Kerk & Leven nr. 11
Maria Boodschap
Maria Boodschap, of het feest van de Annunciatie, herdenkt het moment waarop de engel Gabriël aan Maria verschijnt en de geboorte van Jezus aankondigt. Dit feest wordt gevierd op 25 maart, precies negen maanden voor geboorte van Christus met Kerstmis. In de eerste plaats is Maria Boodschap een Christusfeest en pas in tweede instantie een Mariafeest. Het feest markeert immers het moment waarop Gods belofte werkelijkheid wordt in Maria: “De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren” (Mt.1,23).
Dit artikel wil echter Maria’s perspectief belichten. In Lukas 1:26-38 maakt de engel Gabriël aan Maria bekend dat zij zwanger zal worden van een zoon, ondanks haar maagdelijkheid. Aanvankelijk geschrokken van de boodschap, accepteert Maria deze uiteindelijk met volledige overgave. Haar antwoord: “De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd” (Lc. 1,38) getuigt van haar diepe geloof en bereidheid om Gods wil te volgen. Hiermee omarmt Maria haar roeping, ondanks de mogelijke sociale en persoonlijke gevolgen die dit met zich mee zou kunnen brengen.
Maria’s ja-woord is een inspiratie voor iedereen. In een wereld vol onzekerheid herinnert haar houding ons eraan dat vertrouwen en geloof ons kunnen helpen bij het maken van keuzes. Haar verhaal nodigt ons uit om open te staan voor de roeping die ons in ons eigen leven wacht, hoe onverwacht of ongelegen deze ook mag komen. Maria’s boodschap is daarmee een blijvende inspiratiebron voor de wereld van vandaag.
Ellen Keersmaekers
Kerk & Leven nr. 11
BROEDERLIJK DELEN
In Europa verboden pesticiden zijn ook elders giftig
Behandel anderen zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Mt 7,2 en Lc 6,31
Veel pesticiden zijn hormoonverstorend en kankerverwekkend gebleken en dus werd het gebruik ervan verboden in Europa. Nogal vanzelfsprekend, niet? We willen met z’n allen graag gezond eten en in een gezonde omgeving wonen. Maar deze pesticiden worden wel nog steeds door Europese chemische bedrijven geproduceerd en vervolgens uitgevoerd naar landen buiten de Europese Unie – vaak arme landen in het Zuiden – waar ze vrij verhandeld worden en gebruikt door nietsvermoedende boeren. Die boeren en hun gezinsleden worden ziek, hun grond wordt onvruchtbaar, koffieplanten gaan dood, het drinkwater wordt giftig …
Hoe valt deze dubbelzinnige houding van het Westen te rijmen met de ‘gouden regel’, die Jezus ons in het evangelie voorhoudt en die in alle religies en levenshoudingen terug te vinden is?
Het is vasten: een tijd van inkeer en ommekeer. Laten we terugkeren naar de essentie van ons christen zijn en ons verzetten tegen dit onrecht. Deze onrechtvaardigheid, dit misprijzen van de boeren in het Zuiden, onze broeders, onze medemensen, ook al wonen ze ver weg, mogen wij niet langer laten gebeuren. Of zijn we het ermee eens dat winst en groei van de grote chemische bedrijven boven leven en gezondheid van mensen gaan? Is de gezondheid van de ene meer waard dan die van de andere?
Wat doet Broederlijk Delen?
Alvast voor Broederlijk Delen is dit geen aanvaardbare situatie. Er moet een systeemverandering komen! En daar wordt aan gewerkt. In het Zuiden zet Broederlijk Delen via haar partnerorganisaties sterk in op agro-ecologie en op de vorming van boeren. Hier oefent ze samen met andere ngo’s druk uit op de Belgische en Europese beleidsmakers.
De Oegandese boer Patrick Mubangizi zag zijn koffieplanten afsterven, nadat hij jarenlang door de overheid gratis verdeelde pesticiden had gebruikt. Zijn gezin dreigde in armoede te vervallen. Tot hij via COSIL, een partnerorganisatie van Broederlijk Delen, training kreeg in het zelf maken van natuurlijke beschermingsmiddelen.
In Burkina Faso bestelde INADES-Formation, een partnerorganisatie van Broederlijk Delen, bij dr. Adèle Ouédraogo een onderzoek naar het onzorgvuldig gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen door boeren die, opgejaagd door de klimaatverandering, al het mogelijke proberen om hun oogst te vermeerderen, maar niet werden voorgelicht over de gevaren van synthetische pesticiden. Bioprotect, een Burkinees bedrijf, produceert sinds 2011 organische meststoffen en natuurlijke gewasbeschermers. In samenwerking met CNABio, ook een partnerorganisatie van Broederlijk Delen, biedt het boeren technische ondersteuning aan. “Volgens de filosofie van de agro-ecologische landbouw willen we de bodem versterken, en via de bodem de plant”, zegt Sylvie Bonkoungou, landbouwkundige bij Bioprotect.
Trots laat Irène Kaboré de zwarte aarde zien van het veld waarop zij met andere vrouwen groenten kweekt in de buurt van de hoofdstad Ouagadougou. Die grond zit vol leven. Ze bemesten hem met zelfgemaakte compost en ze hebben de ziekmakende synthetische pesticiden de rug toegekeerd. “Mensen komen onze groenten kopen omdat ze weten dat deze gezond zijn. Zelfs een dokter stuurt zijn patiënten naar ons.”
Maar ondertussen blijven Europese bedrijven de landen in het Zuiden overspoelen met gevaarlijke synthetische bestrijdingsmiddelen. Door samen met milieuorganisaties, vakbonden en gezondheidsorganisaties druk uit te oefenen heeft Broederlijk Delen bereikt dat België in juni 2023 de export heeft verboden van in Europa verboden pesticiden. Een mooi resultaat. Maar bedrijven kunnen nog altijd via een ander Europees land exporteren. Dus moeten nu ook die andere landen overtuigd worden om de export aan banden te leggen. De strijd tegen de machtige lobbymachine van de chemische bedrijven is hard. Daarom is het cruciaal dat wij, vanuit onze christelijke overtuiging en liefde voor de schepping en de medemens, Broederlijk Delen steunen en mee de dubbele standaard die vandaag bestaat, aanklagen.
Wat kan ik doen?
Je kunt je verder informeren door over de campagne te lezen op de website van Broederlijk Delen (broederlijkdelen.be) of in haar publicaties, die tijdens de veertigdagentijd overal in onze kerkgemeenschappen te verkrijgen zijn. Wie véél meer wil weten kan gratis het achtergronddossier downloaden. Je kunt de petitie tekenen die oproept om deze giftige export te verbieden.
Je kunt een gift doen aan Broederlijk Delen. Er is, zoals in elke veertigdagentijd, ook twee keer een collecte voor Broederlijk Delen.
Je kunt deelnemen aan een fondsenwervingsactiviteit in je kerkgemeenschap, zoals een solidariteitsmaaltijd of koffiestop.
Broederlijk Delen organiseert ook sportieve evenementen zoals Dwars door de Boerenbuiten (wandelen of fietsen), Dwars door België (fietsen), Caminando (een stukje Compostellaweg). Sponsor een deelnemend team uit je gemeenschap of vriendenkring. Of beter nog, trek je stapschoenen aan neem zelf deel!
Er zijn veel manieren om onze solidariteit met het Zuiden te betonen. Laten we hier de hele vastentijd aandacht voor hebben.
Of is een leven in Afrika dan echt minder waard dan een leven in Europa?
Hilde Baccarne
Kerk & Leven nr. 10
Vasten in 2025
De vasten komt er weer aan! Een tijd om aan onszelf te werken, fysisch, psychisch en spiritueel. Sommigen zullen zich voornemen om in de veertigdagentijd zich het plezier van een biertje, chocolade, vlees te ontzeggen. Anderen zullen proberen wat positiever in het leven te staan, en minder te klagen. En nog anderen maken van de tijd gebruik om wat meer te bidden, een paar dagen naar een klooster te gaan, of zelfs een bedevaart te doen naar een Maria-oord. Wat het ook is, het is mooi om zo aan zichzelf te werken.
Vasten vindt men in andere religieuze tradities ook. We kennen allemaal hoe moslims de ramadan doorbrengen door overdag niet te eten of te drinken. In Senegal, waar een goede band is tussen moslims en christenen, willen de christenen niet onderdoen voor de moslims en doen op hun wijze een veel strengere vasten dan wij hier te lande. In Japan vasten boeddhisten als ze hun religieuze opleiding volgen door een voeding (sojinryori) tot zich te nemen dat niet stimulerend te werken, bijvoorbeeld geen koffie, geen zout of peper of pili-pili, geen ajuinen, enzovoort. Hindoes zullen dan weer vasten om de geestelijke energie (prana) beter in hun lichaam te laten werken. Zo kan men inspiratie putten uit die verschillende wijzen van vasten.
De Kerk schrijft geen vasten voor voor kinderen en ouderen, en geeft geen concrete voorstellen tot vasten, maar noemt wel twee dagen die belangrijk zijn in de vasten, namelijk met Aswoensdag en Goede Vrijdag. Dan mag men slechts een volle maaltijd tot zich nemen. In sommige religieuze communiteiten onthoudt men zich de ganse vasten van het drinken van alcohol. De jezuïeten hebben als sinds enkele jaren een online vastenbezinning die men in groep kan doen. De parochie van OLV van Vreugde neemt daar elk jaar aan deel. Anderen lezen samen een geloofsboek en bespreken het.
Een zeer oude traditie in de Kerk van Vlaanderen is het verzamelen van geld of goederen voor een bepaald missieproject. Broederlijk Delen doet hetzelfde op een veel grotere schaal met erbij ook een bewustzijnscampagne. Het thema van dit jaar gaat over de “export van gevaarlijke pesticiden die de agro-ecologische transitie in het Globale Zuiden schaadt”.
Waarom duurt de vasten 40 dagen? Dat gaat terug op het verhaal dat Jezus na zijn doopsel 40 dagen in de woestijn verbleef, en getest werd door de duivel op de sterkte van zijn geloof. Als we vasten merken we ook dat we onszelf testen in hoever we het geestelijke kunnen voorrang geven, of nog te veel aan het alledaagse, het materiële, de geneugten zijn verknocht. Het bewust worden ervan is op zich al een grote verdienste van de vasten. Als het dan daarenboven nog lukt om dat te doen en vol te houden wat we ons voorgenomen hebben dan mogen we onze vasten als geslaagd beschouwen.
In de Bijbel gaat vasten vaak samen met rouw. Er is iets verkeerd gegaan of gedaan, en door te vasten zoekt men Gods nabijheid. Ook dat is een zinvolle manier om te vasten. Zo worden we ontvankelijker voor de boodschap van God’s liefde. In het scheppingsverhaal werden Adam en Eva verboden om van de boom van de kennis van goed en kwaad te eten. Dat was het eerste gebod tot vasten. In het Nieuwe Testament verduidelijkt Jezus de diepe zin van het vasten. Hij hekelt de Farizeeën die de voorschriften van de wet tot in alle details onderhielden, terwijl hun hart ver van God was. Het ware vasten bestaat er eerder in de wil van de hemelse Vader te doen “die in het verborgene ziet” en het “vergelden” zal. Jezus zelf getuigt hiervan tegenover de satan aan het einde van de veertig dagen in de woestijn: “Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt”. Het ware vasten is derhalve gericht op het eten van het “ware voedsel”, namelijk de wil van de Vader doen. Alles dat daar toe dient kan men als vasten beschouwen, want men wil door te vasten de eigen wil inperken om God’s wil voorrang te geven in het leven.
Veel succes!
Pastor Peter
Kerk & Leven nr. 9
Aswoensdag
Volgende week begint de veertigdagentijd met Aswoensdag. De dagen voordien gaan heel wat mensen uit de bol in één of andere carnavalstoet. Gemaskerde en verkleedde mensen die vieren. Op Aswoensdag, asdag, is het anders. De maskers worden afgelegd.
We willen ons ware gelaat aan mekaar en God laten zien. In het leven kan ons gezicht wel eens mensen afschrikken: de uitdrukking van de ogen, strakke lijnen van mond, eeuwig glimlachje, strengheid van de blik. De veertigdagentijd nodigt ons uit om zoals we zijn, met ons ware gelaat, voor God te gaan staan, ons niet te verstoppen voor onszelf, de medemens, voor God. Meer nog, we worden uitgenodigd voorbij die buitenkant naar onze binnenkant, naar onze binnenkamer te gaan en daar wat te blijven, 40 dagen misschien wel.
Tekenen met as
40 dagen roept de herinnering op aan de tocht doorheen de woestijn. Om op zoek te gaan naar onze wortels. Op Aswoensdag willen we ons intentie tot vernieuwing uitdrukken en iets van de oude mens in ons afleggen. Daarom willen we ons laten tekenen met as.
Wat dor is geworden in ons leven achterlaten in het vuur. Elke tak los van de stam, los van de levengevende sappen verdort. Laten we ons keren tot die stam, die wijnstok, die bron van alle leven. Zo kiezen we voor nieuw leven, om verrijzenismensen te zijn.
Drie wegen
Het Matteüsevangelie op Aswoensdag geeft ons drie manieren om deze sterke tijd te beleven:
het vasten: de relatie met onszelf: hoe gaan we met de dingen om?
Kunnen we vrij worden van bepaalde zaken om vrij te worden voor wat echt belangrijk is? In ons hart, onze gedachten is niet oneindig veel plaats.Aan wat geven we dan ruimte, plaats en tijd?
het aalmoezen geven: de relatie met de andere, onze naaste. Kunnen we broederlijk delen?
het bidden: onze relatie met God nauwer aanhalen. Hij wordt belangrijk in de mate dat we tijd voor Hem maken.
Daarnaast gaat ook om de intentie waarmee we de dingen doen, omwille van God de dingen doen die we doen. Het enige waar God naar kijkt misschien: ons hart; wat leeft daar? Het enige wat we kunnen meenemen later is de rijkdom van ons hart, welke schatkamer ligt daar? Jezus wil ons vooral meenemen in een godsdienst van liefde. Daarin krijgen we weer een hele oefentijd. In een ambacht, in een sport, in muziek moet je veel m oefenen om er goed in te worden, met vallen en opstaan, soms moeilijk en vervelend. In ons geloven is het niet anders. Ook dat gaat niet zomaar vanzelf.
Op weg met Jezus
In deze tijd zullen we met Jezus meetrekken naar speciale plaatsen. De evangelies van de zondagen brengen ons in de woestijn en op de berg. We ontmoeten met Hem mensen zoals de overspelige vrouw, luisteren naar zijn parabels met de onvruchtbare vijgenboom en de verloren zoon. Telkens worden mensen ten leven gewekt en geheeld. Ook wij worden uitgenodigd om ons te laten helen en naar het leven toe te keren.
We wensen jullie een goede start toe voor een sterke, vruchtbare Veertigdagentijd!
Pastor Guido
BIJ ASWOENSDAG: STOF VAN DE AARDE
Stof van de aarde
Is een mens.
Maar niet het stof
Eeuwig ten dode opgeschreven
Geroepen worden wij telkens opnieuw
om sterfelijkheid te leren,
kwetsbare zwervers als we zijn
in de woestijn.
Zonder bezit dat ons bezwaart
en zonder zekerheden.
maar met de broederlijke zorg
dat niemand achterblijft.
Dat wat de aarde geeft
met iedereen gedeeld wordt.
Dat wij kwetsuren helen
en elkander oprichten
Wie zo zijn weg durft gaan
ontgroeit de angst.
En in zijn ziel
is reeds het zaad gezaaid
dat steeds zal overleven.
Kris Gelaude
Kerk & Leven nr. 9
18 februari, feestdag van de H. Bernadette Soubirous (1844-1879)
Bernadette Soubirous of Bernadette van Lourdes is misschien wel één van de meest bekende heiligen. Dat heeft ze natuurlijk te danken aan het feit dat Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes tussen 11 februari en 16 juli 1858 18 keer aan de 14-jarige Bernadette en alleen aan haar is verschenen.
Het is sinds mijn deelname met de parochie aan de diocesane Lourdesbedevaart van 2023 dat ik zelf geraakt ben door Bernadette en me een beetje in haar leven verdiept heb. Dat kwam allemaal omdat ik kandidaat was om op de ‘vrije namiddag’ met de geïnteresseerden te wandelen naar de schaapsstal van Bartrès, zo’n goede 4km van het heiligdom verwijderd. Maar omdat ik niet goed wist wat dat nu met Bernadette had te maken en eigenlijk zo goed als niets over haar wist, had ik mijn mede-diaken Paul Van Assche, één van de directeurs van onze bedevaart, een beetje informatie gevraagd zodat ik mijn mede-wandelaars toch iets kon vertellen. En dankzij het boek ‘Vie de Bernadette’ van René Laurentin dat Paul me cadeau had gedaan, heb ik me in haar leven kunnen verdiepen.
Een constante in het leven van Bernadette was haar slechte gezondheid en we mogen vooral niet vergeten dat ze wel zeer liefdevolle ouders had, maar ze leefden in zeer grote armoede. De reden dat de wandeling naar de schaapsstal van Bartrès ging was omdat Bernadette daar tussen september 1857 en januari 1858 de schapen hoedde van de vrouw die ook vlak na haar geboorte haar voedster was (haar moeder was te ziek). Haar loon bestond uit ‘kost en inwoon’, want nadat haar vader ten onrechte van diefstal was beschuldigd, was ze een mond te veel om te voeden voor haar familie. En haar voedster zou haar ook voorbereiden op haar eerste communie door haar catechese te geven, maar daar kwam nooit veel van in huis. Het was daar in Bartrès niet de gelukkigste tijd voor Bernadette alhoewel ze wel graag haar schaapjes zag en daar later nog met veel liefde over heeft verteld.
Maar na enkele maanden ging ze dus terug bij haar familie in het ‘cachot’ wonen, een oude gevangeniscel, zo’n 16 m² - te mensonwaardig om als gevangenis te blijven dienen en te slecht voor de Spaanse seizoensarbeiders, maar de woonst van de 5-koppige familie Soubirous. Ik leg hier bewust de nadruk op de extreme armoede en wankele gezondheid waarin Bernadette heeft geleefd en dan zwijg ik nog over het feit dat ze niet kon lezen of schrijven. Maar naar een christelijk leven verlangde ze zeer sterk en daarom wou ze zo graag haar eerste communie doen. En haar rozenkrans had ze altijd bij. Het is dus aan haar dat OLV is verschenen – met een rozenkrans! -, de eerste keer op 11 februari – de feestdag van OLV van Lourdes en de derde keer op 18 februari, haar feestdag. Ik vind het ook heel bijzonder dat op die 18 verschijningen OLV slechts 5 keer tot haar iets heeft gezegd, plus 2 boodschappen die enkel voor haar waren en die we dus niet kennen. En alhoewel Bernadette van haar vriendinnen moest vragen aan ‘dat’ of ‘die daar’ (Aquerò in het lokale dialect, noemde Bernadette haar zeer respectvol) wat haar naam is, is het slechts tijdens de 16de verschijning op 25 maart dat Aquerò haar naam bekendmaakt: ‘Que soy era Immaculada Councepciou’ – ‘Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis’. Dit dogma was slechts 4 jaar voordien door Paus Pius IX afgekondigd en je zou kunnen zeggen: ‘Hé, dat komt goed uit dat we nu net daarvan een bevestiging krijgen tijdens een verschijning’. En ja, het is inderdaad merkwaardig, want Bernadette was ongeletterd en had nog nooit gehoord van de Onbevlekte Ontvangenis – ze wist niet wat het was, ze heeft wel staande gehouden tegenover iedereen dat het dat is wat ze heeft gehoord. En geloof me, ze is hard en streng ondervraagd en ze werd meermaals beticht van oplichtster en zich ‘willen interessant maken’. Maar het is haar éénvoudige fermheid die haar een zeer betrouwbare getuige heeft gemaakt van de verschijningen.
Ook in haar verder – kort – leven is het haar éénvoud die haar tot een ware getuige heeft gemaakt van de voorkeur van Christus en Zijn moeder voor de armen en de zwakken. Het is als dusdanig dat wij haar ook mogen eren en om haar voorspraak vragen bij OLV en Christus. En ja, dat kunnen we overal, maar toch altijd ‘net iets meer’ in Lourdes zelf. Het zou echt fijn zijn mocht u ook meegaan met de diocesane Lourdesbedevaart van 13 tot 19 augustus onder leiding van onze Aartsbisschop. Ik verheug me er nu al op.
Diaken Dirk
Kerk & Leven nr. 7
11 februari: feestdag van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes
“Te Lourd’op de bergen verscheen in een grot,
vol glans en vol luister, de Moeder van God.”
Zo begint het wereldbekende lied over de verschijningen van Maria in Lourdes. De componist is iemand van bij ons: Constant Verhulst uit Berlaar, koster-organist aldaar. Sommige musici hebben geen hoge pet op van dit bekende liedje. Ze vinden de muziek nogal simpel. Daarover hoorde ik ooit de volgende anekdote. Constant Verhulst kwam eens een bekend Vlaams componist tegen. Die liet hem verstaan dat hij de muziek van ‘Te Lourd’op de bergen’ niet veel zaaks vond. Waarop Constant droogjes zou hebben geantwoord: “Ik weet niet hoe het met uw composities zit, beste collega, maar de mijne wordt wel overal ter wereld gezongen." En dat is een waarheid als een koe. Het lied wordt gezongen van in China tot aan de Noordpool, om het zo te zeggen. En dat heeft natuurlijk te maken met de populariteit van Lourdes.
Want Lourdes is zonder enige twijfel de bekendste Mariabedevaartplaats ter wereld. Van overal komen mensen daar om bemoediging te vinden bij Maria. Ook vanuit onze streken. Denken we maar aan de jaarlijkse bedevaarten van de Belgische bisdommen en van Intersoc (de vroegere KWB/KAV-bedevaart). Ik ken ook meerdere mensen, koppels, die proberen elk jaar naar Lourdes te gaan. En op vele plaatsen in ons land vinden we ‘Lourdesgrotten’, copieën van de eigenlijke grot in Lourdes. Daar kunnen mensen die niet in Lourdes zelf geraken komen bidden, een kaarsje opsteken of een bloemetje brengen.
Op 11 februari viert men overal ter wereld de feestdag van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes: Maria die te Lourdes vereerd wordt. Deze verering gaat terug op de achttien verschijningservaringen die het arme meisje Bernadette Soubirous heeft gehad tussen 11 februari en 16 juli 1858. Op 11 februari ging ze met enkele vriendinnetjes hout sprokkelen langs de rivier de Gave, vlakbij het stadje Lourdes. Plots ziet zij ‘iets’ bovennatuurlijks: een meisje dat naar haar glimlacht en haar wenkt om te komen. Het oude lied vat meerdere verschijningen samen:
“Zij riep Bernadette, een nederig kind.
‘Wie zijt gij, vroeg ’t meisje, die u daar bevindt?’
‘Ik ben d’onbevlekte en zuivere maagd,
gans vrij van de zonde heb ik God behaagd.’"
Pas op 25 maart zegt het meisje wie ze is, in het plaatselijk dialect: “Que soy era Immaculada Councepciou” – Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis. Het dogma van de onbevlekte ontvangenis van Maria was vier jaar eerder, in 1854, afgekondigd. Tevoren had Maria Bernadette al uitgenodigd om de rozenkrans te bidden en om boete te doen voor de zondaars. Ze liet haar ook drinken uit een bron die er ontsprong. Later vraagt Maria aan Bernadette om aan de plaatselijke priesters de boodschap te brengen dat ze wenst dat er een kapel wordt gebouwd op de plaats van de verschijningen. Dat wordt allemaal bezongen in het oude lied:
"Zij deed er ontspringen een klare fontein
met helende waat'ren, als waar medicijn.
‘lk wil hier een tempel, op Massabiëls rots.
Ik zal hier doen schitt'ren, de wonderen Gods!
Dat pelgrims hier komen, van wijd en van zijd:
'k zal zalving hier geven aan ieder die lijdt.’"
Bernadette heeft eerst heel wat tegenstand meegemaakt van de kant van de politie en van de plaatselijke geestelijkheid. Maar meer en meer mensen kwamen naar Lourdes zien wat er gebeurde, hoewel ze zelf niets zagen, maar enkel Bernadette die in gesprek scheen met iemand. Op 16 juli, feest van Onze-Lieve-Vrouw van de Karmel, gebeurt de laatste verschijning. Enkele jaren later zal Bernadette in het klooster gaan in Nevers, ver van Lourdes, en een verborgen leven leiden tot aan haar dood in 1879.
Maar mensen blijven op bedevaart komen in Lourdes. Een heiligdom werd gebouwd en steeds meer uitgebreid. Zieken vinden er troost en soms zelfs genezing. Velen ontvangen er kracht. Lourdes is een plaats geworden waar mensen van overal ter wereld zich thuis voelen. ‘Thuiskomen bij Maria’, zo kan je het Lourdesgebeuren omschrijven. Met name op 11 februari denken we daaraan en weten we ons verbonden met zovele mensen die zich thuis voelen bij moeder Maria. En we vragen Maria voor hen en voor ons te bidden.
Pater Benno Haeseldonckx.
Kerk & Leven nr. 6
Wereldziekendag op 11 februari
Vorige zaterdag is mijn moeder met spoed opgenomen in het ziekenhuis na een lange reeks onderzoeken. Mijn vader, die samen met mijn moeder al bijna vijfenzestig jaar lief en leed deelt, vernam om 23u dat mama ter plaatse moest blijven. Een beetje verloren is hij, moe en onwetend, alleen teruggekeerd naar huis.
Met de nieuwjaarswensen nog fris in het achterhoofd, als verse sneeuw die glinstert in de zon, hopen we op een goede gezondheid. Hoe ouder we worden, hoe meer we elkaar dát toewensen: een goede gezondheid!
Wanneer een naaste plots zijn of haar toestand ziet achteruitgaan, is hoop en moed misschien wat hij / zij (en wij) het meest nodig hebben. Onlangs mocht ik vanuit mijn nieuwe functie als verantwoordelijke voor de gezondheidspastoraal, met een toegewijde en ervaren pastor mee tijdens zijn ziekenbezoeken in een uitgestrekt ziekenhuis aan de rand van de stad. Het was een eerste keer voor mij. En zoals vaak bij een eerste keer, kijk ik mijn ogen uit en verwonder ik mij. Verwondering over de ontmoeting die plaatsvindt tussen twee soms volslagen vreemden. Verwondering over de eenvoud en tegelijkertijd de rijkdom van de ontmoeting. Eenvoud, omdat ziekte en kwetsbaarheid zo reëel zijn, natuur/lijk, helemaal niet ver van ons bed - in tegenstelling tot wat men ons soms wil doen geloven. Rijkdom, omdat je bij de confrontatie met ziekte en lijden op een bepaalde manier heilige grond betreedt. De mens die z’n broosheid laat zien, die geen schijn (meer) wil ophouden, herinnert ons elke keer aan Christus. Die echtheid staat in schril contrast met de wereld van “nep” en “fake”. Veroudering, nochtans eigen aan elk levend wezen, is nog steeds taboe. De dood ver weg, haast onzichtbaar. Gezonde mensen stellen zich wel eens vragen over de broosheid van het leven, zeker wanneer “de hakbijl in het bos vlakbij hoorbaar is”, maar keren daarna weer naar de orde van de dag.
Bij het binnentreden van de kamer, nu, krijgt de zieke een gezicht en een voornaam. Al die mannen en vrouwen zijn óók zonen en dochters, buren, vrienden, ouders, … kortom, mensen zoals jij en ik. Hun verwanten worstelen soms met angst, verdriet, schuldgevoelens, spijt, machteloosheid en wie weet wat nog allemaal. Ik zou wensen dat elke zieke zich mag toevertrouwen bij iemand die oordeelloos luistert, die deze gevoelens (h)erkent, die met z’n aanwezigheid en z’n tijd – dat schaarse goed! – ruimte schept voor wat is. Voor wat uitgesproken verlangt te worden – misschien voor het eerst in iemands leven. Voor wat om bevrijding vraagt.Zelf ga ik voor een actie-onderzoek dat hoort bij een opleiding werk maken van zo’n dialoog met mijn vader. Hij heeft al ingestemd om mee te doen. Ik kijk er nu al naar uit! Voel jij je ook geïnspireerd om zieken of ouderen te bezoeken? Er is een grote nood aan. Twijfel niet om je kenbaar te maken bij sanitas@vicabru.be. En laten we op 11 februari met wat meer mededogen en warmte stilstaan bij onze zieken.
Sophie Vanhaverbeke
Kerk & Leven nr. 5
Lichtmis
Op de veertigste dag na Kerstmis, dat is dus op 2 februari, vieren we het feest van ‘de Opdracht van de Heer in de tempel’. Want volgens de voorschriften van de Wet gingen Maria en Jozef op de veertigste dag na de geboorte hun eerstgeborene aan God opdragen – aan God toevertrouwen - in de tempel van Jeruzalem. We noemen dit feest ook ‘Lichtmis’ – de Mis met veel licht- omdat we bij het begin van de viering met brandende kaarsen naar het altaar gaan. Die kaarsen verwijzen naar de woorden van Simeon, die in het evangelie van dit feest (Lc 2,22-40) Jezus noemt: “het licht dat voor de heidenen straalt”. De Griekse christenen noemen dit feest echter: ‘Hypapantè’, dat betekent ‘Ontmoeting’ in het Grieks.
Want het is inderdaad het feest van de ‘ontmoeting’: Jezus komt als kind voor het eerst in de tempel. De mensgeworden Zoon van God ontmoet zijn Vader.
Jezus ontmoet in de tempel ook twee oude mensen: Simeon en Hanna. Ook dat heeft een diepe betekenis: Simeon en Hanna staan daar niet voor zichzelf. Zij vertegenwoordigen de zoekende, wachtende mensheid. Zij staan voor alle zoekend-gelovige mensen die verlangen naar de Verlosser, naar verlossing en oplossing, naar licht in hun duisternis.
Simeon neemt de kleine Jezus in zijn armen en bezingt Hem als “het licht dat voor de heidenen straalt”. ‘Heidenen’ betekent in de Bijbel: alle niet-Joden, alle volken dus. Als wij, verwijzend naar deze woorden, het kaarslicht naar het altaar dragen, drukken we daarmee uit dat Jezus’ licht ook over ons straalt: dat Jezus ook aan ons, zoekende mensen, de zin van het leven toont en dat ons bestaan een op-weg-gaan is naar de ontmoeting met Hem.
God wil dat zijn licht straalt voor alle volken, voor alle mensen. Hij wil dat Jezus’ licht zich verspreidt over de hele wereld. Hij wil dat Jezus’ licht – zijn Persoon en zijn Boodschap- de ganse mensheid verlicht en verwarmt. En daarvoor wil God ons nodig hebben: het licht van Jezus dat wij ontvangen hebben en dat ons leven verlicht, moet ook schijnen om ons heen. Wij zijn geroepen om onze medemensen te ‘verlichten’ door onze getuigenis, door onze manier van leven als christenen. Wij zijn zoals Simeon die het Licht heeft ontvangen, maar ook zoals Hanna die ervan getuigde “aan allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten”. Zovele mensen wachten op bevrijding, op verlossing. Zovele mensen zoeken naar licht, naar uitzicht, naar een zin in hun leven. Aan ons is het om met Gods genade te getuigen van Christus’ licht dat wij ontvangen hebben. Moge de Heer ons ‘verlichten’ in deze grootse roeping.
En tenslotte, op Lichtmis richt de liturgie onze aandacht op Maria. Zij droeg Jezus, het ware Licht der wereld in haar armen. Zij droeg Hem naar de tempel, naar Simeon en Hanna, en zo naar ieder van ons. Mogen ook wij meer en meer worden zoals Maria: mensen die Jezus naar hun medemensen dragen, mensen die met Gods hulp Jezus’licht brengen naar hun naasten.
Benno Haeseldonckx
Kerk & Leven nr. 4
Van Saulus tot Paulus
De laatste nieuwjaarsrecepties zijn stilaan achter de rug, de kaartjes met wensen beantwoord en ook in de kerkelijke liturgie zijn we twee weken terug de ‘tijd door het jaar’ ingestapt.
Tijd om de draad van het gewone weer op te nemen, of toch niet? Misschien hebben we een paar goede voornemens gemaakt en proberen we die met vallen en opstaan waar te maken. Over dat vallen en weer opstaan en anders gaan leven, gaat het bij het feest van Paulus’ bekering dat de Kerk over een paar dagen op 25 januari viert.
Het verhaal
We kennen het verhaal dat tot drie maal toe in de Handelingen van de Apostelen vermeld staat (Hand. 9, 3-9 . 22, 1-21. 26, 1-23), waaronder twee maal in Paulus’ eigen bewoordingen: ‘ik was op reis naar Damascus met de toestemming van de hogepriesters om de christenen daar te vervolgen en onderweg omstraalde ons een licht dat allen op de grond wierp en ik hoorde een stem die vroeg “Saulus, waarom vervolg je mij?” Ik vroeg wie het was en de stem antwoordde: “Jezus die gij vervolgt.” Hij koos me uit om alle mensen over Hem te vertellen en ik kreeg een nieuwe zending. Het veranderde mijn leven compleet: van Farizeeër tot apostel voor Christus…’
Een roeping
We spreken altijd van de bekering van Paulus maar is dat een goede verwoording?
Kardinaal Danneels schreef er ooit een uitgebreid artikel over waaruit ik hier de volgende gedachten overneem.
We spreken altijd over de bekering van Paulus, zegt hij. Is het dat wel? Paulus maakte geen morele bekering mee. Hij was ijverig in de weer om de naleving van de Joodse Wet te doen onderhouden en hij dacht goed te doen door deze nieuwlichters die de christenen waren, op andere gedachten te brengen door hen hard aan te pakken. Hij meende goed te handelen maar was blind en pas in het huis van Ananias gaan zijn ogen weer open en kan hij werkelijk zien. Wie blind zondigt niet. Het was geen be-kering maar een ommekeer. Hij zal al zijn energie in de toekomst gebruiken om de mensen tot leerlingen van Christus te maken.
Paulus’ bekering was dus eerder een roeping: een nieuwe manier van denken, voelen, handelen en leven, een nieuwe geboorte. Hij werd be-keerd, om-gekeerd: de andere richting uit. Daar zit de kern van dit gebeuren: vanuit Jezus’ woord gaat Paulus de andere richting, de tegengestelde kant uit. Damascus is een roeping en een zending.
Nog meer
Paulus leerde nog iets meer: waar je door de Wet goed na te leven kan denken dat je alles op eigen kracht kan bekomen en verdienen heeft Paulus ervaren dat je als mens jezelf niet kan redden, door eigen kennis of door eigen inspanningen. Neen, je moet het van God krijgen, gratis. Of met een oud klinkend woord: door genade.
Daar ligt zijn bekering: van vertrouwen op eigen krachten naar overgave, van een godsdienst van de prestatie en de verdienste naar de genade. Dat zet voor hem de Wet in een ander licht: waar hij voorheen dacht ‘de hemel te kunnen verdienen’ door de Wet trouw na te leven ontdekt hij nu dat er meer is dan die Wet. De Wet leert ons wel wat we moeten doen maar ze geeft ons niet de kracht om het te doen. Vandaar dat we gaan ‘spelen’ en dan is het maar een kleine stap en we staan in de huichelarij, het ons anders voordoen dan we vanbinnen zijn. Denk aan de uithalen van Jezus tegen de Farizeeërs daarrond: ‘witgekalkte graven’ noemt Hij hen. Jezus zal de Wet samenvatten in twee geboden: de liefde tot God en tot de naaste. Daar gaat het in wezen om.
Paulus komt tot het besef: ‘ik doe het niet maar God in mij’. Hij nodigt ons uit om JA te zeggen op Gods doen in ons. En dat noemt hij ‘geloof’. Vandaar zijn bekende woorden: ‘de redding komt uit het geloof, niet uit de werken’, dat betekent ons eigen initiatief, onze eigen inspanningen, onze eigen verdiensten. God doet het in ons door de Geest. We moeten alleen maar JA zeggen.
Zo werd Paulus zich van dan af bewust dat alles wat hij heeft en is van God is gekomen: zijn apostel zijn, zijn kracht, zijn geloof. Een ingrijpende verandering als van een paard vallen. En zo vallen schudt je dooreen.
En wij
Wellicht zijn we bij het begin van dit nieuwe jaar niet zo dooreen geschud maar dit feest rond Paulus nodigt ons wel uit om te zien hoe we zelf in het leven staan: alleen vertrouwend op eigen krachten en verdiensten of staan we ook genoeg open voor wat God in ons leven ook dit jaar weer wil bewerken? Een nieuw jaar instappen is ons ook overgeven aan wat zal komen, aan wat het ons brengen zal en dat weten we niet op voorhand. Hiervoor is vertrouwen nodig en dat mogen we hebben in Hem.
Laten we onze kleine hand in Zijn grote hand leggen en zonder angst de nieuwe richting inslaan. Dit wordt mooi verwoord in het volgend gedicht van St George Chapel Windsor:
Ik zei tot de man
die aan de poort van het jaar stond:
“Reik mij licht dat ik met zekere stap
het onbekende inga…”
En hij antwoordde:
”Trek de duisternis in
en leg uw hand in de hand van God.
Dat zal beter voor u zijn dan licht
en veiliger dan een gekende weg.”
Pastor Guido, met dank aan kardinaal Danneels
Kerk & Leven nr. 3
Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen 2025
In dit nieuwe jaar 2025 bidden we van 19 tot en met 26 januari ‘voor de eenheid van alle christenen’ met de specifieke vraag: “Geloof je dat?” (Joh. 11,26). Waar vroeger het verschil met de andere christelijke kerken werd benadrukt zoekt men nu wat ons bindt in het geloof. Naast de oudere tradities binnen de kerk, zoals de orthodoxen, katholieken en protestanten, hebben we nu ook vele evangelische kerken. Maar allen geloven in dezelfde God, Jezus, en de Heilige Geest! Dat gedeelde geloof werd reeds 1700 jaar geleden (!), op het Eerste Christelijk Oecumenisch Concilie van Nicea bij Constantinopel (325 na Christus), benadrukt door eenzelfde gemeenschappelijke geloofsbelijdenis. De tekst van de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel is nadien door geen enkel oecumenisch concilie meer gewijzigd. Deze geldt tot op de dag van vandaag formeel (met ondergeschikte tekstuele varianten) als de geloofsbelijdenis van alle christenen. Het is de wil om samen te geloven, met respect voor ieders eigenheid.
In de eucharistie hebben we de keuze tussen twee geloofsbelijdenissen, de eerste lange is die van Nicea-Constantinopel, en de tweede korte versie wordt de ‘apostolische geloofsbelijdenis’ genoemd. De tweede geloofsbelijdenis wordt meer gebruikt tijdens het doopsel of de doopselhernieuwing. Ze is bekend onder de naam ‘Twaalf artikelen van het geloof’. Beide geloofsbelijdenissen hebben dezelfde structuur: eerst over het geloof in God de Vader, dan in zijn Zoon en in de Heilige Geest, en tenslotte over de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk. Omdat in de tweede, kortere geloofsbelijdenis niet expliciet wordt verwezen naar de Triniteit speelt het filioque-probleem hier niet, maar wel in de eerste, langere versie. Wat is dat probleem?
In de Latijnse versie van de geloofsbelijdenis van Nicea staat er: “Ik geloof in de Heilige Geest, die voortkomt uit de Vader én de Zoon”. Deze latere, ogenschijnlijk kleine toevoeging van het woordje filioque (én de Zoon) was een van de oorzaken van het schisma tussen de Kerk van Rome en de oosters-orthodoxe kerken in 1054. De orthodoxe kerk wil de Zoon niet volledig gelijkwaardig stellen aan de Vader binnen de Heilige Drie-eenheid. Jezus ging tenslotte terug naar zijn Vader om de Heilige Geest te kunnen sturen (Lukas 24, 49). Volgens de orthodoxe kerk komt daarom de Heilige Geest uit de Vader, over zijn Zoon Jezus, tot ons. Voor de katholieke kerk komt de Heilige Geest echter uit God én zijn Zoon, Jezus Christus. Een mogelijke verbroedering van deze twee theologische visies is door te begrijpen dat voor de orthodoxe christenen de oorsprong van de genade (gave van de Heilige Geest) belangrijk is, namelijk God (Joh. 14,26a). Voor de katholieken is het resultaat, de ervaring van de genade die ons door ons geloof in God én Christus gegeven wordt, belangrijk (Joh. 14, 26b). De ene kijkt dus naar de oorsprong van de genade en de ander naar de gave van de genade, het einde van het genadeproces.
De vaders van het Concilie van Nicea streefden naar de juiste bewoording om het volledige mysterie van de menswording, passie, dood en opstanding van de Heer te omvatten. Deze uitdaging gaat heden ten dage nog steeds voort. Iedere gelovige christen is uitgenodigd om over de geloofsbelijdenis na te denken vanuit zijn of haar eigen geloof. De vraag ‘Geloof je dat?’ is een uitnodiging, geen gebod. In de verwachting van Jezus’ wederkomst zijn christenen wereldwijd geroepen om gezamenlijk te getuigen van hun geloof in de verrijzenis, de bron van hoop en vreugde, die zij met alle volkeren willen delen.
De oecumenische viering in Brussel zal plaatsvinden op donderdag 23 januari in de Protestantse Kerk Brussel, Nieuwe Graanmarkt 8, om 19 u. Deze dienst wordt voorbereid door het Brussels Interkerkelijk Comité. U bent welkom!
Pastor Peter Baekelmans
Kerk & Leven nr. 2
Hoop stelt niet teleur!
Afgelopen Kerstavond opende paus Franciscus de heilige deur van de Sint-Pietersbasiliek te Rome. Wellicht heeft u op het nieuws de beelden gezien. Door het openen van de deur is het Heilig Jaar officieel geopend. Het is al eeuwen traditie dat een Heilig Jaar een thema heeft. Dit Heilig Jaar staat in het teken van de hoop: “Spes non confundat”. Oftewel “hoop stelt niet teleur”. We worden dit jaar dus in het speciaal opgeroepen om te leven vanuit de hoop en die hoop geheel te belichamen.
Het eerste Heilig Jaar vond plaats in 1300, waarop elke 25 jaar – het eerste concept sprak van één Heilig Jaar per eeuw - een Heilig Jaar werd afgekondigd door de paus. In het Heilig Jaar werden gelovigen in de gelegenheid gesteld om een “volle aflaat” te verkrijgen door een pelgrimreis naar Rome te maken. Tijdens het bezoek in Rome dienden pelgrims de pauselijke basilieken te bezoeken, te biechten en naar de Mis te gaan. Als de pelgrim in kwestie dat braaf gedaan had, werden hem al zijn zonden kwijtgescholden. Pas in 1500 werd ook de Heilige Deur voor het eerst geopend als symbolische opening van het Heilig Jaar.
Een paus heeft ook de bevoegdheid om een “buitengewoon” Heilig Jaar af te kondigen. Dan doorbreekt de paus de cyclus van 25 jaar ter gelegenheid van een speciaal moment. Pius XI deed dat in 1933 ter gelegenheid van de 1900e verjaardag van Christus’ kruisdood. Ook paus Franciscus kondigde in 2016 een Heilig Jaar af om de barmhartigheid centraler te stellen.
Na de barmhartigheid wil de paus nu de hoop centraal stellen. Hoop is hard nodig nu wij elke dag geconfronteerd worden met afgrijselijke beelden van oorlogen in Gaza, Oekraïne en Afrika. Ook de beelden van natuurrampen laten ons niet ongeroerd. Velen zijn daarbij overleden of ontheemd geraakt. Ook in ons persoonlijk leven kunnen wij geconfronteerd worden met catastrofe: een geliefde overlijdt, je wordt ziek of je voelt je eenzaam. Het verdriet kan dan zeer overheersen.
Het Heilig Jaar zal deze catastrofes niet magisch doen stoppen, maar het roept op om niet bij de pakken neer te zitten en hoop te houden op heling en vrede. We mogen hopen op betere tijden voor de wereld en voor onszelf. Zelfs wanneer hoop zinloos lijkt, is het onze roeping als christenen te blijven vertrouwen op het geloof dat God begaan is met ons en ons nooit in de steek zal laten. God zal helen wat gebroken is. In vele gevallen zal dat langer duren dan we wensen... Het is de uitdaging om vertrouwen te koesteren, geduld te oefenen en hoop te houden.
De profeet Jesaja bad al “Heer geef ons vrede” (26,10). Een mooie uitdrukking van hoop en vertrouwen. Laat ons in zijn navolging deze woorden hardop bidden en belichamen. Laat ons uitdrukking geven van de wens voor vrede in de wereld en vrede in ons hart door elkaar ook wat te bemoedigen. In dat licht wens ik u allen een zeer hoopvol 2025!
Tijmen Schouws
Kerk & Leven nr. 1
Hoogfeest van de Openbaring van de Heer
“Waar is de Koning der Joden?” (Matteüs 2, 1-12)
In Jezus’ tijd spreekt elke Jood over de komst van de ‘Gezalfde’, de Messias, een goede koning, uit Davids geslacht. Het kleurt de verbeelding. Leven onder een despoot als Herodes de Grote is geen feest. Het snakken naar een bevrijder des te intenser.
Gretig leest men de oude profetieën. Allereest die zegenspreuk van Bileam: “Ik zie het al, een ster komt op uit Jacob, een scepter uit Israël…” (Numeri 24, 17). Hiermee voorspelde Bileam Mozes’ overwinning op het leger van Balak, de koning van de Moabieten. Die had met zijn troepen de toegang tot het ‘Beloofde Land’ geblokkeerd.
Van de profeet Jesaja (60, 1-6) leren de Jeruzalemmers dat ze moeten jubelen omdat de zon alleen over hen – en niet ergens anders - opgaat! (Vandaag horen we in het Heilig Land terug dat soort lof zingen … Tegelijk zijn er een hoop Joodse Rabbi’s die, gezien de huidige situatie, zulks verwerpen als ‘idolatrie’, gruwelijke afgodendienst.)
En verder orakelt de profeet Micha: “Gij echter, Bethlehem in Efrata, al zijt gij klein onder Juda's geslachten, toch zal er, zeg Ik, iemand uit u komen die over Israël gaat heersen” (Micha 5, 1). Helemaal in de lijn dus van Gods erewoord aan koning David (uit Bethlehem): dat zijn geslacht zal voortduren tot welzijn van iedereen.
De ‘Wijzen uit het verre Oosten’ kennen die heilsverwachtingen slechts van horen zeggen en gaan op zoek, op goed geluk af. Na hun lastige tocht vinden ze ten slotte die langverwachte koning. Inmiddels zitten Schriftgeleerden hun profeten wel mooi uit het hoofd te citeren, maar zelf verzetten ze geen voet. Dat is het drama. Die laatste kilometertjes naar Bethlehem stappen ze niet. Ofschoon ze ‘t beter hadden kunnen weten, zullen zij het kind in de kribbe dan ook niet te zien krijgen.
Herodes’ verhaal is een toemaatje. Om zijn koningskroon niet kwijt te spelen heeft de Viervorst al familieleden omgebracht, tot zijn eigen zonen toe. Grootheidsdrang en achtervolgingswaan gaan hand in hand. Elk gerucht over troonpretendenten doet zijn knieën beven. We kennen dat. Ook zijn aanhangers vallen voor complottheorieën. Sluw speelt de potentaat zijn ‘game of thrones’. Plaats en tijd wil hij tijdig, exact en ‘top secret’ op zijn bureau. Met een berekende leeftijdsmarge begint in Palestina dan een zoveelste etnische zuivering…
Vanaf zijn geboorte af zien we al waar Jezus’ leven op uit zal lopen.
Pastor Ludwig