbeginnen. Onze kerkgemeenschap heeft vandaag meer nood aan gedoopten die bewust meewerken met Gods Geest dan aan ‘gespecialiseerde’ voorgangers die het in onze plaats wel zullen doen. Ze mogen er zijn om te begeleiden, om kennis en ervaring door te geven. Maar die relatie met God, die levensdraad, die is voor ieder van ons verschillend en daar moeten we zelf aan werken om die te verstevigen.
Kerk en Leven 2021 nr: 15
SYMBOOL VAN HET KRUIS
We zitten volop in de Paastijd en de Goede Week ligt al meer dan twee weken achter ons.
We mochten het lijden, het sterven en de verrijzenis van Christus gedenken en vieren. Nu hebben we veertig dagen tot aan Ons-Heer-Hemelvaart en dan nog tien eens dagen tot Pinksteren. Vijftig dagen om dat Paasgebeuren te vieren. Vreugde om die opstanding, om het nieuwe leven dat ons werd aangereikt. En toch is het net het kruis dat ons kenmerkt als christenen. Aan een kruis herkennen we een kerkgebouw, aan het maken van een kruisteken herken je een christen. Hoe komen we daarbij? Waarom net een kruis als herkenningsteken, toch een teken van een gruwelijke dood?
Een verhaal
Onderstaand verhaal uit Bijbel in 1000 seconden naar een tekst van mgr. Laridon (23 jaar hulpbisschop in bisdom Brugge) geeft ons geen exacte, wetenschappelijke verklaring maar het is te mooi om het niet te vertellen:
‘De eerste groep christenen kwam vaak bijeen. Ze zochten naar een symbool waarmee ze konden zeggen wat ze geloofden. “Misschien kunnen we een vis nemen”, stelde iemand voor. “Jezus had toch zijn eerste leerlingen tot vissers van mensen gemaakt?” Al vlug kwamen er tegenkantingen. Wie geen vis lustte, wilde niet steeds naar een vis kijken. Wie geen visser was, vond dat vissen te veel naar één groep mensen verwezen. “Misschien is brood een goed idee”, stelde iemand anders voor. “Jezus heeft brood gebroken en gezegd dat men zo aan Hem moest denken.” Maar ook hier kwamen tegenkantingen. Hoe lang kun je brood bewaren? En wat als er vogels in de omgeving zijn? “En een druivenrank?” was een ander voorstel. “Jezus had verteld over de ranken en de wijnstok. En heeft Hij zelf niet gezegd dat wijn verwees naar zijn bloed?” Maar een teveel aan wijn had al verschillende keren voor onenigheid gezorgd en dat mocht zeker niet meer gebeuren. Vele bijeenkomsten later, stelde één van de oudste christenen een kruis voor. Hij had zelf nog Jezus geholpen om zijn kruis te dragen. “Een kruis toont de mislukking van het leven van Jezus,” zei iemand, “je kunt dat toch niet als symbool voor ons geloof nemen!” “Ja”, zei de man, “maar het is geen mislukking gebleven. Jezus is verrezen! Hij heeft de dood overwonnen!” Het duurde nog een hele tijd voor men zich achter dit voorstel konden scharen. De oude man heeft dat niet meer meegemaakt.
Tijdens het Romeinse keizerrijk
Een kruis dus als symbool voor ons geloof. Het waren de Romeinen die de kruisiging, uitgevoerd bij slaven en misdadigers, in Palestina binnenbrachten. Het werd beschouwd als een verschrikkelijk doodsvonnis en de doodsstrijd duurde van één uur tot 3 dagen. Jezus, werd onder Pilatus veroordeeld tot de kruisdood. De herinnering aan Christus’ dood en de vele kruisigingen tijdens de vervolgingen waren als een horror voor de eerste christenen. Het is dus meer dan begrijpelijk dat tijdens de eerste 3 eeuwen van het christendom, het kruis niet te zien is, ook uit angst voor arrestaties en dood. Men had een andere code om elkaar te herkennen als christen: het teken van een vis. Het Griekse woord ‘ichtus’ voor vis was als een geloofsbelijdenis: Iesous Christos Theou Uios Soter of Jezus Christus, Gods Zoon, Verlosser’. Maar men gebruikte ook de initialen van Christus, de Griekse letter ‘chi’ in X vorm en de ‘ro’ in P vorm wat dan XP van Jezus Christus werd (het CHIRO- teken).
Verandering
Het is pas in het begin van de 4de eeuw met de bekering van keizer Constantijn tot het christendom, dat de christenen vrij kunnen ademen. In 315 verschijnt discreet het monogram van Christus op de keizerlijke helm. Onder keizer Theodosius I (346-395) wordt in het Romeinse rijk het christendom als officiële godsdienst aanvaard en het doden door kruisiging verdwijnt er definitief. Het kruis wordt meer en meer het teken van het christelijke keizerrijk. In 430 vindt men de eerste voorstellingen van Christus aan het kruis, niet als de lijdende veroordeelde maar als “overwinnaar” en “redder” met het hoofd rechtop en de ogen open. Bedevaarten brengen liturgische rituelen mee die speciaal de Passie herdenken. Dat alles brengt dan stilaan het ontstaan en het verspreiden van een cultus van het kruis mee zoals de “Kruisweg” die pas in de 17e e en 18e eeuw officieel vastgelegd werd in de kerk en dan worden ook de 14 staties vastgelegd. De kruisweg was een emotionele afbeelding van de Passie van Christus. De liturgische vernieuwing van het Concilie Vaticanum II heeft meer het accent gelegd op de Paaswake en de Verrijzenis. Het gebruik van de kruisweg op Goede Vrijdag blijft wel bestaan. Kunstenaars vroeger en nu zijn er nog steeds door geïnspireerd.
Niet zonder dit teken
Het heeft de eerste verkondigers, zoals Paulus heel wat moeite gekost om Jezus’ boodschap ingang te laten vinden. Die kruisdood was er te veel aan. En toch, zonder het kruis zou ons geloof een pakket van mooie verhalen zijn, een manier om naar het leven en mekaar te kijken, een verzameling van dingen die je best doet of net laat. Maar zonder hart, minder doorleefd. Er is ook geen Pasen zonder Goede Vrijdag. Niet dat we het kruis moeten opzoeken, we zullen het zo wel tegenkomen in ons leven, vroeg of laat, zwaar of licht. Heeft niet ‘elk huisje zijn kruisje’? Dat is die dwarsbalk van het leven waaraan we ons stoten maar er is ook de verticale balk, de goddelijke dimensie. God laat ons niet alleen met ons kruis, net zoals Hij Christus niet alleen liet.
Teken van liefde
Het kruis, een teken van pijn en schande, maar sinds de Verrijzenis ook voor altijd een teken van liefde tot het uiterste: "Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden", zei Jezus de avond voordien nog (Joh 15:13). Bloedvergieten spreekt van wreedheid, maar tegelijk is het ook het meest radicale van zichzelf geven. In de letterlijke zin van het woord: zichzelf uitgieten voor die ander. Aan het kruis werd diepe haat overwonnen door oneindige liefde, wreedheid en onrecht beantwoord met vergeving. Die weg is Jezus ons voorgegaan en zegt ons ook nog: “wie mijn volgeling wil zijn moet zijn kruis opnemen en Mij volgen” (Mt.16 Volgeling van Jezus worden betekent niet “ondergaan” wel “opnemen, vastnemen, ervoor gaan, erdoor gaan”. Is men daarbij alleen? Nee, samen met de andere mensen. En kijk naar Jezus die “in alles aan ons gelijk is geworden tot in de dood toe”. Enerzijds duidt dit op een overwinning en anderzijds draagt Hij mijn kruis mee. Bovendien ben ik vrij zoals Christus om te denken, te beminnen, te handelen, anderen te helpen....en op zich is dat al een overwinning, een “opstaan” en daar verlangen we heel hard naar in deze tijd! Nog een sterke Paastijd toegewenst!
Pastor Guido
Met dank aan een artikel van mijn zus Rita waaruit ik een paar paragrafen mocht overnemen
Kerk en Leven 2021 nr: 14
Ongelovige Tomas!
Na de veertigdagentijd en Pasen zou ons geloof toch een flinke boost moeten gehad hebben. En toch blijven heel wat mensen zuchten: ‘Ik weet het niet.’ ‘Wat hebben ze ons vroeger toch allemaal wijs gemaakt.’ Ook kinderen zuchten: ‘Ik zou Jezus willen zien.’ In de nacht van Pasen hebben we onze doopbeloften en onze geloofsbelijdenis hernieuwd. Maar voor velen klinken het als traditionele formules: je laat ze niet zomaar vallen, maar je probeert ook niet om ze echt te begrijpen want ze staan zo ver van je af.
Nu zondag is het ‘Beloken Pasen’: we sluiten de luiken van het venster op de Verrijzenis. Wat gebeurt er met het Licht van Pasen? Wordt het binnen gesloten, in de kern van ons hart? Of wordt het buitengesloten en kunnen we nog enkel door de kieren van het luik het échte Licht vermoeden? De Kerk geeft ons op die dag het evangelie van Thomas te lezen.
Op de avond van die eerste dag van de week
Het begint op de avond van Pasen zelf. De leerlingen zijn ontredderd. Bang voor de Joden hebben ze zich opgesloten. Eén van hen had blijkbaar toch de moed om ergens anders te zijn: Tomas. Angst, verdriet, misschien woede, spijt, … Een bom van gevoelens met misschien toch wat verwarring en hoop na het verhaal van Maria van Magdala die beweerde dat ze ‘de Heer’ gezien en gesproken had. Misschien had Tomas er gewoon nood aan om even alleen te zijn. Alle begrip hiervoor!
Maar hij mist de ontmoeting met de Verrezene. Nochtans een belangrijke ontmoeting. Jezus wenst hen vrede, tot tweemaal toe. Innerlijke vrede na die heftige dagen. Zonder die innerlijke rust kunnen ze niet verder. Die enkele jaren onderweg met Jezus kunnen ze niet zomaar eventjes tussen haakjes zetten en dan weer hun oude leventje oppikken. Nee, zijn vriendschap, zijn woorden, zijn levensstijl was té ingrijpend. Ze moeten het een plaats kunnen geven. En er is maar één plaats: de draad weer oppikken en verder doen. ‘Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.’ Jezus’ zending wordt hùn zending. Dat is verbondenheid, over de dood heen. En die verbondenheid wordt concreet: ‘Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven.’ Ze mogen delen in Jezus’ zending maar ook in Jezus’ verbondenheid met de Vader. Ze ontvangen dezelfde Geest, Geest van liefde, vergeving, Geest van God. Wauw!
Tomas hoort het verhaal en kan er zich niet in vinden. Een ontmoeting met een dode! Ik zal het maar geloven als ik het zie, als ik het kan voelen. Tomas heeft nood om de realiteit van het gebeuren te kunnen checken met al zijn zintuigen. Hij gelooft niet in spoken. Woorden zullen hem niet kunnen overtuigen. De realiteit is voor hem duidelijk: Jezus is gekruisigd en dood. Dat aanvaardt hij.
Een week later
Ze waren weer bij elkaar. Ze hebben tijd nodig om samen hun ervaringen te verwerken. Met Tomas erbij en nog altijd met gesloten deuren. Het is niet gemakkelijk. En opnieuw komt Jezus met zijn vredewens, nog altijd zo nodig. En hij concretiseert naar Tomas toe: ‘Raak me maar aan als dat je helpt om te geloven.’ Als dat je opnieuw innerlijke vrede en vertrouwen geeft, doe maar. Wees niet langer ongelovig maar geloof! Maar Tomas geeft er de kortste en krachtigste geloofsbelijdenis ooit: ‘Mijn Heer, mijn God’. De woorden komen uit hemzelf. Hij herhaalt niet wat hij anderen heeft horen zeggen. Hij spreekt vanuit zijn eigen ervaring: Jezus zien, horen. Hij weet dat hij er mag zijn voor Jezus zoals hij is, met zijn vragen en twijfels. Nu ervaart hij opnieuw die vriendschap met de Verrezene.
Wat leert Tomas ons?
Geloven heeft alles te maken met die vriendschap. Velen denken dat geloven de uitkomst is van een denkproces, van filosofische of wetenschappelijke beschouwingen. Nog nooit heeft iemand God kunnen bewijzen met redelijke argumenten en gelukkig heeft nu toch ongeveer iedereen begrepen dat het de moeite niet loont om het te proberen. Geloven heeft meer te maken met vertrouwen. Ik vertrouw erop dat Iemand het Leven en mijn leven draagt. Het is een samenspel van hart en verstand. Verstand om op een goeie manier om te gaan met die veelheid van bijbelse verhalen die soms elkaar lijken tegen te spreken. Ons geloof vraagt een beetje historisch inzicht maar daar gaat het niet om. Geloven vraagt levenswijsheid, het vertrouwen om uit handen te geven wat ons vasthoudt. De kern ligt in de sprong die we maken om ons leven op Hem te richten uit vriendschap, uit dankbaarheid voor wat ons gegeven is. ‘Je zal de Heer je God liefhebben met heel je hart, heel je verstand, heel je ziel en al je krachten.’
Gelukkig dat Tomas niet op zijn eentje is blijven tobben. Hij had het gesprek en de ontmoeting met de anderen nodig om die stap te kunnen zetten. Had hij zonder de anderen de Verrezen Heer herkent? Zou hij helemaal alleen die persoonlijke geloofsstap hebben kunnen zetten? Ik vrees van niet. Zo ook hebben wij elkaar nodig om te groeien in geloof.
Beloken Pasen, gesloten luiken? ‘Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan.’ Ook vandaag en alle dagen. Moge het Licht van Pasen over ons blijven schijnen.(pastor Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 13
TEKENEN VAN VERRIJZENIS
Toen vorige vrijdag het Overlegcomité besliste om de vooraf aangekondigde versoepelingen vanaf 1 april niet te laten doorgaan werd het stil bij menig christen. Geen goed nieuws dus bij het uitkijken naar het Paastriduüm. De hoop om Pasen met 50 mensen buiten te kunnen vieren werd onderuit gehaald. Misschien maakte het jou triestig of eerder wat opstandig? Wat nu? Wel het nieuwe leven van Pasen wordt niet tegengehouden, het breekt weer door, ook midden deze Coronacrisis. Aan welke tekenen kunnen we dan wel zien dat de Verrijzenis zich realiseert? Ik nodig jullie uit om eens mee te lezen in het evangelie van de Paaswake: Marcus 16, 1-8
‘De eerste dag van de week’
Op het eerste zicht een ordinaire zin. Het gewone leven van een gewone week herneemt. Nu ja, gewoon, Jezus was toch nog maar net gestorven? Niets zou nog hetzelfde zijn. Ja, maar niet zoals de vrouwen het zich hadden voorgesteld. Het lichaam gaan balsemen, gaan rouwen bij het graf… Neen, dit is een nieuwe week, de eerste dag in een nieuwe tijd. Een totale breuk met de week ervoor. De evangelist Marcus schrijft het ons zo: ‘toen de Sabbat voorbij was, op de eerste dag van de week,…Het oude is voorbij, hier begint iets nieuws. Zo is onze God: altijd begint Hij iets nieuws, sinds eeuwen al. Hij wil met ons vooruit, ook nu weer.
‘Heel vroeg toen de zon juist op was’
Een tweede zin vol betekenis. Het donkerste van de nacht is achter de rug en er gaat nieuw licht op. Net zoals het is na een lange nacht van waken bij een ziek- of sterfbed en de morgen aanbreekt. Het is nog allemaal vers maar het licht keert terug. Ik denk dan onwillekeurig aan dat mooie Taizélied: ‘Als alle duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft…’. De zon gaat op en ze gaat nooit meer onder. Met het licht keert ook de hoop terug. ‘Meer dan wachters naar de ochtend kijk ik uit naar U’ zingt psalm 130. We kijken uit naar het einde van deze pandemie, naar het einde van oorlogen, discriminatie en geweld.
‘De steen was weggerold en deze was zeer groot’
Normaal sluit een zware steen de toegang tot een graf af. Het was de zorg van de vrouwen wie die steen voor hen zou wegrollen. Normale menselijke bedenkingen maar het bleken onnodige zorgen te zijn, want de steen wás weggerold. Groot en zwaar, maar dat is geen hinder om het nieuwe leven te laten uitbreken. Niets kan het tegenhouden. Soms ligt er een steen op een mensenhart die men zelf niet kan wegrollen. Iemand anders moet het voor ons doen. Vergeven is zo’n steen wegrollen. Soms verspert een steen van vooroordelen de weg naar ontmoeting met de ander. Tussen mensen, tussen volken. Als die steen is weggerold is opstanding nabij.
‘Hij is verrezen, Hij is niet hier’
Duidelijke taal van de engel die tot hen spreekt. Maar verwarrend en beangstigend voor de vrouwen. Dit hadden ze helemaal niet verwacht. God komt steeds tot ons op onverwachte manieren: Hij wordt geboren in een stal, ver van Jeruzalem en sterft weerloos en onschuldig op een kruis. Nu is ook het enige wat hen van Hem nog restte, zijn lichaam, niet terug te vinden. Hij is vanaf nu op een nieuwe wijze onder hen, onder ons aanwezig.
‘Hij gaat u voor naar Galilea’
Waar Jezus ooit naar hen toegekomen was, toen Hij aan zijn publiek leven begon en hen riep, moeten de leerlingen nu zelf naar Hem toegaan. Ze moeten ‘uit hun kot komen’. Wij moesten zoveel mogelijk ’in ons kot blijven’ bij het uitbreken van de Coronacrisis, maar hier moeten de leerlingen zelf in beweging komen, weg van de plek waarin ze angstig teruggeplooid waren.
Verrijzenis is opstaan, in beweging komen. De Geest zelf zal hen voorgoed voorstuwen na Pinksteren. Wij ontvingen de Geest bij ons doopsel en ons vormsel. Krijgt Hij ons nog in beweging?
‘Daar zult ge Hem zien zoals Hij u gezegd heeft’
Een laatste bevestiging als het ware om ons over de streep te trekken: Hijzelf heeft het gezegd dat je Hem terug zult zien, dus twijfel nu niet langer meer. Ze moeten terug naar Galilea, daar waar het allemaal begon tussen hen en Jezus. Misschien moeten we af en toe ook eens terug naar dat begin in ons eigen geloof. Daar waar we Jezus leerden kennen en besloten met Hem op weg te gaan in ons leven. Net zoals je aan een goede vriend of vriendin zou vragen: ‘waar hebben we mekaar eigenlijk voor het eerst ontmoet?’. Het doet dan deugd dat weer even onder woorden te brengen. Zou het ook niet zo kunnen zijn met die vriendschapsrelatie tussen Jezus en ons? Tegelijk is Galilea ook grensgebied voor de Joden en woont er een mengeling van mensen, is het ‘multicultureel en multireligieus’.
Zo lijkt dat Galilea van toen veel op onze leefomgeving van nu. ‘Wel’, zegt Jezus, ‘net daar wil Ik jou ontmoeten’. Hij is dus dichter bij dan we soms vermoeden. We zullen Hem vinden in Anderlecht.
Vandaag en morgen
Pasen gebeurt dus wel degelijk ook dit jaar. Een nieuwe dag vol licht breekt aan. Over alles wat duister is gaat het licht van Pasen op, niet om onze problemen op te lossen maar om ze in een ander licht te zien. De steen is van het graf weggerol. De steen van de dood, van onze angst, onze twijfel, de steen die ons bindt aan de dood. Hij verrijst en reikt ons nieuw leven aan. Vanaf Pasen is niets uiteindelijk zinloos want wie valt vangt Hij op, wie sterft staat op in een nieuw leven. Jezus nodigt ons uit om Hem te volgen, om verrijzenismensen te zijn: tonen dat de Heer leeft en daarvan leven. Pasen vieren is een levenswerk. Paasmensen worden duurt een heel leven lang. Het is nooit af.
Wij wensen jullie allen een Zalig Paasfeest!
Vertrouw dat het goed komt want Hi is ons voorgegaan.
Moge de vreugde van de verrezen Christus de onze worden!
Uw pastores Tite en Guido en de pastorale ploeg
Kerk en Leven 2021 nr: 12
Mijmeren bij het lijdensverhaal
Palmzondag, en eigenlijk heel de Goede Week, heeft een eigen sfeer. Pasen, het grote feest van de Verrijzenis en het nieuwe leven komt naderbij. Maar er is ook de harde realiteit van Goede Vrijdag die kwaad, onmenselijk lijden en dood niet uit de weg gaat. Zoals familie en vrienden samen herinneringen ophalen over een geliefde die overleden is en telkens opnieuw vertellen over de laatste momenten, zo komen wij ook samen deze week. In die geest lezen en herlezen we het (Marcus)evangelie.
Hoop
We beginnen met de intocht in Jeruzalem. Jezus wordt vreugdevol onthaald en hij laat het gebeuren. De rode loper wordt voor hem uitgerold met groene takken en mantels. Zal hij dan uiteindelijk toch een machtige erkende figuur worden in het Jodendom? Hij, die Galileeër uit Nazareth; een rabbi zonder gekende leermeester en met ‘leerlingen’ die er de kantjes van aflopen als het gaat om de wet van Mozes… En toch hoopt men, misschien wel tegen alle hoop in. Jezus geeft immers een gekend teken door op een ezelsveulen Jeruzalem binnen te rijden. Iedereen begrijpt wat hij zegt: ‘Ik kom in vrede, ik zoek geen religieuze machtsgreep te plegen. Ik kom ongewapend Jeruzalem binnen, gezeten op een ezelsveulen, om jullie te dienen, om de armen, de weduwen en wezen bij te staan, om Gods Rijk van gerechtigheid gestalte te geven.’ En de palmtakken herinneren ons dat we ooit de stad bevrijd hebben (1 Makk.13,51), een echte overwinning. Koning op een ezel, wat ging er toen in je om?
Tegenstand en erkenning
Daarna komen we bij het lijdensverhaal. Marcus vertelt zonder veel omhaal. Al direct verwittigt hij: ‘Vergeet de triomftocht maar want de hogepriesters en de schriftgeleerden zochten op welke manier zij Jezus zouden kunnen grijpen en Hem ter dood zouden kunnen brengen.’ De beslissing is al gevallen bij de machthebbers zonder dat Jezus zich ook maar kan verdedigen.
Maar eerst zijn er die unieke momenten. Een vrouw balsemt zijn voeten met veel te dure nardusolie. Verkwisting? Objectief gezien wel: een jaarloon dat in de lucht opgaat. Maar moest Jezus niet gezalfd worden om messias te zijn? Hij wordt gezalfd door zijn eigen volk: de kleinen en zwakken. Een hopeloos gebaar van erkenning door een vrouw die zelf smachtte om erkend te worden in haar waardigheid. In schel contrast staat de reactie van Judas, die al meteen verdwijnt om hem te verraden. Zijn die driehonderd denariën die in liefde opgaan, de oorzaak dat Judas voor dertig denariën een liefdeloze kus zal geven om hem te verraden? Die naamloze vrouw en Judas, beiden zijn onbegrijpelijk.
Zelfgave en kleinmenselijkheid
Een ander mooi moment is de viering van het Pesach. Het Joodse Paasfeest herdenkt de bevrijding van het volk uit de slavernij van Egypte. Redding… In die context breekt Jezus het brood en deelt het: ‘Dit ben ik’, dit is mijn lichaam, ik geef mezelf aan jullie. Mijn leven gebroken en gedeeld met jullie ligt nu volledig in jullie handen. Jullie moeten verder doen wat ik gedaan heb, in mijn Geest. Ik ben jullie voedsel voor onderweg.’
Jezus is zich bewust van het verraad en de dood. Hij geeft hier zijn testament: geen rijkdom, geen woning maar zichzelf en zijn zending. Zijn fysieke aanwezigheid wordt afgenomen maar zijn in-wezigheid in het gebroken Brood wordt ons aangeboden. Te nemen of te laten. Ongelooflijk sterk en mooi. Wat hebben zijn leerlingen toen gedacht en begrepen? Of, zoals Marcus suggereert, waren ze enkel bekommerd de verrader te vinden en Jezus te verdedigen?
De leerlingen komen er verder maar povertjes en heel menselijk uit. Ze beloven trouw tot in de dood maar verdwijnen bij de aanhouding. De moedigste, Petrus die nog een stukje mee de nacht in gaat, redt uiteindelijk zichzelf door te doen alsof hij Jezus niet kent.
Marcus schuift er een beeld tussen dat ons minder vertrouwd is. ’Toch ging een jongeman die een linnen doek om het blote lichaam had geslagen Hem achterna. Ze grepen hem, maar hij liet zijn kleed in de steek en vluchtte naakt weg.’ Er zijn verschillende interpretaties mogelijk. De jongeman zou het beeld kunnen zijn van de neofiet, de nieuw-gedoopte, die niet in staat is om trouw te blijven. Het kleed dat hij achterlaat is zijn vertrouwen. Naakt en kwetsbaar, onbeschermd moet hij vluchten tot God hem weer opzoekt. Net zoals Adam en Eva indertijd…
Onbegrepen en zinloos
Tijdens heel het schijnproces zal Jezus maar tweemaal antwoorden. En elk woord zal hem veroordelen. Tegenover het Sanhedrin, de religieuze rechtbank, erkent hij dat hij de Messias, de Zoon van God is. Tegenover Pilatus, die de Romeinse bezetter vertegenwoordigt, reageert hij op de vraag of hij de koning van de Joden is. Zowel religieus als politiek is zijn identiteit -slecht begrepen- een motief om veroordeeld te worden. De leden van het Sanhedrin waren woedend, Pilatus was verbaasd… Jezus zelf is trouw aan zichzelf. Er is geen weg meer terug zonder zijn Vader te verraden.
De veroordeling tot de kruisdood zet de poort open naar zinloos geweld en vernedering. Hij wordt niet langer aanzien als een mens. Dit is jammer genoeg van alle tijden. Wat ontketent telkens opnieuw in de mens die onmenselijkheid?
Het overlijden zelf vertelt Marcus in slechts één korte zin: ‘Jezus slaakte een luide kreet en gaf de geest.’
Rouwen
En direct volgen enkele hoopvolle momentopnames. Het voorhangsel van de tempel scheurt van boven tot onder in tweeën. Is er een mooier beeld voor de Joden om te zeggen dat God rouwt? Joden rouwen immers door hun jas te scheuren. Maar tegelijk begrijpen we dat we God niet meer in de tempel moeten zoeken, Hij is uitgebroken, een nieuw tijdperk is aangebroken. Een Romeinse honderdman wijst de richting: ‘Waarlijk deze mens was een Zoon van God’. Een geloofsgetuigenis die er mag zijn. En Jozef van Arimatea, lid van het Sanhedrin dat Jezus veroordeelde, zal Hem ten grave dragen ‘want ook hij leefde in de verwachting van het Rijk Gods.’ Alles is nog niet verloren… (p. Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 11
EEN JAAR ROND SINT-JOZEF
Op 19 maart vieren we in de Kerk normaal het feest van Sint-Jozef. Maar het is ook reeds een vol jaar dat we met het Coronavirus en zijn gevolgen geconfronteerd worden en dat is geen reden om te feesten. En toch blijven we even bij Sint-Jozef stil staan. Mijn dooppeter heette zo en mijn grootvader was een goede schrijnwerker, wat maakt dat deze heilige niet zo ver van mijn leven stond. Maar onze huidige paus Franciscus, die heeft echt een boontje voor deze heilige, wat we verder in dit artikel uit de doeken doen. Naar aanleiding van de 150e verjaardag van het uitroepen van Sint-Jozef als patroon voor de wereldkerk door paus Pius IX, wilde onze huidige paus deze heilige in het licht plaatsen voor ons allemaal en schreef er een brief over.
‘Met het hart van een vader’
‘Met een hart van een vader (in het Latijn: Patris Corde), zo hield Jozef van Jezus’, begint de nieuwe apostolische brief die paus Franciscus uitbracht op 8 december op het hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Daarin beveelt hij de Heilige Jozef aan als een bijzonder rolmodel voor katholieken en als een gids in deze moeilijke tijden. Tegelijk wordt een heel jaar tot 8 december 2021, aan hem toegewijd. De paus looft de heilige, net zoals zovele stille en onbekende helden in deze coronapandemie, als een rolmodel van creatieve moed en bescheidenheid, gehoorzaamheid, tederheid en verantwoordelijkheid.
De brief van de paus
De paus schrijft dat deze pandemie het grote belang heeft duidelijk gemaakt van mensen die elke dag opnieuw veel geduld en grote hoop tonen en proberen geen paniek te zaaien, maar een groot gevoel van verantwoordelijkheid hebben. Daarbij spreekt hij zijn bijzondere waardering uit voor ouders, grootouders, leerkrachten, artsen, verpleegkundigen, supermarktmedewerkers, schoonmakers, verzorgers, transporteurs, ordehandhavers, vrijwilligers, priesters, religieuzen en vele, vele anderen die begrepen hebben dat niemand alleen wordt gered. Ieder van ons kan in Jozef – de man die onopgemerkt voortgaat, een dagelijkse, discrete en verborgen aanwezigheid – een voorspreker ontdekken, een steun en gids in moeilijke tijden. De heilige Jozef herinnert ons eraan dat zij die verborgen of in de schaduw lijken te staan, een onvergelijkbare rol kunnen spelen in de heilsgeschiedenis. Een woord van erkenning en dankbaarheid is op zijn plaats voor hen allen.
Zeven eigenschappen van Jozef
De paus illustreert dit dan aan de hand van zeven eigenschappen die hij in Jozef ziet.
1 Een geliefde vader:
‘Jozef is een man die zich wegcijferde en in de Kerk altijd geliefd was omwille van zijn rol in onze heilsgeschiedenis, als echtgenoot van Maria en vader van Jezus. Veel kerken en scholen dragen zijn naam.’
2 Een tedere en liefhebbende vader:
‘Jozef zag Jezus groeien in wijsheid en welgevalligheid van God; in Jozef zag Jezus dan weer de tederheid van God, die zich ontfermt over de mensen’
3 Een gehoorzame vader:
‘Jozef droomt, luistert en gehoorzaamt. Hij leert ook Jezus gehoorzaam te zijn aan zijn ouders, in de lijn van wat God vraagt en leert Hem zo gehoorzaam te zijn aan de Vader.’
4 Een aanvaardende vader:
‘Jozef aanvaardde Maria zonder voorwaarden te stellen.
Hij vertrouwde op de woorden van de engel. Hoe aanvaarden wij de dingen die niet lopen zoals wij het wille? We kunnen ze omarmen, niet alleen uit pure berusting, maar met hoop en moed. Op die manier staan we open voor een diepere betekenis.’
5 Een creatief moedige vader:
‘Gods Zoon komt in moeilijke omstandigheden ter wereld. Voor zijn verdediging, bescherming, zorg en opvoeding is Hij afhankelijk van Jozef. God vertrouwt deze man, net als Maria, die in Jozef diegene vindt die niet alleen haar leven wil redden, maar die altijd voor haar en haar kind zal zorgen. In die zin is de Heilige Jozef de Beschermer van de Kerk, want zij zet het werk Christus verder in de geschiedenis.’
6 Een werkende vader:
Sinds de eerste encycliek “Rerum Novarum” (1891) van Paus Leo XIII wordt Sint Jozef in verband gebracht met arbeid. Hij was timmerman die eerlijk werkte om in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien. Van hem leerde Jezus wat een waarde, waardigheid en vreugde het is om brood te eten, dat de vrucht is van de eigen arbeid.
In onze tijd is het opnieuw noodzakelijk om het belang van waardig werk te onderstrepen. Sint Jozef kan hiervoor als model en beschermheilige gelden.’
7 Een vader in de schaduwen:
‘Vader zijn betekent kinderen kennis laten maken met de ervaring van het leven. Niet om hen over te beschermen of hen bezitterig vast te houden, maar wel om hen in staat te stellen zelf keuzes te maken, vrij te zijn en nieuwe mogelijkheden te verkennen. Dit is misschien de reden waarom de traditie Jozef als vader aanspreekt.’
Het beeldje van de paus
In het webmagazine Ignis van de Jezuïeten vond ik nog volgende fijne anekdote: de paus heeft zowel in zijn zitkamer als op zijn slaapkamer een beeld van een slapende Jozef. Reeds als aartsbisschop in Buenos Aires stond dat in zijn bureau. Hij verklapte in een interview wat hij daarmee doet: ‘ ’s Avonds aan het einde van de werkdag schrijft de paus zijn zorgen op een briefje, legt ze onder het beeldje van Jozef en gaat naar bed. En dan slaapt hij goed, ondanks alle zorgen en verantwoordelijkheden ‘. Het doet me denken aan kardinaal Danneels die bij het slapen gaan zijn zorgen aan God toevertrouwde zeggende: ‘Ik heb vandaag voor uw Kerk gewerkt. Nu ga ik slapen en vertrouw ze aan uw goede zorgen toe’.
Twee voorbeelden hoe we onze zorgen toch even kunnen afgeven om een goede nachtrust te hebben. Misschien kunnen we ook oefenen om het overdag wat te doen en God deelgenoot te maken van het wel en wee dat we dagelijks meemaken, van onze angsten, van onze bezorgdheden, van al wat ons bezighoudt en ons soms helemaal gaat beheersen. De kleine Thérèse van Lisieux verwoordde het ooit zo: ‘als ik in de kapel bid, leg ik mijn zorgen op een hoop voor het altaar bij God. Als ik ze op het einde terug meeneem zijn ze verkleind tot een hoopje’.
Afrondend
Met deze brief “Patris corde” wil paus Franciscus ons zijn liefde voor deze grote heilige delen en ons aanmoedigen om tot hem te bidden en hem na te volgen in zijn manier van zijn en geloven. Alvast een mooie feestdag aan iedereen die naar Jozef genoemd werd!
Pastor Guido
Je kan de volledige Nederlandstalige tekst van de Apostolische brief van de paus vinden op https://www.rkdocumenten.nl en dan ‘Patris Corde’ intikken in het zoekvakje.
Dank ook aan de Kerknetsite
Kerk en Leven 2021 nr: 10
DELEN DOET GOED, OOK (MET) IN HET ZUIDEN
Onze nieuwsberichten zijn niet altijd hoopgevend. Zeker niet het internationale nieuws. Geweld, onrecht, extreme armoede, natuurrampen (hun oorzaak?)… Maar toch gebeuren er ook positieve dingen en daar wil ik vandaag de aandacht op richten. Ook in het Zuiden zijn heel wat mensen ‘geboren delers’. Misschien hebben we wel iets te leren…
De stilte doorbreken
In de veertigdagenkalender vond ik deze getuigenis uit Israël-Palestina. Israëlische ex-militairen getuigen over de wantoestanden in Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook via hun organisatie ‘Breaking the Silence’. Ze zijn een doorn in het oog van de overheid maar doen verder. Moedig. Mensen die niet aan de kant blijven staan en opkomen voor hun rechten en voor de rechten van hun medemensen. Zelfs als hierdoor hun eigen welzijn en rust in gevaar komt.
De strijd om aardappelen
In het Hoge Andesgebergte wordt een ongelijke strijd gevoerd. Voor veel boeren zijn aardappelen hun enige bron van inkomsten en moeten zij het hebben van de verschillende variëteiten. Maar grote bedrijven certificeren enkele soorten en worden zo als het ware de eigenaar er van. Ze promoten de monocultuur van één variëteit en beslissen dan wie, waar en hoe die aardappelen mogen geproduceerd worden… Lokale gemeenschappen gaan er tegen in door zelf een register te beginnen om de eigendomsrechten in handen te houden. Zo kunnen ze niet verplicht worden hun pootgoed jaarlijks af te kopen bij een groot bedrijf en laten ze hun eigen soorten niet verloren gaan.
Groenbemesters
Veel Congolese boeren proberen hun akkers vruchtbaar te maken door ze vooraf af te branden. Men zag er lang geen kwaad in. Er was grond genoeg en de opbrengst voorzag in eigen voedsel. Maar ondertussen zien we hoe dit veel bos vernietigd zonder de grond vruchtbaarder te maken. De ongecontroleerde branden vernietigen soms ook huizen en maken dodelijke slachtoffers. De biodiversiteit gaat erdoor achteruit: sommige rupsen, fruitsoorten, planten en dieren worden zeldzaam of zijn niet meer te vinden.
Jonge boeren gaan nu aan de slag op experimentele velden met groenbemesters. Die velden worden ingezaaid of beplant met lokale planten om de grond opnieuw vruchtbaar te maken. Ze doen dit op plaatsen waar veel andere boeren voorbij komen en sensibiliseren hen. Tegelijkertijd lobbyen ze om de bestaande wetten tegen het ongecontroleerd afbranden te doen eerbiedigen.
Aan de rand van de maatschappij
Heel vaak zijn positieve verhalen gelinkt aan de inzet van een vereniging of ngo. Maar ook gewone mensen zetten zich met hart en ziel in voor medemensen. Enkele voorbeeldjes uit Niger.
Moussa groeit op in de stad. Het lukt hem om onderwijzer te worden en hij gaat in de stad aan het werk. Hij houdt van zijn job. ‘Ieder kind heeft het recht om naar school te gaan’, vindt hij. Vrijwillig biedt hij zich aan als leerkracht voor de nomadenscholen. Die scholen bestaan eigenlijk niet, er is amper infrastructuur en materiaal. De leerkracht trekt mee doorheen uitgestrekte gebieden en zelfs over de landsgrenzen heen. Op het ritme van de nomaden geeft hij les aan de kinderen. Een hele aanpassing en veel uitdagingen voor Moussa, maar hij biedt enorm veel kansen aan kinderen waar niemand voor op komt.
Aido houdt van zijn land en zijn volk. Hij weet uit ervaring wat armoede en sociale uitsluiting betekenen. Hij is er helemaal niet verbitterd door en kiest om zichzelf ten dienste te zetten van anderen. Hij trekt enkele jaren weg uit zijn land om aan de slag te gaan als vrijwilliger in de Arkgemeenschap. Die ervaring tekent hem en sindsdien zijn mensen met een beperking altijd bij hem welkom in zijn bedrijfje. Zo bouwt hij mee aan maatschappelijke erkenning.
Theater Day Productions (TDP)
Twee miljoen Palestijnen in Gaza leven al meer dan twaalf jaar met enorme beperkingen. Er als jongere opgroeien is niet gemakkelijk. TDP geeft hen de kans hun emoties, frustraties, zorgen en dromen uit te drukken… Met hun producties bereiken ze duizenden anderen. “Ik ben helemaal opengebloeid door op het podium te kunnen dansen en acteren. Mijn eerste voorstelling ging over vrouwenrechten (…) Onze groep was zeer divers. We brachten al onze aparte talenten samen. Spijtig dat mijn vriendinnen de voorstelling niet konden zien. Hun ouders vinden het niet goed dat meisjes buitenkomen, omdat het niet veilig is. Mijn ouders stimuleren me gelukkig wel om actief deel uit te maken van de gemeenschap.” (Retoj, 14)
Het beloofde land
Het Guarani-volk leeft op een uitgestrekt gebied tussen Paraguay, Bolivië en Argentinië. Tot voor kort werkten velen vrijwel zonder rechten voor grootgrondbezitters. Dankzij een proces van bewustwording en sociale strijd werden ze als volk erkend door de Boliviaanse staat en kregen een stuk van hun voorouderlijke grond terug.
In Yembiguasu, ver van de bewoonde wereld leven 15 Guarani-gemeenschappen. Er is geen drinkbaar water, elektriciteit of riolering. Toch slagen ze erin om met succes aan veeteelt te doen, met respect voor de natuurlijke omgeving. Een prachtvoorbeeld van een project waarbij de lokale gemeenschappen zelf bepalen wat, wanneer en hoe, volgens hun eigen visie op ontwikkeling en wat zij ‘njande reko’ noemen: ‘onze manier van leven’. Elke gemeenschap beheert een eigen stuk grond. Geen grootschalige ontginning, enkel wat de gemeenschap en de families nodig hebben.
Ik haal er heel wat aandachtspuntjes uit: een cultuur van juist genoeg, kansen voor jongeren, aandacht voor de meest kwetsbaren, zorg voor de aarde, moed om voor de waarheid op te komen, kleinschaligheid ….
Aan allen nog een mooie veertigdagentijd toegewenst! (pastor Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 9
HOPEN OP…
‘Op hoop van zegen’, ‘hoop doet leven’, ‘ijdele hoop hebben’, ‘zolang er leven is, is er hoop’, ‘zijn hoop in rook zien opgaan’: een paar zegswijzen binnen onze taal waarin het woordje hoop voorkomt. Het gaat dan om een verwachting dat iets goeds, dat nog onzeker is en in de toekomst ligt, echt werkelijkheid wordt. Het is een woord dat ons mensen recht houdt als het moeilijk is en dat in Coronatijden wellicht al vaak geklonken heeft binnen onze gesprekken: ‘ik hoop dat ik niet ziek word. Ik hoop dat jij gezond blijft, dat mijn familie niets overkomt. Ik hoop dat we binnenkort weer kunnen samenkomen om te vieren. En ga zo maar door.
Wie of wat is het dat ons die hoop laat koesteren?
Hoop gesignaleerd
Onder deze titel staat in de kalender van Broederlijk Delen voor zaterdag 20 februari een prachtige tekst rond hoop. Hij geeft ons al een paar aanwijzingen rond de bron van onze hoop en daarom wil ik hem hier graag met jullie delen:
‘Hij vroeg me waarom ik bleef hopen? Ik moest dringend realistisch worden. Elke letter van dat woord ‘realistisch’ sprak hij tergend traag uit. Dit om zeker te zijn dat ik het niet alleen zou horen, maar het ook in praktijk brengen. De ervaring heeft me geleerd dat ik op zo’n moment beter zwijg. Wat ik vooral met hoop heb, is dat ik die niet zomaar wil opgeven. Hoop en koppigheid verbind ik met elkaar. De hoop opgeven, is hetzelfde als het weggooien van mijn bril om ver te zien. Dan wordt alles wat zich verder bevindt wazig en zie ik alleen maar wat er rondom mij gebeurt. Ik verlang ernaar op een dag hoop tot mijn eigendom te maken. Maar hoezeer hoop ook op me werkt als een magneet die me naar zich toetrekt, toch bereik ik haar nooit. Hoop werkt als het stretchen van de spieren. Niet mijn gewone spieren, maar mijn hartspier wordt er langer door, richting toekomst. Hoop is de grond waarin dromen worden gezaaid en kunnen groeien. Ik ben er zeker van dat God zijn droom ook in hoop heeft gezaaid. Dat is de beste grond om iets aan toe te vertrouwen. Maar hoe krachtig hoop ook is, ze kan niet zonder haar familie: geloof en liefde. Haar groeikracht heeft ze te danken aan de ontmoeting met iemand die haar voor waar aanneemt hoewel ze onzichtbaar is, iemand die haar liefheeft hoewel je haar niet kan aanraken. God heeft bij de schepping aan elke mens een hoeveelheid hoop meegegeven. Daarnaast gelooft Hij in elke mens en bemint Hij iedereen. Zijn hoop bestaat erin dat wij hierop antwoorden met ons hart.’
Met God vandoen.
Hopen heeft dus alles met God te maken zegt de tekst, Hij plantte het in ons hart. Het komt niet uit ons eigen kleine verstand voort maar werd in ons hart gelegd. Ze gaat samen met het geloof en de liefde. Hoop weerklinkt al in het Oude Testament. Men hoopt immers omdat er al hoopvolle dingen gebeurd zijn. Mensen mochten ondervinden dat God trouw is en zijn beloften nakomt. Je kan en mag op Hem rekenen. Dus mag je ook hopen. De hoop op redding was geen gokje van het Joodse volk. God had al getoond wie Hij was bij de bevrijding uit Egypte: dat is de basis van alle hopen in het Oude Testament. Maar de hoop wordt ook gebouwd op het nu, hoe je daarin nu leeft en handelt. God wil de mens ook innerlijk vrij maken en de hoop krijgt ook een innerlijke dimensie. Tot ook duidelijk wordt dat Gods beloften over alle tijd en grenzen heen gelden met ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’. De hoop wordt universeel. Met Christus’ verrijzenis wordt de laatste hindernis genomen: de mens wordt uit de dood gered. De hoop vindt haar definitieve grond in de verrijzenis van Christus. De apostel Paulus spreekt er in zijn brieven voortdurend over: Christus is onze hoop.
Het kleine meisje hoop
Kardinaal Danneels had het vaker over de hoop. Hij wijdde er twee maal een Kerstbrochure aan: Over hoop en ontmoediging (1995) en Het kleine meisje ‘hoop’ (2009). Telkens citeerde hij Charles Péguy. Deze Franse schrijver heeft een bekend stukje geschreven over de hoop.
Daar waar de apostel Paulus in zijn eerste Korintiërsbrief schrijft dat van de drie grote deugden: geloof, hoop en liefde, de laatste de grootste is, zal Péguy de hoop een nieuwe plaats geven. Ik laat hem zelf aan het woord:
De deugd waar ik het meest van hou, zegt God, is de hoop.
Soms kan ik mijn eigen ogen niet geloven.
Geloof en liefde zijn als vrouwen.
Hoop is een heel klein meisje van niks.
Zij stapt op tussen de twee vrouwen en iedereen denkt: die vrouwen houden haar bij de hand,
die wijzen de weg. Maar daarvan heb ik meer verstand, zegt God, ik zeg:
het is dat kleine meisje hoop dat al wat tussen mensen leeft,
hun heen en weer geloop, licht en richting geeft.
Want het is dat kleine meisje hoop - ,je ziet het zwak zijn, bang zijn, beven,
je denkt soms dat het zo onooglijk is het is dat kleine meisje hoop dat de mensen zien laat, zien soms even, wat in het leven mogelijk is.
Het geloof, zegt God, waar ik het meest van hou, de liefde waar ik het meest van hou, is de hoop. Geloof, dat verwondert me niet. Liefde, dat is geen wonder.
Maar de hoop, dat is haast niet te geloven. Ikzelf, zegt God, ik ben er van ondersteboven.
De kardinaal voegt er verder aan toe: ‘Geloof, hoop en liefde, de grote drie: ze kunnen elkaar niet missen. Het geloof ziet wat er al is, de hoop zegt wat er gaat komen; de liefde bemint wat er al is, de hoop houdt al van wat er zal zijn. Zou dan zeker voor onze tijd, de hoop niet de grootste zijn?
Oefenen in hopen
We zijn onderweg naar Pasen, feest van de Verrijzenis van Christus. Hierop bereidt de veertigdagentijd ons voor. Als die Verrijzenis, die overwinning op de dood, die bevrijding de diepe grond van onze hoop is dan wordt deze tijd is dus ook een oefentijd om de hoop die in ons gelegd is, op te delven, haar te herontdekken en te koesteren als een kracht om van te leven. In deze Coronacrisis hebben we nog meer dan anders nood aan dingen om ons aan op te trekken en het niet op te geven. Om te spreken en te handelen van de hoop die in ieder van ons gelegd is door de Heer. We hopen niet voor onszelf alleen, ze neemt alle mensen mee. Laten we mekaar dus meenemen en zien dat geen één achterblijft op de weg naar opstanding, naar leven.
Pastor Guido
Met dank aan de kalender van Broederlijk Delen
en de Kerstbrochure van Kardinaal Danneels, Over ontmoediging en Hoop (1995)
Kerk en Leven 2021 nr: 8
Delen doet goed!
16 februari 2021
Het is de dag waarop ik dit artikel schrijf en ik ben blij verrast: Broederlijk Delen haalt het nieuws met een gedurfde campagnestart. Heel wat gebouwen, pleintjes, straten, enz. werden in de nacht afgesloten met een lint met opschrift: ‘Voorbehouden voor the happy few’ Enkel voor de geluksvogels. Verrast ging men op zoek naar de daders en de betekenis. Broederlijk Delen eiste de actie op en kwam met uitleg en harde cijfers:
“We willen de aandacht vestigen op het feit dat er teveel rijkdom, welvaart, kansen en mogelijkheden geconcentreerd zijn bij een kleine groep, de happy few. Met als gevolg dat de grote meerderheid van de mensen wereldwijd niet genoeg heeft om waardig te leven. Zo lijden 690 miljoen mensen honger, zijn 2 miljard mensen ondervoed, moet bijna 50% van de wereldbevolking rondkomen met minder dan 4,5 euro per dag, kunnen 258 miljoen kinderen niet naar school en hebben de 22 rijkste mannen ter wereld samen meer dan alle vrouwen in Afrika...
Nochtans biedt de planeet, als we ze fair en duurzaam beheren en verdelen, alles om iedereen goed te laten leven. De happy few, en daar hoort de meerderheid van de mensen hier in België ook bij, zijn met een rotvaart alles aan het opsouperen. Natuurlijke rijkdommen, vruchtbare landbouwgronden, oceanen, oerbossen en onze biodiversiteit. Het moet er allemaal aan geloven.” Harde woorden maar juist. Kunnen we daar mee leven zonder ook maar iets aan onze levensstijl te veranderen?
Prettige verjaardag ! En nog zo min mogelijk jaren…
Broederlijk Delen viert zijn 60ste verjaardag. Al 60 jaar lang worden we elk jaar opnieuw uitgedaagd om te ‘delen en herverdelen’. Het is de énige weg naar een wereld waarin het evenwicht kan hersteld worden, waarin mensen in duurzame vrede kunnen samenleven. Een droom van gerechtigheid waarin ieder krijgt wat hij nodig heeft. Een wereld waarin ‘juist genoeg’ onze maatstaf is in plaats van ‘zoveel mogelijk’ en ‘altijd maar meer’. We hebben nog een lange weg te gaan en het zal altijd een ideaal blijven maar elke stap in de goede richting is een overwinning. Misschien heeft de coronacrisis ons wel geleerd waar het in het leven écht om te doen is. En dat is niet enkel de ‘happy few’ maar elke mens, elk kind van God geschapen naar zijn beeld en gelijkenis.
Vroeger en nu
Ik bekijk even de allereerste affiche. Een droge boterham in twee gebroken. ‘Tegen de honger in de wereld, broodnodig, 40 dagen broederlijk DELEN, vasten 1961’ Als enige woorden, en met enkel het woord delen in hoofdletters. Een sobere affiche, die ook vandaag nog zin zou hebben. De tweede affiche (1962) is een variatie op hetzelfde thema -zoals alle 60 affiches trouwens. Maar hier staat in hoofdletters ‘VOOR WERELDVREDE’. Ik stel graag die hoofdletters samen: DELEN VOOR WERELDVREDE. Zoals ruzie in een gezin stopt, als alles eerlijk verdeeld is. Niet noodzakelijk ieder evenveel maar wel ieder naar zijn behoeften. Het vraagt aan elk van ons om zich eerlijk de vraag te stellen: wat heb ik écht nodig? Wat kan ik delen? En vooral: tot hoever wil ik delen? Zoals altijd zijn we meer geneigd te delen met familie, vrienden, gelijkgezinden. Maar wereldvrede vraagt dat we onze privileges loslaten om ‘wildvreemden’ kansen te bieden. En niet hen de kansen bieden die wij graag hebben. Iedereen heeft immers recht op de kans zijn leven uit te bouwen zoals hijzelf het verlangt. Concreet is dit een uitdaging die we amper onder de ogen durven zien. Het vraagt om zichzelf opzij te zetten en alle vertrouwen te stellen in de ander die we niet kennen.
Jarenlang zette Broederlijk Delen een land uit het Zuiden en enkele inwoners in de kijker. Ze vertelden over hun leven, hun verlangens en hun strijd. Zo leerden we openstaan voor problematieken die niet elke dag in het nieuws komen. Denk maar aan boer Marco (2015) die stond tegenover de machtige mijnindustrie die zijn landbouwgrond afneemt en/of vervuilt. Vervelend om hieraan terug te denken als je juist een nieuwe smartphone hebt gekocht vol van die zeldzame ertsen…
Concreet vandaag
Al voor het tweede jaar op rij voert Broederlijk Delen campagne tijdens de coronacrisis. Het vraagt wat creativiteit en veel goede wil om er iets moois van te maken. Al twee jaar staat opnieuw het DELEN centraal. De boterham staat niet meer op de affiche. Nee, er staan alleen maar woorden op. En er staan niet overal dezelfde woorden op want er zijn verschillende soorten affiches: algemene, voor scholen, voor kerken, voor jeugdbewegingen, voor culturele groepen, … Woorden voor iedereen. Daarmee geraakt Broederlijk Delen verder in de maatschappij verankerd dan enkel in het christelijke midden. Daarmee doet men recht aan de hedendaagse verscheidenheid. Maar één vraag komt er toch in mij op: zijn we aan het spiritualiseren? Woorden zijn vluchtig. Die halve boterham en die concrete man zijn concreet. En waar het op aan komt is ‘Geen woorden maar daden’. Aan ons dus om zelf aan de slag te gaan… Wat kan je delen?
Vandaag is het delen van tijd en aandacht meer dan ooit belangrijk. Veel mensen hebben meer tijd in deze pandemie. Maar wie of wat krijgt die tijd? Gebruiken we hem om met mensen in contact te blijven die vergaan van eenzaamheid? En hoe zit het met onze aandacht? Wordt ze opgeslorpt door televisie en sociale media of door onze eigen kleine bubbel of door mezelf? Alles gaat iets langzamer en er gebeurt minder. Het is eigenlijk een ideale periode om te leren aandachtig te zijn voor het nu, voor wat er onverwacht op me afkomt. Ook het delen van onze vaardigheden en kennis is van alle belang. Onze kinderen en jongeren hebben het moeilijk. De zwaksten vechten hard om leerachterstand in te halen. Hoe kunnen wij hen helpen?
Delen doet goed!
‘Delen doet goed, ook met het Zuiden’ is vandaag de campagneslogan. Delen doet goed, voor mezelf. Ik voel me dan leven, deelnemen aan iets dat groter is dan mezelf. Het maakt me meer mens. Dat is één aspect. Delen kan ook pijn doen want misschien moet ik mijn plannen herbekijken: een aankoop uitstellen of er een kruis over maken. Maar delen maakt ook anderen gelukkig want het biedt kansen. Kinderen krijgen de kans om naar school te gaan, boeren krijgen de kans om hun gezin te voeden en nieuwe werkwijzen aan te wenden, een stukje natuur krijgt de kans om te herstellen van uitbuiting… Delen doet goed, daar mogen we niet aan twijfelen!
Ook dit jaar willen we Broederlijk Delen ondersteunen door verschillende initiatieven. Als pastorale eenheid hebben we al 100 veertigdagenkalenders verspreid. De plussers willen zich laten sponsoren voor enkele challenges. Guido en Danny fietsen 60 km voor het goede doel tegen sponsoring… Ook zin in een coronaproof initiatief? Laat maar weten en doe maar! Alle beetjes helpen!
(pastor Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 7
40 DAGEN LANG VERANDEREN
Op 17 februari start de Veertigdagentijd met Aswoensdag. Een lange tijd van 40 dagen om ons voor te bereiden op en toe te leven naar het feest van Pasen. Een tijd die anders is dan de ‘gewone’ tijd door het jaar. We noemen hem samen met de Advent wel eens een ‘sterke’ tijd. Waarom is deze tijd die voorligt nu zo anders dan de gewone? Is er nog iets gewoon trouwens in deze Coronatijd? Laten we eens kijken waarin deze tijd zo bijzonder kan zijn.
Inkeer
Een eerste betekenis van deze periode is de inkeer. Durven stil staan en nadenken over ons leven en kijken hoe we al dan niet met God en onze naasten verbonden zijn. Een week lijkt zo om en voor we het weten zitten we in een nieuwe maand. Doorheen de jaren heeft ons leven een plooi genomen en soms lijkt alles nog lang zo verder te kunnen gaan. Het klinkt misschien wat vreemd om te horen maar zelfs in Coronatijd beginnen we bepaalde gewoontes aan te nemen na 11 maanden onderweg daarin. Deze sterke tijd nodigt ons uit om eens naar onze ‘binnenkamer’ te gaan en eerlijk te kijken hoe we leven. In relatie tot onszelf, de naaste en tot God. En die ‘binnenkamer’ is nog iets anders dan letterlijk thuis binnen te moeten zitten tijdens deze Coronacrisis. Hoewel stilte en afwezigheid van vele stoorzenders wel helpen om bij die binnenkant te komen, gaat het vooral om in ons hart te kijken en te zien wat daar leeft.
Eens ‘binnen’
Eens wij in die binnenkant treden, komt er heel wat op ons af. In de stilte en de afzondering worden we vaak bestormd en afgeleid door heel wat gedachten, emoties, pijn van oude kwetsuren en nog zoveel meer. We komen er onszelf tegen en dat voelt niet altijd prettig aan. Maskers vallen weg en we kijken als in een spiegel naar onszelf. We hebben dan de neiging om er van weg te lopen, om terug de radio of TV aan te zetten om ons te verstrooien. Maar net dan aanwezig blijven en niet vluchten in een of andere afleiding brengt ons dichter bij onze kern, bij wie we echt zijn, willen zijn, bij de kern die God in ons gelegd heeft. We komen dichter bij die God van leven. Dan komt het er op aan om goed proberen te luisteren wat Hij ons wil zeggen. Niet te snel zelf gaan spreken en dingen vragen of smeken. Neen, laat Hem maar aan het woord. We stellen ons hart en onze geest open voor wat Hij ons wil zeggen. Dan kan er wat gebeuren in ons.
Veranderen
Het is de aanzet van iets nieuws. Woorden gaan ons dan appelleren en uitdagen om iets aan onze levensstijl te veranderen, om wat te schaven aan onze manier van leven. Vaak zijn het profeten die dit onder woorden brengen en deze boodschap de wereld insturen en vandaag op Aswoensdag lanceert de profeet Joël in de eerste lezing al zo’n oproep in naam van de Heer: ‘Keer tot Mij terug van ganser harte. Scheur uw hart en niet uw kleren’. Met andere woorden, stap maar in de richting van God. Vaak zijn we op eigen houtje gaan handelen en wandelen en zijn we van Hem afgedwaald, soms zelfs ‘ver-dwaald’. Bij de apostel Paulus in zijn tweede brief aan de Korintiërs is het zelfs meer dan een uitnodiging: ‘Wij smeken u in Christus’ naam: laat u met God verzoenen!’
Bekeren
“Bekeer u en open uw hart voor het evangelie”. Onder die woorden ontvangen we in normale tijden het askruisje, een sterk teken waarin we onze bereidheid tot ommekeer willen uitdrukken. De uitnodiging tot verandering is dus heel sterk: ‘Keer je om, bekeer je en richt je terug op God’. Het waren ook Jezus’ eerste woorden bij zijn eerste publieke optreden in het Marcusevangelie (Mc.1, 14): “Bekeer u en geloof in de Blijde Boodschap”. Dat kan tellen als start. Het ligt helemaal in de lijn van de oproep van Johannes de Doper die een doopsel tot bekering predikte. Als dit zo vaak klinkt in het evangelie en ons elk jaar opnieuw aangereikt wordt, dan kan het niet anders dan belangrijk en noodzakelijk zijn. We blijven als mensen graag bij het vertrouwde en veilige hangen. We houden niet zo van veranderingen en zeker niet als we zelf moeten veranderen. Zelf komen we er amper toe, daarom is een woord, een boodschap van buitenaf nodig om dat in gang te zetten.
Maar dat is juist christen zijn: leven van een levend Woord dat ons gegeven wordt, mensen van de Weg zijn, de weg die Christus ons toont. Het is geen makkelijke weg maar wel een uitdagende en hij voert ons naar Pasen, naar de Verrijzenis van Christus, maar ook naar de opstanding van onszelf tot een nieuwe mens.
Doortocht
Je zou deze tijd dus ook als een ‘doortocht’ kunnen zien: de komende zeven weken gaat Kerk & Leven samen met Kerknet deze weg. Onder de noemer ‘doortocht’ zullen ze samen elke week complementaire inhoud aanbieden rond een paar subthemata. Je leest er meer over in dit eerste nummer van de veertigdagentijd.
We wensen jullie, ook in deze Coronatijd, een sterke en deugddoende veertigendagentijd toe!
Pastor Guido
Gebed bij Aswoensdag:
Heer, jouw woord is mijn steun, heerlijk als verfrissend water.
Dat de Vader mij in het verborgene zal horen,
daar hoef ik niet bang voor te zijn, zeg Jij.
Maar ik stel niets voor – een wasem,
je blaast en hij is verdwenen.
Ik hunker naar erkenning en bewondering.
Ik geef het ene cadeau na het andere
om toch maar een ‘dank je’ te krijgen.
Wie ben ik als ik mij niet beperk
tot mijn o zo verleidelijke imago?
Jij smeekt me: ‘Ontdoe je van de kleren van de schijn.
Ga dwars door de spiegel van de ijdelheid.
Waag je in het diepe water.
Daar zul je jezelf vinden.
Wees niet bang, Ik ben bij jou’.
Ik luister, Heer, ik luister naar de hoop die jij mij geeft.
Zo zij het!
Kerk en Leven 2021 nr: 6
Hoe is het met de eucharistie?
Zondag is het al de zestiende zondag op rij dat we niet samenkomen om eucharistie te vieren. Al meer dan drie maanden. Zoals velen vind ik het heel lang. Maar het doet me ook nadenken. Wat betekent de eucharistie voor mij? In gewone tijden en wat kan ik er nu van terugvinden?
Eucharistie is dankzeggen
Het is de letterlijke betekenis van het griekse woord. Het grote dankgebed staat centraal. Dankbaarheid ligt aan de bron van mijn geloof. Ik ben dankbaar voor het leven dat ik kreeg, voor de kansen die me geboden werden, voor de mensen rondom mij, voor de prachtige natuur en de rijkdom van elk mensenleven. Ik ervaar het als een geschenk van God, zomaar gegeven. En ja, mijn dankbaarheid gaat uit naar mijn ouders en naar heel veel andere mensen. Maar dat is me nooit voldoende geweest: ik wil God danken, Hij de bron van alle leven en liefde. Dit samen kunnen uitdrukken doorheen eeuwenoude rituelen en gebaren die ons verbinden is natuurlijk heel fijn. Maar het kan ook anders. Het gebeurt in de stilte van mijn hart en in die onverwoestbare levenskracht die me telkens doet opnieuw beginnen.
Eucharistie is een gemeenschapsgebeuren
Het is samenkomen met mensen die zo verschillend zijn en toch broers en zussen van elkaar willen zijn. Allemaal kijken we op naar Jezus die ons samenbrengt. Hij geeft ons een zekere levensstijl, een eenheid in verscheidenheid. Bovendien voelen we ons verbonden over tijd en ruimte heen met mensen elders of die allang overleden zijn. Christenen zijn één familie.
Maar het maakt van ons geen vreemdelingen. Vandaag in deze periode waarin ieder zoveel mogelijk in zijn kleine omgeving blijft, zien we elkaar maar weinig en valt onze “zondagsgemeenschap” in stukken en brokken uit elkaar. Maar voor mij is er ook mijn familie, mijn buurt: ‘andere’ gemeenschappen waar ik bij hoor en die niet mijn geloof delen. Ze dragen mij wel. En ik erken tekenen van Gods Geest die aanwezig is en werkzaam. In de zorg voor elkaar, in het luisteren en samen dromen van betere tijden, in respect en interesse voor elkaars levensbeschouwing.
Eucharistie is luisteren naar bijbelse verhalen
De bijbel is voor mij een dagelijkse bron van inspiratie, al vijfenveertig jaar lang. Sommige perioden spreekt het me meer aan dan andere maar toch kom ik er altijd weer op terug. Hoe kan het dat die verhalen altijd nieuw lijken? Nog steeds ontroert het met als ik ineens ‘zie’ wat zo’n verhaal kan betekenen vandaag. Of als iemand me iets toevertrouwt uit zijn persoonlijk leven en ik herken onverwacht de link met het evangelie van die zondag. God spreekt tot ons! Maar het vraagt tijd, rust, stilte om te luisteren. Misschien hebben we nu wél die tijd. De innerlijke rust kan ‘al doende’ komen. Ik ben geen fan van digitale gebedsmomenten en eucharistievieringen zonder gemeenschap op TV. Maar het zijn wel plaatsen waar je rustig genietend kan luisteren naar de Schrift en de commentaar.
Eucharistie is voorbede
Durven we onze zorgen en angsten voor God brengen? Dit vragend bidden voor onszelf, voor anderen, mensen dichtbij en veraf is één van onze bijdrages aan een betere wereld. Vaak noem ik al biddend gewoon namen van mensen die ik ontmoet, van hen die ik mis. Nieuwsberichten die in mijn achterhoofd spelen worden voorbede. Het is vaak een moment waarop ik mijn eigen onmacht ervaar en erken. ‘God, ik leg het in uw handen, ik weet het ook niet. Doe iets.’ Een moment van vertrouwen. Soms komen er zelfs geen woorden, en is gewoon een kaarsje aansteken genoeg. En ja, eigenlijk ben je dan nooit alleen aan het bidden. En het hoeft ook niet plechtig, het mag wat rommelig. Wetend en vertrouwend dat anderen ook voor mij bidden. Gelukkig maar ! (En bedankt hiervoor!)
Zo wordt Eucharistie voor mij ook offergave
Met brood en wijn, werk van onze handen en vrucht van de aarde, op te dragen en eenvoudig alles aan God toe te vertrouwen, kan ik verder tijdens de eucharistie. Vaak ervaren mensen op dit punt gekomen dat nu de priester alleen maar verder moet doen… Misschien is daar wel iets van waar in die zin dat ‘alles al gezegd is’. Wat nu telt is vertrouwen, zelfgave. Dat lijkt ons te zwaar. ‘Jezus die zijn leven geeft om ons te redden.’ Maar ook zovele mama’s en papa’s die hun leven geven voor hun kinderen. Zovele gezondheidswerkers die hun eigen comfort en projecten momenteel opzij schuiven om anderen te verzorgen. Zoveel jongeren onderweg als vluchteling in de hoop hun familie te kunnen redden door hen te laten overkomen…
Eucharistie is Brood breken en delen.
Doen wat Jezus deed. In woord en daad. We houden er van om samen aan tafel te zitten en het voedsel te delen. Het zijn momenten van verbondenheid: we leven samen, wij zijn mensen. Velen van ons missen die momenten nu: niet enkel het voedsel geeft ons leven, ook de mensen met wie we delen.
Vandaag draag ik maaltijden rond in de buurt. Heel eenvoudig en het helpt heel wat mensen vooruit. Maar tegelijk ook wel een symbolisch gebaar. ‘We zijn er voor jullie, ook in donkere dagen.’ En we rekenen erop dat het beter wordt.
Jezus leerde ons het leven te breken en te delen. Dat ieder mag ontvangen waar hij nood aan heeft. Zelfs al kost dit ons eigen leven. Het is een leerschool om met open ogen rondom ons te kijken naar wat wij voor anderen kunnen betekenen. Dichtbij en wereldwijd. Broederlijk Delen komt eraan! Het Paasmysterie ligt hierin verborgen, in dat stukje gedeeld brood…
Eucharistie is communie.
Of intieme verbondenheid met Jezus. We kunnen nu geen communie ontvangen maar onze verbondenheid is niet alleen afhankelijk van een geconsacreerde hostie. Onze verbondenheid met Jezus staat of valt als we hem (h)erkennen vandaag, hier, als God-met-ons. Waar zie ik Hem bezig? Zo is eigenlijk de cirkel rond want de beste vraag die ik me kan stellen is: waarvoor ben ik dankbaar? Waarin herken ik Jezus-Inwezig? Het is enerzijds een heel intieme geloofsvraag waar we soms maar aarzelend op durven antwoorden, anderzijds heeft het te maken met onze manier van kijken naar heel concrete kleine dingen rondom ons…
We kunnen geen ‘eucharistie vieren’ maar meer dan ooit zijn we geroepen om ‘eucharistisch te leven’… We doen het zeker en vast, min of meer, maar zijn we er ons genoeg van bewust? Is ons gebedsleven hiervoor sterk genoeg? Hoe kunnen we elkaar daarin helpen?
(pastor Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 5
‘BLIJVEN ADEMEN…’
In situaties waarin het heel druk was of heel stressvol, hoorde ik wel eens iemand reageren: ‘blijven ademen’. Het vleugje humor in de ondertoon, gaf de nodige aanzet om alles even in het juiste kader te zetten, wat te relativeren en met de nodige kalmte verder te werken. In Coronatijden waarbij mensen aan de beademingsapparaten liggen, klinkt het wel helemaal anders: een kwestie van leven en dood. Maar deze paar woorden brengen me bij het lied Zolang wij ademhalen uit Zingt Jubilate (nr. 753) dat één van de suggesties is voor de liturgie van komende zondag. Een lied dat we hier in Anderlecht nog niet gezongen hebben en voorlopig nog niet zullen zingen omdat we nog niet samen kunnen komen als zingende gemeenschap op zondag. Maar de liedtekst brengt wel een paar elementen aan om ons in deze moeilijke Coronatijd, waarop we op onze honger blijven rond vieringen, te bemoedigen en te dragen.
Zolang wij ademhalen, schept Gij in ons de kracht.
Om zingend te vertalen waartoe wij zijn gedacht:
elkaar zijn wij gegeven tot kleur en samenklank.
De lofzang om het leven geeft stem aan onze dank.
Ademhalen en scheppen: ik hoor er zo de eerste bladzijden uit de bijbel achter, waarbij God de mens boetseerde uit de aarde en hem de adem in de neus blies. Niet zomaar wat lucht, maar zijn Geest. Waartoe? Om te beseffen en het te vertalen waartoe we dat leven ontvangen hebben: aan mekaar gegeven en er voor te danken. Ik hoor er een oproep in tot verbondenheid en solidariteit met mekaar. Tot eenheid in verscheidenheid zoals de nieuw verkozen president in Amerika ook deed, zoals de virologen en politici die ons oproepen om ons solidair te scharen achter de genomen maatregelen. Zeggen ‘en toch’ ,ook al duurt het lang en valt het ons moeilijk om vol te houden. Het gaat immers om leven zegt de liedtekst.
Al is mijn stem gebroken, mijn adem zonder kracht,
het lied op and’re lippen draagt mij dan door de nacht.
Door ademnood bevangen of in verdriet verstild:
het lied van uw verlangen heeft mij aan ’t licht getild.
Blijven ademen ja, maar soms is dat zowat het enige wat overblijft als alle kracht uit ons lijkt weggevloeid. Als onze stem haar kracht verloren heeft om welk lied dan ook nog te zingen, weet dat andere monden dan in jouw plaats zingen. Ik hoorde het ooit een monnik vertellen rond hun psalmgebed binnen de abdij: ”het gebeurt dat er een vreugdepsalm wordt gezongen in het officie en dat jij zelf verdrietig of bedroefd bent en dat je de woorden niet over je lippen krijgt. Weet dan dat er naast jou anderen in jouw plaats zingend bidden. Of als er een klaagpsalm weerklinkt en jij net een vreugdevol moment hebt beleefd, zing dan voor hen die geen kracht hebben om te zingen”. Als we dus in deze Coronatijd soms geen adem vinden of stil verdriet ons overvalt, weet dan dat anderen uit de geloofsgemeenschap ons aan ’t licht zullen tillen.
Het donker kan verbleken door psalmen in de nacht.
De muren kunnen vallen: zing dan uit alle macht!
God, laat het nooit ontbreken aan hemelhoog gezang,
waarvan de wijs ons tekent dit lieve leven lang.
Toevallig zag ik afgelopen zondag een fragment van het programma Reizen Waes waarin Tom Waes Vlaanderen op een andere manier verkend. De Sikhgemeenschap in Sint-Truiden had hem uitgenodigd voor ‘het uur van de zoete nectar’. Tussen drie en vijf uur ’s morgens mediteren en bidden ze om dan na het ontbijt naar het werk te vertrekken. Ook de christelijke traditie kent het nachtoffice, denk maar aan de Trappisten, waarbij om vier uur, in het duister van de nacht, Gods lof gezongen wordt. Al deze biddende mensen zijn als wachters voor ons. Terwijl bijna de hele wereld nog slaapt zingen ze vertrouwvol Gods lof: het donker verbleekt door psalmen in de nacht.
Er is ook het gebeuren met Paulus en zijn metgezel Silas die gevangen gezet waren en midden in de nacht beginnen ze te zingen en springen de deuren open en stappen ze naar buiten (Handelingen 16, 25-34). Muren kunnen vallen.
Ons lied wordt steeds gedragen door vleugels van de hoop,
het stijgt de angst te boven, om leven dat verloopt.
Het zingt van vergezichten, het ademt van uw Geest.
In ons gezang mag lichten het komend bruiloftsfeest.
Wat de vorige strofe al suggereerde komt hier nog sterker aan bod: zingen doen we vaak vanuit onze hoop, boven de angst uitstijgend. Ik hoorde onlangs spreken over Louise de Montel, een Nederlands meisje van Joodse achtergrond. In 1943 werd ze samen met haar ouders gearresteerd nadat haar vader Joodse Nederlanders had helpen onderduiken. Als 17-jarige kwam ze in kamp Vught terecht, waar ze iedereen verraste met haar prachtige stem. Een medegevangene schreef: Dan klinkt vanuit het vrouwenkamp het Ave Maria, gezongen door de heldere meisjesstem van Louise de Montel, de Nachtegaal van Vught. Het is één van die momenten waarop wij, gevangenen van kamp Vught, de werkelijkheid vergeten. Een moment van intens beleven, van hoop en vertrouwen.
Het is maar één van de vele voorbeelden die aantonen wat zingen met mensen doet. Soms zijn we zelf de bron van de zang, soms worden we geraakt door het gezang van anderen. Maar steeds opent het onze wereld, op vergezichten die voor ons liggen. Op die tijd waarin we Corona achter ons zullen hebben gelaten. En ooit op die tijd dicht bij Hem, van het grote bruiloftsfeest. Ik kijk er naar uit !
Kerk en Leven 2021 nr: 4
Lichtmis, een speciale dag?
Twee februari, Lichtmis… Het is geen groot feest meer maar het blijft in ons geheugen een feestelijke dag, mét pannenkoeken en kaarsen. Het is één van die christelijke feesten die geworteld zijn in het ritme van de natuur en een heidense oorsprong hebben. Vanaf begin februari zién we werkelijk dat de dagen lengen, dat de duisternis verdreven wordt. En al kan het nog wel echt winteren in februari ‘de donkere dagen’ zijn voorbij. Maar Lichtmis is méér dan dat…
‘Imbolc’
De oorsprong ligt in het Keltische feest van de Ierse godin Brigit en het lichtfeest Imbolc dat gevierd wordt op de vooravond van 1 februari. Men viert het langer worden van de dagen, de hoop op de wedergeboorte: we moeten nog wachten op de lente maar we weten dat ze zal komen. Het feest heeft alles te maken met levenskracht.
De christelijke traditie heeft zijn bronnen in het bijbelse verhaal van de ‘Opdracht van Jezus in de tempel’. Zo is trouwens de officiële benaming. Het is het laatste stukje van de geboorteverhalen in het Lucasevangelie. Ze wortelen echter in Joodse gebruiken:
‘Pidyon haben’
Volgens de joodse wet moest ‘elke eerstgeboren zoon aan de Heer worden toegewijd’. Men gedenkt hiermee de nacht waarin het volk vluchtte uit de slavernij van Egypte. Alle eerstgeborenen van mens en dier werden gedood, behalve de joodse eerstgeborenen want zij werden door de Heer gespaard en zullen hem dienen.
In de woestijnverhalen lezen we dan hoe, na het aanbidden van het gouden kalf, het niet langer de eerstgeborenen zijn maar wel de zonen van Levi die aan de Heer zullen toebehoren. Zij worden de priesterklasse. Maar sindsdien worden de eerstgeborenen vrijgekocht, ten vroegste dertig dagen na hun geboorte en met een zilveren muntstuk van ‘vijf sjekel’. (cfr. Num.3,44-51) Ook vandaag gebeurt dit nog in de joodse gemeenschap. Omdat er heel wat regelgeving rond bestaat, komt het niet zo heel vaak voor. Het noemt de ‘Pidyon haben’.
Een andere 40-dagentijd
Een ander joods aspect is de zuiveringsritus van Maria. Hiermee sluit ze een periode van 40-dagen af die gekenmerkt was door het ingrijpende gebeuren van de geboorte. Een kind ter wereld brengen doet haar deelnemen aan de Schepping, brengt haar nauw in contact met het levensbeginsel, het bloed. Een zuiveringsritus laat haar weer thuiskomen in het ‘dagdagelijkse’ leven. Deze ‘scheppingsperiode’ wordt afgerond met een offergave. (cfr. Levit.12)
In onze kerkelijke traditie bestond er een tijdje de ‘kerkgang van de moeder’. Na ongeveer 40 dagen kwam de moeder voor het eerst met haar kind naar de kerk, werd er door de priester aan de deur opgewacht en welkom geheten. Samen gingen ze tot voor het altaar waar een zegen en een dankgebed werden uitgesproken… Op zich wel een mooi gebaar dat in onbruik geraakte door veel misverstanden.
‘Hypapante’
Hypapante is een woord uit de Oosters-orthodoxe kerk om ditzelfde feest te benoemen. Het betekent ‘Ontmoeting’ en brengt de aandacht daarmee op nog een ander aspect. De orthodoxe kerk viert dit feest op 14 februari. Het geboortefeest vieren zij graag op 6 januari en dus 40 dagen later ‘de Ontmoeting’. Spontaan denkt men aan de eerste ontmoeting van Jezus met de God van zijn volk, het eerste bezoek aan de Tempel. Zoals wij een kindje voor het eerst naar de kerk brengen voor het doopsel.
Maar het gaat ook om een andere ontmoeting die deze geboortetijd afsluit. De eerste ontmoeting na de geboorte was die met de herders, mensen die leven aan de rand van de maatschappij en godsdienstig gesproken niet meetelden. Een tweede ontmoeting was met de wijzen. Zij vertegenwoordigen symbolisch ofwel de mensheid in zijn verscheidenheid van ras, taal en levensovertuiging ofwel de mens die op zoek is naar God. De derde ontmoeting is met Simeon en Hanna in de Tempel. Zij vertegenwoordigen het gelovige Godsvolk, man en vrouw. Voor het eerst ontmoet Jezus zijn eigen geloofsgemeenschap. Zij zijn diegenen die bevestigen dat Jezus messias is en zij benoemen zijn opdracht: redding brengen, een Licht voor de heidenen en tot eer van Israël. Zij zullen hem zegenen. Zij zién wie Hij is.
Lichtmis
Voor ons is Jezus het Licht van de wereld. Dankzij hem zien we welke richting ons leven kan nemen. In het duister geeft hij hoop aan al wie zich tot hem richt. Zoveel mensen geeft hij nieuwe moed en inzicht, toekomst. ‘Blinden opende hij de ogen.’
Wij hebben in onze kerken dan ook heel veel gebaren en momenten waar we kaarsen gebruiken en het licht een rol speelt. Teken van ons geloof dat het Licht het duister overwint. Vroeger werden met Lichtmis kaarsen gewijd en mee naar huisgenomen. Een kaars geeft een warm veilig gevoel, ook nu…
Het Taizélied ‘Jezus, u bent het Licht in mijn leven. Laat nimmer toe dat het duister tot mij spreekt. Jezus, u bent het Licht in mijn leven. Open mij voor uw Liefde, o Heer!’ speelt al een tijdje door mijn hoofd. Vaak verander ik het tweede zinnetje: Laat nimmer toe dat het duister mij beheerst’. Enkel wie de angst voor het duister erkent, zal ook zijn ogen opendoen voor elk klein gebaar van liefde dat verlicht. In alle betekenissen van het woord. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 3
BIDDEN OM EENHEID: “BLIJF IN MIJN LIEFDE”
‘Blijf in mijn liefde en je zult veel vruchten dragen’, dit vers uit het Johannesevangelie (Joh. 15, 5-9) vormt de slagzin van de jaarlijkse Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen.
Alle christelijke kerken willen dan bijzonder voor en met mekaar bidden. Gebed maakt immers deel uit van de oecumenische dialoog tussen deze verschillende kerken. Blijven praten met elkaar, naar mekaar luisteren is essentieel om bruggen te slaan over de scheidingen heen die er doorheen de geschiedenis gekomen zijn. Dialoog met de orthodoxe Kerken in het Oosten en de protestantse en de anglicaanse Kerk in het Westen. In 1948 werd de Wereldraad van Kerken opgericht met de anglicaanse, protestantse en orthodoxe Kerken. 342 Kerken vinden er hun vertegenwoordiging. De katholieke Kerk, die er niet in zetelt, werkt wel met hen samen. De initiële tekst van het thema van dit jaar werd gekozen en uitgewerkt door de Monastieke oecumenische gemeenschap van Grandchamp uit Zwitserland. In de keuze van deze tekst willen ze hun roeping van gebed, verzoening en eenheid binnen de Kerk en binnen de families tot uiting brengen.
Grandchamp: hoe het begon
Het was in de jaren 1930 dat een groep vrouwen, uit de Gereformeerde Kerk uit Romandisch Zwitserland, behorend tot een groep met de naam ‘Dames de Morges’, het belang herontdekten van de stilte om naar het Woord van God te kunnen luisteren. Tegelijkertijd lanceerden ze terug spirituele retraites om hun geloofsleven te voeden, naar het voorbeeld van Jezus zelf die zich vaak op een eenzame plek terugtrok om te bidden. Algauw werden ze vervoegd door anderen die deelnamen aan de retraites in Grandchamp, een klein gehucht aan de boorden van het meer van Neuchâtel. Door het toenemende aantal gasten en retraitanten drong de vraag naar een permanente aanwezigheid van gebed en onthaal zich op. Ze hadden ontmoetingen met frère Roger die later de oecumenische gemeenschap in Taizé stichtte. In 1953 nam de gemeenschap de Regel en Office van Taizé aan. De eerste zusters ervaarden de pijn van de scheiding tussen de christelijke Kerken. Ze werden in hun werken aan eenheid gesteund door hun vriendschap met priester Paul Couturier, pionier van de Gebedsweek voor de Eenheid tussen de christenen. Vandaar dat van bij het begin, het gebed voor de eenheid tussen de christenen centraal in hun gemeenschap aanwezig was. Dit engagement alsook de drie pijlers van het gebed, het gemeenschapsleven en de gastvrijheid vormen de basiselementen voor de teksten die zij voor deze gebedsweek hebben voorbereid.
Grandchamp: vandaag
Tegenwoordig telt de gemeenschap vijftig zusters uit verschillende generaties, kerkelijke tradities, landen en continenten. Door hun diversiteit vormen de zusters een levende model van gemeenschap. Leven van vergeving en het aanvaarden van de verschillen zijn de uitgangspunten van de verzoening. Dit vraagt werken aan je eigen binnenste en vervolgens werken aan de relaties met anderen, vertrouwend op de barmhartigheid met God:
Ze zijn trouw aan hun leven van gebed, van gemeenschap en het onthaal van gasten. Ze delen hun monastiek leven met bezoekers en vrijwilligers die naar Grandchamp komen voor een tijd van retraite, van stilte, van heling of gewoon op zoek zijn naar zin in hun leven. De zusters doen ook veel moeite voor vruchtbare contacten met andere gemeenschappen en mensen die zich inzetten voor verzoening, gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping.
‘Blijf in mijn liefde’
Dit is de oproep die dit jaar centraal staat in de gebedsweek voor eenheid van christenen. Een oproep van Jezus zelf. Hij gebruikt er het beeld van de wijnstok voor. Jezus als de wijnstok en de Vader de wijnbouwer. Deze laatste snoeit ons zodat wij vrucht kunnen dragen. Vruchten die zichtbaar worden in eenheid.
Die eenheid begint in onszelf. We zijn vaak verre van één, omdat ons hart en ons lichaam in verschillende richtingen getrokken worden. Maar er is wel het verlangen om te groeien in innerlijke eenheid, iemand worden uit één stuk. Daarvoor moeten me onszelf aanvaarden en ons verzoenen met onze persoonlijk geschiedenis en die welke we kregen door de geërfde geschiedenis. Met Christus verbonden leven is iets dat moet groeien en tijd en ruimte krijgen. Het kan ook verstikt worden door de dagelijkse zorgen die op ons afkomen. Denk maar hoe deze Coronatijd ons leven overhoop haalt. Misschien kan dit verlangen naar verbondenheid een plaats krijgen tussen andere voornemens bij het begin van dit nieuwe jaar.
Werken dus aan onze verbinding met Christus. Los van de wijnstok kan een rank geen druiven dragen. Los van Christus kan zijn Geest niet in ons stromen en werken.
Hoe kunnen we ons met Hem verbinden? Door naar Hem te luisteren in het evangelie. Door zijn Woord in ons binnen te laten en het een klankbord te geven in ons hart.
De band met Christus vraagt ook om verbondenheid met de anderen en de bredere wereld. We zijn als christenen nooit een eiland.
Concrete verbondenheid
Die verbondenheid met God en de anderen stelde Dorotheus van Gaza, een monnik uit Palestina in de 6e eeuw, zo voor: ‘stel je een cirkel met een middelpunt voor en stel je voor dat die cirkel de wereld is, met God als centrum. De stralen zijn de verschillende wegen of manieren waarop mensen leven. Naarmate mensen die God willen naderen, dichter bij het middelpunt komen, komen ze ook dichter bij elkaar: hoe dichter bij elkaar, hoe dichter bij God. Hetzelfde geldt ook als we ons van God afkeren en ons naar buiten toe terugtrekken. Dan wordt duidelijk dat hoe meer we ons van God afkeren, hoe meer we ons van elkaar afkeren.’ Een zeer aanschouwelijke manier om uit te leggen hoe de verdeeldheid onder christenen ervoor zorgt dat we ook verder van God verwijderd raken.
Praktisch dit jaar
De Coronamaatregelen maken het onmogelijk om een oecumenische viering met de verschillende christelijke Kerken te organiseren. Het Interkerkelijk Comité van Brussel voorziet daarom een oecumenische dienst in de vorm van een podcast, vergezeld van de gebruikte teksten. Hierbij de website van het Comité www.cib.brussels.
De brochure is door omstandigheden niet in het Nederlands vertaald. Voor de Nederlandse versie verwijst men naar de Nederlandse site van de Raad van Kerken:
https://www.raadvankerken.nl/product/voorbereidingsboekje-voor-viering-en-gebed/ (wel te bestellen). Dit boekje en de Franstalige versie van Brussel waren dankbare bronnen voor bovenstaande teksten.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2021 nr: 2
Luister, kom en zie...
De liturgie heeft de kersttijd afgesloten. We staan weer met onze voeten in de ‘gewone tijd’. We kijken niet langer naar het kerstkind dat onze zorg vraagt maar we gaan op weg met die rabbi die niet is als alle andere. Met hem mogen we meegaan in zijn talrijke ontmoetingen, luisterend en kijkend naar bevrijdende woorden en gebaren. Deze zondag leren we veel uit Oud en Nieuw Testament. Misschien gaat het er wel om zelf die stap te zetten van oud naar nieuw.
Jong en oud.
De eerste lezing vertelt ons het verhaal van de jonge Samuël en zijn leermeester Eli. Het verhaal situeert zich in de tijd van de rechters en de vroege profeten. We zijn dan rond 1000 voor Christus.
Samuël leefde in het heiligdom van Silo en stond ten dienste van de profeet-priester Eli. Eli werd al ouder en ‘hij zag minder scherp’. Het verhaal zegt ook nog dat het nacht is en de lamp al bijna uitgedoofd was. Beelden die ons zeggen: het gaat niet goed, met de profeet, met het godsvertrouwen van het volk Israël. De profeet Eli heeft er moeite mee om de weg van God te gaan en te doen naleven. Zijn zonen, die hem in het heiligdom moeten opvolgen, zijn corrupt. Van het offervlees kiezen ze steeds de beste stukken voor zich, ook als dit voor God bestemd is. Ze oefenen een ware terreur uit onder hun volksgenoten. Zo zorgde hun gedrag ervoor dat JHWH de naam kreeg even hebzuchtig te zijn als de Kanaänitische goden.
Luister
Enkel de jonge Samuel lijkt alert. Als hij midden in de nacht zijn naam hoort, reageert hij onmiddellijk en rent naar Eli. ‘U heeft mij geroepen? Hier ben ik!’ Eenvoudig, gedienstig, zoals het waarschijnlijk dagdagelijks gebeurde. Maar Eli heeft de jongen niet geroepen. Driemaal gaat Samuel zo tot bij Eli en driemaal stuurt Eli hem terug. Dan pas begrijpt (aanvaardt?) Eli dat God zelf de jongen roept. Hij leert Samuel wat hem te doen staat. ‘Als je nog eens geroepen wordt, antwoord dan: ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert.’ En zo hoort Samuel voor het eerst wat God van hem wil. Hij moet Eli melden dat God zijn familie niet langer steunt omwille van het gedrag van zijn zonen. ‘Hij wist dat ze God minachtten maar heeft hen niet terechtgewezen.’ Samuel zag er tegen op om Eli te vertellen wat hij gehoord had. Maar Eli moedigt hem aan om te spreken, om niets achter te houden…
Een eenvoudig verhaal maar met zoveel hints naar de manier waarop God met ons omgaat. Het voelt alsof de oude Eli niet meer in staat is om zijn trouw aan God volop te beleven. Hij heeft de jonge Samuel nodig om de werkelijkheid in te schatten en zich over te geven: ‘Laat JHWH doen wat hij het beste vindt.’
Maar ook de jonge Samuel heeft de ervaring van de oude Eli nodig om te begrijpen wat er gebeurt. ‘Nee, Samuel, ik heb je niks te zeggen maar God wil jou spreken.’ Samuel wordt uit zijn slaap geroepen: daar zat hij niet op te wachten! Maar hij is wel bereid, hij is klaar om te doen wat moet. Hij wil Eli en God ten dienste zijn. Hij vindt het wel heel moeilijk om slecht nieuws te moeten brengen aan iemand die hij graag ziet. Zo ervaart hij vanaf zijn eerste zending dat het niet altijd ‘leuk’ is om God te dienen. Samuel zal uitgroeien tot een belangrijk profeet.
Wat ‘leren’ we uit dit verhaal?
Mensen hebben elkaar nodig om God bezig te zien. Zelf kan je pas achteraf zeggen: ja, hier heeft God iets mee te maken gehad. En meestal moet iemand anders je erop wijzen. Maar elk ‘woord van God’ vertrekt vanuit je eigen realiteit. Samuel leefde in de tempel. Hij kende de zonen van Eli en wist dat het niet goed ging. Hij voelde zich geroepen om er iets aan te doen. Was het zijn eigen verlangen? Was het Gods stem? En waarom niet beiden die elkaar ontmoeten? Daarom is het zo belangrijk om te luisteren, naar de verlangens die diep in ons leven, naar de mensen rondom ons…
God wil samen met mensen zijn droom van een liefdevolle samenleving waarmaken. Hij wil zich kenbaar maken. Zo dicht bij kerstmis weten we dat dit Jezus’ opdracht was. In Jezus is dit zo overduidelijk. Het verhaal van Samuel leert ons ook dat God tijd heeft. Hij zal zich wel herhalen totdat wij hem snappen. God forceert niets.
En nog iets: het is van alle tijden dat ‘priesters’ (lees: kerkwerkers, gelovigen) weggroeien uit hun idealisme en hun levende band met God. Sommigen zijn zoals Eli moe en moedeloos. Anderen, zoals de zonen, uit op hun eigen belang. Ze worden een anti-getuigenis van Gods universele liefde. Maar zelfs dat houdt God niet tegen.
Wat verlangen jullie?
Het evangelie herneemt heel wat elementen uit dit thema. Ook hier luisteren we naar een roepingsverhaal, ook hier herkennen we diepe verlangens die mensen op weg zetten en zien we mensen die elkaar op sleeptouw nemen.
We zijn in het allereerste begin van Jezus’ prediking. Johannes de Doper toont Jezus aan twee van zijn eigen leerlingen, gewoon in het voorbijgaan. Hij noemt hem ‘het Lam Gods’. Een sterk geladen term voor joodse gelovigen die vergeving zoeken. De evangelist gebruikt deze woorden ook op het einde van zijn evangelie: het Lam Gods dat de zonden wegdraagt, zoals de zondebok die de woestijn werd ingestuurd. Een lam, vergeving, het zijn tekenen van een nieuw begin. Het arameese woord kan echter ook ‘dienaar’ betekenen. Die enkele woorden hebben bij de twee leerlingen hun verlangen opgewekt. Ze willen die man beter leren kennen. En Jezus vraagt naar dat verlangen: ‘Wat verlangen jullie?’ ‘Meester, waar verblijft u?’ En dan een kort en krachtig antwoord: ‘Kom en zie’. En die dag bleven ze bij hem. Het is een eerste ontmoeting waar het precies direct klikt. Jezus roept hen niet, hij nodigt hen uit. ‘Jullie willen me leren kennen? Ok, kom maar mee.’ Zo eenvoudig. Eén van de twee die ingaat op de uitnodiging is Andreas. De andere heeft geen naam. Het kan elk van ons zijn.
Kom en zie!
Vaak denk ik bij deze passage aan kinderen, jongeren, volwassenen van vandaag die nieuwsgierig zijn naar die Jezus. Ze willen weten wat er zo speciaal is aan hem dat christenen zich zijn vrienden noemen. Inspireert hij werkelijk hun (ons) leven? Mensen verlangen naar spiritualiteit in onze dagen en stellen vragen over engagement, geloof, Godsverbondenheid. Wat als we ook eens gewoon zouden zeggen: ‘Kom en zie’? Valt er iets te zien in onze gemeenschappen? Zeker nu we al maanden worstelen met allerlei maatregelen tegen corona en beperkt zijn in ons samenkomen en samenvieren… Zijn we eigenlijk ook op straat, op school, in het werkmilieu te zien als christenen of kan je enkel een glimp van Jezus opvangen in onze kerken? Een vraag die ik graag samen met jullie oplos!
Het stopt daar niet. Andreas heeft zijn conclusie snel getrokken. Vanuit het getuigenis van Johannes de Doper en vanuit wat hij zelf gezien en gehoord heeft weet hij: Jezus is de messias die we al zolang verwachten. Een man, door God uitverkoren en gezalfd voor een taak van bevrijding. En hij brengt zijn broer, Simon Petrus, bij Jezus. Mensen brengen elkaar bij God. En ieder moet met zijn eigen voeten een stap zetten, met zijn eigen oren luisteren en zelf (in)zien. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2021 nr: 1
VAN DE KRIBBE NAAR DE JORDAAN
Als je dit nummer 1 van K+L in handen krijgt, zijn we al het nieuwe jaar 2021 ingestapt en is het ook net 6 januari: Driekoningen. Normaal een dag waarop kinderen langs de huizen trekken om te gaan zingen en oude melodieën weer in ons hoofd klinken. De Coronamaatregelen steken ook daar weer stokken in de wielen. En tegelijk staan we voor het feest van de Doop van Jezus op volgende zondag waarmee we de kersttijd zullen afsluiten en de tijd doorheen het jaar begint. Een scharniermoment, niet alleen in de burgerlijke jaartelling vorige week van Oud naar Nieuw maar ook in de liturgie: van de sterke Kersttijd, terug naar het gewone leven. Hoewel, zo gewoon is ons leven ook weer niet, zolang het Coronavirus ons in zijn ban houdt en ons uit onze normale doen houdt. Laten we nog even stil staan bij de Driekoningen en dan vooruit kijken naar de Doop van Christus.
Drie Wijzen
De laatste bezoekers aan de stal zijn de drie wijzen. We kennen ze: Melchior, Caspar en Balthasar, of ten minste dat denken we, want er hangt eerder een waas van mysterie rond hen. Ze komen van ver en vanuit verschillende continenten zegt de traditie en zo wordt het kerstgebeuren open getrokken voor heel de wereld. Vandaar de naam: het Feest van de Openbaring. De Vredevorst is er voor alle mensen van goede wil en deze vreemde bezoekers vertegenwoordigen heel de wereld. De wijzen vormen zo ook het beeld van alle christenen van alle tijden en dus ook van ons. Ze hebben een lange weg af te leggen, net als wij in ons leven. Het is vaak een hele zoektocht om die Jezus te vinden in ons leven.
Open op de toekomst
Wat zal het nieuwe jaar ons brengen: goede of minder goede dingen? Hoe zal het met onze gezondheid dit jaar gesteld zijn? En die van onze familie en vrienden? We hebben het afgelopen jaar van heel wat mensen afscheid genomen, in onze familie en vriendenkring, in de geloofsgemeenschap. Hoe zal het dit jaar verlopen? Wanneer wordt het weer ‘wat gewoon’? We weten het niet: er is dus vertrouwen nodig om het nieuwe jaar in te stappen. Misschien leeft er wel twijfel, onmacht, onrust, duisternis in ons hart. Hoe zal het verder gaan met de pandemie en wijzelf daarbij? De wijzen geven geen pasklaar antwoord, dat staat er nooit in de bijbel, wel mogen we wat proeven van hun wijsheid als we ons door hen bij de hand laten nemen.
Wat we van hen kunnen leren
Ze leren ons de sterren in de nacht ernstig te nemen wanneer we het niet meer zien zitten, eigenlijk ook Hem, God niet meer zien zitten. Ook zij zagen een hele reistijd niets van God, alleen de ster. Ze leren ons de sterren van Gods aanwezigheid in ons leven te zien en te herinneren. Al die mensen die ons de weg wezen, die ons iets van God lieten ontdekken. Zij zijn de sterren van hoop die God ons geeft, de ene dag al wat helderder dan de andere. Als ook die ene ster verdwijnt slaan de Wijzen de Schrift er op na. Misschien een wenk voor ons: als je niet meer vooruitkomt, als geen ster je nog vooruithelpt, als je die Corona hartsgrondig beu bent, sla dan eens de Schrift open, lees een stukje uit de bijbel. De dagelijkse lezingen van het evangelie nemen ons mee doorheen het leven van Jezus en zijn leerlingen en maken ons ook meer tot zijn leerlingen omdat we meer en meer gaan ontdekken wie Hij is, net zoals de leerlingen die zich soms afvroegen, “Wie is Hij toch?”
Verandering
Wat me altijd heeft getroffen is het laatste zinnetje in het evangelie over deze figuren: ‘ze keerden langs een andere weg naar hun land terug’. Een echte ontmoeting met Jezus laat geen mens onberoerd. Het doet iets met de persoon. Zovele mensen in het verdere evangelie gaan anders leven na een ontmoeting met Jezus en ze gooien hun leven om.
Is het ook zo niet in ons leven? De ontmoeting met iemand kan ons leven een andere wending geven. Denk maar eens hoe je ooit je vrouw, je man hebt ontmoet en je leven veranderde? Is het ook zo met onze relatie tot de Heer? Welk verschil maakt het in ons leven dat we Christus ooit hebben leren kennen? Is de relatie nog even intens of is ze met de jaren wat uitgeblust of bekoeld? Hoe was dit jaar onze ontmoeting met Hem in het stalletje? Anders dan gewoonlijk door deze Coronatoestanden?
Doopsel
Was ons doopsel ook geen ontmoeting met de Heer? En heeft dit ons leven veranderd? Hoe klein en onbewust we toen ook nog waren, daar begon onze relatie met God. Daar begon ons leven als christen. Ook bij Jezus begon er een ander leven na zijn doopsel in de Jordaan door Johannes de Doper. Deze laatste duidt Jezus aan als degene waarop mensen al heel lang wachten: de Messias. Het zal de start vormen van Jezus’ optreden, zijn ‘publieke’ leven.
Jezus wordt door Johannes met water gedoopt maar door God met de Geest. Die zet Hem in beweging en begeestert Hem in zijn verdere leven. Wat we met Kerstmis al hoorden zeggen over Jezus wordt hier herhaald en bevestigd, maar nu over een volwassen man: deze is de Redder van de wereld, Gods Gezalfde. ‘Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde!’
Daar in de Jordaan begint een nieuwe fase in Jezus’ leven.
‘Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde!’: gave…
God zegt dit niet alleen tot Jezus bij zijn doopsel maar tot elke dopeling vandaag. Hij zegt het ook tot ons. Op dit komende feest van de Doop van Christus, mogen we ons daarvan opnieuw bewust worden, ook in deze moeilijke tijd: wat er ook gebeurt, God ziet je graag. Wees dus niet bang want we zijn geborgen in Gods liefde en onze namen zijn geschreven in zijn hand. Hij draagt zorg voor ons, laten we dus met vertrouwen dit nieuwe jaar in stappen.
…en opgave
Gedoopt zijn is ook een opgave. Het is in die relatie met God blijven staan en ze levend houden. Net zoals we een menselijke relatie voedsel moeten geven of ze verschrompelt. Het is niet anders tussen God en ons.
Gedoopt zijn, houdt ook een zending in. Door ons gedoopt en gezalfd zijn, worden we uitgenodigd om te worden zoals Jezus: barmhartig, solidair met armen en kleinen, mensen van vrede en verzoening. Om in zijn geest en door de Geest naar de anderen te gaan.
Laten we dan in zijn voetspoor gaan dit jaar en kiezen voor die liefde en die trouw aan de Vader en aan de mensen. Vanaf volgende maandag begint ‘de tijd door het jaar’. Moge ons gedoopt zijn, het zich door God bemind weten, ons jaar doordesemen en al wat voor ons ligt aan opdrachten, aan taken.
Moge het vuur van de Geest brandend blijven, een heel jaar lang!
Pastor Guido