Kerk en Leven 2022 nr: 52
EEN BIJZONDERE FAMILIE
We vierden net Kerst. God die naar ons toekomt als een klein mensenkind. Broos, kwetsbaar, hulpeloos, weerloos, afhankelijk, zoals alle pasgeboren baby’s zijn. Zo’n Kind roept vaak bij ons tederheid op en een glimlach. De pasgeborene maakt ons hart week en zacht. Het Kind heeft natuurlijk ook een mama en een papa, Maria en Jozef en samen met hun drie vormen ze een kerngezin. In de liturgie worden ze samen in de schijnwerpers gezet na Kerstmis.
Historische achtergrond van het feest van de Heilige Familie
Paus Leo XIII gaf vanaf 1893 het feest als mogelijkheid op de derde zondag na Driekoningen. In 1920 voerde Benedictus XV het feest voor de gehele Kerk in, maar nu op de eerste zondag na Driekoningen – dichter bij Kerstmis. Vanaf 1969, na de liturgische hervormingen van het Tweede Vaticaanse Concilie, vindt het feest plaats op de zondag onder het Kerstoctaaf. Valt 28 december op een zondag, dan maakt het feest van Onnozele Kinderen plaats voor dat van de Heilige Familie. Wanneer Kerstmis op een zondag valt, wordt het feest echter op 30 december gevierd, dit omdat de zondag na Kerstmis in dat geval op 1 januari valt, de dag van het hoogfeest van Maria Moeder Gods. En dat is voor ons dit jaar het geval.
Heel wat parochiekerken zijn aan de Heilige Familie toegewijd, bij ons in Brussel bijvoorbeeld de Heilige Familiekerk in Schaarbeek maar ook elders, denk maar aan de monumentale kerk, de Sagrada Familia van Antoni Gaudí in Barcelona.
JMJ
Jezus, Maria, Jozef. Ik zie het me nog schrijven in de marge van mijn blad, bij elke taak of overhoring op school. Die school was het Sint-Victorinstituut in Alsemberg. Elke keer werden we eraan herinnerd dat dit een katholieke school was met haar christelijke achtergrond en waarden. Je stond er als kind amper bij stil, bij wat je schreef. Het werd je opgedragen, je deed het gewoon. Het met zijn allen dit in de marge schrijven gaf aan dat je tot die school behoorde, daar was je thuis.
Onze familie
Naast een school waar we ons thuis voelen is er ook het gezin waarin we zijn opgegroeid. Ons daar kunnen thuis voelen is van levensbelang. Een warm nest waar we bemind worden, waar we rustig kunnen groeien is van vitaal belang. Wie het ontbreekt draagt er vaak de sporen van mee. Het gezin waar we onbezorgd konden opgroeien en leren, maakte ons mee tot de mens die we geworden zijn. Als we er op terug kijken zijn we dankbaar voor al wat we daar ontvingen. Soms waren we er ons helemaal niet bewust van hoe het ons beïnvloed heeft. Dan ontdekken we gaandeweg wat van we van moeder en vader, van broers en zussen meekregen, welke karaktertrekken in ons we van hen hebben overgeërfd.
Het gezin van Nazaret
Voor Jezus was het niet anders. Ook voor Hem was het gezin waarin Hij opgroeide belangrijk. Maria en Jozef hebben Hem met veel liefde omgeven, Hem het Joodse geloof laten ontdekken en vertrouwd gemaakt met de Schrift. Jozef leerde Hem de knepen van het vak als timmerman en vaak worden ze afgebeeld, samen aan het werk. Van die jaren in Nazaret weten we weinig, buiten die keer toen Jezus in Jeruzalem achter bleef; een verborgen leven noemt men het wel eens. Voor sommigen, zoals Charles de Foucauld , een leven om na te volgen. Voor de Kleine zusters van Nazareth, een bron van spiritualiteit om het gewone dagelijkse leven te beleven tussen de mensen van hun buurt. Ook voor Jezus was het bron van ervaring. We merken het later in zijn spreken, in zijn parabels die uit het gewone leven gegrepen zijn. Zo konden alle mensen zijn Boodschap beter begrijpen.
Dagelijks leven
Ons dagelijks leven kan soms saai lijken, weinig boeiend. En toch is het daar dat we met vallen en opstaan mens worden. Het overkomt ons deels en we ontvangen het net zoals het leven bij onze geboorte. We krijgen het als een cadeau. Het eigene van een cadeau is dat je het niet kan opeisen, en dat je er de verantwoordelijkheid over krijgt eens je het ontvangen hebt. Wat je er verder mee gaat doen is jouw verantwoordelijkheid. Hou je een band met de gever van het cadeau of niet? Het is dus een gave en op het einde van het jaar is het goed daarvoor te danken, voor al het goede dat we kregen: de liefde van vader en moeder, de genegenheid van onze kinderen, de gave van het werk, de gezondheid en zovele andere dingen.
In relatie
Geboren worden, kind worden, is in relatie gaan staan met diegene die je dat leven hebben gegeven. We zijn kind van onze ouders met wie we een relatie hebben of hadden, maar we zijn ook kind van Hem die ons het leven gaf. Kind willen zijn, is in die relatie willen gaan staan, Hem een plaats geven in ons leven. Die relatie wordt gekenmerkt door iets groots: de liefde. Je wordt kind, omdat je bemind wordt, omdat je liefde ontvangt. Wie ongewenst was of nooit liefde heeft ontvangen, voelt zich voor het leven gekwetst. Je wordt mama, je wordt papa door een kind te ontvangen. Het kind maakt je tot vader en moeder. Liefde krijgt dan een nieuwe dimensie: zorgen voor een geboren kwetsbaar nieuw leven en dat omgeven met aandacht en zorg opdat het kan uitgroeien tot een eigen persoon. Liefde krijgt ook vorm als ze uitgesproken wordt. Gods liefde voor ons heeft Hij uitgesproken, nu, bij het Geboortefeest, het feest van Zijn menswording dat we net met Kerst vierden. Ook ons beminnen moet zijn weg vinden naar Hem. Dan pas kan God, God zijn in ons leven, vader en moeder voor ons.
Kerstmis is bij uitstek een familiefeest, we zoeken warmte en verbondenheid bij mekaar.
God wil ze ons geven in de geboorte van het Kerstekind Jezus, zijn eigen Zoon. Dat wij ze in onze geloofsgemeenschap mogen ontvangen en beleven zodat iedereen er zich thuis mag voelen als in een warme familie.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022 nr: 51
DROMEN VAN …
Een witte Kerst
Als ik deze lijnen schrijf hebben we al een paar dagen nachtvorst en waren op televisie beelden te zien van de eerste sneeuw in de Hoge Venen. Dan gaan wellicht vele harten sneller slaan en hopen ze in stilte al op een witte Kerst. Met de klimaatverandering zit dat er wellicht nog zelden in. En toch zou het iets hebben, zo’n witte Kerst. Waarom dat uitkijken naar sneeuw op kerstdag? Omdat de wereld er op Kerst heel anders moet uitzien: alles moet nieuw en ongerept zijn. Het gewone uitzicht van de wereld moet worden toegedekt. Of onze weerman er al of niet bij stil gestaan heeft, weet ik niet, maar sneeuw heeft inderdaad een betekenis die bij Kerstmis past: hij geeft aan de wereld een ander uitzicht, maakt alles nieuw: wat lelijk grijs en zwart was wordt wit en rein, het wordt stiller, de geluiden worden gedempt, hij creëert een nieuwe wereld, minder hard en grauw dan degene van de dagelijkse realiteit.
Een ander uitzicht
Wat wij volgend weekend opnieuw vieren en gedenken, geeft aan heel de wereld een ander uitzicht. In Jezus riskeert God zich aan ons mensen. Het leven van Jezus laat vanaf zijn geboorte, de relatie tussen God en ons mensen in een ander licht bekijken. God komt zelf naar ons toe: Hij die liefde is. En wat is liefde anders dan zich geven. In dat Kind Jezus geeft God zich aan de wereld, komt Hij midden onder ons staan. God kiest voorgoed onze zijde.
Daarom heeft dit feest zo’n belangrijke betekenis, is het geladen met hoop en verwachting. Een betekenis die je wil delen met anderen, die te groot is om helemaal alleen mee om te gaan. Niemand mag verstoken blijven van die vreugde, van die hoop, ook al begrijp je het niet helemaal. Maar beminnen en bemind worden, dat begrijpen wel alle mensen. Vandaar dat dit feest zo de wereld beroert.
‘Un fait divers’?
En toch is Hij niet gekomen in groot feestgedruis, wel een massa volk maar geen plaats in de herberg, niemand herkende Hem. In de marge van de grote volkstelling was een koppel, een schrijnwerker en een jonge hoogzwangere vrouw, onderweg van Nazareth naar Bethlehem. Geen enkele aanwijzing dat hier de Vredevorst, Goddelijk Held, zoals Jesaja hem noemt, zal verschijnen. In de marge van het gebeuren, terwijl de wereld druk doende is, wordt Hij geboren, komt Hij aan het licht, een fait divers in de marge van de Joods-Romeinse wereld. De wereld van de keizer, de wereld van de herberg en de wereld van de stal staan zo ver van mekaar. De wereld van de keizer, van allen die de macht hebben en het voor het zeggen hebben; de wereld van de herberg waar goed volk logeert, dat geluk heeft gehad, dat goed opgevoed is, dat kon studeren, dat werk heeft. De wereld van de stal kent miserie, soms van generatie op generatie, mensen uit de marge, zij die niet meetellen, niet gezien worden, eeuwig onderweg, nergens thuis, niet verwacht, niet welkom.
Herders
De herders leefden ergens tussenin, zij hielden zich op in de marge van stadssamenleving. Ze leven verbonden met hun dieren en de natuur. Ze zijn niet vervreemd van de schepping. Maar zij zagen wel, stonden open en gingen in op het woord dat ze vernamen. Misschien moet je wel van ver komen om opnieuw te kunnen zien, de stad uit, het veld in, het onbekende tegemoet. Want in de stad hoor je de stem van de engelen niet, zie je het licht van de sterren niet zo goed, er is teveel ander licht dat we gewoon zijn. En toch, je zal er de mens in de marge ontmoeten. Op zoek willen gaan daar waar niemand zoekt, in de stilte.
Vandaag
Zo is onze God gekomen, in de marge van een ander gebeuren, voor mensen in de marge. Zou het vandaag anders zijn? Als we Gods bevestiging aanvaarden in dit Kerstekind, kunnen we niet anders dan aandachtig zijn voor hen die vandaag in de marge staan, waar niemand naar omkijkt of zoekt. Welzijnszorg roept er ons telkens toe op, opdat we noch blind noch doof zouden zijn voor de kleinen en de zwakken in onze samenleving. Als doven horen en blinden weer zien, dan is de Messias werkzaam. God wil ons nodig hebben en vertrouwt zich toe aan ons in het Kerstekind Jezus, zijn eigen Zoon.
Laten we dus waakzaam zijn als herders en als wijzen op de uitkijk staan voor de tekens van onze tijd. Als God naar ons toe komt als een kind, weerloos, om liefde vragend, vol verwachting, kunnen we dan anders dan zelf als een kind naar de wereld gaan: open, vol toekomst en zonder vastgeroeste ideeën?
Moge het Kerstekind Jezus ons hart dan zo raken, dat we worden als kinderen, kinderen van diezelfde Vader. Aan u allen en uw familie een Zalig Kerstfeest!
Uw pastores Peter en Guido en de pastorale ploeg
Kerk en Leven 2022 nr: 50
GIJ DIE AANGEROEPEN WORDT
Over tien dagen staan we aan de vooravond van het Kerstfeest. Nu zondag ontsteken we de vierde kaars op onze Adventskrans. We verwachten vol ongeduld de komst van Jezus, als Redder van de wereld, als een Vredevorst. In deze rijke voorbereidingstijd op Kerst voorziet de liturgie heel wat liederen om dat wachten en uitkijken te ondersteunen. Hieronder vind je het lied 134 uit Zingt Jubilate. De melodie van W. Vogel is niet bekend voor ons maar het heeft een prachtige tekst, geschreven door J. Zijlstra. We bekijken hem even als een bezinning in deze laatste dagen naar het Geboortefeest toe van God.
Gij die aangeroepen wordt, die wij God noemen en Vader,
ongeziene, kom ons nader, tooi de aarde met uw licht, open ons een vergezicht
Vanaf het eerste woord is het duidelijk tot wie we ons richten: God zelf. Het is niet zomaar een mooie beschouwing maar eerder de aanzet van een geloofsbelijdenis. Degene die we niet kunnen zien spreken we toch aan als God en Vader. Er komt ook onmiddellijk een dringende vraag naar boven: ‘kom ons nader’, laat ons uw nabijheid ervaren, laat ons niet alleen. Er is de vraag om licht, voor heel de schepping en vooral geef ons perspectief: een vergezicht; dat we weer uitzicht mogen hebben, binnen al wat duister is en ons blokkeert en gevangen houdt. Alsof we het visioen van Jesaja werkelijk willen laten worden.
Gij die uitgeschreven staat in de held’re taal der sterren, hoogtij, lichtende van verre – Morgenster, treedt uit uw baan en kom in ons midden staan.
Een verwijzing naar de kosmos waarin God ook oplicht en te vinden is: het heldere, het licht van verre. De Morgenster die het einde van de nacht aangeeft, wordt gevraagd om uit haar baan naar de aarde te komen. We kunnen het niet alleen, we hebben hulp nodig van buiten af. Een nieuwe morgen zal opgaan met de komst van Christus. Nu we naar de meest donkere periode van het jaar gaan hebben we meer dan ooit nood aan licht, aan Zijn licht.
Gij die uitgesproken zijt de Geliefde, Woord van leven in der minne ons gegeven, Naam, die oplicht in de nacht, kom en klink in volle pracht.
Gods naam staat niet alleen geschreven maar Hij moet ook uitgesproken worden. We zijn een godsdienst van het Woord en dat krijgt vlees en bloed, zal mens worden in Jezus zelf. Het is een levend Woord, in liefde aan ons gegeven. Zijn naam verlicht het duister . De strofe eindigt met de bede om voluit aanwezig te zijn in onze wereld. Hij is niet alleen een levend Woord maar we drukken ook ons vertrouwen uit dat het ons doet leven.
Gij die opgetekend staat in de heilige schrifturen die der eeuwen loop verduren, uw gelofte is ons lied, onze mond uw taalgebied.
Deze strofe bevestigt dat wat reeds eeuwen in de Schrift wordt geschreven en gezegd door en over God, waar en werkelijk is. De belofte van God dat Hij ons nooit los zal laten, blijven wij uitzingen en vormt ons lied. Die belofte houdt ons gaande en laat ons spreken van Hem. Onze mond is zijn taalgebied. We kunnen dus niet zwijgen, anders maken we God zelf monddood. Wij zijn zijn Stem. Elke generatie opnieuw moeten we over Hem spreken.
Gij die ons zijt toegezegd: God met ons en Mens van vrede, deel U aan de wereld mede, kom te voorschijn uit het licht, liefde, toon uw aangezicht.
De laatste strofe dringt erop aan dat Hij zou komen. Hij is ons immers toegezegd, laat Hij dus niet langer wachten. Ons geduld is al te lang op de proef gesteld. En wie komt er ? Immanuël, God met ons. Dat is zijn naam. Die ook mens zal worden, een bijzondere, een mens van vrede. Naar de vrede kijken wij, kijkt de hele wereld uit. Zoals kinderen die bij het verstoppertje spelen zeggen tot degene die al te lang verborgen was: ‘kom te voorschijn’. Ook wij willen dat Hij zich eindelijk toont. Uit het licht zal Hij komen, één en al liefde. Het lied eindigt met ‘toon uw aangezicht’. De ultieme wens van een mens: de andere, de Andere kunnen zien van aangezicht tot aangezicht. Geen verre, ongeziene, onbereikbare God maar één waarmee we vrijelijk kunnen omgaan omdat Hij mens werd.
Mogen de laatste dagen naar Kerstmis toe intense dagen worden van toekeren, open staan en waakzaamheid om op dat grote feest te zingen: ‘Nu zijt wellekome’!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022 nr: 49
ALLEMAAL DIGITAAL ?!
Eind augustus gingen we met de gezinsgroep waar ik deel van uit maak, eten in de Battelliek, een restaurant dat in de vroegere kerk van Battel (bij Mechelen) gevestigd is, samen met een microbrouwerij. Een gezellige, bijzondere plek in meerdere opzichten. Waar je niet omheen kon was de manier waarop je je eten bestelde: dat kon namelijk alleen digitaal, via het scannen van een QR-code. Men bracht het natuurlijk daarna op een fysieke manier op borden, ik zie voorlopig nog geen andere goede manier. Het is wellicht een overblijfsel van de oplossingen tijdens de Coronatijd waarbij je op café ook zo je drankje moest bestellen. Toch roept zulke manier van doen ook vragen op en dat doet ook Welzijnszorg met haar campagne tijdens de huidige Advent. We geven hier hun campagnetekst weer.
Digitalisering alom, een probleem?
Onze wereld digitaliseert razendsnel. We doen er allemaal aan mee. Je bankzaken regelen, je verwarming regelen, je digicorder programmeren vanop afstand, een chatgesprekje met een hulpverlener, een afspraak met je huisarts maken, vlug wat online bestellen. Het is oh zo handig. Wat is dan het probleem eigenlijk?
Het probleem is dat niet iedereen verbonden is. Wel of niet digitaal actief zijn, is geen zwartwit verhaal. Misschien kan je wel met een smartphone werken, maar heb je geen laptop. Of heb je net die bank-applicatie onder de knie en verandert die weer. We hebben dus allemaal een heel verschillend digitaal profiel. Maar de verschillen hebben niet enkel te maken met interesse of zin om iets nieuws te leren. Ze weerspiegelen ook de bestaande ongelijkheid in onze samenleving. Zo lopen mensen met een laag inkomen een hoog risico op digitale uitsluiting.
Risico op digitale uitsluiting
Niet iedereen heeft toegang tot digitale technologieën. Al die toestellen kosten handenvol geld en gaan maar enkele jaren mee, in het beste geval. Bovendien heb je er niks aan, zonder een goed en vaak duur internetabonnement. Niet iedereen kan er even goed mee werken. Heb je het kunnen leren op je job of op school? Ben je opgegroeid tussen de digitale toestellen? Heb je vrienden of familie die je op weg helpen?
Toegang tot diensten
De verschillen in digitale toegang en vaardigheden worden vooral problematisch wanneer het ook de toegang tot diensten en zelfs sociale rechten bemoeilijkt. Bijbetalen om je bankzaken in het kantoor te doen, een premie online aanvragen, een persoon aan de lijn krijgen als er iets is misgelopen met je uitkering … Digitale uitsluiting is het resultaat van ongelijkheid, en vergroot die ongelijkheid nog. Belangrijk: we strijden niet tégen het digitale aanbod. Digitalisering kan voor mensen in armoedesituaties voordelig zijn.
Tenminste als de samenleving meer inzet op automatisch rechten toekennen. Als we administratieve processen vereenvoudigen, zodat er meer tijd overblijft voor dienst- en hulpverlening. Ook mensen in armoedesituaties zijn gebaat bij minder verplaatsingen en minder tijdverlies. Wie wil, moet dus kunnen gebruik maken van digitale toepassingen. Iedereen moet de kans krijgen om verbonden te raken. Maar ook een niet-digitaal aanbod blijft nodig voor wie even niet online kan of wil.
We strijden voor digitale inclusie én voor een niet-digitaal alternatief.
Digitale inclusie bereiken we door mensen toegang te geven tot internet en toestellen, en door voldoende opleidingen te voorzien zodat iedereen bijleert. Ook de makers van applicaties en aanbieders van diensten hebben een verantwoordelijkheid. Waarom zorgen zij niet dat hun producten makkelijk te gebruiken zijn, ook door mensen die minder digitaal vaardig zijn? We hebben het recht geconnecteerd te zijn. Maar we hebben ook het recht niet-geconnecteerd te zijn.
Zorgen dat mensen hun weg vinden in het digitale doolhof, is dus van groot belang. En zorgen dat mensen die het digitale doolhof (willen) vermijden niet achterop blijven, is minstens even belangrijk. Kortom, we hebben het recht geconnecteerd te zijn. Maar we hebben ook het recht niet-geconnecteerd te zijn. Beide zijn helemaal OK.
Deze campagne
Met deze campagne brengt Welzijnszorg de impact van digitalisering op het leven van mensen in een armoedesituatie onder de aandacht. We willen een samenleving die iedereen betrekt: digitaal actief of niet, we laten niemand achter. Dat vraagt een inspanning van iedereen: van de overheid, van dienst- en hulpverleningsorganisaties, van het jeugdwerk, het onderwijs … En van ons als individu. Heb jij samen met ons aandacht voor digitale uitsluiting in onze eigen omgeving? Voer jij mee actie voor gelijkheid? Dankjewel! Samen tegen digitale uitsluiting, samen tegen armoede.
Concreet in Anderlecht
Ook dit jaar willen we ons steentje bijdragen en de projecten van Welzijnszorg steunen.
Er is volgende zondag tijdens de vieringen de bijzondere collecte voor Welzijnszorg.
Naar goede gewoonte bieden we weer soep aan ten voordele van Welzijnszorg.
U kan ze bestellen en na de viering op 11 december in OLV van Vreugde kan u ze meenemen of komen ophalen (bij pastor Guido 0474 927077). Op de komende kerstmarkt van Anderlecht zullen we, in samenwerking met de Franstalige pastoraal een chalet hebben waarin we religieuze dingen verkopen zoals kerststalletjes, kaarsen, kerstversiering, kalenders, wenskaarten, enz. Ook daarvan gaat de opbrengst naar Welzijnszorg. U vindt er ons van vrijdag 16 december 17u tot zondag 18 december 23u. Er is ook nog een postkaartenactie verbonden aan de campagne waarbij Welzijnszorg zoveel mogelijk briefkaarten wil verzamelen: om een sterk signaal te geven aan de overheid en organisaties dat digitale uitsluiting een onrecht is. Op 11 december bieden we deze kaarten aan zodat u ze persoonlijk en gratis kan opsturen. Ook zo tonen we onze solidariteit door onze stem te laten horen. Alvast van harte dank voor uw steun aan de campagne!
Pastor Guido
Met dank aan Welzijnszorg voor het Campagnetekst van de website
Kerk en Leven 2022 nr: 48
OPEN BOEK VAN EEN GELOVIGE
Een paar weken terug kreeg ik van iemand uit onze pastorale eenheid deze tekst om in K+L te zetten. Het is het getuigenis van de gelovige weg van een christen die deels terug blikt en nadenkt over haar persoonlijk geloof. Bij het begin van de Advent laten we u graag delen in dit verhaal van iemand die verder graag anoniem blijft.
De eerste jaren
Zoals bij ieder mens speelt het leven zich af tussen geboorte en dood. Voorlopig leef ik nog en daar ben ik blij om ...Over mijn doopsel weet ik niets, behalve dat ik een liefdevolle dooppeter en doopmeter ervan heb overgenomen .Later vernam ik dat ik door mijn doopsel opgenomen werd binnen de katholieke gemeenschap .
Hetzelfde symbool van de zalfolie werd ook bij mijn vormsel gebruikt om voor mijn verder leven de kracht te hebben, om niet terug te deinzen voor het kwade in de wereld, maar vooral om geroepen te zijn om een weg van liefde te gaan ....
Zoals bij vele christelijke gezinnen baden we voor en na het eten, en 's avonds 3 weesgegroetjes voor het slapen gaan. Het werd de grondslag van onze Maria devotie, dat later bekroond werd met een bedevaart naar Lourdes of Banneux.
Eens lid van een jeugdbeweging probeerden we allen heel oprecht het toenmalig openingsgebed te bidden: "Ik groet U Christus Koning bij mijn ontwaken, ik draag U op, door de handen van Maria enz......" ' .. Met deze beide in ons hart probeerden we in doen en laten, in alle activiteiten en vooral tijdens het spel , nooit uitdagend, nooit jaloers en steeds eerlijk te zijn en vooral mekaar graag te zien! Het waren de grondslagen voor ieders verdere leven .
Hoe dat verder gestalte geven?
Heeft dit mijn persoonlijk leven beïnvloed? Zeker , want ik herkende deze positieve waarden in de persoon van Jezus .En in zijn spoor probeerde ik te leven. Een moeilijke opdracht, want Jezus , die had een droom om Gods koninkrijk gestalte te geven ....Maar wat betekende dat voor mij?... Het was proberen in kleine dingen iets van Jezus' goedheid en liefde waar te maken door inzet, begaan zijn met ...en gebed. Dit werd me mogelijk gemaakt tijdens ontmoetingen met zieke mensen. Zij vertelden over de ongemakken en pijnen die niet te vermijden waren, alsook de angst voor de dood .... Hier waren de woorden als ' God draagt je elke seconde in je leven met welke pijn of verdriet je ook leeft '.....of ' God geeft je wel de kracht, de moed en de hoop om er me verder te gaan ...' als zalf op een open wonde ....en vrede en rust in het hart ....
Bidden
En plots werd ikzelf ook geconfronteerd met ziek zijn ...De wanhoop was nabij ..Ik zag geen toekomst meer ....Maar dan zond God zijn engelen op aarde, in de vorm van mensen die je de nodige kracht gaven om vol te houden ...Mensen zegden dan : " Ik zal voor je bidden " ..en dan stel je zelf de vraag : " Bidden ....hoe .... wat ?"
Gandhi schreef ooit ' Gebed is de sleutel van de morgen en de grendel van de avond ' ..Om over na te denken!
We voelen allemaal wel eens de onweerstaanbare behoefte om te bidden ....Waar komt dit verlangen vandaan? Het is God zelf die ons zonder ophouden uitnodigt om Hem te ontmoeten. Bidden is dus : met of zonder woorden , zich verbonden weten met ' IEMAND die groter is dan ons hart '...Ons bidden is soms vragend , soms dankend, soms twijfelend....soms nazeggen van een psalm die je aanspreekt of gewoon praten met een goede vriend ....Een vertrouwd iemand gaf me de goede raad meer in stilte naar 'die Iemand ' te luisteren , dan zelf te praten. Het heeft me, op momenten van stil gebed, meer geholpen dan al mijn mooie geformuleerde woorden...
Doorheen de dag flitste er ook soms door mijn hoofd , één of andere zin uit het evangelie of de homilie van de voorbije zondag! Daarom ben ik me gaan verdiepen in de verhalen, parabels en gelijkenissen uit de verschillende evangelies. Ik kende ze wel , maar misschien zijn ze voor mij ook een oproep voor een andere manier van leven!
Spontane vragen
En dan kwamen spontaan vele vragen als: ben ik, als de barmhartige Samaritaan of laat ik soms mijn kansen liggen?
Ben ik, als de dwaze rijke man die verkregen rijkdom voor zichzelf hield, in plaats van te delen met noodlijdenden?
Ben ik, als Petrus die Jezus verloochende, en ik met een leugentje mijn vel probeer te redden? ...
Ben ik ,als iemand die terecht staat voor een gebeurd feit ,dat ik dan als eerste een steen wil gooien ?
Ben ik, nederig genoeg om zoals de Tollenaar te zeggen : ' God wees mij zondaar genadig '
Ben ik, een angstig iemand, zoals de leerlingen bij de storm op het meer, zodat Jezus me vaak moet zeggen: "Waarom ben je bevreesd " of "Ik ben er voor u "?
De evangelies bezitten een grote rijkdom. Het is een genade om als christen er naar te leven. Elke christen heeft de uiteindelijke opdracht, zijn leven zin te geven, vreugde uit te stralen en op weg te gaan met veel liefde naar ieder die God je op jouw weg toevertrouwt.
Hopen
Als slot van mijn open boek verhaal, noem ik me gaarne 'één van de vijf dwaze maagden' die ook in slaap is gevallen en geen olie heeft ....maar toch hoop ik eens te behoren tot ' één van de vijf wijze maagden', uitziend naar Gods glimlach en dank u zeggend, omdat ik weet dat Hij me altijd nabij is.
Een gelovig iemand
Kerk en Leven 2022 nr: 47
Advent: uitkijken – verwachten – waken
Komende zondag begint de Advent, de voorbereidingstijd op het grote feest van Kerstmis. Gezien dit feest van Kerst nu op een zondag valt krijgen we deze jaar de volle vier weken de tijd en de ruimte om ons hart klaar te maken voor de geboorte van Christus. We mogen de dagen als parels aaneen rijgen aan de hand van lezingen die bol staan van verwachting en belofte. Zo krijgen we een krans van licht en hoop om klaar te zijn voor de komst van het Kerstekind, de Vredevorst, de Messias.
We duiken met de Advent ook een nieuw liturgisch jaar in, het A-jaar en dan lezen we elke zondag uit de grote profeet Jesaja maar ook uit het evangelie van Matteüs. Zij zullen ons begeleiden naar dat feest van de menswording om in deze voorbereidingstijd zelf ook meer mens te worden. Naast Jesaja zal Matteüs ons vertellen over Johannes de Doper en Maria, twee andere figuren die ons helpen te verwachten en uit te kijken naar de komst van Christus.
Jesaja
De adventsfiguur bij uitstek. Met hem sluiten wij ons aan bij de eeuwenoude hunker van het Joodse volk naar Gods definitieve komst. Vooral in perioden van ontreddering waren het de profeten die te midden van de wanhoop getuigden van de hoop die in hen leefde. Ze zijn de ‘wachters’ uit het evangelie die in het donkere van de nacht op de uitkijk staan naar de eerste tekenen van de dageraad. Toen men uit de ballingschap terugkeerde was Jeruzalem verwoest en men was ontredderd. Jesaja herinnert zijn volk aan de sterke band met zijn God. Hij is de boetseerder, zij de klei: zij zijn het werk van zijn handen. Is dat niet hoopvol, te beseffen dat God met onze groei is begaan? Zoals de pottenbakker uit de vormeloze massa klei een prachtige kruik te voorschijn tovert, zo boetseert Hij ons mensen tot mensen naar zijn hart. Tot dit vertrouwen roept Jesaja ons op. Zelfs wanneer het tegenzit, of duisternis je geloof bezwaren mag je hopen op God. Hij laat niemand verloren gaan.
wil ons bemoedigen en een hart onder de riem steken: ‘troost, troost toch mijn stad’. ‘Spreek Jeruzalem moed in’. Midden in het duister, krijgen we telkens een boodschap van hoop en toekomst, dat is Advent ten volle uit. Midden in de woestijn waarin wij mensen vandaag zitten klinken die woorden van bemoediging. Ze klinken ook voor onze Kerkgemeenschap die niet altijd weet waarheen ze op weg is. Het zijn dan woorden die ons deugd doen. Maar er klinken nog woorden van iemand anders, in een heel andere toon.
Johannes de Doper
Hij wordt de wegbereider genoemd. Een asceet, een radicale profeet met harde en strenge woorden en toch komen de mensen in grote getale naar hem toe. Hij spreekt mensen aan. Zijn oproep tot bekering in een uitnodiging om terug te keren naar de wortels van hun geloof, als volk van God. Het is de dringende vraag om de essentiële elementen van hun geloof weer ter harte te nemen. Johannes preekt in de woestijn: dat is de plaats waar je worstelt met jezelf, waar je naar toe vlucht als het teveel wordt. Woestijn kan ook de plaats zijn waar we ons verlaten voelen: als we maar weinig onze kinderen of kleinkinderen zien, als we een dierbaar iemand verliezen, als we de zin wat kwijt zijn…Waar we ook anders naar onze wereld, ons leven kijken omdat we wat afstand nemen.
Johannes leert ons zo anders naar onszelf te kijken, om ons handelen en spreken te veranderen in het licht van de Komende, die Christus zelf. Hij bracht toen de mensen in beweging door zijn spreken. Brengt hij ons vandaag nog in beweging met zijn boodschap? Hij wil ons hart laten omkeren, naar onze naaste toe. Hij wil ons aan zetten op de weg voor de Heer klaar te maken. ‘Maak uw paden recht’ zegt hij.
Maria
Na Jesaja en Johannes lezen we in deze Adventstijd ook de verhalen over de meest menselijke voorbereiding: hoe de moeder van de lang verwachte de komst beleefde in haar lichaam en in geloof. Met haar gaan we de weg van een hoopvolle verwachting. Hoop krijgt gestalte als we beschikbaar zijn en durven zeggen: “Heer, mij geschiede naar uw Woord” en zo vrijer worden om naar anderen toe te gaan, zoals Maria zich op weg begeeft naar Elisabeth. De hoop zet ons op weg als we de tekenen zien die ons gegeven worden. Die onderkennen en dankbaar zijn voor wat er, hoe klein al groeit. Met ons Magnificat zingen omdat de Heer ook naar ons omziet in ons concrete leven. Hij heeft oog voor ons en wil geboren worden in ons, in onze kleinheid, in onze grootheid. Hij wil onze wereld anders.
Willen we Magnificatmensen worden ? Geloven in de grootheid van deemoed, dienst en ontvankelijkheid? Deemoed tegenover bezit, dienst tegenover macht en ontvankelijkheid tegenover geldingsdrang. Zwakke waarden die ontwapenend werken.
Haar Magnificat roept ons op om ons in te zetten dat Gods droom waar wordt. Dat de kleine en arme groot worden. Dat naar elke mens wordt omgezien.
Maria geeft het volle leven door.
Deze drie Adventsfiguren zijn zó bij de geboorte van de Heer betrokken dat we ons aan hen mogen toevertrouwen om ons voor te bereiden op zijn komst.
Maken wij ons hart dan klaar tijdens de volgende vier weken.
We wensen jullie een sterke en deugddoende Advent toe!
Pastor Guido
Advent en de campagne van Welzijnszorg: Allemaal digitaal ?
In de advent klinkt er steeds een dubbele boodschap. Enerzijds horen we mooie dromen,
de belofte dat de wereld ooit een betere plek zal worden. De wonderlijke woorden en beelden van Jesaja laten ons uitkijken naar een wereld waar iedereen mee is, een wereld van solidariteit. De advent is een vreugdevolle tijd.
Maar anderzijds is het visioen nooit vrijblijvend. Steeds volgt onmiddellijk de oproep dat we
er wel iets voor moeten doen. Met de droom voor ogen zetten we ons in om de hindernissen
aan te pakken en er voor te zorgen dat die ideale wereld dichterbij komt. De woorden van
Mattheüs zijn duidelijk. In de advent komen de toekomst en het nu samen, gaan de verbeelding en de actie hand in hand. We moeten dromen, maar vooral ook wakker zijn.
De campagne van Welzijnszorg toont dat de digitale wereld ons uitdaagt. Heel wat mensen
kunnen niet mee in de snel evoluerende wereld en zij krijgen niet wat ze nodig hebben, waar ze recht op hebben. Hier klinkt een duidelijke oproep om ons in te zetten voor gerechtigheid. We trekken niet ten strijde tegen de digitalisering, maar we waken erover dat er niemand achterblijft.
De rode draad doorheen onze vieringen is de verbondenheid. We zien dat de digitale wereld
voor veel mensen een doolhof is, maar wij laten niemand los. We spannen draden, we trekken sporen zodat er niemand verloren hoeft te lopen en we steeds verbonden zullen blijven met mekaar. Natuurlijk verbinden we ons ook met Christus en God’s droom voor een betere wereld.
Uit de liturgiemap van Welziijnszorg
Kerk en Leven 2022 nr: 46
Christus, dé Koning
Dat de tijd vliegt moet ik u niet vertellen. Dat ondervinden we dagelijks, een week is zo voorbij. Maar ook een jaar gaat met rasse schreden vooruit en zo zijn we al bij de laatste zondag van ons kerkelijk jaar aanbeland met het feest van Christus Koning. Als we de afgelopen zondag naar de schriftlezingen uit de liturgie luisterden, merken we dat het gaat over de eindtijd en dan beseffen we dat het kerkelijk jaar stilaan op zijn laatste benen loopt. Het krijgt zijn hoogtepunt in dit feest van Christus Koning.
Wat zegt het ons nu nog vandaag, dit feest?
In onze tijd wordt gezag dikwijls in vraag gesteld en koningshuizen lijken voor heel wat mensen uit de tijd. Het koningschap is voor hen een bestuursvorm die doet denken aan macht, aan rijkdom, aan iets ondemocratisch, aan weggegooid belastingsgeld en ga zo maar door. Wat kan dat dan betekenen als we Christus als koning vieren?
Het evangelie stelt het ons onmiddellijk duidelijk: Jezus hangt op een kruis en zal weldra sterven. Geen glitter, pracht en praal meer, maar rauwe realiteit van spot, veroordeling waren zijn deel. Geen gouden kroon maar één van doornen. Bovenaan het kruis staat wel degelijk: “Dit is de Koning der Joden” maar wat koop je daarmee als de dood nabij is. Alles lijkt verloren nu iedereen hem verlaten heeft. Eén van de twee rovers naast hem ziet het anders: “Jezus, denk aan mij wanneer Gij in uw koninkrijk gekomen zijt”. De toon is gezet, zijn koningschap is van een andere wereld.
Waar kunnen we iets van zijn koning zijn vermoeden?
Laten we verder kijken naar wat Hij zei en deed: “ge moet niemand uw heer of meester noemen, alleen God”, “wilt ge de eerste zijn, wees dan de dienaar van allen”. Hij waste de voeten van zijn leerlingen, ging al weldoende rond, genas de zieken en vergaf de zondaars.
Een vreemde koning dus en geen wonder dat Pilatus hem dus niet verstaat. Wat doe je dan? Doorvragen, zoals het een goede onderzoeksrechter betaamt. Jezus’ antwoord klinkt dan: “Ik ben gekomen om te getuigen van de waarheid”. Helemaal niet te verstaan voor Pilatus. Het interesseert hem niet meer. Maar hoe interesseert het ons? Welk is die waarheid waarvan Jezus getuigt en waarin Hij voor ons koning zou kunnen zijn?
Een leven in teken van de Ander
Het antwoord vinden we als we naar zijn leven kijken. We zien dat alles wat Hij zei en deed, niet in het teken van zijn eigen glorie stond. Alles staat in het teken van de ander, de Ander, zijn Vader. Zijn leven stond gericht op een God die niet verknecht maar bevrijdt, niet klein houdt maar verheft. Een God die er wil zijn voor u, voor mij, voor ons, voor allen die op Hem durven te vertrouwen. Van die waarheid getuigt Jezus: dat God ons bemint, ons gelukkig wil zien. Op geen enkel moment heeft Jezus omwille van die waarheid zich boven de anderen laten verheffen, ook al wilde men dat soms wel doen en Hem tot koning kronen, in de hoop het oude koninkrijk van Israël te herstellen. Nooit heeft Hij dat toegestaan, behalve op het einde, op Golgotha, op het kruis: het ultieme maar krachtige getuigenis. Zo’n koning die zijn leven geeft voor de mensen, willen we als christen navolgen. Die manier van leven willen we in de bloemen zetten en zo het kerkelijk jaar afsluiten en bekronen alvorens we uitkijken naar het nieuwe begin, een nieuwe geboorte.
Christus, een Koning voor ons?
Is die koning degene naar wie we willen opkijken, ons leven naar richten? Is het in zijn waarheid dat we willen gaan staan of denken we ‘ieder zijn waarheid’? Wie of wat leidt er ons of draaien we nogal eens met de winden van de tijdsgeest mee? Op welke ‘waarheid’ stemmen we ons leven af? Op de waarheid van ‘brood-en-spelen’, van ‘val-me-niet-lastig’, van het ‘eigen belang’? Of durven we ons richten op de waarheid die leert te kijken naar de anderen en het ons laat opnemen voor de ander?
Het zijn vragen die we ons kunnen stellen bij het einde van een jaar, om wat de balans op te maken en te zien ‘hoe sta ik in het leven’? Het is die eigenschap van de Koning, dat Hij zorgt draagt voor zijn mensen die we tot de onze kunnen maken. Zorg dragen voor hen die rondom ons leven.
Waar gaan wij staan?
Lucas’ evangelie daagt ons uit om te kiezen aan welke kant wij gaan staan. Bij de spotters die er genoegen in vinden hun ongeloof en hun scepsis uit te spuwen? Bij het volk op afstand dat zwijgt en ondergaat en zich niet wil laten kennen? Of herkennen we ons in de berouwvolle man naast Jezus en durven we ons toevertrouwen aan die weerloze, lijdende Koning? Blijven we staan zoals de moeder en de leerling van Jezus? Aan ons om te kiezen. Om het tonen in ons spreken, doen en laten. Dat kan in die sterke tijd van de Advent die vóór ons ligt. Door het feest met Christus op zijn kruis, weten we al wie we mogen verwachten: geen prins in een paleis, maar een mensenkind, klein en weerloos, uitkijkend naar onze liefde. Zullen we Hem ontvangen als een koning?
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022 nr: 45
SINT-MARTINUS VAN TOURS
Met Sint-Hubertus zetten we vorige week de novembermaand in. Op 11 november komt er weer een bekende heilige aan: Sint-Martinus van Tours of hier beter gekend als Sint-Maarten of Sinte Mette. In sommige streken brengt hij de kinderen snoep en speelgoed in plaats van Sint-Niklaas. We duiken nog even de geschiedenis in om hem beter te leren kennen. En we vonden nog een mooi verhaal van wat er met de bedelaar die de helft van de mantel kreeg, gebeurd zou kunnen zijn…
Zijn beginjaren
Martinus werd geboren in Sabaria, Hongarije, in het jaar 316, het huidige Szombathely (Hongaars) Steinamanger (Duits) in West-Hongarije aan de grenzen van het Romeinse Rijk. Zijn vader werd een magistraat in dienst van het Romeinse leger. Het gezin verhuisde naar Pavia in Italië waar hij zijn jeugd zou doorbrengen. De legenden vertellen dat hij zich als jongen van 12 jaar liet opnemen in de kerk als catechumeen (doopleerling), tegen de wil van zijn ouders in (de legende maakt hier hoogstwaarschijnlijk een onhistorische verbinding met het evangelieverhaal over de twaalfjarige Jezus).
In dienst van het Romeinse leger
Op 15-jarige leeftijd nam hij dienst in het Romeinse leger onder de keizers Constantinus en Julianus en werd geplaatst bij de ruiterij in Gallië (Frankrijk). In deze periode speelt het beroemde verhaal dat hij bij de stadspoort van Amiens een naakte bedelaar ontmoette die hem om Christus' wil een aalmoes vroeg. Omdat hij niets dan zijn wapen had, gaf hij hem een stuk van zijn soldatenmantel door die met zijn zwaard in tweeën te snijden. In die tijd behoorde een helft van de kleding aan de keizer en de andere helft was persoonlijk bezit. In een droom verscheen later Christus hem met de helft van zijn mantel om zich heen geslagen: "Wat je voor de geringste van mijn broeders hebt gedaan, dat heb je aan Mij gedaan". Dit gaf voor hem de doorslag om Christen te worden en zich te laten dopen. Hij werd gedoopt door de bisschop Hilarius van Poitiers. Hij geraakte tijdens die legerperiode steeds meer in een innerlijk conflict tussen zijn als soldaat dienstbaar zijn aan de Romeinse keizer of aan zijn christelijke roeping. Hij neemt nabij Worms ontslag uit het leger en wordt door keizer Julianus lafheid verweten.
Zijn leven als christen
Op 18-jarige leeftijd werd hij gedoopt (andere bronnen vermelden 22 jaar) en later ook in de geestelijke stand opgenomen. Zijn eerste arbeid als priester verrichtte hij in de streek waar zijn ouders leefden in Lombardije, waar hij het christelijke geloof verkondigde. Er ontstonden problemen tussen hem en de Arianen, een christelijke stroming, die de menselijkheid van Jezus van Nazareth beklemtoonden en de goddelijke afkomst van Christus niet accepteerden en die daar veel aanhang hadden. Maarten hield vast aan zijn geloof en werd slecht behandeld op last van de Ariaanse bisschop van Milaan. Hij hield zich daarna schuil als kluizenaar op het eiland Gallinaria (nu Isola d'Albenga) voor de Italiaanse Rivièra. Ook bisschop Hilarius van Poitiers was op aandrang van de Arianen verbannen uit Frankrijk. In 361 kon hij terugkeren naar Frankrijk en voegde zich bij de Hilarius van Poitiers. Ook daar werd hij een kluizenaar, wonend in een afgelegen gebied, en hij wijdde zijn hele leven aan God. Hij kreeg veel volgelingen, zodat hier in 361 het eerste klooster op Franse bodem ontstond.
Martinus wordt bisschop
Toen St. Lidorius de bisschop van Tours, een stad in West-Frankrijk, in 371 of 372 overleed, vroegen de christenen en priester van die stad aan Maarten of hij bisschop wilde worden. Deze wilde eigenlijk gewoon kluizenaar blijven. De legenden vertellen dat Martinus via een list naar de stad werd gelokt en toen hij eenmaal in Tours was aangekomen, kon hij niet meer afzien van het bisschopsambt. In 371 werd Martinus door het volk tot bisschop van Tours gekozen. Hij bleef zijn monnikenleven voortzetten, stichtte omstreeks 375 in Tours een klooster en werkte samen met zijn kloosterlingen aan de verkondiging van het christendom in Frankrijk. Als bisschop bleef hij zijn monnikenleven voortzetten en trad op als een grote geloofsverkondiger. Hij stichtte ook veel kloosters, waarvan dat van Marmoutier het belangrijkste was. Hij vernietigde de heidense heiligdommen en preekte onophoudelijk tegen de ketterijen van die dagen. Hij werd al tijdens zijn leven als heilig beschouwd en veel wonderen werden aan hem toegeschreven.
Tijdens een missiereis sterft hij in Candes, op acht november 397, 81 jaar oud. Op elf november wordt hij in Tours begraven, zijn latere feestdag. Ook al was hij niet de marteldood gestorven, zoals veel van zijn heilige voorgangers, werd hij toch onmiddellijk door het hele volk als een grote heilige vereerd. Rond zijn graf gebeurden vele wonderen en een eeuw later roept koning Clovis hem uit tot patroon van het Frankische volk.
Martinus leeft verder in namen van parochies en gemeenten
In Frankrijk zijn duizenden kerken aan hem gewijd, waaronder de St. Martinus basiliek in Tours. Zijn roem verspreidt zich ook naar het noorden. Met name de Lage landen (Vlaanderen en Nederland) en een deel van Duitsland die tot het toenmalige Frankische rijk behoorden. In Vlaanderen zijn er talloze Sint Martinusparochies over het hele land verspreid. Van Avelgem en Ardooie, tot Aalst en Asse. Van Beveren, Gent en Deinze tot Genk, Hasselt en St Truiden. Van Halle (bij ons), Overijse en Zaventem tot Olen, Westmalle en Kontich. Bij uitstek natuurlijk in de dorpen die naar Martinus (ook wel Maarten genoemd), hun naam kregen zoals Sint-Martens-Bodegem, Sint-Martens-Latem, Sint-Martens-Leerne, Sint-Martens-Lennik, Sint-Martens-Voeren.
Vieringen en gebruiken
Niet alleen in Vlaanderen, maar ook in Wallonië, bijvoorbeeld in Tourinne La Grosse en in Duitstalig België, Eupen, zijn belangrijke Martinusplaatsen met eigen vieringen. In Tourinne-la-Grosse zijn er elk jaar tijdens de novembermaand Fêtes de la Saint-Martin waar zo’n 200 artiesten tentoonstellen op zo’n 80 locaties. https://tourinnes.be/
In Vlaanderen bestaat op bepaalde plaatsen het gebruik van de Sint-Maartensvuren. Die vuren zouden een restant zijn van de vuren die horen bij het Keltische feest Samhain (spreek uit: Sawen) op de grens van zomer en winter, dat nu onder de naam Halloween bekend is. Tijdens dat feest dankte men de goden voor de oogst met een groot vuur en wilde men met dat vuur onheil verjagen. De gloeiende houtskool nam men nadien in een uitgeholde biet of raap mee naar huis zodat men daar over vuur kon beschikken en tegelijk de kwade geesten kon afweren. Elf november staat ook even ver van Kerstmis af (zes weken) als Aswoensdag van Pasen. Er zijn streken geweest waar de advent oorspronkelijk zes weken duurde. Mogelijk volgde de advent een vóór-christelijke gewoonte om vanaf begin november tot twaalf weken later (2 februari, Lichtmis!) iets met licht te doen in de duisternis. Het rondgaan met Sint Maartenslampionnetjes in diverse streken zou daarop kunnen wijzen.
Er is ook de gewoonte om op deze dag met karnaval te beginnen. Mogelijk denkt men dan aan de elfde van de elfde, het gekkengetal, maar het zou evengoed kunnen dat deze tijd in de bedding van ons zonnejaar gewoon roept om een herfstcarnaval waarin verkleedpartijen, rondgaan met lampionnetjes en schransfestijnen een soort samenvatting van de oogstvreugde vormen voordat het met de duisternis en de onvruchtbaarheid van de winter menens wordt. Wellicht liggen de verkleedgebruiken van Halloween hier niet veraf.
Mantelzorger
Martinus' halve mantel (in het Latijn cappa, verkleinwoord cappella) werd een reliek, die op een speciale plaats in het drukbezochte pelgrimsoord Tours werd bewaard. 'Kapel', afgeleid van cappella werd sindsdien het woord voor 'devotieplaats' of 'bedehuisje'. Karel de Grote bracht de reliek naar zijn residentie Aken en werd daardoor Aix-la-Chapelle genoemd. Een ander Latijns woord voor mantel is pallium. Daarvan is het Nederlands woord 'palliatief' afgeleid. In de palliatieve zorg wordt een stervende liefderijk verzorgd. En wat dan te denken bij mantelzorger? Zou dat ook op Sint-Martinus terug gaan, wie weet? Af en toe zingen we in de kerk:
Zo vriendelijk en veilig als het licht, zo als een mantel om mij heen geslagen,
zo is mijn God zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht,
ik roep zijn naam, bestorm Hem met mijn vragen,
dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt.
Wil mij behoeden en op handen dragen.
Moge Sint-Maarten ons inspireren om zorg te dragen voor mekaar!
Nog een toemaatje rond Sint-Martinus: De bedelaar en de mantel van Martinus
Maar hoe zou het toch verder zijn gegaan met de mantel van Sint Maarten? Marjet de Jong maakte hier het volgende verhaal over. Het zou zomaar zo kunnen zijn gegaan....
Toen de bedelaar bij de poort de volgende morgen wakker werd, voelde hij verbaasd aan de prachtige halve rode mantel die hij om had. Hij herinnerde zich een briesend wit paard dat vlak voor zijn neus stil hield, de stem van de ruiter die iets tegen hem zei, zijn zwaard trok en plotseling de helft van zijn grote soldatenmantel afsneed. De bedelaar had de mantel omgedaan en had heerlijk geslapen ondanks de bittere kou. Dit was de mooiste aalmoes die hij ooit had gekregen. 'Ik ga de soldaat zoeken,' dacht hij. 'Ik wil hem bedanken.' De bedelaar kwam stram overeind en liep door de poort de stad in. De mensen keken hem nieuwsgierig na en fluisterden: 'Is dat niet de bedelaar? Wat ziet hij er knap uit.' Hij vroeg links en rechts waar de soldaat op zijn witte paard was gebleven. 'Deze straat uit,' zei de een. 'Naar het paleis,' zei de volgende. De bedelaar was nog nooit zo dichtbij het paleis geweest. Aan de poort stond een weesmeisje. Ze speelde op een fluit, maar omdat ze zo bibberde van de kou, klonk het liedje nergens naar en lag er nog geen enkel muntje in haar bedelnap. De bedelaar wist hoe dat voelde. Hij pakte zijn mantel en mat de helft af, toen scheurde hij hem in tweeën en sloeg de helft om haar schouders. Het meisje merkte het amper, zo verkleumd was ze. De bedelaar liep door in zijn halve, halve rode mantel. Op het plein voor het paleis zat een koopvrouw met appels en noten. Ze had een kindje op haar schoot dat erbarmelijk klaagde. 'Wat is er aan de hand?' vroeg de bedelaar. 'Koopt u toch wat appels meneer,' zei de vrouw, 'dan kan ik een dekentje kopen voor mijn kind, het kan niet slapen van de kou.' De bedelaar wist hoe dat voelde. Hij bedacht zich geen moment en scheurde zijn stuk mantel nog een keer in tweeën. Toen het kind het warme dekentje voelde, werd het direct stil. De bedelaar kwam langs een jongen die zat te huilen bij de brokstukken van een schaal met eieren. 'Wat is er gebeurd?' vroeg de bedelaar. 'Ik moest deze eieren verkopen om geld te verdienen voor mijn familie,' snikte de jongen, 'maar de schaal viel uit mijn handen. Ik heb nog een paar eieren over, en niets om ze in te dragen.' De bedelaar pakte de rest van zijn mantel, scheurde er de helft af en liet de jongen zien hoe hij daar de tere eieren in kon dragen. Met zijn laatste stukje mantel liep de bedelaar verder om de soldaat te zoeken. Ineens zag hij het witte paard voor de paleisdeur staan. Een oude knecht was bezig het paard te poetsen. 'Waarom laat u de borstel steeds uit uw handen vallen?' vroeg de bedelaar. 'Ach, mijn handen doen pijn van het harde werken,' zei de oude man. 'En met deze kou voel ik helemaal niets meer.' 'Hier,' zei de bedelaar, en scheurde zijn laatste stukje mantel in tweeën. 'Wikkel deze warme doek om je hand. En vertel me dan waar de eigenaar van dit paard is!' 'Heer Martinus bedoelt u?' zei de knecht, 'Daar komt hij net aan.' De bedelaar liep met uitgespreide armen op Martinus af en viel voor hem neer. 'Dank u, heer, voor de mantel die u me gegeven hebt!' 'Maar goede man, waar is hij gebleven?' vroeg Martinus. '˜Ik ... kwam een weeskind tegen ...' begon de bedelaar. Maar de oude knecht kwam ertussen: 'Ik heb weer warme handen dankzij uw doek.' Daar kwam de jongen aangerend en riep: 'Al mijn eieren verkocht! Ze lagen zo mooi op het rode kleedje dat iedereen kwam kijken.' Ook de appelvrouw kwam met haar kind zachtjes aanlopen: 'Dank u heer, mijn kind slaapt als een roos onder de rode deken.' Toen hoorden ze in de verte fluitspel. Het weesmeisje kwam eraan, in haar rode omslagdoek, om hem te bedanken met een liedje. De bedelaar stond met het laatste stukje mantel in zijn hand en dankte Martinus opnieuw: 'Dank u, heer, dat ik eindelijk iets had om weg te geven.' Martinus zag hoe zijn mantel heel veel mensen blij had gemaakt. De tranen sprongen hem in de ogen.
de ogen. Maar daar wist de bedelaar wel raad mee...
Pastor Guido
Met dank aan de Thomassite van de KULeuven en de site van kro-ncrv.nl
Kerk en Leven 2022 nr: 44
SINT-HUBERTUS EN ZIJN BROOD
De eerste heilige die we na de vieringen van Allerheiligen en Allerzielen op de kalender vinden is Sint-Hubertus. Morgen 3 november is het zijn feestdag en hij wordt die dag of het komende weekend her en der gevierd. We kennen hem van het Sint-Hubertusbrood, ik herinner me als kind dat ons vader gewijde mastellen meebracht van de vroegmis. Er is ook de band met de jacht en met de gelijknamige stad in de Ardennen. Maar hoe zat dat allemaal weer in elkaar?
Het leven van Sint-Hubertus vóór zijn bekering
Hubertus werd rond het jaar 655 geboren als zoon van hertog Bertrand van Toulouse. Als jonge man kwam hij aan het hof van Theodorik III van Bourgondië, waar hij snel de gunst van de vorst won. Door intriges van jaloerse hovelingen werd hij gedwongen zijn toevlucht te zoeken bij koning Pepijn. Die benoemde hem tot hoofd van zijn hofhouding.
Hubertus trouwde met Floribana van Leuven, maar zij stierf in het kraambed van hun eerste kind. Om zijn verdriet te vergeten, stortte Hubertus zich in wereldse genoegens. Volgens de legende gebeurt er dan iets dat zijn leven zal omgooien.
De legende van het lichtend kruis
Deze legende stamt uit de 15de eeuw. Op kerstdag, andere bronnen spreken van Goede Vrijdag, zocht hij in de bossen van de Ardennen zijn vertier in de jacht. Zijn honden hadden een reusachtig hert opgespoord. Tot verwondering van de hartstochtelijke jager bleef het hert voor hem stilstaan. Hubertus had zijn boog al gespannen om het neer te schieten toen hij in zijn gewei een lichtend kruis zag. Geschrokken zonk hij op zijn knieën. Daarna hoorde hij een stem die hem aanmaande om bij alle dingen van deze wereld het eeuwige leven niet te vergeten. Hubertus verlaat het hof en schenkt zijn bezittingen aan de armen. Hij trekt zich terug in de eenzaamheid van de Ardennen, waar hij een tijdlang leeft als kluizenaar.
Van kluizenaar tot bisschop
Hubertus trekt dan naar bisschop Lambertus van Maastricht, die hem na een studie theologie tot priester wijdt. Hubertus gaat op pelgrimstocht naar Rome. Daar hoort hij dat Lambertus is vermoord. Paus Sergius I koos hem in antwoord op een hemels verzoek als zijn vervanger en wijdde hem tot bisschop. Tijdens de ceremonie brengt een engel hem de wonderbaarlijke stola die hem gedurende zijn hele ambtstermijn zal vergezellen en de heilige Petrus geeft hem de sleutels “zogezegd van de heilige Hubertus”, symbool van zijn geestelijke macht over de zielen en de lichamen. 25 Jaar lang reisde hij door zijn zeer groot bisdom Tongeren-Maastricht, om het te evangeliseren. Hij stierf in Fourons-le-Comte op 30 mei 727 aan koudvuur. Maar ook Tervuren en Voeren claimen die eer van overlijdensplaats.
Na zijn dood
Na talrijke wonderen bij zijn graf werd hij op 3 november 743 in het bijzijn van koning Carloman en enkele bisschoppen heilig verklaard en werd zijn lichaam teruggebracht naar de Sint-Pietersabdij in Luik, die hij persoonlijk had gesticht. Bij deze gelegenheid ontdekt men dat zijn lichaam, stola en bisschoppelijke gewaden nog steeds intact zijn. Bij besluit van de Raad van Aix van 817 wordt zijn lichaam overgedragen naar het klooster van Andain, dat reeds in 687 door Pepijn II van Herstal was gesticht. Samen met de keizer, talrijke bisschoppen en een groot aantal gelovigen komt zijn lichaam op 30 september 825 in Andain aan. Hierdoor werd Andain al spoedig een bedevaartsoord en de plaatsnaam veranderde na enige tijd in Saint-Hubert. De basiliek die bij de abdij werd opgericht, werd naar hem vernoemd: de Basiliek van Sint-Hubertus. Tot oktober 1568 zal zijn lichaam naar verluidt ongeschonden, tentoongesteld blijven voor de verering van de gelovigen in de crypte van de abdijkerk of aan het front van het koor op feestdagen. Sinds de Franse Revolutie zijn er geen aanwijzingen meer en het lichaam blijft onvindbaar.
Sint-Hubertus en zijn verering
Sint-Hubertus werd als genezer van hondsdolheid al heel vroeg de beschermheilige van het Ardense volk, de jagers en de boswachters. Ondanks de ontdekking van de inenting tegen hondsdolheid in 1885 door Louis Pasteur bleef de cultus van de heilige in België en West-Europa zeer levendig. Sint Hubertus wordt vandaag de dag aangeroepen door mensen die te zenuwachtig zijn, tegen pijn en ziekten van het zenuwstelsel, kiespijn… Bijna 13 eeuwen zijn verstreken en de stola is er nog altijd. Het blijft vandaag de dag de essentiële relikwie van Sint Hubertus. De invloed van Hubertus is enorm: honderden kerken, kapellen, kloosters, scholen, verenigingen en andere instellingen zijn naar hem genoemd. Ook veel topografische namen en straatnamen verwijzen naar Sint-Hubertus. Daarnaast zijn er talloze schilderingen, beeldhouwwerken, literaire werken en muziekstukken aan hem gewijd. Ook in de populaire cultuur is in zijn invloed te merken.
De stad naar hem genoemd
Mocht u tijdens de herfstvakantie in de buurt zijn, dan is een bezoek aan de basiliek van Sint-Hubert zeker de moeite. Op donderdag 3 november is het er groot feest met om 9.45u. een presentatie over de jachthoorn en dan om 11u de hoogmis met klokgelui, begeleid door de muziekkapel Saint-Hubert d'Ardenne en internationale jachthoorns uit heel Europa. Daarna volgt de zegening van het brood en oplegging van de relikwie. Tenslotte is er de dierenzegening om de Abdijplaats om 12.30u. Neem maar een kijkje op de website https://basilique-sainthubert.be/ De basiliek heeft sinds drie jaar terug een muziekkapel onder de enthousiaste leiding van de jonge kapelmeester Jean-François Jung die ik ooit in Laken ontmoette en wiens huwelijk ik mee mocht inzegenen in de basiliek van St-Hubert. Onder zijn leiding werd in het najaar van 2020 een eerste CD opgenomen en met Pinksteren 2021 uitgebracht: Pierre de chapelle. Naast een Messe des Faons ( reekalfjes) en andere eigen composities staan er drie stukken met jachthoorns op. Ideaal om in deze herfsttijd weg te dromen…
Pastor Guido
Met dank aan de website Forêt de Saint-Hubert-Tourisme
Kerk en Leven 2022 nr: 43
VOOR DE TOEGEWIJDEN
Voor de toegewijden, stillen in den lande
die van binnen brandden met een heilig vuur,
danken wij U, Heer.
Vaders die ons leidden, moeders, die ons droegen,
niet alleen van vroeger zijn ze, maar van nu,
want ze zijn van U!
Herders die ons weidden, op de nieuwe aarde
zult Gij ze vergaren, schoven in uw schuur.
Eenmaal slaat het uur.
Dat van alle zijden mensen samenstromen
pelgrims welgekomen roepen: God is hier,
zingen voor de Heer.
In deze dagen naar Allerheiligen en Allerzielen toe waarin we stil worden rond het leven en de dood van onze geliefden kan dit lied ons helpen om onze gevoelens en ook ons geloof te verwoorden. Muziek en poëzie helpen ons om er mee om te gaan, om het onnoembare een plaats te geven. De tekst is geschreven door Willem Bernard en op muziek gezet door Ignace de Sutter. Je vindt het in Zingt Jubilate onder nummer 552.
Voor de toegewijden, stillen in den lande die van binnen brandden met een heilig vuur, danken wij U, Heer.
Vele mensen zijn ons al voorgegaan naar de Heer, bekenden en onbekenden. Heiligen op de kerkelijke kalender en heiligen in onze familie. Mensen die wereldwijd bekend zijn en elke jaar in de liturgie gevierd worden maar ook zij die stil en ongezien hun taak hebben gedaan en zich ingezet hebben voor hun gezin, hun gemeenschap, voor de samenleving. Ze worden ‘toegewijd’ genoemd. Ze hebben zich toegewijd, toegekeerd naar, ingezet voor anderen, voor hun geloof, voor honderd en één dingen opdat de wereld er beter zou van worden, opdat Zijn Koninkrijk meer en meer zou groeien. Ze droegen een vuur in zich, een heilig vuur, wat iets zegt van de band met hun geloof, met God zelf. Voor hen willen we in deze dagen dank zeggen, in een viering, in de stilte, in de rust van een kerkhof bij hun graf. Dank zij hen zijn we een beetje geworden wie we zijn.
Vaders die ons leidden, moeders, die ons droegen, niet alleen van vroeger zijn ze, maar van nu, want ze zijn van U!
Een prachtige tweede strofe over hen die dichter bij ons staan, met wie we ons verwant voelen, het kunnen onze eigen ouders zijn. Het kunnen degenen zijn die een spiritueel voorbeeld waren voor ons, die ons geloof mee vorm hebben gegeven. Zij dragen iets van God mee dat we mochten smaken, zien en ervaren. In en door hen kwam God wat dichterbij voor onszelf. Zij hebben ons op weg gezet naar God. Zij zijn ‘zalige’ mensen, zij behoren immers God toe. We brengen ze dezer dagen in herinnering en zijn God dankbaar om wat ze ons meegaven, omdat we ze mochten kennen.
Herders die ons weidden, op de nieuwe aarde zult Gij ze vergaren, schoven in uw schuur. Eenmaal slaat het uur.
De derde strofe blikt al vooruit. Er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. En daar worden ze bijeen gebracht, daar horen ze thuis, want ze behoren Hem toe. Hun leven was vruchtbaar, dertig-, zestig-, honderdvoudig . Als rijke schoven brengt God ze samen bij Hem, in zijn schuur. Daar zijn ze veilig. Het waren gidsen, herders voor anderen, nu komen ze zelf aan in die veilige thuis. Ooit komt die dag dat elkeen daar gebracht wordt waar we thuis horen, bij de Heer zelf. Er is ons een toekomst weggelegd bij Hem.
Dat van alle zijden mensen samenstromen pelgrims welgekomen roepen: God is hier,
zingen voor de Heer.
Het toekomstbeeld wordt nog verder open getrokken. Van overal zullen mensen samenkomen, iedereen is welkom, er is plaats voor alle volken, rassen en talen, ‘een menigte die niemand tellen kan’ zegt de Bijbel. Ze worden pelgrims genoemd, ze zijn immers al een tijd onderweg. Hun leven is als een pelgrimstocht, een weg naar God toe. Dat is onze route, dat is onze roeping. En net zoals pelgrims verzamelen in één of ander bedevaartsoord verheffen ze hun stem, zingen hun vreugde uit voor de Heer, want ze mochten aankomen op die plek waarop ze hoopten. ‘Als God ons thuisbrengt, dat zal een droom zijn’, zingen we in een ander lied. Eens we vóór Zijn aangezicht staan, zal vreugde en vrede de overhand halen en ons bewonen. Wij zullen wonen in Hem en Hij in ons.
Vrienden, in die geest mogen we Allerheiligen en Allerzielen vieren en de namen noemen van onze geliefden, enerzijds met een traan omdat we ze missen maar ook met grote dankbaarheid om wie ze voor ons waren. Daarbij kunnen we bidden:
God, Vader van al wat leeft,
in deze dagen gedenken we allen mensen die naar U zijn toegekomen,
heiligen en ongekende mensen maar ook onze geliefden.
Wij gedenken hun namen en hun leven, de woorden en daden
waarin zij uw Liefde zichtbaar hebben gemaakt.
Wij bidden U voor hen, en voor allen die gestorven zijn in de hoop op het eeuwig leven:
neem hen op in de gemeenschap van alle heiligen.
Sterk in ons de hoop dat uw Liefde sterker is dan de dood.
Sterk in ons het geloof dat uw Zoon Jezus ons zal binnenleiden in uw vrede,
Hij die onze Herder is, in tijd en eeuwigheid.
Amen.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022 nr: 42
PAULINE JARICOT, EEN DAME MET EEN MISSIE
Twee weken terug eindigden we het hoofdartikel met het aanhalen van de figuur van Pauline Jaricot, die wordt aanzien als stichteres van Missio. Maar wie is deze Pauline? Een bijzondere vrouw, zo mag blijken.
Haar kindertijd en jeugd
Pauline Jaricot is de jongste uit een praktiserend katholiek gezin van zeven kinderen, geboren in 1799 in Lyon, kort na de Franse Revolutie. Haar ouders, Antoine en Jeanne, waren handelaars in zijde. Nog op haar geboortedag is zij gedoopt door een priester die loyaal was gebleven aan de paus en niet de door revolutionairen vereiste eed had afgelegd. Dit op uitdrukkelijk verzoek van Paulines ouders. Op 16 april 1812 deed zij haar eerste heilige Communie. Zij was toen 13 jaar.
Een bewogen tijd
Pauline leefde in een tijd van grote sociale onrust en maatschappelijke verandering. In haar jeugd hoort Pauline in haar katholieke familie al over het werk van missionarissen, doordat haar broer Phileas aangaf als missionaris naar China te willen gaan. Pauline was daar nogal enthousiast over en wilde, zoals zij daar op zeer jonge leeftijd over dacht, met hem mee om voor de armen en de zieken te zorgen en de bloemen in de kerk te verzorgen. Als puber en adolescent, was zij minder zeker in haar devotie, heen en weer geslingerd tussen enerzijds tijden van intens gebed, die haar geregeld tot langdurige aanbidding van de Eucharistie bracht in de plaatselijke kerk, tot anderzijds grote interesse in het stadsleven en elegante kledij, dromend over jonge mannen en het ideale huwelijk. Een levendige jongedame dus, zelfverzekerd, soms ook koppig, maar vooral gelukkig. Zelf schrijft zij - wat streng - in haar autobiografie: "Ik had een levendige fantasie en gevoel voor het bovennatuurlijke, maar was ook wat opstandig en lui. God gaf mij echter een trouw en aanhankelijk hart, dat zich gemakkelijk aan aanbidding overgaf."
Een ommekeer
Als Pauline 15 is, valt ze tijdens huishoudelijk werk en raakt zo ernstig gewond, dat zij lange tijd noch kan lopen, noch praten. Haar moeder zou in gebed de wens hebben gedaan om haar leven op te offeren voor de genezing van haar dochter. Een effectieve wens, want na een ziekbed sterft zij, terwijl Pauline uiteindelijk herstelt. Deze tegenslag en rouw doen het zorgeloze jonge meisje nadenken. Na het horen van een preek over ijdelheid, laat ze haar juwelen achter en kleedt zich voortaan als een arbeidersmeisje. In de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Fourvière legt ze vervolgens een gelofte van kuisheid af, hoewel ze meent geen echte religieuze roeping te hebben. Pauline besluit haar leven te wijden aan het dienen van zieken en armen. Zij bezoekt dagelijks ziekenhuizen en terminaal zieken thuis om hen te helpen, hun wonden te verzorgen en hen te bemoedigen. Ze besluit haar leven ten dienste te stellen van God en het geloof.
Rozenkrans
Enerzijds verdiepte Pauline zich in het gebed, anderzijds bracht die ontmoeting met God en zijn liefde haar dichter bij andere mensen. Ze wou dit doorgeven aan anderen en startte daarom met een ’levende rozenkrans’. Dat waren gebedsgroepen van een tiental mensen. Het initiatief van Pauline verspreidde zich razendsnel en al gauw maakten duizenden mensen deel uit van haar gebedsnetwerk.
Wereldkerk
Maar het engagement van Pauline reikte verder. Haar broer, Philéas, studeerde voor priester en hoorde dat de katholieke missionarissen in China nood hadden aan steun. Daarom vroeg Pauline enerzijds aan de gebedsgroepen om voor hen te bidden Anderzijds vroeg ze om hen ook financieel te steunen met een kleine wekelijkse bijdrage. Vanuit dit engagement ontstond het Genootschap tot Voortplanting van het Geloof, waaruit zowat een eeuw later de Pauselijke Missiewerken geboren worden en dan Missio.
Voortleven
In 1862 sterft Pauline Jaricot. Ze zit op dat moment volledig aan de grond en is straatarm. Maar haar spirituele erfenis leeft voort, tot op de dag van vandaag komen mensen samen als ‘levende rozenkrans’ en zet Missio haar werk verder. In 1963 verklaarde paus Johannes XXIII haar ‘eerbiedwaardig’ en nu is dus een belangrijke stap in haar zaligverklaring gezet. Rome erkende haar tussenkomst in de genezing van de 3-jarige Mayline T. in Frankrijk in 2012. Op 27 mei 2020 kondigde de Congregatie voor de Heiligverklaringen de zaligverklaring van Jaricot aan, na de pauselijke erkenning van een wonder op haar voorspraak. De wonderbaarlijke genezing gebeurde in 2012. In dat jaar stikte de 3 jaar oude Mayline Tran en raakte in coma. Zo belandde zij in een uitzichtloze situatie. Maar daarop baden haar ouders een noveen voor Pauline Jaricot. Hun dochter herstelde op een medische onverklaarbare manier en de artsen stelden nadien vast dat zij opnieuw over al haar mogelijkheden beschikte. Op 22 mei van dit jaar werd in een feestelijk viering in Lyon zalig verklaard.
Hulde van Missio België
Naar aanleiding van de zaligverklaring brengt Théogène Havugimana, de nationale directeur van Missio België, in een boodschap hulde aan deze vrouwelijke leek die de Franse Kerk van binnenuit heeft veranderd. Hij schrijft onder meer: Pauline verzamelde mensen rondom zich om een missionair netwerk te vormen. Zelf noemde ze die groepen ‘herstellers van het onbegrepen en verachte hart van Jezus’. Deze groepen namen kwetsbare mensen op in hun gebed en steunden hen ook materieel. (…) Pauline vond het belangrijk te bidden voor de missie van de Kerk en de missionarissen en zij herinnerde eraan dat elke gelovige deelneemt aan de missionaire zending van de Kerk. Pauline Jaricot begreep al snel dat de bron van elke missionaire dynamiek nog steeds bij God ligt: om veel aan anderen te geven, moet je uit je eigen hart putten; en om dat hart te voeden, moet je putten uit Gods hart.
Een voor ons wellicht onbekende vrouw maar zeker een model van een missionair denkende vrouw die haar geloof in daden omzette.
Met dank aan de website van Missio.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022 nr: 41
EEN MISSIONARIS IN ONS MIDDEN
De voorbije weken mochten velen van jullie al kennismaken met een nieuw gezicht als voorganger in ons midden: Peter Baekelmans (1960). Peter is pater Scheutist en sinds een maand terug in België na zijn terugkeer uit Rome. Hij komt de ploeg van het samenwerkingsverband (pastorale eenheden Anderlecht, Brussel Centrum en Aleidis) vervoegen en daar zijn we heel blij mee. We laten hem graag aan het woord over zijn werk als missionaris in Rome en Japan en hoe hij denkt over het missionair aspect van ons geloof.
Even situeren wie Peter is
Peter deed zijn secundaire studies in het sint-Michielscollege van de Norbertijnen in Brasschaat. Vanuit zijn brede interesse in religie, psychologie, filosofie trok hij naar Lugano in Zwitserland bij de Joodse leermeester Henri Van Praag. Na zijn legerdienst ging hij theologie studeren in Leuven. Het verlangen naar een godgewijd leven groeide en na een bezoek aan Taizé in Frankrijk nam hij de beslissing om bij Scheut in te treden. Van een oom Scheutist wist hij hoe deze congregatie open staat voor andere culturen en religies. Peter werd naar Japan gezonden waar hij theologie studeerde en zich verdiepte in het boeddhisme en shintoïsme. Na zijn wijding en een jaar parochiewerk doctoreerde hij over mystieke rituelen. Daarna gaf hij les aan diverse universiteiten tot een sabbatperiode hem naar Leuven bracht waar hij gastprofessor is voor boeddhisme, hindoeïsme en oosterse religies. Hij was ook verbonden aan de Universitaire parochie en 3 jaar pastoor in Oud-Heverlee op vier parochies. Vanaf 2015 was hij in Rome werkzaam om een reflectiegroep op te zetten rond missie. Sinds begin september verblijft hij terug in België, in het Missiehuis van Scheut hier in Anderlecht.
Boeddhisten en God
Het gesprek start bij onze relatie als christen met het boeddhisme. ‘Als christenen spreken we vooral over de God die we kunnen kennen en zij over de God die we niet kunnen kennen’, vertelt Peter. ‘We vergeten daarbij dat onze basistheologie zegt dat we God niet helemaal kunnen kennen. Bij de moslims zijn er de 99 namen van God, de honderdste is nog niet gegeven. Ik heb er geleerd dat we ook het stuk ongekende moeten leren respecteren.
Schillebeeckx en anderen katholieke theologen hadden het over God die heel dicht met ons is maar dat is het persoonlijk aspect van God en het onpersoonlijke van God is dat we Hem niet helemaal kunnen kennen. Voor heel wat Boeddhisten is er wel een God: Boeddha zei nooit dat er geen God is. Sommigen zeggen dat ze geen God hebben om vanuit een wervend karakter te zeggen: ‘kom maar bij ons, bij ons is er geen God’. Men heeft het er wel moeilijk mee dat er één God is en dat die dan de Schepper is. Ze hebben wel degelijk een theologie maar het is de vraag: hoe kunnen wij als christenen hun theologie begrijpen?’
Sedosmission
‘In Rome werd ik directeur van Service of Documentation and Study of Global Mission. Dat is een dienst aan de missionaire congregaties. Ze begonnen ooit met negen en nu is het een netwerk van 84 verschillende congregaties. Daar heb ik de laatste zes jaren mogen voor werken. Met hen heb ik een colloquium rond missie georganiseerd online. Met een vijftal hebben we dan gekeken welke besluiten er uit voort kwamen. Vroeger bij een eerste colloquium was dat Dialoog en Ontwikkeling met een nadruk op het laatste. Naar de missies gaan was toen naar de mensen gaan om hen tot ontwikkeling te brengen. Het aspect van dialoog werd sterker en sterker en vandaag wordt missie bijna helemaal als dialoog gezien. Vandaar onze synodaliteit: ook binnen onze Kerk moeten we in dialoog zijn.’ Toen ik directeur van Sedos was mocht mee gaan met een delegatie van het Vatikaan naar Tanzanië voor een World Conference on Mission, georganiseerd door protestanten. Wat me opviel is dat het bij hen vooral gaat over verkondiging van het evangelie en bij ons katholieken, vooral missie, goed werk gaan doen bij mensen waar ze het nodig hebben. Het komt er op aan een goede balans te vinden: zij om naast het evangeliseren ook wat te doen voor de mensen en bij ons mogen we niet vergeten om Christus te betrekken bij wat we doen. We moeten geen Sint-Niklaas spelen, want als het speelgoed op is, dan is het gedaan
Wat is essentieel voor de missie?
‘De vier fundamenten van missie zijn de Schrift, de ervaring, de heilige Geest en de schreeuw van de wereld. Maar dat is van alle tijden. De diepere basis is de ‘Missio Dei’, dat is eerder een recent iets. Missie start in de Geest (of het hart) van God. Dat wordt nu erg benadrukt. Maar wat is dan nieuw dat opkwam? Daaruit kwamen 4 thema’s met elk 2 aspecten.
Het eerste is Synodaliteit en Gemeenschap waartoe paus Franciscus ook toe oproept. De congregaties willen bijvoorbeeld meer verbonden zijn met elkaar.
Het tweede was de Waardigheid en de Vervulling. Je moet dus werken aan de mens, niet allen om hem christen te maken maar om zijn waardigheid echt te respecteren en mee maken dat de mensen gelukkig worden.
Een derde thema is de Band met Christus en getuigen van spiritualiteit. Velen zien missie als een sociaal werk en ze vergeten het religieus aspect. Als je werk mensen niet met Christus verbindt, wat heb je dan gedaan? Je geeft wel iets maar niet datgene van waaruit je werkt uiteindelijk. Ik zag dat bij mijn confraters in Brazilië waar de jongere confraters meer het geloof terug centraal willen stellen.
Het vierde aspect was het geheel proberen te zien en samen te werken.’
Mijn eigenlijk missie
‘Dat is de interreligieuze dialoog. Vanuit het Vaticaan werd me gevraagd om te kijken hoe religieuze congregaties daarmee bezig zijn en ik heb uit elk continent een paar mensen gevraagd om daarover te schrijven vanuit hun ervaringen. Vanuit Europa had ik een zuster van de Medical Mission Sisters gevraagd. Ze hadden van hun bisschop een kerk gekregen waar ze alle Oosterse spiritualiteit mochten geven en vieren zonder dat het een parochiekerk was. Hier aan de Universitaire Parochie in Leuven gaf ik ook yoga en meditatie in de kerk. De energie die je daar voelt vergemakkelijkt alles.’
Missionaire aspect vandaag
‘Met Vaticanum II is missie open getrokken naar alle mensen en daarmee is het specifieke van missionaris zijn wat weg. We zetten zowat een lijn en daarop is de missionaris het extreme van wat een gewone gelovige ook moet doen. Het mooie aan missie is dat het niet alleen op een ander maar ook hier te doen is. Maar hoe dan? Als we te weinig aan diaconie doen dan betekent dat het missionaire aspect dat niet goed werkt. Missie is voor mij nu: buiten de kerk gaan. Alles wat je buiten de kerk in de naam van God.
In Japan startten confraters met een soort van basisgemeenschappen. Ze hebben de parochie in wijken opgedeeld en één keer per maand is er een activiteit en daaraan de eucharistie gekoppeld als afsluiting ervan met daarna een kleine maaltijd. Op andere plekken gebeurde het bij iemand aan huis. We hebben de mensen hier misschien wat verwend met teveel vieringen en zo is men niet meer gewend om samen te komen, los van een eucharistie, om te bidden en uit te wisselen.’
Scheut in België
‘Het Generaal bestuur nam het initiatief om hier op Scheut een internationale gemeenschap te starten. Er zijn twee nieuwe jongeren, een Haïtiaan en iemand van de Centraal Afrikaanse Republiek en zij zullen in Mechelen met een nieuw pastoraal project starten. Eentje met aandacht voor de vluchtelingen en de andere voor ecologie. De taal van hier leren is dan heel belangrijk. Ze krijgen daar een jaar voor om de grammatica onder de knie te krijgen.
In Leuven werkte ik mee aan bijeenkomsten met andere religies en ook bij het Huis van de Mens. In Indonesië bevordert de overheid het samenkomen in een platform van de verschillende religies. Om daar dan problemen te bespreken en niet op de straat. Hier voelen we die nood. Het lijkt dan eerder een luxueuze bedoening waarin tijd en geld worden gestoken. Maar het is echt nodig om met elkaar te blijven praten. Ook dat is missie. Voor sommigen is het dan een vraag of missie en dialoog samen kunnen gaan. Want dialoog is zogezegd het teniet doen van de missie. Maar in dialoog kan je niet alleen maar over je eigen spreken. Het is ook nu in deze tijd, dialoog met de niet-gelovigen. Hoe doe je? We mogen ze niet ontwijken maar ook niet overdonderen.
In onze context is missie er al eerst durven voor uitkomen dat je christen bent. Durven een kruis te maken voor het eten. Ik denk dat we naar een nieuwe wereld gaan waar het wel mogelijk wordt. We zitten zo wat in een overgang.’
Dat laatste kunnen we alleen maar beamen: laten zien dat we christen zijn. Hoe doe ik dat? Laten we tijdens de oktobermaand daar eens bij stil staan.
Hartelijk dank Peter om ons dit mee te geven! Dank voor het gesprek en we kijken verder uit naar uw inbreng en inspiratie in onze pastorale eenheid!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022 nr: 40
ONZE-LIEVE-VROUW VAN DE ROZENKRANS
Tijdens de oktobermaand staan er weer heel wat feesten of gedachtenisvieringen op de kerkelijke kalender. We schreven hier vroeger al over Sint-Franciscus, de Heilige Engelbewaarders, Theresia van Lisieux en Theresia van Ávila, St-Lucas. Het is maar een greep uit de rijke kalender van de Kerk in oktober. Het is ook een maand met aandacht voor Maria en wordt wel eens de Rozenkransmaand genoemd. Op 7 oktober viert de wereldkerk de gedachtenis van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans. Deze gedachtenis willen we hier wat verduidelijken en stofferen. Waar ligt de oorsprong van deze naam?
Overwinning op de Turken
De Kerk kent al eeuwenlang een groot belang toe aan de rozenkrans. Het gebed is historisch gezien vooral bevorderd door de Dominicanen en de Kruisheren en door de jaren heen door verschillende pausen aangemoedigd. Het werd rijkelijk met aflaten beladen, vooral sinds paus Pius V (1566-1572) een beslissende militaire overwinning van christenen op de Turkse vloot (7 oktober 1571) toeschreef aan de kracht van het rozenkransgebed. Vandaar dat Pius het feest van Maria van de Rozenkrans instelde op deze datum.
Het rozenkransgebed: 'Psalter van Maria'
Terug naar die Rozenkrans. Vanwaar komt die? We weten allemaal dat er 150 psalmen in de bijbel staan en dat dezen in het getijdengebed in abdijen en kloosters op een bepaalde ritme gedurende de verschillende gebedstijden gebeden worden. Dit bidden ervan kwam in de vroege middeleeuwen op dreef. De psalmen werden in een voor gebed geschikte vorm verzameld in een apart boek, het zogenaamde 'psalter' of 'psalterium'. Voor gewone gelovigen raakten varianten op het psalmgebed van de kloosterlingen in zwang. Zo ontstond een soort 'volkspsalter'. In plaats van de 150 psalmen werden in de volkspsalters 150 vaste gebedsformules herhaald. Aanvankelijk domineerde daarbij het Onze Vader, maar omstreeks de 14e eeuw werd in het Westen het Weesgegroet het dominante gebed. Het volkspsalter was voortaan een 'Psalter van Maria'. Het werd al snel gebruik om in het Psalter van Maria de reeks van 150 Weesgegroeten op vaste plaatsen te onderbreken voor in totaal vijftien Onze Vaders en het overwegen van vaststaande geloofsgeheimen. Daarmee was het rozenkransgebed zoals we dat nu nog kennen een feit.
Bekransing met een snoer van rozen
In de sterke Mariadevotie van de late Middeleeuwen werd het rozenkransgebed al snel zeer populair. Allerlei legenden over het gebed gingen de ronde doen. Aan één daarvan ontleent het gebed zijn naam. Volgens de bewuste legende neemt Maria de Weesgegroeten uit de monden van haar dienaren aan, om ze als rozen aan een snoer te rijgen; met dit snoer bekranst ze zich vervolgens.
Bruid
Een rozenkrans was in de late middeleeuwen het symbool voor een bruid. De Kerk wordt in het Nieuwe Testament de 'bruid van Christus' genoemd. Maria is het zinnebeeld van de Kerk. Als zinnebeeld van de Kerk past het Maria om, als een bruid, een rozenkrans te dragen. Nu is duidelijk wat een schitterend beeld het is, als Maria in de legende van de door haar ontvangen Weesgegroetjes een snoer van rozen maakt: het gebed van de gelovigen siert Maria, en daarmee de Kerk, de bruid van Christus.
Gebedssnoer
Het rozenkransgebed wordt gebeden met een gebedssnoer. Dit snoer heet, net als het gebed, 'rozenkrans'. Het gebruik van een gebedssnoer heeft de rooms-katholieke traditie overigens gemeen met andere tradities, met name in het Oosten. Het snoer van een rozenkrans is bezet met 5 groepen van elk 10 kleine kralen, de zogenaamde 'tientjes'. De tientjes worden van elkaar gescheiden door grote kralen, 5 in totaal. Op elke kleine kraal wordt een Weesgegroetje gebeden, op elke grote kraal een Onze Vader. Maar dat wist u allicht al langer.
Rozenkransgebed
Een rozenkrans bestaat uit vijftien tientjes; elk tientje omvat een Onze Vader, tien Weesgegroeten en een Eer aan de Vader. Maar het rozenkransgebed omvat dan weer drie rozenhoedjes van telkens vijf tientjes, telkens rond vijf geheimen van onze heilsgeschiedenis, van Gods zorgzaam bezig zijn met onze verlossing. Daardoor wordt duidelijk dat het rozenkransgebed helemaal draait rond de liefde en genade van God, die we hebben leren kennen door zijn menswording. Maria heeft daar op bijzondere wijze aan meegewerkt door haar ja-woord van Nazareth, maar God houdt het initiatief. Via Maria brengen wij God alle eer en alle lof.
3 keer 5 mysteries
Er zijn de blijde geheimen (op maandag en donderdag): de aankondiging van de geboorte van Jezus door de engel, het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth in dienstbare beschikbaarheid, de geboorte van de Heer Jezus, de opdracht van de Heer Jezus in de tempel en terugvinding van de Heer Jezus in de tempel. Er zijn de droeve mysteries (dinsdag en vrijdag): de angst van de Heer Jezus in de Hof van Olijven, de geseling van de Heer Jezus, de doornenkroning van de Heer Jezus, de kruisdraging door de Heer Jezus en de kruisdood van onze Verlosser. En er zijn de glorievolle mysteries (op woensdag, zaterdag en zondag): de verrijzenis van de Heer Jezus, de hemelvaart van de Heer Jezus, de nederdaling van de heilige Geest, de Tenhemelopneming van Maria, en de kroning van Maria tot hemelkoningin. Doorheen deze vijftien mysteries wort heel het leven, sterven en verrijzen van de Heer Jezus in zijn kernmomenten verhaald. Kun je dan nog ontkennen dat Maria ons, die het spoor naar de Heer wel eens kwijt zijn, ons heel graag bij Hem wil en kan brengen?
Geheimen van het Licht
Paus Johannes Paulus II voegde op 16 oktober 2002, bij het begin van het Jaar van de Rozenkrans, in de apostolische Brief Rosarium Virginis Mariae vijf zogenaamde Geheimen van het Licht toe aan de traditionele vijftien geheimen van het rozenkransgebed. Maar deze zijn in het volksgebed nooit helemaal doorgedrongen. Het zijn: het doopsel van Christus, de bruiloft van Kana, de verkondiging van het Rijk Gods, de verheerlijking van de Heer Jezus op de berg Thabor, en het laatste avondmaal. Het zijn telkens geheimen waarin de Heer Jezus zich openbaart, zich laat kennen in de zending die Hij van de Vader heeft ontvangen. Deze zijn niet zo gekend, misschien een uitdaging voor deze rozenkransmaand?
Zelf bidden
Vaak wordt de rozenkrans wel eens het gebed van de armen of de kleinen of eenvoudigen genoemd. Zij die geen spraakwaterval van woorden gebruiken. Je moet je ook niet vooraf verdiepen in één of andere gebedsmethode. Zei Jezus zelf niet dat we geen omhaal van woorden moeten gebruiken? Zovelen voor ons hebben het gebeden, in onze eigen familie, bij onze grootouders en overgrootouders. Maar ook Bernadette Soubirous, moeder Teresa en vele andere bekende heiligen zochten hun toevlucht tot dit eenvoudige gebed. Je kan het bidden bij een wandeling, een bedevaart, genietend van de natuur en Zijn schepping. Misschien eens uitproberen op een herfstwandeling de komende dagen of weken? Aan een kapelletje of de Lourdesgrot in Neerpede? Bij Maria mogen we dan thuiskomen op het ritme van deze krans van gebeden.
Pastor Guido
Met dank aan de site van KRO-NCRV en Kerknet.
Kerk en Leven 2022 nr: 39
‘JULLIE ZULLEN MIJN GETUIGEN ZIJN’
Volgend weekend start al de oktobermaand en die is gewoontegetrouw de Missiemaand. Tijdens deze maand wil de hele wereldkerk het missionaire karakter van ons geloof extra onder onze aandacht brengen. Maar hoe doe je dat vandaag? Hoe spreek je daarover in een omgeving die daar niet altijd voor open staat? Aan de hand van dit vers uit de Handelingen van de Apostelen geeft Missio een paar aanzetten. Het wil met dit campagnethema iedereen een duwtje in de rug geven en ons attent maken op onze gedeelde verantwoordelijkheid om het geloof te blijven verkondigen.
Getuige van Christus zijn : een opdracht om te vervullen, een zending om te beleven
De slogan werd gekozen uit het laatste gesprek dat de verrezen Christus had met zijn leerlingen: “Wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en mijn getuigen zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot het uiteinde van de aarde” (Handelingen 1,8). Jezus uit hier niet gewoon een wens, maar geeft de leerlingen de duidelijke opdracht om te getuigen van wat zij gezien hebben.
Ongetwijfeld zijn er vragen die opkomen bij het lezen van de campagneslogan. Door het doopsel krijgen we allemaal de opdracht om te getuigen van ons geloof, het is wat ons als christenen verbindt. Maar hoe begin je daar nu aan? Het mag misschien een troost zijn om te weten dat Jezus zelf heel goed wist dat getuige zijn van het geloof geen gemakkelijke opdracht is. Daarom moeten we het van Hem ook niet helemaal alleen doen, we worden gesteund door onze medegelovigen enerzijds en door de kracht van de heilige Geest anderzijds.
Ware identiteit
Paus Franciscus zet die opdracht, die ook wij allemaal meekregen, extra in de verf. Op 14 augustus 2018 zei hij nog tot duizenden jongeren dat “een Kerk zonder getuigenis niet meer is dan wind”, omdat “de heilige Geest niet is waar geen getuigenis is”. In zijn boodschap voor Missiezondag 2022 voegt hij eraan toe dat “de Kerk, als gemeenschap van de leerlingen van Jezus, geen enkele andere zending heeft dan de wereld te evangeliseren door te getuigen van Christus. Evangeliseren is de ware identiteit van de Kerk”. In de verkondiging van de Blijde Boodschap schuilt immers het ontstaan van de Kerk.
Groeien door getuigenis
Na een ontmoeting met de verrezen Heer, konden de leerlingen immers niet zwijgen. Daarvoor was hun vreugde te groot. Denk maar aan de Emmaüsgangers die uitroepen dat “hun hart brandde toen Hij onderweg met hen sprak en de Schriften voor hen ontsloot” (Lucas 24,32). De Kerk is niet alleen geboren uit de getuigenis, maar ze groeit en leeft er nog steeds door. Paus Paulus VI schrijft dat “wie geëvangeliseerd is, op zijn of haar beurt gaat evangeliseren. Dit is de toetssteen van waarachtige evangelisatie: het is ondenkbaar dat iemand het Woord heeft aanvaard (…) zonder iemand te worden die op zijn beurt getuigenis geeft en verkondigt” (Evangelii Nuntiandi 24). Ook Jezus zegt dat “rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Hem gelooft” (Johannes 7,38).
Nieuwe horizon
Ook al was de ervaring van de leerlingen in Jeruzalem bijzonder onaangenaam, ze deed wel hun geloof groeien. Eerst zagen ze de grote menigte die Jezus wilde zien, terwijl ze riepen “Hosanna, gezegend Hij die komt in de naam van de Heer” (Johannes 12,12). Maar dan komt het schril contrast met wat zich afspeelt op de Olijfberg en Jezus’ dood op het kruis. Sommige leerlingen vluchtten weg en Petrus, de meest oude en wijze onder hen, zou Jezus tot driemaal toe verloochenen. De leerlingen waren teleurgesteld, de weg kwijt. Plots was hun toekomst onzeker. De ontmoeting met de verrezen Heer geeft hen een nieuw leven en een nieuwe horizon, de missionaire horizon. Ze beseften al gauw dat Christus volgen, betekent in zijn voetstappen treden en vertellen over wat er gebeurde in Jeruzalem.
Op weg gaan
Dit betekent dat de leerlingen op weg moeten gaan. Als getuigen van Christus moeten ze immers alles wie ze zijn en alles wat ze hebben delen met andere mensen. Dan kunnen ze zich niet beperken tot Jeruzalem, het centrum van de wereld volgens de joodse traditie. Dan moeten ze op weg naar de andere, naar het onbekende. Zelfs naar Samaria, dat niet enkel geografisch gescheiden werd van Judea; maar bovenal religieus en socio-cultureel. Ook daar moeten de leerlingen heel voorzichtig voorstellen elkaar te ontmoeten, met elkaar in gesprek te gaan. Missionair getuigen vraagt om verschillen te overstijgen, grenzen te doorbreken. Je moet jezelf in vraag durven stellen, je nederig durven opstellen.
Broederlijkheid
Ook vandaag “moeten wij erop uitgaan, moeten wij uitgaan om aan allen het leven van Jezus Christus aan te bieden”, schrijft paus Franciscus in Evangelii Gaudium (49). Dat leven houdt in dat we als universele kerkgemeenschap getuigen van Gods onvoorwaardelijke liefde voor alle mensen, want Christus is voor hen allen op aarde gekomen. Het Tweede Vaticaans Concilie onderlijnt dat “de Kerk voor ons als een teken van broederlijkheid is, die een eerlijke dialoog mogelijk maakt en versterkt. En dat krachtens haar zending om heel de wereld te verlichten met de boodschap van het evangelie en alle mensen van welk volk, ras en van welke cultuur ook, te verenigen in één Geest” (Gaudium et Spes 92).
Relatie met God
Zo’n sterk getuigenis kun je pas brengen als je een diepe relatie met God uitbouwt. Er is telkens weer een ontmoeting tussen leerling en meester nodig. Dat wist ook Jezus, die zich voor elke opdracht eerst terugtrok in gebed. Na het gebed ging Hij op weg naar mensen, waarbij hij zich solidair en medelevend opstelde. Jezus loopt niet weg bij het zien van het lijden van mensen, het laat Hem niet onberoerd. Zijn ogen, oren en handen hebben altijd weer aandacht voor het verhaal van mensen, voor hun lijden, hun hoop en hun angst. Daarom moeten wij als Kerk “de wereld waarin wij leven, met haar verwachtingen, haar idealen en haar vaak dramatische trekken, te leren kennen en begrijpen” (Gaudium et Spes 4). Pas dan kunnen wij erop inspelen.
Concrete daden
Ook Pauline Jaricot, de stichteres van Missio, integreerde die dynamiek in haar leven. Enerzijds trok zij zich vaak terug in gebed. Anderzijds bracht precies dat gebed haar dichter bij de wereld. Het gebed maakte dat zij meer aandacht had voor de zieken, voor verstoten kinderen, voor prostituées … Voor Pauline werd een waar gebed pas voltooid doorheen concrete daden en doorheen solidariteit met mensen in nood. Ze zegt dat “de liefde van God kleine daden groots maakt. Maar zonder liefde hebben de mooiste daden geen schoonheid en leven” Vandaag leven Pauline en haar engagement voort in Missio dat verder bouwt op gebed en solidariteit. In de loop van de volgende weken vertellen we meer over haar en over 100 jaar Pauselijke Missiewerken.
Moge deze campagne ons inspireren om zelf van ons geloof te getuigen!
Pastor Guido
Met dank aan de website van Missio voor hun campagnetekst.
Kerk en Leven 2022 nr: 38
‘IN DE SCHOOL VAN MATTEÜS’
Dit is de titel van een boek van de benedictijn Benoît Standaert waarin hij commentaren schrijft bij alle zondagsevangelies van de A-cyclus. Die cyclus begint nu eind november bij de Advent wanneer we een nieuw liturgisch jaar starten en het eindigt op Christus Koning 2023. Nu woensdag 21 september is het ook zijn feestdag. Redenen te over dus om hem voor het voetlicht te brengen.
Wie is Matteüs?
Matteüs, in het evangelie van Marcus ook Levi genoemd, zoon van Alfeüs uit Kafarnaüm, was een tollenaar, iemand die als belastingontvanger voor de Romeinen werkte en daarom in de ogen van zijn landgenoten een verrader. Matteüs zat elke dag in zijn tolhuis in Kafarnaüm, een dorp in Galilea aan de oever van het meer, op een belangrijke handelsroute tussen Egypte en Damascus. Naast het heffen van zo hoog mogelijke accijns waren de tollenaars berucht om het vullen van hun eigen zak met smeergeld en afgeperst geld. Omdat ze in de ogen van de joden oneerlijke verraders waren, meeheulend met de Romeinen, stonden ze volgens de joodse wet op één lijn met dieven en 'onreinen'. Kortom, Matteüs leefde een leven van bedrog. Maar vanaf het moment dat Jezus hem riep om zijn leerling te worden, veranderde zijn leven drastisch. Uitzonderlijk wordt hij dan ook soms met een geldzak onder zijn voeten afgebeeld. Er is weinig bekend over zijn latere leven en dood. Hij zou in Perzië of in Ethiopië de blijde boodschap verkondigd hebben en daar ook gewelddadig door het zwaard ter dood gebracht.
Zijn evangelie
Vier personen schreven een evangelie, wat ‘blijde boodschap’ betekent: Marcus, Matteüs, Lucas en Johannes. Dat van Matteüs kwam in zijn huidige vorm tot stand in de periode tussen 80 en 90 na Christus. Net als Lucas heeft hij gebruik gemaakt van het oudste evangelie, dat van Marcus. Daarnaast putte hij ook uit een andere bron ( de Q-bron of Quelle) die een schriftelijke verzameling van Jezusuitspraken omvat. Die verwerkte hij in de lange toespraken zoals in de Bergrede (Mt.5,1-8,1), de zendingsrede (9,36—11,1) , de parabelrede (Mt; 13,1-52) ende rede over de eindtijd (Mt. 24,3-25,46). Zijn evangelie bevat ook veel materiaal uit mondelinge overleveringen dat we niet vinden bij de anderen. Zijn evangelie begint met de geslachtslijst van Jezus. Hij stelt Jezus voor als de Koning in Gods naam en de vervulling van de belofte die God deed aan Abraham en Mozes. Aan het begin zal hij Jezus ook de betekenisvolle naam ‘Immanuël’ geven, ‘God met ons’ uit de profetie van Jesaja en zo maakt hij een belangrijke band met het Oude Testament. Matteüs waarschuwt ook vaak tegen valse godsdienstigheid.
Voor wie schreef Matteüs?
Hij schreef voor een kring van christelijke gemeenten in het noorden van Israël en het zuiden van Syrië. Deze bestonden voornamelijk uit Joodse aanhangers van Jezus, die zowel trouw wilden zijn aan de Joodse Wet als aan Jezus. Dat was niet naar de zin van de Farizeeën die hen als een dissidente beweging binnen het Jodendom beschouwen terwijl de christenen het op hun beurt oneens waren met de aanspraken van de Farizeeën. Het zijn de wrijvingen tussen beide groepen die doorklinken in het evangelie van Matteüs. Hij tekent Jezus dan ook als iemand die regelmatig botst met de Farizeeën over de juiste uitleg van de Joodse Wet.
Evangelisten en hun symbolen
In de beeldende kunst worden alle evangelisten en dus ook Matteüs sinds de vierde eeuw niet alleen afgebeeld in de vorm van menselijke gedaanten, maar ook als symboolgestalten. Deze vier symbolen werden geïnspireerd door de visioenen in de Bijbelboeken Ezechiël 1, 10, waar de profeet in zijn hemelvisioen ook vier wezens aanschouwt en in Openbaring 4, 7 worden vier dieren vermeld rondom de troon met de gezichten van een leeuw, een rund, een mens en een vliegende arend. Maar we kunnen er ook een eenvoudigere uitleg aan geven:
Matteüs heeft als symbool een engel of een mens. Zijn evangelie begint met een geslachtsregister, de menselijke stamboom van Jezus Christus. Vanwege dit menselijke begin kreeg Matteüs het symbool mens.
De evangelist Marcus heeft als symbool een leeuw. Aangezien Marcus aan het begin van zijn evangelie schrijft over Johannes de Doper en zijn verblijf in de woestijn en omdat hij ook vermeldt dat Jezus in de woestijn verbleef, is aan Marcus de leeuw toegekend als symbool. In de tijd van Jezus waren er leeuwen in de woestijn.
De evangelist Lucas heeft als symbool een stier of os of kalf. Hij heeft dit symbool gekregen omdat hij vertelt over Zacharias, die aan het begin van het derde evangelie een offer brengt in de tempel te Jeruzalem.
De evangelist Johannes heeft als symbool een adelaar. Dit heeft te maken het de hoge filosofische vlucht die deze evangelist neemt om zijn boodschap door te geven. Vanaf een afstand (Johannes schrijft later dan de andere evangelisten) beschrijft hij met een scherpe blik over het leven en de boodschap van Jezus Christus. Vanaf de kerkvader Hiëronymus zijn deze vier wezens betrokken op de evangelisten.
Bijbels leerhuis
In de zondagslezingen zullen we dus vanaf de Advent Matteüs horen klinken. Maar voor wie er meer wil over horen en ontdekken is er het bijbels leerhuis dat CCV (Centrum voor Christelijk Vormingswerk) Brussel dit jaar inricht. Het gaat rond het evangelie van Matteüs. We starten op donderdag 13 oktober hier in Anderlecht in OLV van Vreugde. Wie zich wat meer wil verdiepen in dit evangelie is van harte welkom!
Pastor Guido
Met dank aan de Studiebijbel en Kerknet
Kerk en Leven 2022 nr.37
50 JAAR LIEF EN LEED: DE GOUDEN BRUILOFT VAN PIET DUJARDIN EN FLORENTINE COENE
Op 29 augustus was het 50 jaar geleden dat Piet Dujardin en Florentine Coene JA zeiden aan mekaar en huwden in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart. Reden te over om hen te interviewen en hen te laten vertellen over hun leven dat nu een gouden randje kreeg.
Hoe het begon
‘Bij de ouders van Florentine moest de bakkersoven afgebroken en vernieuwd worden. Zij hadden een bakkerij op de Bergensesteenweg op het Rad. Om het vervoer van de stenen te doen werd op Piet beroep gedaan want hij kon rijden met een camion. De stenen mochten afgeladen worden aan de werken die er waren om de Sylvain Dupuislaan aan te leggen. Door die eenvoudige vraag om te gaan helpen hebben we elkaar leren kennen.’ Florentine was daar in de bakkerij van haar grootouders geboren, net als haar jongere broer en Piet werd geboren in het vroegere St-Anneke en groeide op in de A. Willemijnsstraat. Zo’n oven werd toen nog dag en nacht gestookt met ‘kappeling’ die men in de schrijnwerkerij kon gaan halen. De oven mocht immers niet afkoelen. Daarna werd er over gegaan op mazout.
Ze trouwden in de kerk van OLV Hemelvaart met pastoor Vanden Eynde en de toenmalige pastoor van het Rad, mr. Defrijn was daar niet zo blij mee. Toen was het eerder zo dat je huwde in de kerk van de bruid. Ze gingen wonen in het huis van de overgrootmoeder in de A. Willemijnsstraat en zijn sinds die dag nog nooit verhuisd.
Thuis werken
Florentine ging naar het Imelda-instituut voor snit en naad maar ging thuis werken in de bakkerij van haar ouders tot die dicht ging in 1992. Er waren toen verschillende bakkerijen op de steenweg. Piet ging naar de landbouwschool maar toen moeder haar voet brak bleef hij thuis om er mee te werken op de boerkozerij. Men kweekte allerlei groenten voor de winkels maar vooral witloof. Ze werden onteigend bij het bouwen van de Westlandshopping. We hadden wel een grond liggen in Itterbeek maar die was niet zo goed voor groenten en zo werd er gestopt met het bedrijf. Dan is Piet gaan werken op de groendienst van de gemeente. Daarna deed Piet verder als zelfstandige om tuinen te gaan onderhouden hier in de streek: in Anderlecht, Dilbeek, Ukkel en Vorst. ‘Zo trokken we onze plan. Dan heb ik een auto-ongeval gehad in 1980 met heel wat complicaties en een lang herstel. Gevolg was dat ik dit werk moest opgeven. Ik heb dan een nog tijdje in de gelatine gewerkte bij Tessenderlo chemie waar ze mij op een bepaald moment niet meer nodig hadden. We kregen twee kinderen: Ward en Lies en drie kleinkinderen. Lies woont in Frankrijk en onlangs waren we nog bij haar. Ward woont in Pamel met zijn gezin. Ward gedoopt door pastoor Vanden Eynde en Lies door pater Karel Vercauteren.’
Chiro en Gidsen
Piet is bij Chiro Iris geweest op de St-Theresiaparochie en Florentine bij de gidsen in Jette bij mijnheer Tobback. Deze priester was vertrokken naar Jette en alle gidsen waren meegegaan en zo waren er alleen nog scouts op het Rad. ‘Ik was op het pensionaat in Eizeringen en kwam maar alle 2 weken naar huis en toen is het verwaterd. Ik ben meer dan 20 jaar mee gaan koken met de Chiro van het Rad. De groepen werden niet meer gevolgd door de priesters en zo is de groep gestopt. Op de lange duur hadden we wel leiding maar geen kinderen weer. We hadden ook tegenslag dat we uit de gebouwen van de school moesten. Er was ook ‘WoensdagAJ’: woensdagavondjeugd waarbij elke woensdagavond de jeugd naar het Gildenhuis kwam om pingpong en met de kaarten te spelen. Het waren jongeren die niet in leiding gegaan waren omdat er al genoeg waren en zo een jeugdclub vormden. Zo werd bij Chiro Iris de Jeugdclub Den Oosthoek opgericht die nog steeds bestaat als vzw. We hadden teveel aspiranten om bij de leiding te komen en zo begonnen we met de jeugdclub. Het bloeit daar nog altijd prima.’
OKRA
Vandaag zijn Piet en Florentine al verschillende jaren actief in OKRA. Florentine ging al mee naar OKRA mijn haar ouders toen deze met de bakkerij gestopt waren. Piet begon er toen hij zonder werk gevallen was in 2000. Hij zit in ook de Seniorenraad. ‘Daar hebben we geijverd om de voetpaden in Anderlecht te vernieuwen. Er zijn zomaar eventjes 650 km voetpaden in onze gemeente.’ Dank zij de inzet van Piet en Florentine blijft het Gildenhuis een ontmoetingsplaats waar velen zich mogen thuis voelen om te komen breien, pétanque spelen, dansen en zoveel andere activiteiten. Tijdens het weekend van 15 en 16 oktober is er weer het jaarlijks Eetfestijn van het Gildenhuis geven Piet en Florentine me nog mee. Iedereen is er van harte welkom!
Bedankt Florentine en Piet voor het gesprek en vooral voor al jullie inzet tot op de dag van vandaag voor het Gildenhuis en OKRA en zoveel meer! We wensen jullie van harte proficiat en Gods zegen over jullie verdere toekomst!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022 nr. 36
GEBOREN WORDEN, OOK MARIA
Elkeen die dit leest, kan dat omdat hij of zij ooit geboren is en mens geworden. Gelukkig denk je dan. Ja, ooit schonken onze ouders ons het leven en werden we op deze wereld gezet. Er zijn dan heel wat uitdrukkingen om dat te omschrijven: ‘een kind krijgen’, ‘een kind kopen’ enz. Krijgen of ontvangen drukt nog het best uit dat een kindje normaal een groot geschenk is. Dat geschenk viel ook de ouders van Maria te beurt. Het geboortefeest van Maria wordt morgen op 8 september in de Kerk gevierd.
Historisch
Historisch gezien is niet bekend op welke datum Maria is geboren. Vanaf de 6de eeuw schrijven pelgrims over het vermeende geboortehuis van Maria bij de Vijver van Bethesda (Jeruzalem) waar toen al een basiliek ter ere van haar was gebouwd. In welk jaar deze kerk precies werd ingewijd is onbekend; hoogstwaarschijnlijk gebeurde dat op de 8ste september, de dag waarop later het feest van Maria Geboorte gevierd zou worden. Tezamen met Jezus zelf en de H. Johannes de Doper behoort zij tot de weinigen van wie de biologische geboorte wordt herdacht binnen de Kerk. Vaak gedenkt men de sterfdag van een heilige als de geboorte in het nieuwe leven na de dood. In twee preken van de heilige Andreas van Kreta, bisschop van Jeruzalem omstreeks 680, wordt over het feest van 8 september gesproken. In 799 wordt op de Synode van Salzburg het feest verplicht gesteld. Het feest werd het eerst gevierd in het Oosten vanaf de zesde eeuw, onder invloed van het concilie van Efeze (431), waar Maria officieel tot 'Moeder van God' ('Theotokos') werd uitgeroepen. Paus Sergius I († 701; feest 8 september) voerde het in voor de kerk van Rome, en in de 11e eeuw was het verspreid over de gehele Kerk.
Sint- Anna-ten-Drieën
Geen kind zonder moeder en dat geldt natuurlijk ook voor Maria. Sint Anna wordt beschouwd als de moeder van Maria en Joachim als haar vader. Als grootmoeder van Jezus krijgt ze doorheen de eeuwen een belangrijke rol en devotie toebedeeld. Haar verering nam grootse vormen aan in het Rijnland en de Nederlanden. Daar is de laatste dertig jaar veel onderzoek naar gedaan. In vele steden werden Sint-Anna-Broederschappen opgericht, die zich inspanden om in kerken een eigen kapel te stichten, waar de leden wekelijks bijeenkwamen om er hun heilige te eren. Op schilderijen en in beeldhouwwerken werd de heilige Anna afgebeeld, samen met haar kind Maria en haar kleinkind Jezus. Men noemt deze voorstelling: Anna te Drieën. En zo komen we bij deze titel Sint-Anna-ten-Drieën.
Beelden en kerken.
Af en toe kom je er nog een beeld van tegen zoals afgelopen week in de kerk van Watou toen ik naar het Kunstenfestival daar ging. Op Linkeroever in Antwerpen is er zelfs een parochie die deze naam draagt (bij mijn weten de enige in België). Een recente kerk van 1970 die Sint-Anna en Joachim noemde en fusioneerde met de kerk van OLV ter Schelde en Sint-Lucas en sinds 2006 draagt deze parochie de naam van Sint-Anna-ten-Drieën. Alles gaat terug op een devotie van Sint-Anna sinds de 14e eeuw. Men spreekt nog steeds van het strand van Sint-Anneke daar. De parochie en haar kerk blijven openstaan voor de noden en gevoeligheden van de veranderende tijden. Zo werd in 2011 de Sint-Anna-ten-Drieënkerk de eerste Belgisch ‘fietskerk’ waar fietsers buiten kunnen picknicken. De elektrische fiets kan opgeladen worden, bezoekers kunnen hun afval kwijt, drinkwater tanken en ze kunnen de toiletten gebruiken. Het is als de aanzet en de geboorte van een nieuwe manier van Kerk-zijn vandaag.
Nieuw begin
Het feest van Maria geboorte is voor verschillende religieuze congregaties de dag waarop zusters of broeders hun intrede doen of hun geloften afleggen. Ikzelf werd op die dag in Alsemberg tot priester gewijd door de toenmalige kardinaal Danneels. In zijn homilie sprak hij toen over de verscheidene aspecten van Maria en hoe een priester zich daaraan kan spiegelen. Het geboortefeest van Maria is inderdaad een mooie dag om een religieus leven of een priesterleven te starten. Het is een begin, een geboorte in een nieuwe vorm van leven en met een andere opdracht in het leven en de wereld staan. Dat het feest bij het begin van een nieuw werkjaar valt is een mooi toeval want ook daar begint een nieuwe tijd van verwachting en uitkijken. Deze feestdag is ook het patroonsfeest van het bisdom Hasselt.
Vreugde in de Kerk
Hoe dan ook, op dit feest nodigt de Kerk ons uit te delen in haar vreugde om de geboorte van Maria want daardoor kon Gods plan met de wereld en Jezus beginnen: "Laten wij met vreugde de geboorte vieren van de heilige Maagd Maria, want uit haar is opgegaan de Zon van de gerechtigheid, Christus, onze God.", zegt de liturgie van de dag. Het is dus een feest vervuld van blijdschap dat we allemaal herkennen in de geboorte van onze eigen kinderen of bij familie en vrienden. Bij dit kerkelijk feest komt een goddelijke dimensie bovenop; de geboorte van Maria wijst al vooruit op de komst van de Messias. Dit wordt prachtig vertaald als Maria de 'Morgenster' die bij dageraad aan de opkomst van de zon voorafgaat!
Vreugde om de geboorte van een mens
Wanneer een kind geboren wordt, vinden alle ouders het onvergelijkbaar met andere kinderen. Dat moeten ook de heilige Joachim en Anna gedacht hebben toen Maria geboren werd. Ieder kind is een mysterie van God dat ter wereld komt. Daarom brengt deze dag ons er toe om met diepe eerbied de ontvangenis en de geboorte van elk menselijk wezen te bezien. Wat een wonder van de Schepping wanneer in de schoot van een moeder een kind gevormd wordt en wanneer dit het licht van de wereld ziet, geroepen om kind van God te zijn. Wat zouden Maria's ouders gevoeld hebben, indien zij, zelfs maar van verre, iets hadden gezien van de bestemming van hun kind? Toch bidden we vandaag ook voor alle moeders die deze vreugde van het moeder-zijn niet kunnen ervaren.
Gewone dagen
Nog een laatste - niet meteen voor de hand liggend - aspect van dit feest is de waarde van gewone dagen. De geboorte van Maria geschiedde zonder verdere details en de evangelies vertellen ons niets daarover. De wereld ging gewoon verder. Vaak blijft hetgeen voor God belangrijk is, verborgen voor de ogen van de mensen. Uiterlijk onderscheidde Maria zich nauwelijks van anderen maar God keek vol liefde naar haar in de kleine bezigheden van iedere dag. Als wij onze Moeder navolgen, kunnen we leren het kleine van alledag naar waarde te schatten en - naar een oude uitspraak van wijlen Paus Johannes Paulus II : "het eigen leven tot een gave voor de Heer te maken. "
Weerspreuken
Zoals vele feesten kent ook dit feest een paar weerspreuken:
"Op Maria Geboort, trekken de zwaluwen voort."
"Het weer van Lieve Vrouw Geboort, duurt gaarne zo vier weken voort."
Ik wens jullie een fijne, ‘gewone’ feestdag toe!
Pastor Guido
Met dank aan de Kerknetpagina van Zoutleeuw-Geetbets en de site van de Sint-Anna-ten-Drieën te Antwerpen
Kerk en Leven 2022 nr. 35
VAN START GAAN
Morgen is het één september en dan klinkt onwillekeurig telkens het liedje van Will Tura in mijn hoofd: “’t Is vandaag je eerste schooldag…” Voor de meesten van ons is die al lang geleden en ook de laatste schooldag ligt al ver achter ons. Toch is dit weer de dag waarop duizenden kinderen en jongeren naar school trekken. Sommigen heel enthousiast en anderen tegen hun zin. De enen uitkijkend naar hun klasvrienden, anderen wat bedeesd op de drempel van een nieuwe school.
Unieke kans
Het blijft iets unieks dat we met leeftijdsgenootjes samen kunnen opgroeien en dingen leren, vaardigheden opdoen, onszelf en de wereld ontdekken als een wonder iets. Eergisteren zag ik een reportage over clandestiene scholen voor meisjes in Afghanistan waar twee moedige leraressen, (herkenbaar op TV) getuigden waarom ze deze meisjes in het geheim les willen geven. Rudi Vranckx, de journalist, vroeg aan de meisjes wat ze wilden worden later als ze ooit de kans zouden krijgen om verder te studeren. “Rechter, dokter, lerares” klonk het uit verschillende monden. Ze staan klaar, ze willen vooruit en willen hun volk helpen door één of ander beroep later uit te oefenen. Hun positieve ingesteldheid en hun vastberadenheid raakten me. Zullen ze de kans krijgen om hun dromen te realiseren? De toekomst zal het uitwijzen.
Nieuwe toekomst
September luidt ook een nieuw pastoraal werkjaar in. Zo’n moment is bijzonder: er kan nog zoveel, het draagt zoveel in zich aan hoop, beloftes, mogelijkheden en perspectieven. We maken voornemens en plannen en kijken er naar uit om ze te realiseren. Maar het kan ook zijn dat het ons soms verlamt en laat teruggrijpen naar het oude en het vertrouwde. Laten we kiezen voor het eerste. Ook God kijkt met ons altijd vooruit, Hij wil met ons toekomst maken. ‘Zie Ik ga iets nieuws beginnen, het gaat ontkiemen, zie je het nog niet?’’ staat er bij de profeet Jesaja. God wil met ons niet terug naar het oude. Neen, telkens weer vooruit, weg uit onszelf naar de anderen toe. Wat het wordt kennen we nog niet.
Onbekend
Die toekomst is onbekend, niemand weet echt wat er op ons afkomt de komende maanden. Denk nog maar eens terug aan het voorjaar van 2020, niemand hield het voor mogelijk dat een virus onze samenleving zou plat leggen en ons leven danig overhoop gooien. Ons leven is intussen wat normaler geworden maar de angst voor een heropflakkering en een zoveelste golf zit er toch wat in. En wat kan er nog allemaal op ons afkomen? Een oorlog die niet zo ver van onze deur voortduurt en waarvan we de gevolgen dragen met mensen op de vlucht, met energieprijzen die steeds maar stijgen. Met die onzekerheid omgaan vergt moed en vertrouwen. Moed, om er niet van weg te lopen en terug te plooien op wat vertrouwd en bekend is. Vertrouwen om te geloven dat het goede ook zal gebeuren en dat het ergste ons niet zal overkomen. Ook binnen onze Kerk.
Vertrouwen
Zo’n vertrouwen komt er niet ineens of vanzelf. Vaak is er al een basis gelegd in onze kinderjaren. De ervaring dat we op mensen kunnen rekenen, dat mama en papa er voor ons zijn, bij vreugde en verdriet. Gaandeweg mogen we ontdekken dat er ook een God is die we mogen vertrouwen. Vele Bijbelverhalen vertellen ons van mensen die hun vertrouwen stellen in God en daarin niet beschaamd worden. Grote figuren als Abraham, Mozes en vele profeten tonen ons dat God met ons begaan is. Vooral in grote nood was Hij zijn volk nabij. Ook Maria toonde ons een weg van vertrouwen, zonder de toekomst te kennen. Hij doet zijn belofte gestand: ‘als zou een moeder haar kind vergeten, Ik vergeet u nooit! ‘ Jesaja 49.
Aan Zijn hand
Vanuit dat gelovig vertrouwen stappen we het nieuwe pastorale werkjaar in. Niet onmiddellijk met grote plannen, wel met veel goesting en hoop. Goesting om de draad op te nemen van vertrouwde activiteiten, van catechese, van bijbelleerhuis en zoveel meer. Maar ook met de hoop dat de Geest ons allen wil inspireren tot nieuwe ideeën. Een paar mensen suggereerden zo om na de viering in OLV van Vreugde na te praten bij een aperitiefmoment. Het is één van de manieren om te bouwen aan meer verbondenheid. Anderen vragen ons wanneer we nog eens op bedevaart of op reis gaan. We nemen het op met de pastorale ploeg die op 1 september in een eerste vergadering samenkomt. Daar willen we verder nadenken en kijken welke richting we kunnen uitgaan, welke vragen er leven binnen en buiten onze gemeenschap hier in Anderlecht en welke antwoorden wij kunnen geven. Alle suggesties en ideeën zijn welkom!
Startviering
We trekken het pastorale jaar op gang met de startviering op zondag 25 september om 11u in Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde met daarna een feestelijke receptie. Voordien zijn er al inschrijvingsavonden voor de catechese. De data vind je verderop in deze editie.
We wensen aan alle kinderen en mensen verbonden met het onderwijs een goede start toe van het schooljaar maar ook aan alle bewegingen een mooi werkjaar met fijne ontmoetingsmomenten en geslaagde activiteiten!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022 nr. 34
AFSCHEID VAN EEN HERDER
In de aanloop van het feest van OLV Tenhemelopneming werd priester Rik Van de Velde op zaterdag 13 augustus begraven in de kerk van OLV van Vreugde, de plek waar hijzelf aan de wieg van stond. We willen hier graag de preek van zijn neef priester Jos Houthuys en de twee getuigenissen vanuit de gemeenschap weergeven als een eerbetoon aan zijn leven hier onder ons in Anderlecht.
De goede herder (Johannes 10,11-16): homilie door priester Jos Houthuys, neef van Rik
Bij dit afscheid van Rik Van de Velde, broer en nonkel, maar ook vriend, kennis en gewezen parochieherder van u hier aanwezig, leggen wij het evangelie van de Goede Herder op zijn leven. In dat beeld herkennen wij wie hij was en hoe hij zijn taak als priester zag.
Jongste uit een groot gezin, vader nauwelijks gekend, met een sterke moeder die er alleen voor stond. Geïnspireerd en voorgegaan door twee broers die priester werden, koos ook Rik voor die weg. Hier in Anderlecht kwam hij terecht en hij zou er blijven. Hij richtte deze parochie en deze kerk op, en bezielde vele mensen door zijn vurigheid en leiderstemperament. Je kon er niet naast zijn stem te horen, ‘de schapen’ kenden zijn stem! Pelgrim van en voor Maria leidde hij vele bedevaarten naar Lourdes. Hij voelde zich thuis bij jong en oud, en was en bleef hoe hij zichzelf van jongs af aan noemde: ne straatjoeng, die iedereen aansprak en geen contacten schuwde. Zijn omgang met mensen was direct en ongedwongen, rechttoe rechtaan. Hij schuwde ook niet het werken met zijn handen. Zieken gingen hem zeer ter harte, vandaar zijn inzet als hulpaalmoezenier in het nabije Erasmusziekenhuis. Voor zijn collega’s-priesters was hij vele jaren de gastheer die hen in zijn woning ontving voor de zogenaamde kranskes. Na zijn pensioen nam hij zijn intrek in Residentie Alay hiernaast. Hij zou er nog mooie jaren met de bewoners beleven en ook de contacten met familie en vrienden bleef hij in stand houden. De 90 jaar die hij in maart bereikte, lieten zich sneller gelden dan gedacht: hij verloor zijn zelfstandigheid, het werd een moeilijke periode. Maar met de hulp van al wie hem bijstond, telefoneerde of mailde schikte hij zich in zijn lot. De laatste tijd wilde hij sterven, zijn leven was goed en meer dan gevuld geweest, hij was er dankbaar voor, maar nu was het genoeg. Nog vlugger dan verwacht is hij heengegaan, nadat hij de dag tevoren nog familie en vrienden gezien had en er zelfs nog een lach af kon. Herder is hij geweest in het voetspoor van Jezus, de goede Herder. Dat beeld van de goede herder zegt ons ook wie God voor ons is, de Herder die het goede met ons voor heeft en ons wil laten delen in zijn liefde die niet verdwijnt. In die liefde mogen we Rik nu thuis weten en we mogen zeggen: ‘het is goed geweest’.
Bedankingswoord van Magda Koch
Beste familie,
zoals Rita ons liet teruggaan in de tijd, wil ik jullie meenemen naar morgen. Rik heeft ons geïnspireerd als herder… maar ook morgen nog.
Hij laat ons een beeld van een boot…
Ik sta aan de rand van het strand.
In de ochtendbries glijdt een zeilboot naar de oceaan.
Hij is schoonheid, hij is leven.
Ik kijk hem na tot hij aan de horizon verdwijnt.
Naast mij zegt iemand: "Hij is weg."
Waarheen, uit mijn gezichtsveld verdwenen, dat is alles.
Hij draagt zijn mast even hoog
en zijn romp heeft nog altijd de kracht
om z'n menselijke lading te dragen.
Zijn verdwijning uit mijn gezichtsveld
is iets in mij, niet in hem.
En net op het ogenblik dat iemand naast mij zegt:
"Hij is weg",
zijn er anderen die hem aan de horizon zien verschijnen
en naar hem toe glijden, en die vol vreugde roepen:
"Daar is hij!"
Dat is de dood.
Er zijn geen doden
Er zijn levenden op beide oevers .
Deze tekst van William Blake, omschrijft een beetje de boodschap
die Rik ons vandaag brengt:
Kijk met verwondering en dankbaarheid naar je leven: Je God doet het voortdurend
Geef het beste van jezelf: Je God doet het met jou.
Heb lief: Liefde : dat is je God
Dankjewel Rik, we begrijpen je boodschap.
Sjaloom
Getuigenis van Rita Holbrecht
Dat wij hier zo talrijk aanwezig zijn betekent dat mr. Van de Velde iedereen raakte die hij in zijn leven ontmoette. Of het nu in de Residenties Alay of Alba was, vooral bij de wekelijkse vieringen gevolgd door een apero, of in de kerk van de Finistère, of bij koningin Fabiola, of in de ziekenhuizen Bracops; Erasme, Halle waar hij zieke parochianen ging bezoeken en dankzij zijn prima geheugen alle namen kende. Menigeen stelde hij gerust met het sacrament van de zieken. In Neerpede, zijn tweede parochie, speelde hij met de kaarten met de gepensioneerden en praatte met de vroegere boerkozen. Het was voornamelijk hier op ‘Vogelenzang’ dat hij zijn taak als herder in de brede zin van het woord vervulde. Zijn apostolaat begon op het Rad. Daar leerde ik hem kennen toen ik school liep in IMO in de Resedastraat: een heel jonge, grote onderpastoor in de Sint-Jozefskerk onder de vleugels van pastoor Defrijn. Menig jong meisje was een beetje verliefd op hem. Het is niet voor niets dat de ‘Joyeuskes’ zo’n bijval hadden. Meer dan zestig jaar later spreken ze nog van “Weet je nog dat kamp met de Joyeuskes?” Hij was ook aalmoezenier bij de scouts en kon het goed vinden met die kerels. Er zijn toen koppeltjes en roepingen ontstaan.
Dank zij zijn enthousiasme, dank zij zijn diplomatische talenten bij de contacten met de gemeente, dank zij vele inwoners van de wijk, allemaal jonge gezinnen, Franstalig en Nederlandstalig, dank zij alle helpende handen en soms ook door het zweet van hun voorhoofd, zag deze parochie het levenslicht. Rik was er fier over en is iedereen altijd dankbaar gebleven.
Hij omringde zich graag met mensen en zo ontstond er vlug:
- een koor. Rik had een stem als een klok, zong graag en goed. Velen onder ons konden geen noot lezen maar toch slaagden we erin in vier stemmen te zingen dank zij hem en gesteund door enkele broeders.
- bewegingen zoals K.W.B.-K.A.V., Vie Féminine,Club des Jeunes, jongens van de buurt, allen kregen zijn steun.
Door zijn contacten met de broeders werd er een mini kleuterschooltje gebouwd op de terreinen van het Sint-Niklaasinstituut. De jonge gezinnen van de buurt waren in hun nopjes: één klasje Nederlandstalig en één Franstalig.
We werden zowaar een grote familie. Er werden wandelingen gemaakt in de buurt, uitstappen gepland, etentjes met alles erop en eraan (wijn mocht zeker niet ontbreken) en reizen o.a. naar de Cevennen. Wat een fijne tijd was dat!
Maar vooral de bedevaarten naar Lourdes waar hij en zijn broer René een grote rol speelden tijdens alle vieringen. Zijn devotie voor Maria was groot. De laatste jaren was hij een trouwe kijker van KTO, vooral de Rozenkrans.
Goede herinneringen zijn er ook aan de bedevaarten naar Halle op vrijdagavond, langsheen het kanaal (indrukwekkend met de fakkels in de hand) en later de zondagnamiddagen biddend en zingend doorheen de velden. We eindigden met een eucharistie in de basiliek en dan allen samen rond een goed glas bier in het parochiecentrum. Wat een mooie momenten, wat een mooie souvenirs!
Maar wat me vooral zal bijblijven was zijn houding achter het altaar. Hij straalde iets uit. Je kon zijn geloof bijna voelen. Zijn mooie handen spraken boekdelen bij het Onze Vader, bij de consecratie, bij zijn zegen. Een micro had hij niet nodig. Zingen deed hij ook heel graag. “Zingen is tweemaal bidden” zei hij.
Tijdens de begrafenis van hun mama en hun zus stonde de drie broers, Emiel, René en Rik, zo sereen achter het altaar, zo gelukkig. Dat beeld verbaasde me: hadden ze dan geen verdriet? Nu weet ik dat zoiets kan als je diep gelovig bent.
De vieringen hier op Vogelenzang waren tweetalig, wat overeenkwam met het beeld van de wijk. Iedereen sprak met iedereen, kende iedereen. Het was een echte gemeenschap. Toen de richtlijn kwam (ik veronderstel van het bisdom) die vroeg om de Nederlandstalige en Franstalige viering te houden legde Rik dat naast zich neer. Hij ging er van uit dat we één grote familie vormden. Velen onder ons konden zijn keuze appreciëren.
Mr. Van de Velde had oog voor zijn parochianen maar ook voor zijn collega’s. Hoe kon je die het best samenbrengen? Met een wekelijks etentje op vrijdagmiddag, klaargemaakt door charmante dames van de parochie.
Ja, hij vroeg vaak hulp en hij bekwam die ook. We ‘sprongen’ als hij belde, soms tegen de zin maar we deden het toch maar. Sommigen onder ons zijn dat blijven doen tot… op het einde.
Zijn karakter was even sterk als zijn stem. Het was niet altijd makkelijk om met hem samen te werken. Maar we zijn zijn ‘rechterarmen’ gebleven en vooral vrienden gebleven. Hij kon op ons rekenen en wij op hem. Hij vroeg veel maar gaf ook veel. Hij was een goede herder. Ik ben blij hem gekend te hebben.
Dank u Rik!
90 jaar en bijna 65 jaar priester (nu op 1 september) zijn indrukwekkende verjaardagen, schreef onze hulpbisschop van Brussel, Mgr. Kockerols. Zijn woord van dank en deelneming aan de familie en vrienden van Rik werd bij het begin van de dienst voorgelezen.
Ook wij besluiten met een woord van diepe dank voor alles wat priester Rik hier realiseerde en betekend heeft voor ontelbare mensen. Bedankt Rik en wees voor ons een voorspreker bij de Heer!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022 nr. 33
EEN HART VOL DEUGGDOENDE HERINNERINGEN AAN HET PLUSKAMP
Het Pluskamp ligt al weer een hele tijd achter ons maar de vele heerlijke ervaringen blijven doorleven in de harten van alle deelnemers. Met de jongeren die meegingen vanuit Anderlecht blikken we dankbaar terug. Julia, Eveline, Yanis, Lander en Greta waren er dit jaar voor het eerst bij. Ook voor hun vrienden Matteus, Gabriel, Johana en Zena was alles nieuw. Noémi, Nikita, Kristina, Paulina, Gabriela en Hervé gingen eerder al mee. Ze laten ons delen in hun indrukken.
Kristina
Ik vond het weer een super fijn jaar, het is altijd leuk om iedereen terug te zien. De activiteiten waren plezant en het thema was interessant. Dit jaar kreeg ik ook een pareltje waardoor ik langer op mocht blijven, ik keek er vorig jaar naar uit. Voor de rest is pluskamp nog altijd een van de leukste kampen die ik ooit heb mogen doen.
Paulina en Gabriëla
De sfeer was weer heel leuk. We hebben hele fijne spelletjes gedaan vooral met de waterspelen. We bewogen veel en dat met heel de leefgroep waardoor je mekaar beter leerde kennen. Het plezantste was de dagtocht maar we hadden wel teken meegebracht.
De momenten in de stille ruimte waren heel tof, het was heel rustig. De samenzangmomenten waren ook fijn. We willen graag volgend jaar opnieuw mee.
Noémie
Ik vond het een leuk kamp. We speelden heel wat spelletjes en ik leerde veel nieuwe mensen kennen. Ik vond het bijzonder fijn dat ik in het muziekorkest kon spelen. Het spel Rafa-Rafa met de leefgroep vond ik superleuk. Met de dagtocht kreeg ik wel wat pijnlijke voeten. Op het free podium hebben we een toneeltje gebracht waarin ik ook gitaar speelde. Ik kom zeker nog terug volgend jaar.
Nikita
Voor mij was het al de tweede keer. Fijn was dat de tentenweide hier dichterbij was dan vorig jaar waar je om te gaan slapen een hele helling op moest klimmen De school en de ruimtes waren ook groter. Het engagement in een rusthuis was iets bijzonders. Het was die dag bij hen net sprookjesdag en daarrond hebben we mee gedaan. Ik wil zeker terug mee in de toekomst
Eveline
Het was mijn eerste keer. Ik vond het een leuk kamp. Het samen zijn in de leefgroep en elkaar leren kennen was tof. We speelden een paar keer ‘Weerwolf’ en dat was super fijn. De dagtocht was mooi maar wel vermoeiend. Ik heb nieuwe vrienden en vriendinnen gemaakt. Ik genoot van de gebedsmomenten in de stille ruimte. Ook het zingen was prettig. Ik wil in de toekomst zeker opnieuw meegaan.
Julia
Ik vond het kamp superleuk. Er zijn heel interessante dingen: het atelier, de stille ruimte, de vrije tijd, het engagement, het eten. Alles hier op kamp is super. Ik heb vele nieuwe vrienden gemaakt en vond mijn begeleiders ook heel leuk. Vooral Stijn, die verdiend de award van beste knuffelgever heeft gewonnen. Ook fijn hoe he orkest meespeelde bij de zang. Ik leerde ook Evelyn en Johana beter kennen. Ik hou ook van het bidden en samen met God te zijn in de stille ruimte. Volgend jaar kom ik zeker terug mee.
Johana
Het bidden en de wandeling vond ik fijn. Het was de eerste maal dat ik deelnam en ik heb heel wat nieuwe vrienden gemaakt. Het was ook heel gezellig om met zoveel mensen samen te eten, dat heb ik thuis niet. Ik wil graag terug komen in de toekomst.
Zena
Ik vond het een leuk kamp. We deden leuke spelletjes, vooral de estafetten met alle groepen. Ik maakte nieuwe vrienden. Ik had ook veel aan de dagopeningen en dagsluitingen. Ook ik wil zeker nog terug meegaan.
Gabriel
Het was mijn eerste keer op kamp en ik vond het heel leuk. Ik maakte verschillende nieuwe vrienden. De waterspelletjes vond ik heel fijn. De dagtocht was ook leuk. Ik kom graag opnieuw mee.
Lander
Het free podium vond Ik het plezantste. We speelden het bezoek na aan het centrum van de Fazenda da Esperança ( een centrum waar mensen van een verslaving proberen af te kicken). We moesten er een stuk van de bibliotheek verhuizen. De voetbalmatch met de grote jongens vond ik heel fijn. Ook basket samen spelen was tof. Volgende keer wil ik er graag opnieuw bij zijn.
Mateus
Het eten en de activiteiten waren leuk. Ik heb goede vrienden gemaakt. Ik ben heel blij dat ik er bij was. De momenten in de stille ruimte gaven rust en het zingen daar maakte me wakker. Op het free podium hebben we het verhaal van Paulus in een modern kleedje gestoken. Ik speelde een gevangene. Ik kom zeker terug.
Yanis
Hij vond het een heel fijn kamp maar gaf liever geen interviewtje weg.
Greta
Het was een heel leuk kamp. Je kan zien dat de begeleiders er zin in hebben. Ze hadden veel spelletjes voorbereid. Ik hou van het stappen in de natuur. Ik denk dat ik zeker terug kom want het is zoals een familie zeggen ze hier en ik had dat niet verwacht. In het begin was het wat moeilijk en wist ik niet goed wat doen of zo maar op de derde dag kwam ik open en voelde ik dat ik mezelf kon zijn en voelde ik me helemaal thuis. De leefgroep was geweldig leuk en ze waren zeer begripvol als ik door mijn taal naar woorden zocht.
Herve
Zes jaar geleden ging ik voor het eerst mee. Nu had ik de affiche gezien in de kerk en had het gevoel dat ik er echt moest voor gaan. Ik heb er geen spijt van. Ik belandde in een supertoffe leefgroep waarbij we een hechte band konden opbouwen. In tenten slapen vond ik heel gezellig. De samenzang was tof en het starten van de maaltijden met een gebedje was prima. Ik was gefascineerd door het grote aantal +18 jarigen: we waren met een dertigtal. Dat was geweldig: mensen van overal met verschillen accenten. De waterspelletjes met z’n allen waren geweldig. Op de dagtocht schep je nauwere banden met je leefgroep. We wisselden met elkeen een gekleurd bandje uit na een babbel en nu loopt iedereen met een lang gekleurd touwtje rond. Voor ons engagement gingen we een kerk grondig poetsen. Het was hartverwarmend de reactie van de kerkverantwoordelijke te zien. Als je iemand anders blij maakt, word je er zelf ook gelukkig van. Op het free podium heb ik een zelfgeschreven gedicht ter eren van de vrouwen gebracht. De keukenploeg was ook fantastisch. Ook het kampvuur met de afsluitende vredesdans was knap
Guido
Ik was bijzonder blij dat we met 11 jongeren vanuit Anderlecht naar het Pluskamp konden gaan en daarbij nog 4 van hun vrienden. Corona was ver weg en alles verliep vlot. We waren te gast in de WICO school in Hamont- Achel waar we jaren geleden al eerder te gast waren. Het was wel niet bij de deur en anderhalf uur rijden vanuit Brussel. Maar dat werd ruimschoots goed gemaakt door de accommodaties. Een ruime school met ernaast een hele fijne gemeenschap van paters Salvatorianen. We mochten zelfs gebruik maken van hun eigen prachtige bloementuin. Dit jaar zaten we met de stille ruimte terug in een grote sportzaal die omgetoverd werd tot een uitnodigende plek om stil te vallen. Dat deden we aan de hand van het jaarthema Hartloper. In het nummer 19 van K+L schreven we daar al wat over. Hoe Paulus van een Hardloper tot een Hartloper omgevormd werd. Elke dag kwam een stukje uit één van zijn brieven aan bod. Vorig jaar schreef ik al over het orkestje dat alle zang begeleidde. Dit jaar werd het nog verder uitgebreid. Een nieuwe deelnemer had zelfs zijn cello meebracht. Het blijft fantastisch om te zien hoeveel jongeren vandaag muziek leren en spelen. Ook bij de begeleiders zitten goede muzikanten en zelfs iemand die in het Lemmensinstituut afstudeerde en professioneel met muziek bezig is.
Zaterdagnamiddag werd het kamp afgerond met een feestelijke eucharistie waar alles samengelegd werd op de tafel van de Heer. Een sterke afsluiter van weer een deugddoend en heerlijk kamp. Een diepe dank en proficiat aan alle begeleiders en de omkadering van IJD! Dank ook aan alle deelnemers die uit of via Anderlecht meegingen. Ik kijk samen met hen al uit naar volgend jaar!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022 nr. 32
Het ‘Magnifieke’ Feest van Maria Tenhemelopneming
Onze Kerk kent ontelbare liederen over en voor Maria. Eén ervan is ‘Liefde gaf U duizend namen’. Onder die duizend namen vinden we: ‘Koningin ter hemel opgenomen’.
Een naam die uitdrukt wat de Kerk wil zeggen: dat Maria door God zo gewaardeerd wordt, dat Hij haar in het volle licht wil stellen en Jezus ten hemel opnam. De eerste gelovige die ten einde mag delen in dat grote heilsgebeuren dat God aan mensen wil geven. Het is de bekroning van haar leven in de wereld. Die bijzondere plaats van Maria heeft de Kerk uitgedrukt in de vele kapellen, kerken en scholen en vele congregaties hebben zich ooit onder haar bescherming geplaatst. Dat drukken we telkens uit als we het Weesgegroet bidden: ‘gezegend zijt Gij onder alle vrouwen’ en vele christenen hebben dit letterlijk genomen en Maria geplaatst boven alle anderen.
Handvol verhalen in het evangelie over Maria
In het evangelies vinden we slechts een handvol momenten die verhalen over Maria. Aan Lucas danken wij we het prachtige verhaal van de boodschap dat een teder licht werpt op alles wat verder over haar gezegd zal worden. Waar God Maria’s medewerking vraagt, antwoordt ze volmondig JA, ook al weet ze niet waar dit ja haar zal brengen. Het bracht haar door lijden en pijn maar de trouw aan haar ja vindt weerklank bij God.
Later op de bruiloft van Kana, zegt ze ‘doe maar wat Hij u zeggen zal. Een eenvoudig woord maar eentje dat de doorbraak van wat God wil, van zijn Rijk, mogelijk maakt. Ze leerde gaandeweg los te laten wat haar als moeder bindt aan haar kind, opdat Jezus kan worden wie Hij is.
Wanneer wij naar deze twee momentopnamen kijken in Maria’s leven dan treft die dubbele beweging die heel haar bestaan kenmerkt en bezielt. Aan de ene kant is ze de vrouw die openstaat voor God en zich met heel haar wezen naar Hem toekeert. Anderzijds is ze de gelovige die ons haar kind voorstelt en in alles wat ze doet en zegt naar Hem verwijst. Doet elke mama dat niet graag, ons haar kind tonen en zeggen:’neem het maar eens in je armen’? God ontvangen en God geven, dat is Maria ten voeten uit.
Magnificat
Het evangelie van 15 augustus verwoordt haar danklied: haar Magnificat. Een vreugdelied, voor sommigen zelfs een protestlied maar vóór alles is het de vertolking van haar persoonlijk geloofservaring en die van de eerste kerkgemeenschap. Ze bezingt haar God en de wondere kracht van zijn liefde die zich een eigen weg baant door de geschiedenis van de mensen.
‘Kleinen en zwakken verheft Hij’: het lijkt in onze wereld anders te gaan. En toch herkennen we in dit lied een aantal van onze eigen verwachtingen. Dank zij het getuigenis van Maria mogen we erin geloven dat die belofte waar wordt. We hopen en gelovend dat God onze kleinheid tegemoet komt met zijn barmhartigheid. We hopen dat macht en geweld nooit de bovenhand halen. We hopen en vragen.
‘God houdt zijn belofte’
Maria dankt en bidt omdat ze in haar eigen leven en lichaam mag ondervinden dat God zijn belofte houdt. Haar eigen levensweg doet haar beseffen wie God is en hoe Hij te werk gaat. Hij kiest eenvoudige mensen uit om zijn scheppingswerk te voltooien. Zij heeft ervaren dat God haar geloof in Hem nooit heeft beschaamd. Hij heeft haar meer geschonken dan ze durfde te verwachten en daarom zingt ze haar vreugde uit.
Rond die belofte van God werd er ook op het Pluskamp gewerkt dat in het teken van die belofte stond: ‘beloofd’. Vanaf Abraham, over Mozes, doorheen de psalmen, met Maria tot aan het boek van de Openbaring mochten de deelnemers ontdekken dat God een trouwe God is, trouw aan zijn belofte dat Hij ons nooit zal laten vallen. Maar over dat Pluskamp vertellen we een volgende keer wel meer. Er gingen zelfs vier plussers mee uit Anderlecht!
Zoals Maria heeft elk van ons zijn eigen plaats in Gods geschiedenis, onvervangbaar en uniek. Samen vormen we hier een gemeenschap in geloof. In de vriendschap, in de onderlinge liefde en zorg voor mekaar zal men ons herkennen als christenen. Ons geloof zet ons op weg zoals Maria op weg ging naar Elisabeth. In de ontmoeting ligt de vreugde en de herkenning dat God met ons bezig is.
Aan iedereen een Zalige Hoogdag van Maria!
Op 15 augustus zijn de vieringen zoals op zondag. Voor de parochie O.L.V. Hemelvaart (Willemijnsstraat 105) is dit haar patroonsfeest. We vieren daar eucharistie om 9u30 met daarna een aperitiefmoment met wat hapjes in De kaai. Van harte welkom.
Pastor Guido
Gedicht
Maria leeft in elke vrouw in elke kleine mens
die om het even waar wordt vergeten en over het hoofd gezien.
Maria leeft in elke vrouw in elke kleine mens
van wie niemand nog iets verwacht
Maria leeft in elke kleine mens die niet berust
bij minachting of onmacht maar die tenminste bij zichzelf
de hoop wakker houdt
dat ook een neergeslagen mens ooit rechtop zal komen.
Maria leeft in elke mens
die weigert te verlammen in de angst en durft geloven in dat woord: vrees niet,
met jou wil God iets nieuws beginnen.
Ieder mens kan in zijn leven de kiemen dragen van een nieuwe toekomst.
Carlos Desoete
Kerk en Leven 2022 nr. 29-30-31
FEESTELIJKE VIERING
Zondag 26 juni legden we het pastorale werkjaar neer in een feestelijke slotviering, gevolgd door een receptie en een gezellige maaltijd samen. We kijken met tevredenheid en vreugde terug naar deze slotdag.
Verzameld rond Hem
Met het lied ‘Alles begon met God’ zongen we deze feestelijke dag in. Bij Hem start inderdaad ons leven als gelovige, als christengemeenschap. Hij is de echte gastheer en verzamelt ons telkens opnieuw. In de eerste lezing van Paulus aan de Galaten herinnerde hij er ons aan dat we vrije mensen zijn, geroepen om de ander te beminnen als onszelf en te leven vanuit de Geest. Jezus op zijn beurt stapte vastberaden naar Jeruzalem, geen plezierreisje maar een tocht naar de plek waar Hij zijn leven zal geven. ‘Als je mij wil volgen kijk dan niet om’ zei Jezus. ’Ik wil met jou vooruit.’ Het klinkt misschien raar op het einde van een werkjaar waar we vaak even terugkijken en evalueren hoe alles geweest is maar Hij wil met ons toekomst maken.
Bloemen voor Tite
Terugkijken en vooruit kijken deden we ook met pastor Tite. In deze viering hebben we haar letterlijk en figuurlijk in de bloemen gezet. 12 jaar lang was Tite hier werkzaam onder ons. Pastor Guido sprak in naam van de hele gemeenschap een woord van dank voor haar inzet tijdens al die tijd, in het bijzonder voor haar oog en zorg voor kleine en zieke mensen. Voor haar inzet als vrijwilliger in het Dienstencentrum De Kaai, voor haar bezorgdheid om kinderen en jongeren te laten proeven van wat echt christen zijn is en hen Jezus te leren kennen, in het bijzonder in de catechese waar ze al die tijd de verantwoordelijkheid voor droeg. Het was dan ook logische dat Kimberly, die door Tite ooit gevraagd werd op mee catechese te geven haar een grote ruiker bloemen overhandigde. Samen met een kaart met vele namen en wensen van mensen uit de hele gemeenschap. Tite dankte op haar beurt de hele gemeenschap Ze gaf enige uitleg bij de precaire situatie aan de grens van Burkina en Niger waar ze werkte en waar grote nood is, die ze via haar vrienden kent en wil lenigen. Dank aan iedereen die mee bijdroeg voor dit project! In haar bijdrage kan je hier meer over lezen. Tite vertelde ook wat over haar nieuwe opdracht: ze zal halftijds werken in Scheutbos en halftijds op het secretariaat van de kathedraal van Brussel.
Gezellig eten
Tot slot zongen we onze hoop in de toekomst uit met het lied ‘Een stad vol hoop’, dat ondertussen al een beetje ons lijflied geworden is bij start- en slotvieringen. Daarna startte de receptie waar iedereen de tijd kreeg om vooraleer de vakantie begint nog wat bij te praten. De tafels stonden al uitnodigend klaar om ook samen te eten. Deze keer niet in de tuin omdat het nog behoorlijk nat was maar op de stenen net vóór de kerk. Daardoor zat iedereen dicht bijeen en dit werd heel positief onthaald. Het gaf meer een gevoel van gemeenschap en verbondenheid. Het was ook drie jaar geleden dat we dit nog konden doen. We genoten er des te meer van. Het buffet was weer rijkelijk gevuld met lekkere gerechten, slaatjes, beignets, rijstschotels en vleeskoek. Daarna volgde nog een rijk dessertbuffet waar de aardbeien en de meloen als sneeuw voor de zon verdwenen. Er werd hartelijk verteld en gedeeld en men had tijd. Dat was mooi om te zien.
Dank voor vele helpende handen
Het doet ook deugd om op zulke dagen te zien hoeveel helpende handen er zijn. Vooraf, om alles klaar te zetten (stoelen, tafels, glazen…), tijdens de receptie en de maaltijd maar ook achteraf voor de afwas en om alles op zijn plaats te krijgen. Een diepe dank voor al die hulp. Maar ook dank aan iedereen die bij droeg aan het buffet en vooral aan iedereen die er was. Dank zij jullie kunnen we gemeenschap vormen en verder bouwen aan verbondenheid. Het was een fijne en deugddoende zondag.
Vooruit kijken
Zulk een afsluitend gebeuren laat ons ook met veel vertrouwen naar september kijken om dan een nieuwe pastoraal werkjaar aan te vatten. Om terug activiteiten op te zetten en mekaar zonder angst voor Corona te ontmoeten. Elk mens heeft nood aan anderen om zelf meer mens te worden. De anderen vormen ons mee. We hebben de anderen ook nodig om in en met ons geloof op weg te gaan, om het te toetsen aan anderen, om het samen ook te zeggen en te zingen. Er zit leven in onze gemeenschap. Dat het verder mag groeien onder Gods zegen en in zijn Geest.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 26-27-28
KOM EENS NAAR EEN EENZAME PLAATS EN RUST WAT UIT
Met deze zin nodigde Jezus zijn leerlingen uit om wat op adem te komen. Mensen komen af en aan bij Jezus en soms hebben ze geen tijd om te eten. Mensen blijven beroep op Hem en weten Hem steeds te vinden. Een herkenbare situatie voor pastores vandaag maar elkeen die voltijds aan het werk is, heeft nood aan een periode van rust, van ontspanning. Die tijd kan nu genomen tijdens de zomermaanden want de meeste activiteiten en vergaderingen hernemen maar in september. Er is ruimte om andere dingen op de agenda te plaatsen
Anders om gaan met tijd
Het meest eigene aan een vakantieperiode is dat we anders omgaan met de tijd. We leven in en met een ander ritme. We krijgen als het ware zelf terug wat meer vat op de tijd. De tijd van doen, wordt meer een tijd van zijn. We nemen, krijgen tijd om te genieten van het kleine, het wondere, het mooie dat we ontmoeten dichtbij of ver weg, tijd om te beseffen dat elke dag naast een gave, ook een opgave is. Tijd om stil te staan en dankbaar te zijn voor ons leven, ergens op een prachtige plek in de natuur, bij gastvrije mensen, in een kerkje dat onderweg even een haven van rust wordt of zomaar thuis op een rustig moment genieten. Er moet niets maar er mag en kan veel.
Een werkjaar dat ten einde loopt.
We komen aan het einde van het pastoraal werkjaar. Een jaar waarin al wat meer kon met de versoepelingen rond Corona maar helemaal normaal werd het nog niet. Een jaar van voorzichtig weer bijeen komen na tijden van zoom-vergaderingen. We werden wijzer tijdens het bestuderen van de Wijsheidsliteratuur in het Bijbelleerhuis. Naast de gebruikelijke activiteiten en bijeenkomsten waren er heel wat nieuwe dingen. Femma van Anderlecht Centrum vierde haar 50 jarig bestaan en Chiro Wacko zijn 30 jaar. Het was een bijzonder jaar met twee vormsel en eerste communievieringen, zowel in september als nu in juni. Er was de priesterwijding van Christhuraja. Hij werd nu recent benoemd als begeleider voor de seminaristen op het Johannes XXIII-seminarie. Er waren de Advents- en Vastenconferentie met het samenwerkingsverband met Brussel Centrum en Brussel Noord-Oost ( de nieuwe pastorale eenheid Aleydis). We verdiepten ons in de zondagslezingen tijdens de Advent en de Veertigdagentijd. We hielden een Lichtmiswandeling voor de kinderen van de catechese en hun gezinnen. In de gebouwen van OLV van Vreugde werden de hal, het secretariaat, de toiletten en de beide trapzalen opgefrist met een nieuwe laag verf. Twee maal kwamen we samen met een groepje rond het synodaal proces met als mooie apotheose de slotviering op 4 juni in de basiliek van Koekelberg. Na de pandemie werden ook heel wat doopsels ingehaald zoals op Paasdag waar we drie kinderen mochten dopen in de gemeenschap.
Lokaal Dienstencentrum vierde haar 10-jarig bestaan en nu recent de Kaai haar 25 jaar. Telkens feestelijke momenten van ontmoeting van mensen uit die wijk en ook daarbuiten.
De Breugelnamiddag van KWB en Femma OLV Hemelvaart kon weer doorgaan alsook het bedankingsfeest van alle vrijwilligers van de parochiefeesten daar. Daarnaast moesten we in het afgelopen jaar ook afscheid nemen van heel wat parochianen en mensen die met ons verbonden zijn. Telkens moeilijke momenten van loslaten maar ook van verbondenheid.
Een helemaal op het einde namen we ook afscheid van Tite, die hier 12 jaar als pastor werkzaam was een nieuwe opdracht opneemt. We danken haar voor al haar inzet en voor wat ze betekende voor heel veel mensen. We wensen haar alle goeds en Gods zegen toe in de nieuwe taken die op haar wachten.
Dank
Graag willen we ook iedereen danken voor alle werk en inzet in onze parochiegemeenschappen gedurende het voorbije jaar. Elk met zijn of haar eigen inbreng, mekaar ontdekkend in ons mens zijn en ons geloof. Het werd een boeiende tocht, soms moeilijk maar steeds vanuit een gemeenschappelijk geloof dat de Heer ons draagt en vooruit wil stuwen. ‘Wie de hand aan de ploeg wil slaan moet niet zozeer achteruit kijken maar vooruit kijken’ zegt Hij ons.
We wensen jou en jouw familie een deugddoende vakantietijd toe!
Met dit gebed van Manu Verhulst mogen we de zomer instappen.
God, geef mij een hart dat vakantie kan nemen,
zich even losmaken uit het gareel van de zorg en verantwoordelijkheid,
dat los en vrij, de aarde kan proeven en ruiken, en de lucht en het water en de mensen er bij.
Geef mij een hart, God, dat, klein als een kind;
de verrassing beleeft van elke nieuwe morgen en elke nieuwe horizon,
dat zich laat drijven op de wolken en gaat rusten in een ondergaande zon.
Geef mij een hart dat nog kan luisteren naar de vogels
en kan glimlachen bij de verre geluiden van koeien als de morgen begint.
Geef mij een hart, dat nog op uitkijk staat naar vreemde mensen en andere dingen,
en gelukkig is, om hun anders-zijn.
Geef mij een hart, dat nog kan spelen,
en alles kan vergeten bij een bal in het water of een kind in het zand.
Geef mij een hart; God, een open hart en open handen om naar de mensen toe te gaan,
te luisteren naar hun verhalen en te snoepen van hun vriendschap, als de avond valt.
Geef mij een hart, dat uitnodigt – als een rustbank in de lommer – iedere voorbijganger, iedere mens langs de baan.
Geef mij een hart dat zich wil bekeren tot de eenvoud en het geluk om kleine dingen,
een hart dat kan bewonderen zonder te bezitten, en kan bidden zonder woorden.
Een hart dat doorheen de dingen kan schouwen naar Uw oneindigheid.
God, geef mij een hart dat vakantie kan nemen zoals Gij, op die zevende dag,
toen alles weer goed was, wat Gij hadt gemaakt.
En of ik dan in een vliegtuig zal stappen of mijn fiets gebruiken,
of ik de andere kant van de wereld of de andere kant van mijn gemeente zal zien,
of ik de kracht van mijn lichaam zal meten met de golven,
of stil van de zetel naar het bed zal gaan,
geef mij een hart dat vakantie kan nemen,God, en dan is het feest al begonnen.
Kerk en Leven 2022: nr 25
FEEST IN DIENSTENCENTRUM DE KAAI
Nu woensdag 22 juni is het groot feest bij het Dienstencentrum De Kaai want ze vieren hun 25-jarig bestaan in Anderlecht. Door Corona is het al 25+1 geworden maar dat zal de vreugde van het gebeuren niet kunnen temperen. Voor deze gelegenheid brachten we een bezoek aan De Kaai om de huidige centrumverantwoordelijke Jo Bossuyt te interviewen. We laten hem graag aan het woord.
Het begin
In juni 1996 namen OKRA en de Christelijke Mutualiteiten het initiatief om een Lokaal Dienstcentrum op te richten in Anderlecht. Men zag dat er bij oudere mensen wel zorgnoden waren, dat er bij Nederlandstaligen nood aan hulp was om langer zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Waar in begin de nadruk alleen lag op ouderen is dat met het nieuw Vlaams Woonzorgdecreet uitgebreid naar alle personen met een zorgbehoefte. In het begin werden de maaltijden aangeleverd door een traiteur.
Sociaal buurtrestaurant met een opleidingstraject
De laatste jaren werd afgestapt van de regeling met een traiteur met de uitbouw van ons sociaal buurtrestaurant waar we momenteel met 10 mensen werken. Waar we 5 jaar geleden r 6 à 7 mensen maaltijden serveerden zitten we aan zo’n 70 personen. In totaal zijn er hier 14 mensen werkzaam. In 2018 zijn we gestart met een Sociaal economieproject om ons steentje bij te dragen aan het verlichten van de grote werkloosheid hier, door mensen in een opleidingstraject tot keukenmedewerker te kunnen opleiden. Mensen die langdurig werkloos zijn willen we zo de kans geven om in een veilige werkomgeving ervaring op te doen. We hebben Martijn onze kok en de sous-chef die hiervoor werken in dienst van de Kaai.
Meer dan een restaurant
Veel mensen kennen vooral het sociaal buurtrestaurant maar het Lokaal Dienstencentrum is natuurlijk veel meer dan dat, maar het is natuurlijk een ideale toegangspoort tot de rest. We hebben bijvoorbeeld een kapper die om de twee weken komt, er komt een pedicure. We kunnen mensen helpen met vervoer in samenwerking met de Welvaartkapoen in Molenbeek. Samen met CM hebben we een klusjesdienst die bij de mensen thuis kleine klusjes kan gaan opknappen. Voor de vele activiteiten denken we samen na met onze gebruikers over wat we willen en zouden gaan doen. Na Corona vraagt dat wat meer energie om de dingen terug in gang te krijgen maar het begint terug te lopen.
Veilige plek in de eigen buurt
We zitten hier in een heel andere buurt dan op de Bergensesteenweg maar ook deze buurt heeft haar nodige uitdagingen. We deden een bevraging bij mensen, gewoon op straat en ook bij gebruikers en daar kwamen een aantal thema’s naar boven. Mensen maken zich toch wel zorgen rond de veiligheid in de buurt en ook de netheid. In die zin willen we de komende jaren ons inzetten om een soort veilige plek te worden waar mensen kunnen thuiskomen. Waar ze weten dat ze er terecht kunnen voor een babbel en ook als ze een probleem hebben. Niet dat we alle problemen kunnen oplossen maar we kunnen wel met hen mee zoeken om de juiste instanties te vinden. Brussel is op dat vlak, vaak nog wat ingewikkelder dan Vlaanderen. Dat kan ook gaan van het zoeken naar poetshulp tot het invullen van formulieren door een vrijwilliger of wat orde scheppen in hun administratie. Uitzonderlijk gaan we ook eens mee naar een dienst of maken voor hen een afspraak.
Voor de Vlaamse overheid moeten we een omgevingsanalyse maken maar dit is geen dorp ergens in Vlaanderen. We zitten op de splitsing van verschillende wijken: we zitten niet in Peterbos, eerder in de Buffonwijk maar dan helemaal op de rand ervan. We zien wel dat ongeveer 90% van de mensen te voet naar hier komen en die komen uit die verschillende wijken. Dat geeft een heel divers publiek. Na de verhuis naar hier, drie jaar geleden, zijn er wel mensen mee over gekomen maar er komen er minder bij van de wijk waar we vroeger zaten. We komen in het leven van mensen binnen op het moment dat ze tussen de fase zitten van alles zelfstandig te kunnen doen en de fase dat ze eerder op residentiële zorg zijn aangewezen. Op de twee jaren dat ik hier ben heb ik al mensen zien komen en zes, zeven maanden later naar een woonzorgcentrum zien gaan. We zitten op voldoende afstand van de twee andere Lokale Dienstencentra Cosmos en Vivés. Daarnaast zijn er nog een aantal sociale restaurants van de gemeente.
Gelukkig zijn
Ik ben als centrumverantwoordelijke gelukkig als de mensen die hier komen gelukkig zijn. Als ik voel dat het centrum door onze gebruikers mee gedragen wordt. We willen geen eiland in de buurt zijn en gaan niet voor onszelf programmeren. Ik wil er in de eerste plaats voor de mensen zijn en wat de overheid van ons vraagt moet daar dan ook wat aan aangepast worden. Belangrijk is ook dat mijn medewerkers gelukkig zijn in hun werk. We zijn met 8 à 9 verschillende nationaliteiten op de 14 personeelsleden. Dat schept zijn uitdagingen maar ook zijn kansen. De afgelopen maanden organiseren we zo een ‘zoete namiddag’ waarbij we één van de medewerkers in de kijker zetten waarbij ze hun keuken mogen voorstellen in het middaggerecht en een dessert in de namiddag. De gebruikers appreciëren het en de link met hen en de keuken begint ook te werken. De helft van de keukenmedewerkers woont ook in Anderlecht en sommigen komen zelfs te voet.
Zomermaanden
Tijdens de zomer willen we elke vrijdagnamiddag een soort zomerbar openen buiten om de banden met de buurt aan te halen. We maken daarvoor een foldertje op een paar duizend exemplaren om in alle brievenbussen van de buurt te steken. De tuin is er voor iedereen en we zien dat die meer gebruikt kan worden.
Proficiat en dank
Van harte dank Jo voor dit interview en we wensen jou en je hele ploeg proficiat met jullie 25+1 jubileum! Dat het een feestelijke dag mag zijn op 22 juni ! We wensen jullie een mooie toekomst toe in onze wijk en danken jullie voor jullie werk en jullie betekenis voor onze buurt!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 24
PROFICIAT AAN ONZE VORMELINGEN !
Tijdens het Pinksterweekend ontvingen 17 kinderen het sacrament van het vormsel en 16 onder hen ontvingen ook voor het eerst Jezus in de communie. Priester Tony Frison, de adjunct van onze hulpbisschop voor Brussel, Mgr. Jean Kockerols, was twee maal te gast als vormheer. In de week vooraf kwam hij kennis maken met onze vormelingen en dat was al een schot in de roos. Ze luisterden stil en met grote aandacht naar wat hij te vertellen had. Een mooie en veelbelovende kennismaking.
Verschillende achtergronden
Net zoals de Geest mensen op Pinksteren bijeen bracht over alle talen heen hebben ook onze vormelingen verschillende achtergronden: Belgische, Poolse, Italiaanse, Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse roots. Onze plaatselijke kerkgemeenschap mag mensen onthalen van verschillende horizonten en weerspiegelt zo de rijke diversiteit van onze gemeente en onze stad. Het is mooi om op Pinksteren zo iedereen verenigd te horen zingen ‘Op de adem van de Geest, zoeken wij het diepe spoor’ om de feestelijke viering in te zetten.
De vormheer aan het woord
Priester Tony Frison vertelde over mensen die ooit een toren wilden bouwen tot in de hemel om bij God te komen. ‘Hoe hoger men kwam, hoe moeilijke het werd. De mensen begonnen ruzie te maken en het hele project mislukte. Gelukkig is God zelf naar ons toe gekomen want wij kunnen het niet op eigen kracht. In Jezus is Hij naar ons gekomen en al wat we over God weten, hebben we van Jezus geleerd. Hij komt ook tot ons in zijn Geest die jullie vormelingen nu mogen ontvangen. Ooit al met jullie doopsel maar nu opnieuw, en jullie kiezen zelf om met Jezus verder op weg te gaan. Maar hoe kunnen we spreken over de Geest? Wel, het is zoals met vriendschap. Je ziet ze niet maar je ziet wel wat vriendschap met mensen doet. Als je op maandagochtend twee kinderen op de speelplaats naar mekaar ziet toelopen en beginnen te vertellen honderduit, dan mag je zeggen, dat zijn vrienden. Je kan niet aan iemand een emmertje of een doosje vriendschap geven. Je kan dat nergens gaan kopen. Zo is het ook met de Geest, je kan geen pakje Geest gaan kopen. Je ontvangt Hem en je ziet wat Hij met mensen doet. Daarom gaan we jullie straks zalven met olie, met het chrisma, zoals vroeger de koningen in het Oude Testament met olie overgoten werden.’
Geloof uitspreken
Na de enthousiaste woorden van de vormheer, nodigde hij de vormelingen uit om hun geloof uit te spreken in aanwezigheid van de hele gemeenschap. Ze kregen het paaslicht van hun catechisten Kimberly en Theresia en met de brandende kaars in hun handen vernieuwen ze hun geloof in God:
Ik geloof in Iemand, God,
die mijn leven draagt en leidt.
Hij is mijn Schepper en Vader.
Ik geloof in Jezus, zijn Zoon, die onder ons leeft.
Hij toont mij al de liefde van de Vader.
Jezus bleef trouw tot in de dood op het kruis.
Hij is verrezen en leeft bij de Vader.
Ik geloof in de heilige Geest die Jezus mij geeft.
Die Geest brengt ons vandaag samen
in de gemeenschap van de Kerk,
Hij bezielt mij om te getuigen van Gods liefde
en mee te werken aan een betere wereld.
Ik beloof dat ik tijd zal maken voor God
omdat ik anders niet écht zijn vriend kan zijn.
Ik beloof dat ik ‘neen’ zeg
aan alles wat me tegenhoudt om lief te hebben.
Ik ben bereid me te verzetten
tegen geweld, egoïsme en onrecht.
Ik beloof dat ik Jezus als voorbeeld neem
en dat ik, net zoals Hij,
me zal inzetten voor anderen
Ze ondertekenden de kaart met deze geloofsbelijdenis en hingen ze aan de lezenaar, daar waar het Woord van God telkens opnieuw klinkt.
‘Ontvang het zegel van de heilige Geest’
Dan volgde het kerngebeuren van het vormsel met de handoplegging en de zalving met het chrisma. Peter en meter of twee andere personen leggen op dit bijzondere moment hun hand op de schouder van de vormelingen. Een klein gebaar met een rijke betekenis: ‘we staan achter jou, we steunen jou, we onderschrijven mee jouw keuze als jonge christen’.
God zelf, zet er ook zijn handtekening onder: ‘ontvang het zegel van de heilige Geest’. Zoals vroeger de landheer met zijn zegelring een brief tekende, engageert ook God zich hier dat Hij ons trouw blijft. We behoren Hem ook toe door dit sacrament. De zalving is als het merkteken in een ring of een juweel dat naar de ontwerper ervan verwijst. Zo ook behoren deze kinderen door hun vormsel, God toe.
Lichaam van Christus. Amen
Een tweede hoogtepunt voor deze kinderen was de Communie, waarbij ze voor het eerst Jezus in de eucharistie mochten ontvangen. Eén jongen had reeds elders en vroeger zijn eerste Communie gaan. Met Jezus aan tafel gaan, is als het ware een hoogtepunt in heel het initiatietraject. Het is ook helemaal delen in zijn leven. Het antwoord ‘Amen’ dat de kinderen uitspreken is niet alleen beamen van wat de priester zegt: ‘lichaam van Christus’ maar is ook een JA zeggen op het leven als christen, kiezen om in dit spoor van Jezus te gaan. We zongen dat uit in het lied ‘Samen rond de tafel, als Jezus met zijn vrienden’.
Een geschenk en een uitnodiging
We gaven onze vormelingen ook iets tastbaars mee: een bijbel in de gewone taal. Geen boek om ergens in de kast te zetten maar om af en toe te openen en Gods verhaal met de mensen verder te ontdekken. Kimberly nodigde hen ook uit voor de Plussers die hier maandelijks bijeen komen: ‘vanaf nu zijn jullie officieel welkom bij de Plussers’.
Ook een zending
Elke ontmoeting met de Heer, mondt ook uit in een zending, een opdracht om van hier naar de wereld te gaan met zijn boodschap van vrede en liefde. Om daar waar we leven, naar school gaan, waar we werken, iets te laten zien en voelen van de hoop en de vreugde die we hier in de viering mochten beleven. ‘Een stad vol hoop, in Jezus’ spoor, dat is Gods verlangen, wij gaan er voor, een stad vol sjaloom;, dat is onze droom’. Zo trokken we naar buiten voor een groepsfoto, behalve op Pinksteren zelf omdat het regende.
Dank en proficiat
Een bijzonder woord van dank aan Kimberly en Theresia die de voorbije tijd deze kinderen begeleidden. Maar ook aan Tite die in de voorgaande jaren de basis legde voor deze grote dag en de stap die deze kinderen gezet hebben.
Proficiat aan Svea, Rune, Amelya, Alicia, Lander, Samuel, Lucas S., Lucas P., Clara, Gloria, Oliwja, Gonzalo, Amine, Chloë, Serena, Nathan en Zoë !
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 23
DRIE-ENE GOD
‘In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest’, zo beginnen we menigeen gebed terwijl we een kruisteken maken. Aan dit teken kan men ons als christen herkennen en heel ons leven staat in dat teken van het kruis. Het staat al aan het begin bij de doop waarbij de voorganger zegt: "De gemeenschap van Jezus Christus is blij je in haar midden op te nemen. In haar naam teken ik u met het teken van het kruis". Op het einde van ons leven, alvorens ons aan de aarde toe te vertrouwen zegt de Kerk: " Ik teken uw lichaam met het teken van het kruis, opdat het op de laatste dag zal verrijzen en eeuwig leven bezitten". Bij het begin van de eucharistie zegt de voorganger: ‘De genade van Onze Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u’. Een mooie wens om de viering mee te starten. Die God als Vader, Zoon en Geest vieren we de week na Pinksteren in de liturgie met het feest van de Heilige Drie-eenheid.
Met drie aan tafel
In 2000 wijdde kardinaal Danneels zijn hele paasbrochure aan de drie-eenheid: Met drie aan tafel. “De woorden van het kruisteken”, schrijft hij, “dompelen ons onder in de heilige Drie-eenheid. We verenigen ons innig met de Vader, de Zoon en de Geest: uit Hen komen we voort, met Hen in ons hart leven we, naar Hen toe zijn we op weg. Ze zijn begin en einde van alles wat we doen. Als we een kruisteken maken dan hult dat gebaar ons in die drie-ene God als in een mantel. We 'bekruisen' ons helemaal van hoofd naar hart en van schouder naar schouder. "In de naam van de Vader.." waarbij we ons voorhoofd aanraken, de bron van ons denken en handelen. De Vader is de bron van alles, de Schepper die alles in het leven roept.
"In de naam van de Zoon ... " met de hand op ons hart en de schoot, de plaats waar God is
mens geworden in Maria. Hij is heel dicht bij ons, komt zelfs in ons met de communie.
"In de naam van de H. Geest .. " tekenen we ons van schouder tot schouder, de plaats van de kracht; want de Geest is kracht en energie. Het kruis zelf is de knoop tussen horizontaal en verticaal, gekruist op de plaats tussen de beide liefdes: de verticale tot God en de horizontale tot de naaste. We stellen heel ons wezen, ons leven zo in dienst van het dubbel gebod van de liefde, de samenvatting van de hele wet. Door het kruisteken doen we meer theologie dan we vermoeden: we belijden dat we kinderen zijn van de Vader, broers en zussen van Jezus en de tempels van de H. Geest.”
Hoe uitbeelden?
Hoe kan je nu deze Drie-eenheid uitbeelden? Velen hebben het in de loop van de tijden geprobeerd. Een paar voorbeelden: Tertullianus in de 3e eeuw spreekt van de Vader als de bron, de Zoon is de rivier en de Geest is de monding. Of de Vader als zon, de Zoon als straal en de Geest als warmte. Het blijven slechts beelden en pogingen. Gregorius van Nazianze (Grieks kerkvader uit de 4e eeuw) haalt deze beelden aan maar laat ze dan maar varen omdat ze hem van de waarheid brengen schrijft hij: dat de Vader, de Zoon en de Geest één enkel godheid zijn.
Icoon van Roebljov
Het bekendste beeld is wellicht de icoon van Roebljov. In 1425 kreeg deze Russische monnik van zijn abt de vraag om de Drievuldigheid zo te schilderen dat de broeders met vreugde vervuld zouden worden om zich te laten inspireren door de Liefde die God is. Hij ging zoals zijn voorgangers iconenschilders te rade in de bijbel bij het verhaal van het bezoek van de drie vreemdelingen aan Abraham en Sara. Deze komst van de drie wordt ook als eerste komst van God aan de mens gezien. Zijn uitdrukking is schitterend en wereldbekend. Abraham en Sara zijn niet afgebeeld. Is de mens dan verdwenen of toch niet? Neen, hij wilde alle kinderen van Abrahams geslacht erbij. Als je goed kijkt zie je dat het perspectief omgekeerd werd, wat veraf is is groter en wat dichterbij is wordt smaller. Op die manier wordt heel het tafereel naar de toeschouwer gebracht. Wie naar de icoon kijkt wordt mee aan tafel gevraagd op de plaats die vrij gehouden is. God is geen verre kracht maar een en al nabijheid. Iedereen is welkom aan zijn tafel. Er zit beweging in. Ze begint rechts onder bij de figuur in het groen: de Geest. De Geest zet ons mensen in beweging. Zijn onderkleed is blauw van kleur, teken van de goddelijkheid. De beweging komt uit bij de rug van de linkerfiguur, de Vader. Iedereen komt uiteindelijk thuis in de liefde van de Vader. Bij de Vader zien we wat verborgen een deel van zijn blauwe onderkleed: het is zijn goddelijkheid die geen mens heeft gezien. Er is niet alleen het thuiskomen, ook het gezonden worden: van zijn rechterarm gaat er een tweede beweging naar de rechterarm van de Geest, langs zijn gelaat en tot het gelaat van de middelste figuur die men als Jezus ziet. Die centrale figuur is een mens van vlees en bloed wat door zijn rood, purperen kleed wordt weergegeven. Het blauwe van zijn bovenkleed duidt dan op het goddelijke van Hem. Het is deze figuur die naar de kelk in het midden wijst als teken van Gods solidariteit met ons mensen tot het uiterste. De drie figuren buigen naar mekaar, luisterend, bevruchten elkaar en ook dezen die met hen aan tafel gaan, ook wij dus. Ze staan allen in relatie met mekaar. In respect voor hun anders zijn, in een gemeenschap waar men mekaar bevestigt in liefde.
Geroepen tot gemeenschap
In die gemeenschap, mogen wij thuiskomen en Kerk vormen, hoe verschillend we ook zijn. In ons samenkomen op zondag mogen wij ons voeden aan deze tafelgemeenschap van God, aan hun gemeenschap van liefde. Vandaar worden we ook telkens gezonden zoals Jezus het in het evangelie doet maar met de belofte dat Hij met ons is alle dagen tot aan de voltooiing. Moge dat ons tot vreugde zijn.
Een mooie feestdag aan iedereen!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 22
PINKSTEREN: FEEST VAN DE GEEST
Na Pasen en Ons-Heer-Hemelvaart kijken we uit naar Pinksteren, het feest waarop we vieren dat we de Geest van God mogen ontvangen. Met dit feest sluit de Paastijd af en zijn we toegerust om de komende tijd te leven in het voetspoor van de Verrezen Heer.
Hoe gaan we om met die Geest? Hoe kunnen we Hem verstaan?
Elk gebed beginnen we met een kruisteken en tekenen ons in de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest. Wat de Vader en de Zoon betekenen kunnen we al wat begrijpen omdat we allemaal kind zijn van een vader en voor velen onder ons ook vader zijn.
Maar de Geest kunnen we ons moeilijker voorstellen, Hij is ongrijpbaar, niet te vatten.
Ook de Bijbelse mens kreeg moeilijk vat op de Geest en spreekt daarom over Hem in beelden: de levensadem, de wind, het vuur, de duif, het water, het zegel, de olie. Beelden die elke mens kent en die ons wat leren over die Geest.
Levensadem:
Dank zij de levensadem kwamen we tot leven en kunnen we ons als kind van God ontplooien.
We kunnen niet zonder, dan sterven we onmiddellijk.
Ook de Geest schenkt ons leven, overvloedig en rijk, zonder Hem kunnen we niet leven als christen.
Wind:
De wind kan je niet zien maar je voelt hem wel en ziet nog meer wat hij doet. Hij brengt dingen in beweging, laat een zeilboot over het water glijden.
Zo is het ook met de Geest: we zien Hem niet maar merken wel wat Hij teweeg brengt in mensen. Hij zet ons telkens opnieuw in beweging.
Vuur:
Het vuur zuivert en smelt. Dankzij het vuur kan een edelsmid mooie juwelen maken. Het verwarmt en geeft licht aan de omgeving.
Dankzij de Geest worden we gelouterd en omgesmeed tot mooie mensen. Hij verwarmt en verlicht ons op onze wegen.
Duif:
Een duif is argeloos en kwetsbaar maar heeft een ongelooflijke oriëntatie, zij vindt steeds de weg naar huis terug.
Zo brengt de Geest ons steeds terug naar God, naar de bron, daar waar we thuis horen.
Water:
Water is zacht en sterk, kalm en onstuimig. Het geeft leven, verfrist en verkwikt en reinigt.
Ook de Geest maakt ons tot mensen met een frisse blik, Hij verkwikt ons en gaat soms krachtig en soms zacht in ons tewerk.
Zegel:
Een zegel kennen we van oude perkamenten, oorkonden waaronder een groot zegel in lak hangt van de ondertekenaar. Het verwijst naar de zegelring van degene die het onderschreven heeft.
Door zijn Geest zet God zijn zegel, zijn handtekening op en onder ons leven en bevestigt zo dat we Hem toebehoren. Hij blijft trouw in zijn verbond met ons.
Olie:
Olie maakt soepel en krachtig. Ze dringt doorheen onze huid en geneest.
De Geest maakt ons soepel en krachtig om te leven naar Gods Woord.
Een paar beelden over de Geest die ons bewoont en die we ontvingen bij ons doopsel en ons vormsel. Mogen wij ons bij het komende Pinksterfeest ‘begeesterde’ mensen zijn, door Hem bewogen met een hart voor zijn mensen en zijn wereld.
Op dit feest Pinksteren ontvangen Svea, Rune, Amelya, Alicia, Lander, Samuël, Lucas P., Lucas S., Clara en Gloria het vormsel tijdens de viering van 11 u. in O.L.V. van Vreugde en op hetzelfde uur op tweede Pinksterdag ook Oliwja, Gonzalo, Amine, Chloë, Serena, Nathan en Zoë. Van harte welkom om samen met hen de gave van de Geest te vieren.
Onze kardinaal Jozef De Kesel nodigt ons uit om in deze tijd rond Pinksteren ook het synodegebed te bidden in gemeenschap met heel de Kerk. Op de vooravond van Pinksteren zal hij ons zenden in een bijzonder viering in de Basiliek van Koekelberg om dit werkjaar rond het synodaal proces af te ronden.
Het Adsumus Sancte Spiritus is een beroemd gebed, toegeschreven aan de heilige Isidorus van Sevilla (6de-7de eeuw). Van oudsher wordt het gebruikt op concilies, synodes en andere kerkelijke bijeenkomsten. Ook elke zitting van het Tweede Vaticaans Concilie begon ermee. Het gebed nodigt de Heilige Geest uit om nu ook te werken in de talrijke groepen die overal ter wereld zullen nadenken over de vragen van het voorbereidend document, zodat we een gemeenschap en een volk van genade mogen zijn. Zó klinkt het Adsumus in het Nederlands (in een licht aangepast vorm van het Latijnse origineel):
Wij staan voor U, Heilige Geest
Wij staan voor U, Heilige Geest,
in Uw naam komen we samen.
U die onze raadgever zijt,
kom tot ons,
sta ons bij
woon in onze harten.
Leer ons wat we moeten doen
en toon ons de weg die we samen moeten volgen.
Behoed ons ervoor,
kwetsbaar en zondig als we zijn,
de richting kwijt te raken
en verwarring te veroorzaken.
Laat niet toe
dat onwetendheid ons op het verkeerde pad brengt.
Geef ons de gave van onderscheiding:
dat we ons laten leiden door wat waar en goed is
zonder dat vooroordelen onze daden beïnvloeden.
Breng ons tot eenheid in U:
dat waarheid en gerechtigheid ons tot gids zijn
op de weg naar het eeuwige leven.
Dit vragen we U,
Gij die werkt in alle tijden en op alle plaatsen,
in gemeenschap met de Vader en de Zoon,
in de eeuwen der eeuwen.
Amen.
Een Zalig Hoogfeest van Pinksteren!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 21
“HIJ IS NAAR DE HEMEL…”
Dat werd vroeger wel een gezegd van iemand die net gestorven was. Nu wordt het ook van Jezus gezegd. Pasen ligt al 40 dagen achter ons en dus tijd voor het feest van Ons- Heer- Hemelvaart. De Paastijd strekt zich uit tot Pinksteren en daarin zit ook dit feest alsof de Kerk er maar niet genoeg van krijgt om het Paasgebeuren uit te vieren. Met dit feest vieren we dat Jezus is aangekomen waar ook wij verwacht worden. Er wordt ons een toekomst aangezegd die voorbij de grenzen van ons menselijk bestaan reikt en dat door de Verrezen Christus die ons voorgaat naar de Vader.
We zijn verwacht
Het gaat dan over thuiskomen. Iets waar elke mens naar verlangt, ergens thuis zijn, een plek om rustig en veilig te wonen. Maar eens het leven hier eindigt , wat gebeurt er dan met ons? Waar komen we dan terecht? Over het hoe en waar kunnen we eigenlijks niets zeggen. We moeten ons niet laten verleiden om die Hemelvaart te zien , in een ruimte, een plaats ergens boven de aarde. Het evangelie bedoelt veeleer een manier van zijn met God dan een ruimte of plaats ver achter de wolken. Veeleer een thuiskomen bij God en de voltooiing van het leven hier. Daarom moeten ook wij niet te veel naar de hemel staren. Het wordt de leerlingen van Jezus toegezegd: “mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te staren?” . We zullen het beluisteren in de liturgie bij de eerste lezing die ons het begin van Handelingen van de Apostelen laat horen.
Zolang we hier leven moeten we niet met ons hoofd in de wolken lopen maar onze blik gericht houden op de mensen rondom ons. Het hier en nu roept ons op om iets mee te doen.
Als christenen moeten we geen verwachtingen koesteren die de werkelijkheid om ons heen uit het oog doet verliezen. Onze zending is naar de wereld te gaan.
Een eerste reden dus om feest vieren is dat we ergens verwacht zijn. Zei Jezus niet dat Hij heen ging om een plaats voor zijn leerlingen te bereiden? Vandaag worden we uitgenodigd om in dat geloof te gaan staan en vertrouwen te hebben dat ons leven een doel en een zin heeft.
‘Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen.’
De tweede reden waarom Hemelvaartsdag een feestelijke dag is, staat in de lezingen ,
van vandaag. 'Gij zult kracht ontvangen, door de H. Geest om te getuigen van Mij'
Al is Jezus niet meer zichtbaar onder zijn leerlingen aanwezig, toch blijft Hij als de
Verrezene bij hen. Zijn aanwezigheid is zelfs veel intenser geworden omdat ze niet
meer gebonden is aan tijd en ruimte zoals voordien. Door naar de Vader te gaan kan de Heer nu zoals God zelf komen in het hart van de leerlingen. Zijn Hemelvaart is dus een binnenkomen in de harten van de leerlingen, van ons mensen nu, geen afscheid dus maar een nieuwe manier van verbondenheid. Paul Claudel, een bekende Franse schrijver, vertaalde deze zin heel mooi als volgt: 'Ik moet jullie onttrekken aan mijn gezicht, opdat jullie mijn ziel zouden hebben'. Wanneer ze straks van Hem zullen getuigen staan ze er niet alleen voor. Want dat is de duidelijke opdracht die ze meekregen van de Heer, met de belofte dat Hij bij hen is en hun werk vruchtbaar zal maken. Zo verbindt Hemelvaart de nieuwe aanwezigheid van de Verrezene onder zijn leerlingen met de zending die Hij hun toevertrouwt. Ze worden enthousiaste getuigen van een werkelijkheid die ze zelf ervaren hebben en waarvan ze elke dag mogen leven.
Hopen dank zij de Geest
Tenslotte zegt dit feest ook iets over de christelijke hoop. Paulus wenst ons in de tweede lezing toe dat we het zouden mogen zien, de hoop waartoe we geroepen zijn.
Is net de hoop geen kenmerk van ons christelijk geloof ? Telkens opnieuw zeggen: ‘en toch’ als de moed ons in de schoenen zinkt. Kardinaal Danneels sprak ooit over die hoop op de Hanswijkprocessie in Mechelen (nvdr. ze ging dit jaar weer uit op 22 mei): het geloof verliezen is als een hartdeficiëntie, de liefde verliezen als hartinfarct maar de hoop dat is een hartstilstand, dan is het gedaan.
Hopen doen we ook omdat de Geest ons aangezegd is. Die ons telkens in beweging zet. En dat is nodig: uit ervaring weten we dat het ons eens te veel kan worden, dat ons geduld, ons beminnen, ons geven grenzen kent, omdat we mensen zijn. De Geest zal ons dan terug in beweging zetten, hoe en wanneer hebben we zelf niet in de hand maar wel of we ons laten meenemen door hem. Laten we ook bedacht zijn op zijn komst en vooruit kijken naar Pinksteren waarop die Geest ons gegeven wordt, als een bron van inspiratie en kracht om te midden van onze concrete levensomstandigheden ons leerling zijn gestalte te geven, om begeesterde mensen te worden.
Hemelvaart zegt ons: met Jezus zit je goed, want met Hem sluit je aan bij God zelf, de diepste grond van ons bestaan.
We wensen iedereen een zalige feestdag toe!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 20
NIEUWE WETGEVING OP DE KERKFABRIEKEN
Misschien heeft u er al iets over gehoord of gelezen ( BRUZZ schreef erover in zijn weekblad eind februari) dat er een nieuwe wetgeving komt in het Brussels Gewest voor de financiering van de erediensten. Ze zal het huidige systeem van kerkfabrieken vervangen op 1 januari 2023. Misschien denkt u: ‘ dat is nog ver’ of ‘dat belangt me niet aan’ maar het gaat ons wel degelijk aan. Deze nieuwe wetgeving is niet alleen bedoeld voor mensen die in deze materie gespecialiseerd zijn. Het legt ook verantwoordelijkheden bij de gemeenschappen zelf. Het zal aan de gemeenschappen zijn om te beslissen hoe zij mensen aanwijzen om de cultusplaatsen te beheren. Daarom een beetje uitleg hoe die verandering kan worden voorbereid.
Algemeen
Deze nieuwe wetgeving geldt voor alle erkende erediensten in het Brussels Gewest en is dus breder dan de katholieke Kerk. De gebedshuizen van de verschillende religies zullen voortaan allemaal op dezelfde manier gefinancierd worden. Minister-president Rudi Vervoort en het Brussels parlement hervormen zo grondig een onderdeel van de Napoleontische code die tot vandaag van kracht is en de lokale besturen (de gemeenten) verplicht om de tekorten van de kerkfabrieken en synagogen bij te passen, een gevolg van het concordaat uit 1801 tussen Napoleon Bonaparte en paus Pius VII. Het Brussels Gewest gaat die financiële verplichting en de bijhorende budgetten overnemen van de negentien gemeenten. Maar Vervoort doet dat niet zonder die grondig te hervormen. Zo moeten de kerkfabrieken beter kunnen aantonen dat ze onvoldoende eigen inkomsten hebben. Ze zullen ook meerjarenplannen moeten indienen. Het Brussels Gewest zal ook niet de volle honderd procent van de verliezen bijpassen, maar slechts dertig procent. Dat geeft dat we misschien wel zullen moeten inbinden op onze uitgaven. Daarom wil het Vicariaat Brussel alle Kerkfabrieken bijeen brengen in één vereniging. Wat dat betekent leest u verder.
Nieuwe begrippen en wat ze inhouden
In de toekomst zullen anderen namen en woorden gebruikt worden die enige uitleg vragen.
Instelling: dit wordt de nieuwe naam voor kerkfabriek.
Vereniging: de verzamelnaam van alle instellingen voor het hele vicariaat Brussel.
Beheerder: naam voor de leden van de instelling. Het mandaat geldt voor vijf jaar en kan verlengd worden. Bij de keuze van de beheerder zou er slechts één persoon ouder dan 75 jaar mogen en maximum 3 van hetzelfde geslacht. We kregen te horen dat het Gewest daar de eerste vijf jaar soepel zou mee omgaan.
Raad van bestuur: de vroegere raad van de kerkfabriek.
Samenstelling
De plaatselijke instelling bestaat uit 5 leden en dat zijn vertegenwoordigers van de verschillende gemeenschappen (lees pastoralen) die in een kerkgebouw van een parochie samenkomen om te vieren. De pastoor maakt geen deel uit van die vijf maar kan wel deelnemen aan de vergaderingen.
De leden moeten op één of andere manier met de gemeenschap verbonden zijn of door de gemeenschap gekend.
De nieuwe wetgeving verplicht dat elke gemeenschap kiest hoe ze de raad wil samenstellen.
Ofwel gaat men voor verkiezing door de gemeenschap, ofwel gebeurt de aanwijzing door het bisdom. De gemeenschap heeft hier dan de namen van de mogelijke leden doorgegeven die de bisschop bekrachtigt. Elke pastorale ploeg kiest voor welke weg men wil gaan. De keuze moeten we al tegen 5 juni maken.
Concreet in de tijd
In de praktijk betekent dit dat we als Nederlandstalige pastoraal voor de drie parochies waar we nu op zondag nog vieren, OLV van Vreugde, OLV Hemelvaart en Sint-Guido voor leden moeten zorgen. In het geval van Sint-Guido volstaat één persoon.
De stappen in de komende tijd zien er als volgt uit:
- 5 juni: tegen dan moet er beslist worden welke procedure men wil volgen: verkiezingen of aanwijzing door de bisschop. In OLV van Vreugde zouden we gaan voor verkiezingen
- 24 juni: wie voor verkiezingen gaat moet tegen dan een stembureau samenstellen, bestaande uit een voorzitter en twee controleurs. Zij moeten er op toezien dat de kandidaten beantwoorden aan de criteria
- 12 september: tot dan kunnen kandidaten zich melden bij het verkiezingsbureau
- 25 september: de lijst van de kandidaten worden dan door het stembureau bekendgemaakt
- 16 oktober: dan worden de verkiezingen gehouden na de zondagseucharistie en op 17 oktober worden dan de lijsten ingediend bij de dienst van het tijdelijke.
- 1 januari 2023: start van de nieuwe raad van bestuur
Aanmoediging van onze bisschop
‘In het algemeen past de komst van deze nieuwe wetgeving goed in ons streven om een synodale kerk te zijn’, schrijft onze hulpbisschop Mgr. Kockerols. En verder: ‘Wij hebben allen de plicht onze kerk te steunen met ons gebed, onze tijd en onze materiële gaven, naar gelang van onze mogelijkheden. Zij die het charisma bezitten moeten geroepen worden om concrete verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de wereldlijke aangelegenheden van onze Kerk.’
Conclusie
Goede vrienden, er wacht ons dus een hele opdracht. We roepen u op om mee zorg te dragen voor het beheer van de huidige kerkgebouwen waar we actief zijn met onze Nederlandstalige pastoraal. Een aantal evidenties van vroeger zijn er niet meer en we kunnen niet alles aan de andere pastoralen overlaten. Ook wij moeten onze verantwoordelijkheid opnemen om als christen te zorgen dat de gemeenschap een degelijk onderdak en de nodige middelen heeft om te kunnen vieren.
Als u meer wil weten of een mogelijk kandidatuur overdenkt voor het kiesbureau of de raad zelf , neem dan gerust contact op met mij of met iemand van de pastorale ploeg. Ik vertel hier nog wel over tijdens de zondagsvieringen.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 19
HARTLOPER
Met dit korte woordje als jaarthema ging IJD (Jongerenpastoraal Vlaanderen en Brussel) reeds aan de slag tijdens het voorbije werkjaar. Het wordt dus ook het centraal thema tijdens het komende Pluskamp deze zomer. Van 4 tot 9 juli zijn jongeren van Brussel en Vlaanderen te gast in de WICO-school in Hamont-Achel.
Vanwaar dit jaarthema?
We leven in een maatschappij die veel druk legt op mensen, ook op jonge mensen. Er moet zoveel, de verwachtingen zijn zo hoog… Waar haalt een mens de veerkracht om gezond met die druk om te gaan en rechtop te blijven? Wat kan ons weerbaar maken tegen de stormen van het leven? En ook: wat doen we als we toch eens vallen? Wie of wat kan ons dan helpen om weer op te staan? We gaan te rade bij Paulus, een ervaringsdeskundige in vallen en opstaan…
Saulus, een hardloper
Saulus (de oorspronkelijke naam van Paulus) was in zijn jonge jaren een ‘hardloper’: iemand die met ‘grenzeloze ijver’ (Gal 1, 14) en zelfdiscipline de voorschriften van Gods Verbond met zijn volk wilde onderhouden. Hij wilde in de ‘wedstrijd om de beste gelovige te zijn’ eerst over de streep komen en zo zijn liefde voor God tonen. We leven in een maatschappij die veel druk legt op mensen, ook op jonge mensen. Er moet zoveel, de verwachtingen zijn zo hoog… Waar haalt een mens de veerkracht om gezond met die druk om te gaan en rechtop te blijven? Wat kan ons weerbaar maken tegen de stormen van het leven? En ook: wat doen we als we toch eens vallen? Wie of wat kan ons dan helpen om weer op te staan? We gaan te rade bij Paulus, een ervaringsdeskundige in vallen en opstaan… Daarom reageert hij heel radicaal tegen de eerste joden die beginnen te verkondigen dat Jezus Christus niet in de dood is gebleven maar leeft. Hij erkent zelf: ‘Ik had net zo’n ijver voor God als u vandaag hebt getoond. Ik heb deze weg [van de christenen] tot de dood toe vervolgd, mannen en vrouwen opgepakt en in de gevangenis gezet.’ (Hnd 22, 3-4) en ook: ‘Ik was ervan overtuigd dat ik fel moest optreden tegen de naam van Jezus de Nazoreeër.’ (Hnd 26, 9).
Een ontmoeting die alles verandert
Maar… op een bepaald moment komt ‘hardloper’ Saulus tot de ontdekking dat hij helemaal vastloopt in zijn race… Sterker nog: hij valt, en tegelijkertijd vallen ook alle zekerheden waarop hij zijn leven had gebouwd aan diggelen. Hij vertelt zelf over dat beslissende moment: ‘Ik was op weg en naderde Damascus al, toen mij, rond het middaguur, plotseling een fel licht uit de hemel omstraalde. Ik viel op de grond en hoorde een stem tegen mij zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?’ Ik antwoordde: ‘Wie bent U dan, Heer?’ En Hij zei tegen mij: ‘Ik ben Jezus de Nazoreeër, die jij vervolgt.’ (Hnd 22, 6-8). Wat keert het leven van Saulus helemaal om? Wat zet al zijn zekerheden op de helling? De ontmoeting met de levende Heer, Jezus Christus! Paulus ontdekt dat de boodschap van de christenen - Christus leeft! - waar is. Hij gaat inzien en geloven dat de God van Israël in het leven, sterven en verrijzen van Christus de ultieme kracht van zijn liefde heeft getoond: Gods liefde is sterker dan het kwaad en de dood! En dus ook sterker dan het kwaad dat Paulus zelf heeft aangericht! Paulus raakt diep doordrongen van het besef ‘dat geen macht in den hoge of in de diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die in Christus Jezus onze Heer is.’ (Rom 8, 39). En hij leidt daaruit af dat de liefde van God dus niet iets is wat je als mens met je eigen wilskracht moet proberen te verdienen. Het gaat in het geloof niet om een wedstrijd waarin je zelf moet bewijzen dat je Gods liefde waard bent: neen, Gods liefde is genade, een ongelooflijk mooi cadeau, dat je allereerst moet leren ontvangen, door er met heel je hart op te leren vertrouwen.
Paulus, de hartloper
Van dan af verandert Saulus, de hardloper, in Paulus, de hartloper. Ja, zijn leven blijft een ‘loopwedstrijd’, maar alle reizen die hij verder onderneemt, hebben als enig doel om aan iedereen – niet alleen aan zijn joodse volksgenoten – de gratis, oneindige liefde van God voor alle mensen bekend te maken. De liefde van Christus voor hem wordt het hart van zijn leven. Dat schrijft hij in zijn brieven steeds weer neer: ‘De liefde van Christus laat ons geen rust.’ (2 Kor 5, 14). ‘Met Christus ben ik gekruisigd. Ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij. Mijn sterfelijk leven is een leven in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij.’ (Gal 2, 19-20). Het rotsvaste geloof dat niets hem kan scheiden van de liefde van Christus, wordt voor Paulus de krachtbron van zijn leven als apostel. Hij is er diep van overtuigd dat hij door zijn doopsel voorgoed met Christus verbonden is, en dat hij deelt in het Pasen dat Jezus heeft doorgemaakt: de overgang van lijden en sterven naar opstanding en nieuw leven. Paulus leeft niet meer ‘op eigen kracht’, maar vanuit de kracht van Gods Heilige Geest, de liefdeskracht die ook Jezus uit de dood heeft opgewekt. Dat zorgt ervoor dat Paulus niet meer bang is van kwetsbaarheid en zwakheid. Het maakt hem ook ongelooflijk veerkrachtig en weerbaar tegenover alle tegenslagen, lijden en beproevingen die hem overkomen. Ook dat verwoordt hij krachtig in zijn brieven. ‘We hebben het zwaar te verduren gehad, boven onze krachten, zodat we zelfs wanhoopten aan ons leven. Werkelijk, we beschouwden ons reeds als ten dode opgeschreven. Wij moesten leren niet op onszelf te vertrouwen, maar alleen op God, die de doden ten leven wekt. Hij heeft ons gered uit dat dodelijke gevaar en Hij zal ons blijven redden.’ (2 Kor 1, 8-10) ‘Maar wij dragen deze schat [=de boodschap van het evangelie] in aarden potten, en zo blijkt dat die overgrote kracht van God komt en niet van ons. Van alle kanten worden we belaagd maar we zitten niet in het nauw; we zijn radeloos, maar niet ten einde raad; we worden opgejaagd maar niet in de steek gelaten; neergeveld maar niet gedood. Altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, opdat ook het leven van Jezus zich in ons lichaam openbaart.’ (2 Kor 4, 7-10)
Kunnen wij hartlopers worden?
Waar kunnen wij vandaag veerkracht vinden? Wat kan ons sterk en weerbaar maken tegenover alle moeilijkheden die wij in ons leven ondervinden? Wat kan ons de kracht geven om weer op te staan als wij vallen? Wat Paulus heeft ontdekt en ervaren, is ook vandaag mogelijk. Deze grote christen en apostel toont ons wat het geloof in Jezus’ opstanding uit de dood concreet kan veranderen in een mensenleven. Het toont hoe een doorleefd geloof ons de kracht kan geven om niet meteen om te waaien als het stormt, en om, als we toch vallen, niet neer te blijven liggen, maar weer op te staan, dankzij de kracht die God ons geeft. Als wij onszelf leren toevertrouwen aan de liefde van God voor ons, kan dat ook voor ons een grote krachtbron worden. Dan hoeven ook wij niet meer bang te zijn voor onze kleinheid en kwetsbaarheid.
Tijdens de avondwake van de Wereldjongerendagen in Panama (januari 2019) zei paus Franciscus: ‘De liefde van de Heer is groter dan al onze tegenstrijdigheden, kwetsbaarheden en dan al onze kleinheden. Het is precies doorheen al deze tegenstrijdigheden, kwetsbaarheden en kleinheden dat Hij dit liefdesverhaal schrijft. Hij omarmde de verloren zoon, Hij omarmde Petrus na zijn ontkenningen en Hij omarmt ons telkens weer opnieuw, altijd opnieuw wanneer we vallen en Hij ons helpt om op te staan. Want de echte val – opgelet hiervoor – de echte val, die in staat is om ons leven te verwoesten, is die wanneer we op de grond blijven liggen en ons niet laten helpen.
De hand geven, opdat anderen je kunnen optillen. Niet blijven neerliggen na een val.’ Wie op God leert vertrouwen, wordt veerkrachtig en is beter gewapend tegen de stormen van het leven. Niet alleen de apostel Paulus heeft dat ontdekt. Heel de Bijbel is van hiervan overtuigd. Bij de profeet Jesaja klinkt het reeds: ‘Ook wie jong is, wordt moe en raakt uitgeput, en jonge mannen kunnen zeker bezwijken, maar zij die hopen op de HEER, vernieuwen hun kracht en slaan hun vleugels uit als adelaars; zij lopen en worden niet moe, zij rennen en raken niet uitgeput.’ (Jes 40, 30-31) Deze laatste zin is een belofte, die we graag omzetten in een oproep: ‘Loop met gedrevenheid de wedstrijd die het leven je te lopen geeft, maar doe het niet alleen op eigen kracht. Leer te leven vanuit Gods liefde, zoals Paulus, opdat je telkens weer bij de Heer nieuwe hoop, kracht en moed vindt. Ren, maar om de liefde te winnen!’
Een stevige boterham
Inderdaad, niet onmiddellijk het makkelijkste thema maar met de werkgroep inhoud hebben we dit thema in verteerbare sneetjes opgedeeld die dag aan dag aan bod zullen komen op het kamp zelf. We hopen vanuit Anderlecht weer met een mooi groepje te kunnen deelnemen aan deze editie. Op dit moment zijn er al zeker drie die willen meegaan. Zij en ikzelf kijken er alvast erg naar uit!
Pastor Guido met dank aan de website van IJD
Kerk en Leven 2022: nr 18
CHARLES DE FOUCAULD WORDT HEILIG VERKLAARD
Op 15 mei a.s. zal Charles De Foucauld (1858-1916), de universele broeder, in Rome door Paus Franciscus heilig verklaard worden, samen met zeven anderen, onder wie de Nederlandse karmeliet Titus Brandsma. Wie is Charles de Foucauld?
Een korte schets van zijn bewogen leven.
Hunkerend naar geborgenheid, geluk en zingeving.
Charles, geboren op 15 september 1858 te Straatsburg, was van adellijke afkomst. Hij wordt wees met 6 jaar en groeit op met zijn zus bij de grootouders Morlet. In 1870, met de oorlog tussen Frankrijk en Duitsland, slaat de familie op de vlucht en vestigt zich in Nancy. Als puber verliest hij het geloof waarmee hij werd grootgebracht. In 1876 start hij zijn militaire opleiding in St Cyr in Saumur. In 1878 sterft zijn grootvader, wat een groot gemis is voor Charles. Hij leidt een losbandig leven en verkwist zo de erfenis. Maar de feestjes, die Charles organiseert maken hem niet gelukkig. Ze vervullen hem met verveling en pijnlijke leegte. Gedurende de militaire dienst komt hij voor het eerst in contact met Noord-Afrika, dat door Frankrijk gekoloniseerd wordt. Na het ontslag uit het leger, trekt hij op ontdekkingsreis door Marokko (1883-1884). Het geloof en de gastvrijheid van de moslims roepen in hem de vraag naar God op. Terug in Parijs, in 1885, begint hij de Islam te bestuderen en de Bijbel te lezen. Uit zijn hart borrelt dit gebed op: “Mijn God als Gij bestaat, geef mij dan U te kennen”.
Eind oktober 1886 komt dan zijn bekering tot God. Hij wil nu helemaal voor God leven.
Geboeid door Jezus van Nazareth, zoekend hoe Hem na te volgen.
In 1888 gaat Charles op bedevaart naar het Heilige Land. Hij is geraakt door het geheim van de menswording, uiting van Gods oneindige goedheid voor de mens en door het nederige, verborgene bestaan van Jezus in Nazareth.
“…Mijn navolging zou dus die van zijn verborgen leven zijn, het leven van de nederige en arme arbeider van Nazareth…”
Tussen 1890 en 1897 is hij trappist in Frankrijk (Notre-Dame de Neige) en Syrië. In maart 1897 wordt hij klusjesman bij de Clarissen in Nazareth. Hij besteedt veel tijd aan meditatie van de Schrift en aan eucharistische aanbidding. Op 9 juni 1901 wordt hij priester gewijd in Viviers (Frankrijk). Eind oktober 1901 komt hij aan in Beni-Abbès (oase nabij de Marokkaanse grens in Algerije) Hij onthaalt er zonder onderscheid wie langs komt.
“Ik wil alle bewoners, christenen, moslims, joden… eraan wennen mij te beschouwen als hun broeder, de universele broeder. Zij beginnen het huis ‘de fraterniteit’ te noemen ….”
Hij is verontwaardigd over de slavernij en reageert fel.
Vanaf 1905 leeft hij tussen de Toearegs in de Hoggar, rond Tamanrasset in het Zuiden van Algerije. Charles bestudeert hun taal, hun poëzie en tradities. Hij is onder hen aanwezig in gebed en liefdevolle, broederlijke dienstbaarheid. Op 1 december 1916 sterft hij bij een bewapende overval in Tamanrasset.
Na zijn dood
De in 1921 gepubliceerde biografie van René Bazin maakt zijn leven bekend bij velen in Frankrijk. Er ontstaan de eerste stichtingen van gemeenschappen, die zich op hem beroepen. Heden telt de geestelijke familie Charles de Foucauld wereldwijd fraterniteiten van leken, van priesters, van religieuzen, seculiere instituten en talloze sympathisanten, die in de zoektocht en het leven van Broeder Charles iets van hun eigen leven en verlangens herkennen en in hem een gids vinden voor hun spirituele weg. Ook in België, ook in Anderlecht leven volgelingen van Broeder Charles in ons midden.
Van Zalige tot Heilige
Twee jaar geleden, in mei 2020 heeft het Vaticaan laten weten dat een tweede wonder dat aan de voorspraak van Charles de Foucauld toegeschreven wordt, is erkend. Dit opende de weg voor zijn heiligverklaring. Vijftien jaar eerder was al een eerste wonder erkend, waarop hij zalig werd verklaard.
Zwaar arbeidsongeval en onverklaarbaar overleven
Het tweede wonder betreft een jonge, niet gelovige bouwvakker, die werkte aan het dak van de parochiekerk Charles de Foucauld. Toen hij even niet uitkeek, viel hij van vijftien en halve meter naar beneden en kwam terecht op een groot stuk hout dat zijn borstkas doorboorde. Hij was in staat om op te staan en om hulp te vragen. Hij kon echter de reddingshelikopter die toen kwam niet in, vanwege het lange stuk hout dat uit zijn lichaam stak. Hij moest wachten op de ambulance, die hem na een rit van meer dan een uur bij het ziekenhuis afleverde. Bij de operatie is geen enkel vitaal orgaan beschadigd geraakt. Dit gebeurde te Saumur, op de vooravond van 1 december 2016, precies honderd jaar na de dood van Charles. Heel de parochie was betrokken bij een noveen (een gebed van negen dagen) in de hoop dat Charles de Foucauld heilig verklaard zou mogen worden.Toen de parochianen het ongeval vernamen, begonnen ze meteen op de voorspraak van Charles de Foucauld voor de bouwvakker te bidden.Twee maanden later kon die weer aan het werk. De artsen die hem onderzocht hadden, kwamen allen tot de conclusie dat hij op een buitengewone manier die val had overleefd. (vertaald uit het Frans door Kleine Zuster Clara)
Dankviering 21 mei 2022 in de Basiliek van Koekelberg
De Foucauld- familie van heel België nodigt u uit op een feestelijke namiddag op 21 mei a.s. in de Basiliek van Koekelberg vanaf 14 uur met een tentoonstelling en video over het leven van frère Charles en om 15u.30 eucharistieviering voorgegaan door Kardinaal De Kesel.
Van harte welkom!
Kleine Zuster Sylvie
Kerk en Leven 2022: nr 17
AAN DE HAND VAN MARIA
Volgende zondag start de maand mei en dan klinkt wel eens: ‘Meimaand, Mariamaand’. Hoe komt men aan de uitspraak? We gaan te rade bij de Jezuïeten die op hun website volgende achtergrond geven: ‘Voor katholieken is het een vanzelfsprekendheid: meimaand is Mariamaand. Maar waar komt die devotie in de meimaand eigenlijk vandaan? Hoe is dat gebruik ontstaan? En op basis van welke bronnen?’
De oorsprong
‘Met enige goede wil kun je een enkele aanzet aanwijzen in de middeleeuwen, maar van volksdevotie is nog geen enkele sprake. Geleerden wijzen er graag op dat Maria de plaats moest innemen voor allerhande heidense gebruiken. De naam van de maand gaat terug op de Romeinse moedergodin Maia. Zij staat voor vruchtbaarheid, ontluikend leven, liefde. Rond de eerste van haar maand kenden de Romeinen de Floralia, feesten en spelen ter ere van de bloemengodin Flora. Er kwamen bloemenkransen aan te pas, meisjes die voor de ogen van de verlekkerde toeschouwers in het stadion een striptease opvoerden. Op middeleeuwse afbeeldingen wordt de maand mei geïllustreerd door boeren op het land, bloemen, vogeltjes en ridders te paard die met hun geliefde de natuur intrekken. Wellicht komen daar gebruiken als het dansen rond de meiboom vandaan, en het kiezen van een meikoningin?’
Ombuigen
‘Dit soort praktijken zijn heel lang blijven bestaan. Tot verdriet van de kerkelijke overheden. In 1579 probeert Carolus Borromeus, in zijn bisschopsstad Milaan, de aandacht van de bevolking af te leiden van dergelijke excessen, en ze om te buigen in gebedsstonden voor het Mariabeeld in de kathedraal. Dat sloeg aan. In die jaren heerste juist de pest in Noord-Italië. Zou dat ertoe hebben bijgedragen dat de Mariadevotie een succes werd? In diezelfde tijd organiseerde in Rome Filippus Neri voor de jeugd elke dag van de maand mei een Mariagebedsuur. Dat gebruik zal met name door de Italiaanse jezuïeten van de achttiende eeuw worden overgenomen en verspreid. Tijdens hun volksmissies in de maand mei houden ze elke dag Mariameditaties. De inspiratie was mede ingegeven door bloei en succes van de zogeheten Mariacongregaties, broederschappen die een bijzondere trouw beloofden aan de heilige Maagd, en dat bezegelden met een riddereed of gelofte.’
Mysteries uit het leven van Jezus
‘De meditatiestof ontleenden zij aan Ignatius’ Geestelijke Oefeningen en borduurden daar op voort. Ignatius geeft aan hoe de bidder kan verwijlen bij mysteries uit het leven van Jezus. Hij doet het voor, als hij stilstaat bij Jezus’ geboorte in de grot: “Onze-Lieve-Vrouw zien en Jozef […] en ook het pasgeboren kind Jezus. Ik maak me tot knechtje, onbeduidend en onwaardig, en ik kijk ze aan, aanschouw ze en dien ze waar het nodig is, alsof ik erbij was, met alle achting en eerbied waartoe ik in staat ben. Daarna tot mezelf inkeren om er enig voordeel uit te trekken. […] Aan het einde houdt men een gesprek [met] de drie goddelijke personen, met Jezus of met zijn Moeder, Onze-Lieve-Vrouw.”’
Het boekje: Meimaand Mariamaand
‘Deze dagelijkse meimaandmeditaties werden door de jezuïeten uitgegeven in devotieboekjes. Zo verscheen in 1725 het boekje van pater Dionisi ‘Meimaand Mariamaand’. Het bevat adviezen voor het versieren van een Maria-altaar of een Mariabeeld; het beveelt aan dagelijks de rozenkrans te bidden of de litanie van Maria, en elke dag te beginnen met een goed voornemen. Het beleefde talloze herdrukken. Dergelijke boekjes vonden hun weg in heel Europa, maar ook in de missiegebieden: Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië. In 1815 en 1822 bevorderde paus Pius VII (+ 1823) deze vorm van volksdevotie door er meerdere aflaten aan te verbinden.’
Meimaand Mariamaand is een recente ontwikkeling
Welbeschouwd is de meimaand als Mariamaand dus een recente ontwikkeling in de geschiedenis van het vroomheidsleven. Mooie illustratie van het katholieke geloofsinzicht dat niet alleen de Heilige Schrift, maar ook de traditie vindplaats is van Gods openbaring.’
Tot hier wat we de Jezuïeten konden lezen. De website Elisabeth van het zorgpastoraat www.pastoralezorg.be brengt het nog dichter bij de huidige tijd:
Nieuwste tijd
‘In de negentiende eeuw kreeg de idee die in Italië gegroeid was om de meimaand tot Mariamaand voor te stellen, een geweldige impuls door de aandacht van de pausen.
Pius XII gaf daar in zijn encycliek Mediator Dei (1947) nog eens een extra bevestiging aan: ‘Het is een van de vroomheidsoefeningen die strikt genomen niet tot de Heilige Liturgie behoren, maar niettemin van bijzondere importantie en waarde zijn. Ze kunnen beschouwd worden als een aanvulling op de officiële eredienst. Steeds weer werden ze goedgekeurd en aanbevolen door de Apostolische Stoel en door de Bisschoppen.’ (Mediator Dei, nr. 182)
Paulus VI schreef zelfs een encycliek over de Mariamaand, getiteld Mense Maio (1965). Hij zag het vieren van de Mariamaand als een krachtig middel om vrede en gerechtigheid te verkrijgen. Daarnaast schreef hij ook een encycliek over de speciale gebeden ter ere van de Moeder Gods tijdens de maand oktober, Christi Matri Rosarii (1966)’
Na het tweede Vaticaans Concilie
‘Johannes Paulus II had een diep Mariageloof. Toen hij in 1981 bij een moordaanslag op het Sint-Pietersplein te Rome op een wonderbaarlijke wijze aan de dood ontsnapte, droeg hij zijn redding op aan Maria van Fatima. De paus geloofde heilig dat het aan Onze-Lieve-Vrouw van Fatima te danken was dat de kogel in zijn buik, en niet in zijn hoofd terechtgekomen was. Later werd de operatief verwijderde kogel verwerkt in de kroon van het beeld van Maria van Fatima. In datzelfde jaar wijdde hij de wereld toe aan het aan het Onbevlekt Hart van de H. Maagd Maria. Johannes Paulus II wijdde ook een encycliek aan Maria. In 1987 schreef hij de encycliek Redemptoris Mater. Dit schrijven handelt over de speciale plaats van Maria in de heilsgeschiedenis en haar rol in het Christusmysterie. Maria wordt de moeder van de Kerk genoemd en ze wordt gezien als middelares tussen haar zoon en de gelovigen.
Sommige gelovigen vragen ook de afkondiging door de kerk van een nieuw Mariaal dogma, namelijk dat van "Medeverlosseres". Paus Johannes Paulus II sprak herhaalde malen over Maria als Medeverlosseres. Paus, Benedictus XVI heeft zich echter duidelijk uitgesproken tegen het gebruik van de titel "Medeverlosseres", en tevens tegen een nieuw dogma. Daarin wordt hij gesteund door de grote meerderheid van katholieke theologen die zo'n dogma ongepast vinden: een door het Vaticaan ingestelde mariologische commissie heeft zich uitdrukkelijk in die zin uitgelaten.’
Het laatste woord
Zoals je kan lezen is het laatste woord over Maria nog niet gezegd of geschreven. We hoeven daar ook niet wakker van te liggen. Laten we ons in deze komende meimaand maar toevertrouwen aan haar, moeder van ons allen. Met een gebed, een bloemetje of een bezoekje aan een kapelletje doen we haar zeker plezier…
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 16
WITTE ZONDAG
Soms hopen we op een ‘Witte Kerst’, dat betekent dat we verlangen naar een Kerstfeest met sneeuw er boven op zoals op de romantische plaatjes van kerstkaarten. Nu is er toch ook geen sneeuw gevallen, waarom dan deze titel over een ‘Witte Pasen’? De zondag, volgend op Pasen wordt wel eens Witte Zondag genoemd naar de witte kleren van de mensen die met Pasen gedoopt werden en die ze de heel week bleven dragen. Bij ons is deze zondag beter gekend als Beloken Pasen. Dan sluiten we deze bijzondere week van het paasoctaaf af. Het hoogfeest van de Verrijzenis is zo groot en belangrijk binnen ons geloof dat het een hele week uitdeint. En nog veel verder: de paastijd loopt tot en met Pinksteren. 50 dagen lang vieren we dat groots gebeuren. In deze sterke tijd krijgen we ook rijke evangelieteksten die ons geloof in de Heer willen sterken. Zoals nu zondag in Johannes 20,19-31
Jezus komt naar zijn leerlingen met zijn vrede
Nog altijd begroeten de Joden mekaar met hun vredegroet: shalom. Het is Jezus’ wens aan de leerlingen die bang en ontgoocheld bijeen zaten met ramen en deuren op slot.
Waarvoor zijn wij bang? Toekomst, ziekte, oorlog..? Wanneer zijn wij ontgoocheld? Jezus geeft ons een vrede die alle angst mag overwinnen, een vrede die we zelf niet kunnen maken. In onze wereld en meer bepaald in landen als Oekraïne snakken mensen naar vrede.
Jezus toont zijn handen en zijn zijde
Dit doet Jezus na zijn vredewens. Niet om te zeggen, ‘kijk eens wat me werd aangedaan, maar ‘dit ben Ik te boven gekomen, dit heb Ik overwonnen. Het gaat wel degelijk om diezelfde Jezus. Dat mogen we niet vergeten. De Lijdende Dienaar en de Verrezen Heer zijn niet van mekaar los te maken. Hij die alleen gewapend met de liefde het kwaad het hoofd biedt wordt gekwetst. De wonden laten ook zien welke pijn en ellende Hij op zich heeft genomen. Als we de gekwetste Jezus niet aanvaarden in ons leven ontbreekt er nog iets aan ons geloof.
Ook wij hebben kwetsuren en littekens, maar door Hem weten we dat het leven onverwoestbaar is. We hebben onze kleine en grote verdrieten maar met Jezus mogen we vertrouwen dat dit niet de bovenhand zal halen, dat het leven niet te verwoesten is.
De leerlingen waren vervuld van vreugde
Als je iemand die je heel graag hebt, na een lange tijd terugziet, ben je ontzettend blij.
Maar hier is meer dan dat: de sterke tijd die ze met Jezus hebben beleefd was geen droom of illusie. Zijn woorden zijn wel degelijk waarheid, hier is wordt alles ten goede gekeerd.
Hun verdriet wordt omgekeerd tot vreugde, een vreugde die niemand hen meer zal kunnen afnemen. Kennen wij die diepe vreugde van te mogen, kunnen geloven? Maakt ons geloof ons blij en wat dan daarin? Wat maakt ons blij? Maakt zijn vriendschap, zijn vrede ons blij?
“Zoals de Vader mij eens zond, zo zend Ik jullie. Als gij iemands zonden vergeeft zijn ze vergeven en als gij ze niet vergeeft zijn ze niet vergeven”
De leerlingen krijgen een opdracht: zonden vergeven, verzoenen. Dat is ook een opdracht voor ons, zijn leerlingen van vandaag: mensen van verzoening zijn, vredestichters. En dat is iets anders dan gewoon verdraagzaam zijn: het is niet ‘je mag er zijn, maar je moet niets van mij verwachten.’ Vrede stichten echter is actief: kansen geven, beminnen door wat we zeggen of doen. Verzoening is een van de mooiste dingen in ons geloof. Mensen vergeven, vergeven worden behoort tot de kern van ons samenleven: binnen een koppel, een gezin, een parochie, een samenleving. Zonder mekaar nieuwe kansen te geven komen we niet verder. Vergeven maakt ons vrij, haalt ons uit het moeras van wraak, cynisme en bitterheid, want we kunnen verder. In ons geloof staan we in relatie, met God en met onze medemensen. Geloven zonder vergeven en vergeven worden is niet mogelijk. Van een christen mag je iets meer verwachten of in bepaalde omstandigheden ‘en toch’. Een boodschap waarvan we zelf leven kunnen we toch niet voor onszelf houden?
“Ontvang de Geest”
De Heer laat ons niet alleen ploeteren. De Helper, de Geest wordt ons toegezegd. Je ziet Hem niet maar je ziet wel wat Hij met mensen doet. Wij zijn zalfmensen, gezalfd om net als Jezus in het leven te staan. Geroepen om te leven naar de geest van die eerste christenen.
We ontvingen die Geest bij ons doopsel en bij ons vormsel. Leven we er ook naar?
Zolang ik mijn vinger in…..
En toch twijfelen we wel eens zoals Thomas, willen we eerst zien en zeker zijn. Hij staat als beeld van ons allen als christen: het ene moment zijn we bereid om Jezus tot in de dood te volgen en op andere momenten twijfelen we sterk. Thomas geraakt er niet uit op eigen krachten, zoals niemand van ons. Als we als mensen gekwetst worden geraken we er niet alleen uit.
Jezus zet de eerste stap.
In alle Paasverhalen is Jezus de initiatiefnemer, Hij komt op de leerlingen toe en zegt hen zijn vrede toe. Thomas verandert en gaat geloven als hij Jezus mag aanraken in zijn wonden. Daarom zegt Jezus ons: leg maar uw handen op de gevoelige, zere plekken van de samenleving vandaag en heel hun kwetsuren. Dan worden deze plaatsen net als Jezus handen geen zwakke plaatsen maar de sterke tekenen van de kracht van de liefde.
De verbondenheid met de Verrezen Heer en de verbondenheid met de mens gaan samen en zullen mekaar beïnvloeden.
Moge zijn vrede en zijn Geest op ons rusten vandaag om ze te beleven.
Een sterke en mooie Paastijd toegewenst!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 15
OP WEG NAAR PASEN
Afgelopen zondag zijn we de Goede Week ingestapt met Palmzondag. We vierden de vreugdevolle intocht van Christus in Jeruzalem maar met het lezen van het passieverhaal blikten we al vooruit op wat er deze week verder zal gebeuren: het lijden en de dood van Christus op het kruis. Dat willen we de komende dagen met Hem meeleven en meevieren in het Triduüm dat voor de deur staat. ‘Gedachtenis ‘ is de kerngedachte in deze dagen. We gedenken wat Hij voor ons deed en laten Hem niet alleen in deze laatste dagen van zijn leven.
Een testament
De voorbereidingen op het Joodse paasmaal worden het voorspel op zijn dood. Voor het laatst is Jezus met zijn leerlingen samen en viert met hen: Witte Donderdag noemen we het. Die avond neemt Hij afscheid in woorden en gebaren die we nimmer vergeten zijn en die we telkens opnieuw overdoen omdat ze zo krachtig en essentieel, zijn, omdat Hij er ons toe uitnodigde: “Doe dit tot mijn gedachtenis”. Dan gaat het zowel over het breken van het brood en het delen van de beker met de feestwijn als het wassen van mekaars voeten. ‘Wil je eerste zijn, word dan de dienaar van allen.’ Jezus verricht het werk van de slaaf. Het wordt zijn testament voor elk die zijn leerling wil zijn. Jezus’ weg staat zo haaks op onze wereld. Hij klimt niet op maar daalt af en knielt neer en wordt dienaar van ons allen. Hij maakt zijn handen vuil aan de stoffige voeten van zijn leerlingen. Een krachtig teken dat hen ondersteboven haalde. Hij geeft ons een voorbeeld en nodigt ons heel uitdrukkelijk uit om hetzelfde te doen: mekaars voeten wassen. Hem gedenken doen we in het breken van het boord én in het dienen van de naasten, beiden horen samen.
Tot op het kruis
De verbondenheid die de leerlingen met Jezus vierden krijgt nog dezelfde nacht een dramatische wending: Jezus wordt door Judas verraden en met de kus van de vriendschap bezegelt hij Jezus’ lot. Het beste van zichzelf geven gaat gepaard met het verraad van één van zijn vrienden. Hoe groot kan de pijn van het niet aanvaard zijn worden? Er heerst ontreddering bij de overige leerlingen die op de vlucht slaan. De nacht wordt lang en eenzaam. We willen Hem niet alleen laten en gaan met Hem mee, heen en weer ‘van Pontius naar Pilatus’, van het paleis naar Golgota. Een lange en pijnlijke weg van spot, miskenning en verstoten worden. Een mensenhart kan zo hard zijn. Hoe donker kan het worden rond iemand? Eén lichtpunt met degenen die onder het kruis blijven en niet gaan lopen. We gaan de kruisweg met Hem mee en voelen iets van die diepe pijn. In de avond waken we bij zijn kruis. Alles wordt stil, wij worden stil.
Stil en machteloos
Als je een geliefde op zulke dramatische wijze verliest, voel je je verloren, onderuit gehaald, immens verdrietig, machteloos, opstandig, stil, … Voor de leerlingen lijkt alles verloren en zinloos. Hoe moet het nu verder? Het wordt voor hen een paasfeest in mineur. Waar is die bevrijdende en machtige God? Ze zien nog geen toekomst. Er wordt stil getreurd en gewaakt. Ook wij willen op die Stille Zaterdag rust en stilte bewaren.
Waken bij de dode Jezus en waken bij het lijden van de wereld vandaag. Bij het onnoemelijk lijden van zovele mensen onder oorlogsgeweld, zovelen op de vlucht om te overleven. We willen niet wegkijken maar het kwaad onder ogen zien en bidden dat God het onrecht keert. Hopen en geloven dat Hij zijn licht in al het duister laat schijnen.
Het leven breekt door
De voorbije maand maart was zelden zo vol licht en warmte. We zagen de natuur volop tot leven komen. Telkens opnieuw leert zij ons dat het leven niet stopt bij de winter. Gods schepping helpt ons in onze geloofsweg. Tijdens de Paaswake vieren we dat God, dood en nacht weer ombuigt naar leven en licht. In de lezingen doorkruisen we in een notendop heel de Bijbel en de geschiedenis van God die ons mensen vrij wil maken en leven geven.
We ontsteken licht in het geloof dat Gods liefde sterker is dan al het duister van onze wereld, we hernieuwen ons geloof en we laten ons besprenkelen met het doopwater om herboren te worden tot nieuwe mensen. Met en in Christus staan we op en worden Paasmensen, mensen van licht en leven, voor velen rondom ons. Op Paasdag mogen we drie kinderen verwelkomen voor hun doopsel: Li Cheng, Gloria en Julia. Het maakt de Paasvreugde alleen maar groter! Alvast proficiat aan hen en hun familie!
We wensen u en uw familie een Zalig en Gezegend Paasfeest toe!
Moge de vreugde en het licht van de Verrezen Christus in uw hart wonen!
Uw pastores Tite en Guido en de pastorale ploeg.
Kerk en Leven 2022: nr 14
OP DE DREMPEL VAN DE GOEDE WEEK
Nu zondag start de Goede Week, een bijzondere week waarin we Jezus gaan volgen tijdens de laatste dagen van zijn leven, van bij de intocht in Jeruzalem tot en met zijn dood en verrijzenis. We gedenken wat er toen met Hem gebeurde: ‘gedachtenis’ is het kernwoord in deze dagen. Het gaat dan telkens om kernwoorden van ons geloof en van ons leven die uitgebeeld worden: angst, vreugde, hoop, wanhoop ,vrede, veiligheid, verlossing, opstaan…
Intocht in Jeruzalem
Op Palmzondag komt Jezus aan in Jeruzalem. Hij is van plan daar het Paasfeest te vieren met zijn leerlingen. Maar het zal een andere Pasen worden. Nu, staan velen langs de kant van de weg om Hem te verwelkomen en toe te juichen: “Hosanna, Gezegend de komende in de naam van de Heer; de Koning van Israël!”. Ook wij willen de Heer verwelkomen en Hem toejuichen. Hij is welkom in ons, welkom in de stad van ons hart. En toch werpt het passieverhaal al zijn schaduw vooruit op wat komen gaat. Ook de eerste en de tweede lezing van deze die dag zetten die toon van het lijden dat Jezus zal moeten gaan.
Jesaja
Er komen heel wat fragmenten van Jesaja aan bod in onze liturgie en zeker in de sterke tijden zoals nu. Vaak passages die doorheen de traditie op Jezus worden betrokken. Ook zondag zal zo’n stuk gelezen worden dat spreekt over de ‘lijdende Dienaar’: ‘Mijn rug bood ik aan wie mij sloegen, mijn wangen aan wie mijn de baard uitrukten , en mijn gezicht heb ik niet afgewend van wie mij smaadden en mij bespuwden’. Lijden dat ook Christus moest ondergaan. Maar de lezing spreekt ook van vertrouwen en toekomst: ‘God, de Heer zal mij helpen… Ja, ik weet dat ik niet te schande zal staan.’ Hoe groot kan het vertrouwen zijn? Het zijn woorden die ons kunnen bemoedigen als we zelf doorheen een moeilijke tijd moeten. Hij zal er zijn en laat dat onze kracht zijn.
Filippenzenbrief
Deze tekst uit Paulus’ brief aan de christenen van Filippi, wordt vaak aangeduid als de Christushymne. Er zit een dubbel contrast in: de uiterste vernedering en de hoogste verheffing; de situatie van de slaaf en die van de Heer. Jezus aanvaardde de vernedering tot op het kruis: ‘Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen… Zich vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood aan het kruis’. Zijn verheffing is daarop het antwoord: ‘Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam verleend die boven alle namen is. Opdat bij het noemen van zijn Naam zich iedere knie zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde; en iedere tong zou belijden, tot eer van God de Vader: Jezus Christus is de Heer’. Wat een omslag zit er in deze tekst. Ook hier weer verschillende allusies op de Lijdende Dienaar bij Jesaja. (Jesaja 45,23 en 49,7).
Ook wij zullen knielen deze week voor zijn kruis maar op het einde ook zingen en Hem prijzen om dat nieuwe leven dat God aanreikt doorheen Christus.
Vandaag Hosanna! Morgen Kruisig Hem!
De mensen roepen Jezus enthousiast Hosanna toe, Hebreeuws voor help toch. De manier waarop Jezus binnenkomt in Jeruzalem herinnert eraan hoe Salomo als nieuwe koning in Jeruzalem werd ingehaald (1 Kon 1, 32-40). Jezus’ intrede was daarom zowel voor de Romeinse bezetter als voor de hogepriesters een duidelijke provocatie.
Het gejuich zal dus omslaan in een roep om kruisiging. Het toont hoe manipuleerbaar mensen zijn. We worden gewaarschuwd voor de grillen van het volk, dat iemand vandaag kan toejuichen om hem of haar even later te verguizen. Dat zullen we horen in het passieverhaal dat ons Jezus’ laatste dagen verhaalt.
Uitnodiging
Ook wij willen Hem vergezellen op die tocht naar en in Jeruzalem. Laten we samen Jezus zingend verwelkomen met onze palmtakken en Hem daarna niet alleen laten in zijn lijden en dood.
Van harte een sterke Goede Week toegewenst!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 13
WIJ DELEN….ZIJ GROEIEN
Twee weken terug schreven we uitgebreid over de 25% revolutie die Broederlijk Delen ons voorstelt. Als 25% van alle mensen er voor kiest om te delen en te herverdelen is dat genoeg om het 100% anders te doen. Het klinkt wellicht wel wat vaag en abstract en daarom wil Broederlijk Delen ons ook concrete projecten en plannen voorstellen in een drietal landen in het Zuiden om dat delen handen en voeten te kunnen geven. Broederlijk Delen heeft partners in twaalf landen in Latijns-Amerika, Afrika én Israël-Palestina. Tijdens deze campagne worden drie landen onder onze aandacht gebracht: Senegal, Colombia en Palestina met telkens één specifiek project.
Senegal
Senegal ligt in de Sahel met als buurlanden Mali, Guinée, Guinée-Bissau, Gambia en Mauretanië. Meer dan 70 % van de bevolking haalt een inkomen uit de landbouw. Maar die inkomsten gaan verder achteruit. Dat geeft dat jongeren emigreren naar de stad waar de goede jobs echter schaars zijn. JED (Jeunesse et Développement), een ngo (non gouvernementele organisatie) van de Senegalese scouts biedt jongeren een toekomstperspectief met een opleiding in agro-ecologie. Met andere woorden, men leert er jongeren om voedsel te produceren dat duurzaam is. In harmonie met de natuur en met respect voor de rechten en noden van de mensen die het produceren. Want iedereen heeft recht op gezond voedsel, een goed inkomen en meer inspraak in het beleid. De kennis die de jongeren opdoen, geven ze door aan andere. Alassane (26) en Saratou (30) hebben hun opleiding afgerond en zetten wat ze leerden om in de praktijk. Ze gaan aan de slag als lesgever in hun dorp of starten een eigen onderneming die de hele gemeenschap ten goede komt. De partners waarmee Broederlijk Delen in Senegal samenwerkt zetten in op duurzame familiale landbouw met focus op de rol van vrouwen en jongeren; op sterkere rurale samenlevingen en mondigere vrouwen en jongeren.
Je vindt meer info over de werking van JED op www.jed.sn
Colombia
Ook in Colombia willen mensen op het platteland in vrede leven en genieten van de opbrengsten van hun grond maar dat alles wordt bemoeilijkt door de grootschalige mijnbouw die de gemeenschappen en hun leefomgeving bedreigt. Isis (11) en Valentina (17) wonen in La Liboriana, een dorp in Antioquia, een regio in het noordwesten van Colombia. Hun gemeenschap wordt bedreigd door een groot mijnbouwproject. Onder de groene heuvels zit goud en meer dan 90% van de ondergrond werd al aan transnationale bedrijven in concessie gegeven. Nochtans is er in Tamesis een gemeentelijk akkoord dat mijnbouw verbiedt. Maar het mijnbouwbedrijf AngloGold Ashanti respecteert dit niet en doet verder.
Mijnbouw is enorm belastend voor mens en milieu. Het legt beslag op grondstoffen en verontreinigt de bodem en het water, met nefaste gevolgen voor de biodiversiteit en het welzijn van de lokale gemeenschappen. Hun omgeving wordt onleefbaar en hun rechten worden met de voeten getreden. Sociale leiders die voor de rechten van hun gemeenschap opkomen, worden gecriminaliseerd, bedreigd en zelfs vermoord.
In La Liboriana maakte het mijnbouwbedrijf misbruik van de coronacrisis om zijn positie in de gemeenschap te versterken. Het deelde voedsel uit en legde nieuwe avocadoplantages aan. De gemeenschap die al erg verscheurd was over de komst van mijnbouw, blijft nog verdeelder achter. Maar dit is buiten de strijdvaardigheid van de Colombianen gerekend. De Cinturón Occidental Ambiental (COA), een collectief dat werd opgericht met de steun van CENSAT, verenigt jong en oud, uit verschillende gemeentes, in de strijd voor een gezonde en veilige leefomgeving. Ze maken misbruik zichtbaar en bundelen het verzet van de bevolking.
Enkele keren per jaar organiseert de COA een Duurzaamheidsschool. Hier kunnen kinderen en jongeren kennismaken met de grote verscheidenheid aan planten en dieren. Dit maakt dat ze zich meer verbonden voelen met de natuur en zich ontwikkelen tot actieve burgers die zich inzetten voor hun leefomgeving. Colombianen op het platteland leren hun rechten en wetten zichzelf en hun grondgebied te beschermen. Ze hebben een stem in de toekomstplannen van hun dorp. Jongeren in het bijzonder spelen hierin een actieve rol.
Meer over COA op https://coaterritoriosagrado.org/cinturon-occidental-ambiental-coa/
Palestina
Als jongere opgroeien in Gaza is niet makkelijk. Door de Israëlische blokkade heeft een hele generatie Palestijnen nooit vrijheid gekend. Gelukkig vinden Yassen (19) en Retaj (15) een uitlaatklep in de workshops bij Theatre Day Productions. Via dans en theater geven ze uitdrukking aan hun emoties en dromen, en groeien ze op tot mondige en veerkrachtige jongeren. Vorig jaar maakten we kennis met hen. Ze zijn twee jongeren die hun stem luid laten weerklinken op het podium bij Theatre Day Productions (TDP). Intussen is er heel wat gebeurd in Gaza. Het coronavirus sloeg er hard toe en de oorlog in mei 2021 bracht verwoesting en een groot verlies aan menselijk leven. Ook TDP kwam het jaar niet ongeschonden door. Hun creatieve ruimte voor jongeren, pas sinds vorig jaar in gebruik, werd beschadigd door een luchtaanval. Hun geplande voorstellingen konden niet doorgaan vanwege het coronavirus.TDP bleef niet lang stilzitten. Ze openden al snel terug de deuren voor creatieve uitwisseling en combineerden dat met online voorstellingen. Ook Yassen en Retaj gooiden zich opnieuw in het theater. Zoals gewoonlijk rest ons hier in Gaza niets anders dan te herrijzen als een feniks uit de as. Theater kan hierbij helpen. Het is een effectieve remedie tegen stress en trauma, vooral na oorlogsgeweld. Creativiteit en verbeelding, in een veilige omgeving, doen wonderen. TDP geeft mensen perspectief: ze vinden manieren om zich uit te drukken, om samen dingen te creëren, krijgen vertrouwen en respect en worden zo sterke actoren voor verandering.
Meer info over dit theaterproject op www.theatreday.org
Delen doet goed
Drie landen met projecten met vrouwen en jongeren in een actieve rol. Ons delen met hen is hen steunen in solidariteit, verkracht en toekomst. Dank in hun naam!
Met dank aan de website van Broederlijk Delen https://campagne.broederlijkdelen.be/nl
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 12
EEN KRUIS OPLEGGEN
Volgende zondag, op 27 maart, krijgen de kinderen die zich voorbereiden op hun vormsel, tijdens de gezinsviering, een kruisje opgelegd. Een laatste stap alvorens ze op Pinksteren gevormd zullen worden. Een gelegenheid om nog eens stil te staan bij dit bijzonder teken van ons geloof.
Een kruis
Hoe dikwijls heb je al een kruisje gemaakt? Niet te tellen wellicht?
Waar staat of hangt er een kruisbeeld in jouw huis? Draag je zelf ook een kruisje?
Het kruis zegt iets over ons geloof, voor welk geloof we staan. Het is een teken met een rijke betekenis en inhoud. Bij het begin van ons leven werd het over ons gemaakt bij ons doopsel of wellicht nog vroeger, als zegen over die lange reis die het leven is. Een gebaar dat zoveel wil uitdrukken. Bij het einde van iemands leven is dat één van de laatste gebaren die we over iemand maken: een kruisteken maken. Als zegen voor die reis waar we niet meer mee kunnen gaan en iemand toevertrouwen aan de Heer van alle leven.
Hét teken van de christen.
Als we ons tekenen met een kruis, een kruisje dragen, drukken we er mee uit dat we willen proberen in het spoor te lopen van Jezus van Nazareth, want Hij is een mens om van te houden. Hij is een Zoon-van-God. Ouders zeggen hun kinderen toe: “God zegene en beware je” en tekenen hun kind met een kruisje. Thuis in ons gezin was dat de normaalste zaak. Ouders drukken hiermee zoveel meer uit: ‘we vertrouwen je deze nacht toe aan de zorgen van God, onder zijn hoede willen we jou brengen’. Gebaren betekenen vaak meer dan woorden.
+ teken
Een kruisje is ook een plus-teken. Ouders willen hun kind daarmee bevestigen: “Je bent de moeite waard, we geloven in jou, er zit meer in jou dan je misschien wel denkt. “
Als christen leven, geloven in die Jezus maakt ons meer mens, voegt iets toe aan ons leven, tilt ons op. Laat ons groeien naar buiten toe, sterker in het beminnen, het vergeven, het opkomen voor de medemens. Als christen willen we ook een meerwaarde toevoegen aan onze samenleving. We willen bouwen aan Gods Rijk. Dat is er een van vrede en gerechtigheid. Een Rijk waar elke mens tot zijn of haar recht mag komen.
Kruispunt
Een kruisje doet ook denken aan een kruispunt en op een kruispunt moet je kiezen welke weg je inslaat. Christen worden en zijn is een keuze. Dat is het steeds geweest maar vandaag misschien nog iets meer. Christen zijn is een welbepaalde weg willen volgen, de weg van Jezus en dat is een weg van beminnen en dienstbaar zijn. Soms moeten we moeilijke keuzes maken als mens. Maar met dit kruisje drukken we uit dat we onze keuze willen funderen op onze God, en dat is een God van leven. Hierbij denk ik terug aan de eerste dagen na de inval van Rusland in Oekraïne en de VRT toen een man van Oekraïnse afkomst uit ons land interviewde die met twee ziekenwagens vol met medisch materiaal ging vertrekken en zei: ‘ we zijn toch christen!’. Waarmee hij wilde zeggen: ‘ik kan niet anders dan daar hulp gaan brengen.
Last
Kiezen zal ook moeilijkheden meebrengen en zo verwijst een kruis soms ook naar een last, naar al wat het leven zwaar maakt. Ziekte of lijden van welke aard ook. ‘Elk huisje heeft zijn kruisje’ zegt de volksmond om aan te geven dat het leven niet van een leien dakje loopt. Vaak dragen mensen een ongezien kruis mee, kwetsuren en littekens uit het verleden die hen getekend hebben voor het leven. Maar onthouden we vooral dat het kruis ons herinnert dat die lasten niet het laatste woord hebben maar wel de liefde, het leven omwille van Jezus. Daarom willen we ons er mee tekenen en bekleden omdat het ons tot vrije mensen maakt.
Kruisoplegging
Als wij nu zondag onze vormelingen een kruisje geven drukken we daarmee heel veel uit. Het is veel meer dan een stap naar hun vormsel. In dat gebaar willen we hun keuze voor Jezus, bevestigen en ondersteunen en hen een tastbare teken daarvan meegeven.
Laten we deze kinderen omringen met ons gebed en ons getuigenis als christen.
Moge zij enthousiaste christenen worden!
Pastor Guido
Afsluiten doen we met deze tekst van Romano Guardini:
Als je een kruisteken maakt,
doe het goed, langzaam,
ruim, met veel aandacht.
Van je voorhoofd tot je hart,
van je linkerschouder tot je rechterschouder.
Dan omvat het heel je wezen,
je lichaam en je ziel,
je denk en je willen,
je verstand en je gemoed,
je doen en laten.
Door dat kruisteken
wordt alles in jou
gesterkt, gezegend,
in de kracht van Christus,
in de naam van onze drie-enige God,
Vader, Zoon en geest.
Kerk en Leven 2022: nr 11
DE 25% - REVOLUTIE
Oei? Wat heeft dat te betekenen, spreken over een revolutie in Kerk en Leven? Hebben we al niet genoeg aan een oorlog tussen Rusland en Oekraïne en de vele andere conflictgebieden in onze wereld? En toch lanceerde Broederlijk Delen onder deze slogan zijn 61e campagne. Wat bedoelen ze dan als ze spreken over zo’n revolutie?
Een andere koers varen
Vorige week schreven we al over de persoonlijke ommekeer waartoe we uitgenodigd worden tijdens de veertigdagentijd. Binnen- en buitenkant van ons leven staan niet los van elkaar en beïnvloeden mekaar. Hoe we met zijn allen op deze wereld leven en omgaan met de goederen van de aarde heeft een onmiskenbare invloed op de natuur, op ons klimaat, op de economie, op migratie en zo vele dingen meer. De extreme weersomstandigheden, denk aan de watersnood van het voorbije jaar, de recente stormen Eunice en Franklin tonen aan dat er iets mis loopt met onze moeder aarde. Hoog tijd dus om het roer om te gooien en een andere koers te varen.
Delen
Broederlijk Delen wil daarom het systeem veranderen. Een groots plan dat begint met delen en herverdelen. Zij pleiten al meer dan zestig jaar hiervoor. Zij willen werk maken van een duurzame wereld zonder ongelijkheid. Door samen te werken, overal ter wereld, is dat perfect mogelijk. Want wist je dat als 25% van de mensen ervoor kiest om te delen en herverdelen, dat genoeg is om het 100% anders te doen? Een ambitieus plan maar geen onhaalbare kaart. In Afrika, in Zuid-Amerika, maar ook hier bij ons tonen velen hoe het anders kan. Zij maken al deel uit van de 25%-revolutie. We worden uitgenodigd om mee de verandering in gang te zetten. Wij mensen zijn geboren delers. Als je er eens goed over nadenkt, delen we veel meer dan we denken. We delen voorspoed en geluk, maar ook tegenslag en verlies. Delen en herverdelen is broodnodig in onze strijd voor een betere wereld waarin iedereen mee is. Zeker vandaag! En daarvoor heeft Broederlijk Delen iedereen nodig. Jij kan vandaag nog verandering brengen in het leven van talloze mensen.
Leven met genoeg
“De aarde kan in ieders behoeften voorzien, maar niet in ieders hebzucht.” Mahatma Gandhi, 1947. Verrassend dat Gandhi dit 75 jaar terug al schreef en zei. Het wordt met de dag meer en meer actueel. Onze wereld wordt grotendeels geregeerd door de economie. In het model van de laatste honderd jaar is dat gebaseerd op groei. Steeds meer produceren en dus ook consumeren. Dat is zowat de motor. Maar we zien al een hele tijd dat er grenzen zijn aan die strategie: sociale en ecologische grenzen.
Sociale grenzen aan de economische groei
De afgelopen eeuw is de wereldeconomie verslaafd geraakt aan groei. Groei van het Bruto Nationaal Product (BNP), van de arbeidsproductiviteit, van de winst. Financiële en economische crisissen verstoren om de zoveel tijd het ideale groeiscenario. Telkens weer doet het economische en financiële beleid van overheden in de hele wereld er alles aan om de groei opnieuw aan te zwengelen. Besparingen op sociale voorzieningen en publieke diensten, in combinatie met belastingverlagingen voor bedrijven en investeerders vormen het beproefde recept. Dit resulteert in een steeds grotere inkomens- en sociale ongelijkheid binnen landen maar ook tussen landen. Deze groeiende ongelijkheid blijft niet zonder gevolgen. Op sociaal vlak leidt dit onder meer tot meer armoede, tot het in stand houden van deze ongelijkheid en het ondermijnt de democratie en de samenleving zelf.
Hoe zou het dan wel kunnen? Het Donutmodel
Broederlijk Delen zegt dat het anders kan en gaat te rade bij Kate Raworth, een Britse econome. Voor haar is de eigenlijke kerntaak van de ‘economie’, niet de oneindige groei maar simpelweg de organisatie van het huishouden en de samenleving. Ze gebruikt het model van een donut om de economie weer te geven. De binnengrens, de ‘sociale drempel’, bestaat uit de basisvoorwaarden die het toelaten aan ieder mens om goed te leven (water, voedsel, vrede, politieke stem, gendergelijkheid,…). De buitengrens wordt gevormd door een ‘ecologisch plafond’ dat de limieten van de aarde voorstelt. Tussen deze grenzen, in de donut zelf, kunnen we als mensheid veilig en rechtvaardig leven. Een beetje ingewikkeld wellicht voor ons leken maar je kan er meer over lezen in het campagnedossier op de website van Broederlijk Delen.
Ecologische grenzen aan de economische groei
We beseffen stilaan ook dat we niet eeuwig de aarde kunnen uitputten zoals we nu bezig zijn. De manier waarop we beslag leggen op hernieuwbare en niet-hernieuwbare rijkdommen, zoals fossiele brandstoffen, mineralen, grond en water is begrensd. Het ecosysteem van onze planeet geraakt overbelast. Landen die de kleinste verantwoordelijkheid dragen in het ontstaan van deze mondiale crisis, ondervinden vandaag al de grootste gevolgen. Het Westen moet het voortouw nemen in een overgang naar een economie die de ecosystemen weer optimaal laat functioneren.
Verandering begint bij jezelf
Laten we dus werk maken van die ommekeer en als christen niet achterblijven. Alles begint bij ons zelf, hoe wijzelf met de dingen omgaan. Kan deze Veertigdagentijd voor ons het begin zijn van een ommekeer, van leven met wat we nodig hebben en het daarbij laten? Van delen van wat we hebben, van sober omgaan met de rijkdommen van onze aarde? Paus Franciscus schreef er een hele encycliek over met Laudato Si. Nog een stukje daaruit: “Soberheid die bewust en in vrijheid beleefd wordt, werkt bevrijdend. Het is geen minder leven, het is geen lage intensiteit, wel totaal het tegengestelde. Geluk vereist dat we sommige behoeften, die ons hoofd op hol jagen, weten te beperken, om zo beschikbaar te blijven voor de veelvuldige mogelijkheden die het leven biedt.” Paus Franciscus, 223
Tot slot nog een paar doordenkertjes
“We spenderen geld dat we niet hebben aan goederen die we niet nodig hebben om indrukken achter te laten die er niet toe doen.” Tim Jackson, 2009
“Een ontwikkeld land is geen plaats waar de armen auto’s bezitten, het is een plaats waar de rijken het openbaar vervoer gebruiken.” Enrique Peñalosa, ex-burgemeester Bogota
“Eerst negeren ze je, dan lachen ze je uit, dan bevechten ze je en dan win je.” Citaat vaak toegewezen aan Mahatma Gandhi
Pastor Guido
met dank aan de site van de campagne van Broederlijk Delen www.broederlijkdelen.be
DE 25 %-REVOLUTIE MANIFEST: MET 25 % KUNNEN WE HET 100 % ANDERS DOEN.
MENS EN PLANEET ZIJN IN GEVAAR.
De onstilbare honger van het economische model waarin we vandaag leven, slaat diepe wonden. Het blinde geloof in oneindige groei pleegt roofbouw op onze planeet en vuurt sociale ongelijkheid aan. Het gaat de verkeerde kant op, en het zal alleen maar erger worden.
DAT IS GEEN MENING, DAT IS EEN FEIT.
De vraag is: hoe gaan we daarmee om? Wie gelooft dat het vanzelf goed komt, of wie denkt dat het te laat is om het tij te keren, moet wakker worden. Het is tijd voor actie.
WEES GEEN PESSIMIST OF OPTIMIST, MAAR EEN ACTIVATOR.
We moeten vol aan de bak om de situatie te doen kantelen. Nu kan het nog: er is genoeg voor de huidige en toekomstige generaties, waar ook ter wereld, om goed te leven binnen de grenzen van onze planeet.
Hoe dan? DOOR TE DELEN EN TE HERVERDELEN, is het perfect mogelijk om het onevenwicht te herstellen. En door te leven met genoeg, kunnen we opnieuw verbinding maken met elkaar.
We verdelen de ecologische voetafdruk.
Van groei naar duurzaamheid. Zodat de onstilbare honger van de economie de natuur niet zo sterk aantast dat onze toekomst gevaar loopt; maar zodat iedereen kan genieten van een eerlijk aandeel in grondstoffen, water, gronden, natuur, biodiversiteit… ook de generaties die na ons komen.
We herverdelen de macht.
Van machtsmonopolies naar participatie. Zodat niet alleen een kleine groep beslist ten koste van miljarden mensen, maar zodat ieders stem telt en gehoord wordt, ook en vooral die van minderheden.
We herverdelen de welvaart.
Van de happy few naar iedereen. Zodat kwetsbare mensen niet worden uitgebuit om de welvaart van enkelen in stand te houden; maar zodat iedereen zijn basisrechten kan realiseren, zoals voldoende en gezond voedsel, goed onderwijs, gezondheidszorg, ontspanning, huisvesting of toegang tot technologie. Overal ter wereld.
DE REVOLUTIE START VANDAAG.
Willen we die duurzamere wereld zonder ongelijkheid realiseren? Dan moeten we nu in actie schieten! Een echt verschil maken: kan dat? Jazeker.
WANT 25% IS GENOEG OM HET 100% ANDERS TE DOEN.
Als 1 op 4 mensen ervoor kiest om te delen en te herverdelen, dan is dat genoeg om de samenleving te heroriënteren.
ZET MEE DE VERANDERING IN GANG.
Sluit je aan bij de 25%-revolutie.
• Zo bundelen we de krachten met gelijkgezinde mensen, groepen en organisaties, overal ter wereld, die nu al werk maken van een duurzame wereld zonder ongelijkheid.
• Zo zetten we samen onze beleidsmakers onder druk om te kiezen voor een andere economische realiteit en voor duurzame oplossingen.
• Zo inspireren en motiveren we anderen om te leven met genoeg en te kiezen voor eenvoud, zingeving en verbondenheid. Doe mee met de 25%-revolutie en zet de verandering in gang. Want 25% is genoeg om het 100% anders te doen
DOE MEE OP www.revolutie.broederlijkdelen.be
Kerk en Leven 2022: nr 10
‘OPGERUIMD STAAT NETJES’
Af en toe is het tijd om een en ander op te frissen, om iets te vernieuwen. Het begint met een idee, je brengt het onder woorden en praat er over met anderen en stilaan krijgt het vorm. Je legt het voor aan een firma en eens je een offerte ontvangt is het nodig om te zien of je er de nodige financies voor hebt. En dan komt de dag dat de werken starten. Dat was vandaag (28 februari). De ruimte van het bureau of het secretariaat in OLV van Vreugde krijgt de komende dagen een opfrisbeurt en daarna ook de hal en de sacristie. Niet alleen een nieuwe verflaag maar het zal er ook wat anders uitzien omdat de inrichting wat verandert.
Gunstige tijd
‘Amai, net bij het begin van de drukkere periode van de Veertigdagentijd’ zal je denken. Maar net dat, is wat Paulus zou noemen, ‘dé gunstige tijd’ om wat te veranderen. De Vasten is de tijd bij uitstek om iets te veranderen, om te keren, om niet alles bij het oude te laten. Dat kost wel wat moeite en gaat niet vanzelf. We willen dingen los laten of achterwege laten en proberen meer naar de kern te gaan van ons leven als christen. Hoe meer we achter ons aanslepen, hoe groter de last die we moeten meesleuren. Iets loslaten kan dan deugd doen.
Zo’n ruimte als het bureau anders inrichten vraagt ook wel wat moeite, het stof lijkt soms op dat van een woestijn, je kan er niet in functioneren, je doet wat dingen weg en houdt over wat echt nodig is om een mooie, functionele ruimte over te houden. Het is ook niet in één, twee, drie gedaan. Het vraagt niet alleen inspanning maar ook geduld.
Moed en geduld
Om iets te veranderen, iets aan te pakken en om te vormen is wat moed nodig en ook geduld. Moed om wat je je al lang had voorgenomen ook eindelijk eens vast te nemen en werk te maken van verandering. Denk je soms nog aan de voornemens die je ooit maakte in het verleden of recent nog met Nieuwjaar? Is er iets van in huis gekomen? Het vergt dus wel wat moed en ook volharding om je voornemen, je droom, je project te realiseren. Zo niet blijft het bij een goede start maar zonder vervolg. Het loopt niet van zelf. Daarnaast hebben we ook geduld nodig, met onszelf en met de ander, bijvoorbeeld met de werken in ons gebouw. De start was eerst voorzien begin februari, het werd drie weken later. Maar ook met onszelf. Als we er niet onmiddellijk in slagen om een voornemen waar te maken, kunnen we ontmoedigd geraken en het uiteindelijk zelfs opgeven. Dan zijn we ontgoocheld over onszelf. Wie nooit ontgoocheld is over ons is God. Hij begint altijd weer opnieuw met ons. Goed om af en toe eens bij Hem te rade te gaan tijdens deze veertigdagentijd. De evangelies van de derde, vierde en vijfde zondag herinneren ons aan Zijn barmhartigheid.
Grote kuis
Dit laat me ook terugdenken aan de grote schoonmaak bij ons thuis vóór het grote Paasfeest. Na een tijd van vasten en inkeer gebeurde in aanloop van dit grote feest, de grote kuis in zowat heel het huis. Als kind liepen we misschien wat in de weg van dat energiek gebeuren dat we meer ondergingen dan aan deelnamen maar vaak werden we ook aan het werk gezet. Mama vond wel een karweitje op onze maat. Na verloop van tijd – hoelang dat duurde kan ik me niet meer herinneren – konden we weer naar binnen. Het gaf een prettig gevoel om in een net(jes) gepoetst huis te komen en er zich thuis te weten. We waren klaar om de vreugde en het licht van Pasen te ontvangen en te vieren. Het voelde heerlijk aan. Alle werk en inspanningen waren geleverd, laat dat feest nu maar komen.
Binnen- en buitenkant
Het uiterlijk opruimen en orde scheppen had zijn weerslag op hoe we ons voelden. Je kan het ook omkeren. Onze geestelijke begeleider op het seminarie zei altijd: “aan je lavabo kan je zien hoe het met je innerlijk leven is gesteld”. Wat hij bedoelde was dat als die lavabo er vuil bij lag of je kamer er chaotisch bij lag, je binnenkant heel waarschijnlijk ook aan een stevige poetsbeurt toe was. Gaan ze niet vaak samen? Als onze binnenkant rust en vrede kent, zal dat weerspiegeld worden in de buitenkant, en omgekeerd.
Ons niet opsluiten
‘Ga naar je binnenkamer als je tot de Vader wil bidden’ zei Jezus ons op Aswoensdag maar dat betekent niet dat we daar moeten blijven zitten of ons afsluiten voor wat er van buiten op ons afkomt. Laat de wereld maar binnen; laat het licht maar binnen. Als het moeilijk gaat hebben we weleens de neiging om ons af te sluiten of zelfs letterlijk de gordijnen dicht te trekken. Dat helpt ons niet vooruit. Letterlijk het zonlicht binnenlaten maar ook het licht van de ander, van de schoonheid van de natuur, van muziek, van kunst, kan ons vanbinnen verwarmen en veranderen. De Veertigdagentijd nodigt ons uit om de ander binnen te laten, dichtbij en veraf. Broederlijk delen moedigt ons daarin aan. Maar dat is voor volgende week.
Als je de volgende dagen het stof afneemt en je huis of appartement poetst, kijk dan even of je ook niet je binnenkant onder handen moet nemen. We wensen je een opgeruimde week toe!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2022: nr 09
40 DAGEN - TIJD OM TE DELEN, TE BIDDEN EN TE VASTEN
Nu woensdag 2 maart start met Aswoensdag de Veertigdagentijd. De laatste twee jaren konden we hem amper vieren. Met de huidige versoepelingen hopen we hem voluit samen te kunnen vieren. Dat alleen doen zoals vorig jaar is niet evident. Ook al moet elk persoonlijk een weg van ommekeer maken, is het goed dat we ons samen kunnen laten onderdompelen in dat proces van loslaten en omkeren. Iets van zichzelf prijsgeven om dichter bij God en de medemens te komen. Het is ook een tijd van anders met de dingen om te gaan: je blijft de gewone dingen doen en je wilt ze nog steeds doen maar je laat je er niet meer door opslokken. Dat schept in onszelf ruimte voor Gods aanwezigheid en zijn Woord.
Zo’n weg gaan is moeilijk en lastig. Het heeft iets van een woestijnervaring. Zoals weeën de geboorte van een kindje voorafgaan zal ook onze nieuwe geboorte maar plaats vinden doorheen groeipijn en veranderen.
Aswoensdag
Bij de start van deze sterke tijd ontvangen we een askruisje waarbij we de boodschap horen: “Bekeer u en open uw hart voor het evangelie”. De as verwijst naar onze kwetsbaarheid, onze sterfelijkheid, ons onaf zijn maar as reinigt ook en maakt de aarde vruchtbaar. In dat ontvangen tonen we dus onze bereiding om anders te gaan leven, om het verleden achter ons te laten en dat we geloven in een nieuwe toekomst.
Het gaat dus om een andere manier van leven; die van het evangelie, degene die Jezus ons heeft voorgeleefd. Daarin staat de liefde centraal. Het evangelie van Matteüs op Aswoensdag nodigt ons uit om de liefde tot God, tot de naaste en tot onszelf te herijken en te enten op Gods liefde. Jezus geeft ons drie wegen om te gaan: aalmoezen geven, bidden en vasten. Werken aan onze relatie met de naaste, met God en met onszelf. Wellicht niet toevallig in die orde.
Delen
Jezus heeft het in het evangelie over aalmoezen geven. Het woord aalmoes heeft doorheen de tijd een eerder negatieve bijklank gekregen: ‘wat gegeven wordt stelt niet veel voor, we geven het om ons gemoed gerust te stellen,…’. In onze christelijke traditie zullen we nu eerder spreken over delen omdat in dat woord ook de waardering en de erkenning van degene met wie we delen inhoudt. Als kind al leerde je thuis dat je moest delen met broers en zussen en vooral met de kleinsten. Van jongs af aan werd het ons ingelepeld, je bent immers niet alleen op de wereld. Naarmate we groter en ouder werden gingen we beseffen dat delen meer inhoudt dan het delen van eten of materiële dingen. Delen met elkaar is een diep-menselijk gegeven. We delen ook ons 'mens-zijn' met elkaar! En als mens dromen we van geluk, voorspoed, waardigheid en liefde. Maar onvermijdelijk lopen we ook allemaal vroeg of laat kwetsuren op zoals verlies en tegenslag. We delen dus zovéél met elkaar! Zowel het mooie als het minder mooie. Maar terzelfdertijd 'delen' en 'herverdelen' we ook zo weinig... Net daar wil de veertigdagentijd onze aandacht op vestigen en uitnodigen om het ter harte te nemen. Meer nog, het is Jezus die het ons vraagt: ‘bemin je naaste als jezelf’ en wie zou voor zichzelf niet willen zorgen? Laten we dus werk maken van onze solidariteit met mensen dichtbij en veraf. De organisatie van Broederlijk Delen roept ons daarom veertig dagen lang op tot her-verdelen en tot leven met genoeg. Delen is volgens hen hét antwoord op de problemen die ons momenteel uitdagen. Laten we in deze veertigdagentijd werk maken van ons delen.
Bidden
Bidden is ‘spreken met God’ wordt wel eens gezegd. Waar kan je dat beter dan in je binnenkamer zoals Jezus voorstelt? De komende tijd is een gelegenheid om wat meer bij Hem te komen, onze relatie met Hem nauwer aan te halen. Hij wordt belangrijk in de mate dat we tijd voor Hem maken. De veertigdagentijd helpt om ons te realiseren dat ons eigen ik niet centraal staat in de schepping en om die schepping op een juiste wijze te gebruiken, namelijk steeds gericht naar de Schepper. Bij Hem op bezoek gaan en aan zijn voeten gaan zitten zal ons kracht geven en de hoop in ons levend houden. Maken we dus tijd en ruimte voor Hem, in een paar minuten stilte, het lezen van het evangelie van de dag of door mee te doen aan de digitale retraite.
Vasten
Als laatste komt de dimensie met onszelf. Hoe gaan we met mensen en dingen om?
Vasten werd vroeger wel eens aangeduid met ‘versterving’. Een oud woord dat uit de mode is geraakt maar dat wel zegt wat vasten bedoelt: sterven aan het ‘oude ik’ met zijn oude gewoontes opdat een ‘nieuw ik’ in alle vrijheid kan geboren worden. Of dat ons ‘echte ik’ weer van onder het stof wordt gehaald. Deze tijd geeft ons dus de ruimte om na te denken over wat ons onvrij maakt, wat vastgeroeste gewoontes zijn. In ons hart en onze gedachten is niet oneindig veel plaats. Aan wat geven we dan ruimte en tijd?
Hoe gebruiken we de goederen van onze aarde? Consumeren we er maar verder op los of willen we duurzaam en zorgzaam omgaan met voedsel, met water en energie? Als samenleving maar ook elk van ons persoonlijk.
Tijd van ‘genoeg’
De veertigdagentijd mag zo een tijd van het ‘genoeg’ worden, waarin het met wat minder of anders kan, met meer aandacht voor stilte en de naaste. Een periode van solidariteit en spiritualiteit: delen van je overvloed en aandacht voor het gebed.
Dat is een hele opdracht en daarom ook de uitnodiging om naar onze binnenkamer te gaan,
om ons te bezinnen over ons leven vandaag. Kortom een bekering.
We wensen jullie een sterke en deugddoende veertigendagentijd toe!
Pastor Guido
OP WEG MET JEZUS IN HET EVANGELIE
Tijdens de komende zondagen krijgen we evangelielezingen te horen die ons helpen om naar de diepte te gaan, om te ontdekken waar het om gaat in ons christelijk geloof. Jezus is zoals gewoonlijk onze gids tijdens de komende zondagen.
Eerste zondag: Afstand nemen in de woestijn (Lucas 4, 1-13)
Op de eerste zondag vinden we Jezus terug in de woestijn waar Hij op de proef gesteld wordt. De woestijn is een plek waar het onherbergzaam is, onveilig, desolaat, eenzaam. Jezus wordt er bekoord rond drie dingen die voor elke mens van betekenis zijn: een mens wil eten; wil een thuis, een land hebben; en gekend en erkend worden. Jezus ontdekt er wat zijn zending echt is. In onze wereld is heel wat dat aanzet tot egoïsme, onverschilligheid, illusie en onrecht. Wat geeft mij kracht om tegen deze bekoringen in te gaan? Waar haal ik mijn kracht?
Tweede zondag: Een glimp zien op de berg (Lucas 9,28b-36)
De bergen zijn van oudsher plaatsen om dichter bij God te komen, om je af te zonderen, tot rust te komen. We vinden Jezus terug op de berg Thabor met drie van zijn leerlingen. In een flits mogen ze iets van Jezus’ goddelijk gezicht zien, van zijn ware gedaante. En ze willen er graag blijven maar ze moeten weer naar beneden, waar de mensen op hen wachten.
Hebben we zulke plaatsen waar we tot rust komen en wat afstand kunnen nemen?
Welke ervaringen of gebeurtenissen gaven ons leven een nieuwe wending? Aan welke kunnen we ons optrekken? Welke zijn onze ‘religieuze’ momenten, waar we God heen dichtbij voelden?
Derde zondag: Geduld met de onvruchtbare vijgenboom (Lucas 13,1-9)
Jezus vertelt een gelijkenis over een vijgenboom die blijkbaar geen vrucht draagt. De wijngaardenier heeft geduld en wil nog een laatste inspanning doen om verandering te brengen. Zo heeft God met ons geduld. Ondanks alles is God geduldig, bemoedigt Hij ons, hoopt Hij met ons en geeft hij ons kansen, ook in de sacramenten opdat ook wij ons zouden omkeren en uiteindelijk vruchten zouden opbrengen. Hij geeft ons telkens nieuwe kansen. Hoe staat het met ons geduld? Zijn we wat beeld van God op dat terrein?
Vierde zondag: De grote liefde van de barmhartige vader (Lucas 15, 1-3.11-32)
Jezus vertelt de parabel van de twee zonen, die ook de parabel van de barmhartigheid wordt genoemd. De barmhartigheid van God is dat zijn liefde zo groot en onvoorwaardelijk is dat Hij ons nooit loslaat maar ons toch volkomen vrij laat. Een ommekeer van hart wordt ons niet opgelegd maar doen we vrij. Wanneer zijn wij de jongste zoon? Of de oudste? En zelfs de Vader die wacht en hoopt? Kunnen we dat, zo opnieuw beginnen met iemand? Kregen we zelf al zulke kans?
Vijfde zondag: Ook Ik veroordeel u niet (Johannes 8, 1-11)
Nu geen parabel meer maar Jezus zelf die barmhartig is en niet veroordeelt en dit tegenover een concrete vrouw . Hij spreekt de vrouw die dreigde gestenigd te worden, vrij. Wat een ommekeer! Nu is het aan haar om te kiezen voor het leven. Met de nieuwe kans moet ze iets doen. “Ga en zondig van nu af niet meer”. De ontmoeting met de barmhartige Heer, kan ons leven niet onberoerd laten. Het is vernieuwd, laten we dan ook zo leven, met een hart dat lichter geworden is en vrij. De geboden kans wordt pas echt leven gevend als we ons leven omkeren en zelf ook een nieuw begin maken.
We wensen jullie een sterke en deugddoende veertigendagentijd toe!
Kerk en Leven 2022: nr 08
Het ‘Onze Vader’ is waarschijnlijk het meest gekende gebed voor christenen. Het is dan ook een prachtige samenvatting van ons geloof en bovendien ook biddend, in relatie met onze God. We spreken woorden uit die Jezus ook uitsprak -niet letterlijk waarschijnlijk- en zo belangrijk vond dat hij ze doorgaf aan zijn leerlingen. Nochtans zijn het geen eenvoudige woorden. Niet zo eenvoudig omdat er veel woorden gebruikt worden die in onze hedendaagse taal niet of amper voorkomen. Dat merk ik als ik -vaak anderstalige- kinderen probeer thuis te brengen in dit gebed. Maar ook voor taalvaardige volwassenen is het niet zo eenvoudig omwille van de inhoud en de open mind die gevraagd wordt. Het Onze Vader roept heel wat vragen en levenservaring op… Vaak rammelen we het af, wat niets afdoet aan onze goede bedoeling om te bidden. Maar af en toe eens bij iets blijven stilstaan kan inspirerend zijn…
Onze Vader, die in de hemel zijt
Dit eerste zinnetje brengt ons in relatie met onze God. Welk beeld we ook van Hem hebben, als christenen spreken we hem aan met ‘onze Vader’. Dit is ver weg van de Joodse gewoonte om Gods naam ‘JHWH’ niet uit te spreken en te vervangen door het respectvolle maar eerder neutrale ‘Heer’. Vader en Schepper zijn in onze geloofsbelijdenis de twee woorden die God benoemen. We mogen het vertalen als ‘Bron van Leven’ maar God is geen ding, met Hem mogen we in relatie gaan. Op onze kleinmenselijke manier maar met respect voor het Mysterievolle. Daarom is er bij dat ‘Onze Vader’ ook de correctie ‘die in de hemel zijt’. Hierbij moeten we ons best geen verborgen plekje in het universum voorstellen maar gewoon blijvend beseffen God is groter, Hij is de Andere, Diegene die ik nooit helemaal kan benoemen. En tegelijk is Hij voor ons -niet voor mij alleen- een Liefdevolle Inwezigheid in mijn en ons leven, zoals een papa en mama.
Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk kome, Uw wil geschiede…
De eerste drie beden kunnen tegelijk lofzang, belofte en verlangen zijn. Ze richten zich volledig op God. Hij komt als eerste in ons leven. We verlangen dat Hij er mag zijn en gerespecteerd wordt. Dat kan wijzen op alle uitingen van godsdiensten maar ook op zijn aanwezigheid in ons mensen. Het Godsrijk waar Jezus zo vaak over vertelde in zijn parabels is ons verlangen en werken voor een wereldwijde rechtvaardige samenleving. Armoede, geweld, uitbuiting van mensen, overconsumptie en vernieling van de natuur… Het staat in schril contrast met deze bede. We bidden wel maar wat doen we? Uw wil geschiede heeft niks van een passieve aanvaarding van het lot voor een christen. Het is meer een belofte van ‘ik wil luisteren naar uw Geest en meewerken in zijn richting. Inspireer mij in het goede…’. Dan worden aarde en hemel één, zoals het vervolg van de bede aangeeft.
Geef ons heden ons dagelijks brood
Och, zorgen we daar ondertussen niet zelf voor? Moeten we daarvoor nog bidden? Onze westerse stadsmentaliteit staat ver van de boer en zijn gezin tweeduizend jaar en meer geleden. Zij wisten zich afhankelijk van regen en zon, van wind en aarde. Wij voelen ons meester over de natuur. Al knaagt er ondertussen alweer wat twijfel nu de klimaatcrisis ons parten speelt. Maar vergeten we niet dat de vraag naar het brood om te eten voor velen nog dagelijkse kost is. Denk maar hoe onze voedselbanken hier overvraagd worden. Denk maar aan de miljoenen mensen die leven in gebieden waar hongersnood regelmatig een feit is.
De vraag naar brood is ook de vraag naar al het broodnodige. Voor een kind is dit een knuffel van zijn mama. Voor een tiener om aanvaard te worden in zijn leefgroep… Tederheid, vriendschap, warme menselijkheid. Het mooie is dat we het iedere dag opnieuw mogen en moeten vragen. ‘Je vraagt om brood, dat krijg je, niet de bakkerij’, hoorde ik eens iemand zeggen. Als een arme mogen we iedere dag onze lege handen uitsteken en vertrouwen op wat komt. ‘Geef ons heden’, elke dag kent zijn eigen zorgen maar ook zijn eigen genade.
En vergeef ons onze schulden…
Allemaal doen of zeggen we wel eens iets verkeerd. Allemaal worden we wel eens het slachtoffer van boosheid, onverschilligheid of egoïsme. Uit ervaring weten we dat er geen liefde is zonder vergeving. Zo mogen we ook rekenen op Gods vergeving. Telkens opnieuw krijgen we van hem nieuwe kansen, een nieuw begin. En we mogen van Hem leren in dezelfde geest anderen kansen te geven.
En leid ons niet in beproeving maar verlos ons van het kwade.
Bekoring, beproeving? Zal God ons daarin leiden? Zo ja, zal Hij er ons ook in begeleiden… Het gebeurt dat we in moeilijke situaties terecht komen, het gebeurt dat onze liefde en levensvreugde op de proef worden gesteld. Daarom bidden we om sterkte, om inzicht, om geduld en uithoudingsvermogen. Het kwade bestaat, we zien en ervaren het rondom ons in alle mogelijke vormen van geweld en verdeeldheid. Het kwade zaait angst en eenzaamheid. Maar elke dag opnieuw vragen we ‘ver-los-t’ te worden: dat het kwade ons niet in zijn greep houdt, dat onze geest en lichaam vrij mogen blijven van haat. We horen zoveel verhalen waarin Jezus demonen uitdrijft. Het is ook van vandaag.
Amen.
(pastor Tite)
Kerk en Leven 2022: nr 07
BERNADETTE SOUBIROUS
Misschien zag u tijdens de maand januari wel de film Lourdes op TV. Een film uit 2020 waarin de documentairemakers Thierry Demaizière & Alban Teurlai met hun camera commentaarloos een aantal bedevaarders naar en in Lourdes volgden en vervolgens de krachtige beelden voor zichzelf lieten spreken. Een aangrijpend verhaal dat wel even blijft hangen en aanleiding is om even stil te staan bij de boodschap van Lourdes en de figuur van Bernadette wiens feestdag op 18 februari gevierd wordt.
Het begin
Heel wat lezers zijn wellicht reeds op bedevaart naar Lourdes geweest. Lourdes was ooit een onbekend dorp van zo’n 3000 inwoners aan de voet van de Franse Pyreneeën tot de verschijningen van Maria in 1858 aan de kleine Bernadette plaatsvinden en maken dat deze plek weldra over heel de wereld gekend is. Achttien maal zullen ze mekaar zien tussen 11 februari en 16 juli. Alles speelt zich af aan de voet van de rots ‘Massabielle’ aan de rivier die uit de bergen komt: de Gave.
Wie was Bernadette?
Bernadette werd als oudste geboren in het gezin Soubirous op 7 januari 1844. Haar vader was molenaar in de Moulin de Boly. Omdat haar mama niet genoeg moedermelk had, bracht men Bernadette naar een voedster in Bartrès, een dorpje op 5 km van Lourdes. Van de tien jaar in de molen zegt Bernadette later dat het de gelukkige jaren waren ‘in de molen van het geluk’. Economisch begon het slechter te gaan en de ouders van Bernadette kregen geldzorgen en moesten uiteindelijk de molen die ze huurden, verlaten. Ze werden ondergebracht in ‘Le cachot’, dat ooit een gevangenis was, waar ze met het gezin op een heel kleine oppervlakte moesten samen leven. Ondanks de armoede vormen ze een goed gezin waar men mekaar graag ziet en samen bidt. Op haar 13 jaar gaat ze terug naar Bartrès om er de schapen te hoeden en zo haar ouders te ondersteunen. Ze zou graag haar eerste communie doen, ze is al 14 jaar als ze terug naar Lourdes komt in 1858 om zich voor te bereiden op die eerste communie.
De ontmoetingen met de Dame in het wit
Haar ouders wonen nog in Le Cachot en het is vandaar dat Bernadette de ochtend van 11 februari vertrok om hout te gaan sprokkelen aan de grot van de Massabielle. Hoewel de bomen niet bewegen hoort ze plots een sterk geruis. Boven de grot ziet Bernadette een jong meisje die haar glimlachend aankijkt. ‘Aqueró’, zo noemde Bernadette in het begin degene die ze gezien had. Aqueró betekent in de streektaal van de Bigorre: ‘dat daar’.
Op 18 februari gaar Bernadette terug en de ‘dame’ vraagt haar in de plaatselijke taal om gedurende 14 dagen terug te komen. Op 25 maart maakt de ‘dame’ zich bekend als Maria, “Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis”. Vier jaar eerder was dit een dogma binnen de Kerk geworden dat Bernadette zeker niet kende noch begreep. Ze liep naar de pastoor, steeds weer die vreemde uitdrukking herhalend om het niet te vergeten. De pastoor die lang sceptisch was gelooft haar nu en zal haar ook verdedigen tegenover de autoriteiten die Bernadette ondervragen. Bij een nieuwe ontmoeting vraagt de ‘dame’ haar water te drinken van een verstopte bron bij de grot. Sommige mensen houden Bernadette voor een kleine bedriegster; maar ze blijft steeds kalm haar boodschap herhalen: “ ik moet het u niet doen geloven, ik moet het u alleen maar zeggen”. Ze wilde er geen profijt uit halen, noch voor zichzelf, noch voor haar familie. Het was gewoon dienst aan de Kerk. In 18862 verklaart de bisschop van Tarbes, Mgr. Laurence de verschijningen officieel. Het is intussen veel te druk geworden en in 1866 zal Bernadette Lourdes verlaten. Ze gaat naar het klooster in Nevers waar ze als zuster Marie-Bernard verblijft tot ze in 1879 op de leeftijd van 35 jaar sterft.
De symbolen van Lourdes
De rots
In de film Lourdes toont de openingsscene handen die langs de rotswand in de grot glijden. Voor pelgrims is de rots aanraken God omarmen, Hij die zo sterk is als een rots. Grotten waren in de geschiedenis vaak plekken waar mensen zich terug trokken, een soort schuil- en bezinningsplaats. Bernadette zei over de grot: “Het was mijn hemel”. De ruimte nodigt je uit om binnen te gaan en in het spoor te treden van miljoenen bedevaarders voor u.
Het licht
Op 19 februari kwam Bernadette met een gezegende kaars in de hand bij de grot. Gedurende de hele tijd van de verschijning hield ze de kaars brandend. Vooraleer ze vertrok vroeg de ‘dame’ de kaars achter te laten bij de grot. Sindsdien branden er dag en nacht kaarsen aan de grot. En elke avond opnieuw trekt de lichtprocessie uit met mensen die hun geloof en vertrouwen uitzingen.
Het water
25 februari vraagt de ‘dame’ aan Bernadette: “Ga drinken aan de bron en was u er”. Wat eerst nog een modderachtig iets was groeide uit tot een heldere bron. Het is doodgewoon water zonder genezende kracht of bijzonder eigenschappen. De populariteit van het Lourdeswater komt door de wonderen. De genezen personen hebben er van gedronken, er zich laten in onderdompelen of er zich mee ingewreven. Bernadette zei zelf: “ Men neemt het water als en medicament… Men moet geloof hebben, men moet bidden: dit water heeft geen enkele waarde zonder het geloof.” Het water van Lourdes staat vooral symbool voor het water van het doopsel.
De pelgrims
Bij de eerste verschijning was Bernadette alleen vergezeld door haar zus Toinette en een vriendinnetje Jeanne Abadie. Daarna komen er steeds meer mensen toegestroomd als in enkele weken tijd Lourdes uitgroeit tot ‘de stad van de wonderen’. Na de officiële erkenning van de verschijningen door de Kerk in 1862 werden de eerste lokale bedevaarten georganiseerd en de internationale dimensie kwam er in het begin van de 20e eeuw en vooral na de tweede Wereldoorlog. Je ontmoet er heel de wereld en toch voelen pelgrims er zich thuis. Net die ontmoetingen maken een bedevaart zo bijzonder.
De zieken en hun begeleiders
Wat de gewone bezoeker altijd treft is de aanwezigheid van zieken en mensen met een handicap. Iedereen die door het leven op één of andere manier gekwetst werd kan in Lourdes een zekere troost vinden. Officieel komen er jaarlijks 80.000 zieken of mensen met een handicap uit vele landen naar hier. Ondanks de pijn en de lasten voelt men hier vrede en vreugde. Het zien van de zieken ontroerde in het begin zo sterk dat sommigen spontaan hun hulp aanboden. Het zijn de vele ziekenhelpers en -helpsters. Maar het zijn vooral de genezingen van het hart die ongezien gebeuren die iets vertellen over ‘het wonder van Lourdes’. De beleving aan de binnenkant geeft heling en kracht om gelovig verder te gaan. Niet spectaculair maar wellicht het echte wonder van Lourdes.
Ten slotte: vertel het verder…
Wie ooit als bedevaarder in Lourdes was blijft er over spreken, over wat hij of zij daar heeft meegemaakt. Omdat het zo raakte en diep blijft inwerken. Een pelgrim keert anders terug dan hij vertrok. Ook Bernadette vertrok anders van de grot dan dat ze er gekomen was. Op 2 maart 1858 vraagt Maria haar: “Ga aan de priesters zeggen dat men hier een kapel bouwt en dat men hier in processie komt”. Dat wordt het pastoraal thema in Lourdes voor de komende drie jaren. Het laat denken aan die andere woorden uit het evangelie: “Ga naar mijn broeders en ga hen zeggen” (Joh 20, 17). Dit zijn de eerste woorden van de verrezen Heer, aan een vrouw, Maria van Magdala. “Ga zeggen”, dit zijn de woorden van Maria aan een vrouw, Bernadette Soubirous. ”Ik heb de opdracht om het u te zeggen, niet om het u te doen geloven”, dit was de houding van Bernadette elke keer wanneer zij doorgaf wat ze zélf ontvangen had. Haar ontvankelijkheid en haar kracht vormen de kern van haar boodschap. Ze wilde mensen laten delen in haar rijke ervaring en mee naar de bron van licht en kracht brengen. Sinds Bernadette kwamen miljoen pelgrims langs in Lourdes en doen nog steeds hetzelfde: hun kwetsuren en lasten neerleggen bij de grot, een kaars branden bij hun zorgen en hun angst, hun ervaringen en dankbaarheid uitspreken om dan terug te keren met diepe vriendschap en vrede in hun hart.
Wie op bedevaart gaat plaatst zich in die lange rij van mensen onderweg, als één grote Kerkgemeenschap; de processies in Lourdes zijn daar een mooi beeld van.
Laten we met het licht in onze handen en hoop in ons hart verder stappen op onze geloofsweg.
Pastor Guido
https://www.lourdes-france.org/nl/ voor als je meer wil weten van Lourdes
Kerk en Leven 2022: nr 06
Sterkte!
Dit wensen we graag toe aan mensen die ziek zijn, zeker als ‘veel beterschap’ niet écht van toepassing kan zijn. Zware of chronische ziekte raakt ons soms wel eens dieper dan we laten zien. Dit geldt zowel voor wie het aan den lijve ervaart als voor wie iemand omringt met zorg en vriendschap. Sterkte is ook Gods wens en genade voor wie met zijn gezondheid worstelt. We beleven en vieren dit op verschillende momenten maar vooral in de ziekenzalving. Het is een sacrament met verre en diepgaande wortels…
Kijk maar naar Jezus
Vaak denkt men aan de brief van Jakobus waar enkele zinnen spreken over wat men moet doen als iemand ziek is: ‘Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer. Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan.’ (Jak.5,14-15). Uit de context blijkt dit niet als iets nieuws maar iets dat al gebruikelijk is in die eerste christengemeenschappen. Het klinkt als een aansporing: doe dit maar, zo is het goed.
Eigenlijk is het helemaal niet vreemd dat van in het begin er aandacht en zorg is voor zieken. Kijk gewoon maar naar wat Jezus deed. Geen pagina in het evangelie of er is wel sprake van zijn aandacht en zorg voor wie ziek is of leeft met een beperking. Er zijn heel wat genezingsverhalen. Die verhalen stellen ons veel vragen maar als we ze schrappen verdwijnt er veel blijde boodschap uit het evangelie. Misschien is het beter te zoeken naar de juiste vragen en vragen als ‘Gebeurde dat echt allemaal zo eenvoudig? Is het wel zo gebeurd?’ eventjes opzij te zetten. Ze drukken ons verlangen uit naar een wondere genezing, die jammer genoeg maar uiterst zeldzaam is in deze tijd... Slechts één vraag lijkt me werkelijk van belang: wat zegt zo’n genezingsverhaal me over God? Elk verhaal opnieuw leert me dat te geloven in een God van leven en liefde, van zorgzaam omgaan met elkaar. En, heel belangrijk in Jezus tijd, ziek worden heeft niks te maken met gestraft worden. We wéten het wel maar toch speelt het onderhuids nog altijd weer opnieuw mee als die vraag opkomt: ‘Waarom moet mij dat overkomen?’ Onze God omringt zieken met zijn tederheid. Dat beleefde Jezus in woord en daad.
Het evangelie beschrijft enkel verhalen over fysieke ziekte en genezing. Toch is er ook vaak aandacht voor het mentale welzijn. Hoe vaak zegt Jezus geen genezing toe die ook vergeving, bevrijding van angst, integratie,… inhoudt. En welke mentale problemen mogen we tussen de lijntjes lezen als het gaat over het verdrijven van demonen?
Nabijheid
Vandaag willen we er als Kerk zijn voor zieken en bejaarden. Bezoeken thuis of in de woonzorgcentra, telefoontjes in en buiten lockdown en quarantaineperiodes. Een korte ontmoeting op de stoep of ergens bij een tas koffie/pint bier, alles is mogelijk, gepland of zomaar. Niets is zo deugddoend als vriendschap en het maakt de weg open als er nood aan hulp is. ‘Moest er iets zijn, hier is de sleutel.’ ‘Zou iemand met me mee kunnen gaan naar…’ ‘Ken je iemand die me kan voeren naar … of iemand die die papieren eens kan bekijken en het me uitleggen.’ Mensen die alleen vallen en geen familie dichtbij hebben, kunnen soms wat steun gebruiken.
Maar er zijn ook de meer zeldzame momenten waar we als christenen samen zijn, ziek en gezond samen. Momenten waar we thuis of elders samen bidden en/of de communie ontvangen. Er is geen grotere verbondenheid met God en met elkaar dan dit gebroken en gedeelde brood: com-uni. Bij zieken is het een kort, vaak intens, samen bidden, waarbij zorgen en hoop worden gedeeld. Het kan deugd doen, zowel voor de zieke als voor de pastor.
Zo ook het samen bidden of eucharistie vieren in een woonzorgcentrum. De praktische omstandigheden zijn er niet altijd ideaal -Ik moet nogal eens opboksen tegen het zingen en roepen van enkele parkieten- maar stilletjesaan komt er een gevoel van verbondenheid. En wie eventjes, of langer, wegdommelt wordt meegedragen door de anderen.
Een ziekenzalving
Soms verlangt men naar een ziekenzalving, dat moment waarop men Gods tederheid mag ontvangen doorheen een persoonlijke handoplegging en een zalving terwijl een vertrouwenspersoon achter je staat. Een zachte aanraking en schroomvolle woorden die doen denken aan opstanding. ‘Het sacrament van de ziekenzalving is een krachtige hulp voor wie ziek is of door ouderdom getekend. Last en lijden hoeft men immers niet alleen te dragen. Het sacrament helpt te vertrouwen op Gods liefdevolle nabijheid, ook in momenten van angst. De ziekenzalving kan men ontvangen in een gemeenschappelijke viering in de kerk of individueel thuis of in een woonzorgcentrum’, staat er te lezen op onze website. Het is sterkte ervaren omdat men er niet alleen voor staat en mag steunen op Gods in-wezigheid. Oude woorden en gebaren maken ons deelgenoot van die eeuwige geschiedenis tussen God en mens.
Zo’n moment willen we in februari aanbieden in een tweetalige viering in St Jozef (zie hieronder). Maar in maart ook in één van de woonzorgcentra. Een ziekenzalving kan ook gewoon bij je thuis in de salon gebeuren, met of zonder veel familie.
Loslaten
Vaak wordt een ziekenzalving nog gelinkt aan het stervensuur. Ja, ook dan is er kracht nodig, maar niet meer de kracht om te genezen en te leven, men vraagt de kracht om te kunnen vertrouwvol loslaten. Het eigene van de ziekenzalving is eigenlijk dat ze de weg naar het leven open houdt. Daarom kan je haar ook meermaals ontvangen. Het is mooier als ze wat vroeger gebeurt in een ziekte-stervensproces.
Maar op het stervensuur zelf, als je iemand moét laten gaan, krijgt de ziekenzalving een andere rol toebedeeld. Ze begeleidt om de laatste stap te zetten en het leven los te laten. Op dat ogenblik kan echter ook een zegeningsritueel even zinvol en mooi zijn. Zeker als de stervende zelf nog weinig bewust is van wat er gebeurt en vooral de familie er aan houdt om hem/haar al biddend aan Gods handen toe te vertrouwen.
(pastor Tite)
Kerk en Leven 2022: nr 05
HET "LICHTMIS"- FEEST
Vandaag 2 februari en dan vieren we in de Kerk Maria Lichtmis. Maar eigenlijk is het geen echt Mariafeest. Het heet officieel "De opdracht van de Heer in de tempel". Wat vieren we dan eigenlijk? Vroeger werd met dit feest, 40 dagen na Kerstmis, de kersttijd afgesloten. Die kersttijd telde drie hoogtepunten: Kerstmis zelf, het Driekoningenfeest en Lichtmis. Drie feesten waarin Jezus uitdrukkelijk genoemd wordt als het Licht, dat bestemd is voor alle mensen van goede wil.
De naam
De naam Lichtmis ontstond reeds vanaf het begin van de vijfde eeuw waarbij in een lichtprocessie Christus als het ware Licht van de wereld werd rondgedragen. Later, in de tiende eeuw ontstond er een speciale kaarsenwijding, die aan deze lichtprocessie voorafging. De kaarsen voor kerkgebruik werden toen gewijd, omdat ze het teken moesten zijn van het Licht van God in deze wereld. Daarom steken we nu nog een kaars aan voor iemand om hem of haar het Licht van God toe te wensen. We kennen de doopkaars, trouwkaars, jubileumkaars, herdenkingskaars bij overlijden… een noveenkaars of zomaar een kaarsje dat we aansteken bij de foto van een geliefde of bij het Mariabeeld.
Maria
Wellicht is op deze manier Maria er bijgekomen – Maria Lichtmis. In het verhaal in de tempel met Simeon speelt Maria een vrij grote rol. Het ging ook over haar zuivering, Zij had immers 9 maanden dit Licht gedragen. Het voornaamste blijft steeds opnieuw de opdracht van Jezus aan God en Simeon die hem "het Licht der heidenen" noemt. Deze viering gaat er dus over dat Jezus voor ons als Licht is, Licht om ons te verlichten in de duisternis van het leven Maar wat betekent dat?
Licht voor de wereld
In het scheppingsverhaal stelt God het Licht tegenover de duisternis en chaos. Niet de duisternis van de nacht, maar de duisternis die over ons leven hangt: het kwaad, zonde, ellende, oorlogen. Soms zo erg, dat mensen vragen is dat nu het leven dat God voor ons wil? In die vragen van mensen, is er een Stem gehoord die zei: "Ik wil dat er licht is." Er moet Licht zijn in het duister waarin mensen leven, er moet hoop zijn, vertrouwen, geluk, er moet orde, goedheid, liefde zijn, redding moet er zijn, … Allemaal woorden om aan te geven waaruit dat Licht zal bestaan. En God zag dat het goed was… Vandaag horen we, dat Lucas, die dit evangelie schreef, dat Simeon, Hannah, Jozef, Maria, dat zij allemaal het kind Jezus zijn gaan zien als het Licht van God.
Ook de eerste christenen hebben dat Licht van God, waarop ze hoopten, volledig zien doorbreken in Jezus. Daarom zeiden ze: "Hij is het Licht der wereld". Waar Hij verscheen werd het lichter, daar begonnen mensen opnieuw te leven, mensen stonden op uit hun verlamming, verblinden kwamen tot zien, doden tot leven, verharding werd openheid, hebzucht werd solidariteit en samen delen. Allemaal verhalen van Jezus om te laten zien, dat het licht werd waar Hij verscheen.
Vandaag
En wat kan dit voor ons nu betekenen? Als je naar onze samenleving kijkt, dan is het wel duidelijk dat wij dat Licht van God net zo goed nodig hebben. Het is trouwens niet zo moeilijk te vinden. Het is immers uitgezaaid in ons hart om daar goede vruchten voort te brengen. Vruchten van menslievendheid. Zelf in het Licht leven en door dat Licht gelukkig zijn is maar de eerste stap. Het mag daar niet bij blijven. We moeten het ook uitdragen, zegt het evangelie. Het moet te zien, te ervaren zijn: daar waar we voor mekaar in de bres springen; waar we verdrietige mensen troosten; waar we delen met wie het minder goed heeft, waar we andermans fouten kunnen vergeven, zelfs als ze ons diep hebben gekwetst, enz. Het Licht van God licht op, overal waar christenen nadrukkelijk goede dingen laten zien en daar andere mensen mee raken en verlichten.
Zo vieren we dat Jezus Licht kan brengen in het leven van mensen, in ons leven. We vieren dat Gods goede Geest zonder ophouden mensen zoekt en vindt die met Hem willen meewerken om dat Licht uit te dragen. Laten we daarom intens bidden, dat ook wij door die Geest gezocht, gevonden en verlicht willen worden.
Waarom eten we pannenkoeken met Lichtmis?
Dat wordt op twee manieren verklaard.
2 februari was vroeger één van de twee dagen waarop de plattelandsbevolking van werk of hoeve kon veranderen – de andere dag was 11 november (Sint-Maarten). Dat werd ’s avonds gevierd met een soort haardkoeken, die later evolueerden naar pannenkoeken.
De vorm en kleur van de pannenkoeken worden daarnaast gezien als een verwijzing naar de zon en dus naar het licht (en dat licht is dus Christus).
Die culinaire folklore vind je terug in de bekende oude spreuk: ‘Op Lichtmis is er geen vrouwken zo arm, of zij maakt haar panneken warm.’
Lichtmis in de weerspreuken
Zoals vele feesten zijn ook aan dit feest een aantal weerspreuken verbonden:
Lichtmis donker, met regen en slijk, maakt de boeren rijk
Lichtmis donker, de boer een jonker
Met Lichtmis triestig weer is goed voor boer en heer
Lichtmis helder en klaar, twee winters in een jaar.
Geeft Lichtmis zonneschijn, dan zal 't later winter zijn.
Pastor Guido, met dank aan collega Dirk De Gendt en Kerknet
LICHTMIS-LUISTERWANDELING BIJ ONS
In het kader van Lichtmis willen wij gezinnen met jonge kinderen (lagere schoolleeftijd) uitnodigen op een ‘Luisterwandeling’. Vertrek en aankomst in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde, onze lichtplek en gemeenschapskerk. We voorzien drie startmomenten: om 14u, om 15u30 en om 17u. zodat je niet alleen op pad moet en samen met anderen kan wandelen. Onderweg stoppen we enkele keren om te luisteren naar wat Jozef, Maria, Herodes, Hanna en Simeon ons te vertellen hebben. Telkens is er ook een speelse opdracht. Van harte welkom dus op zaterdag 5 februari.
GEBED BIJ LICHTMIS
Steek jouw lichtje nu maar aan,
aan dat grote, warme Licht.
Vouw je handen rond dat lichtje,
zodat niets het doven kan.
Laat wat lucht tot bij dit lichtje ,
tot het groot en vrolijk brandt.
Laat jouw kleine lichtje schijnen,
buiten zijn de bomen kaal;
Laat het branden, laat het dansen,
ons verwarmen, allemaal.
Goede God,
hier staan we voor U,
met Jozef en Maria en alle ouders van de hele wereld,
en vragen uw zegen over onze kinderen.
Laat hen groeien in kracht
en groeien in schoonheid.
Laat hen bloeien in hoop,
in liefde en vertrouwen.
Geef ze ogen om uw geschenken te zien.,
oren om te luisteren naar mensen,
open handen die zich
verlangend uitstrekken,
een leven lang.
Geef ze vuur en licht,
brood en liefde, kleuren en wijn.
Leer ze vrijheid en belofte,
verbond en zin.
Toon ze heiige grond onder hun voeten.
Zegen hen, zegen ons,
zodat uw Licht kan groeien.
Amen.
Katie Velghe
Kerk en Leven 2022: nr 04
TIMOTEUS EN TITUS, MEDEWERKERS VAN PAULUS
Op 25 januari viert de wereldwijde Kerk het feest van de bekering van de apostel Paulus. We kennen hem als grote verkondiger en van zijn vele brieven aan verschillende christelijke gemeenschappen. Maar zijn grenzeloze inzet werd ook gedragen door medewerkers en niet van de minsten. Die viert de kerk dag erna op 26 januari: Timoteüs en Titus.
Brieven aan Timoteüs en Titus
Het is vrij uitzonderijk dat Paulus aan individuen schreef. We kennen zijn brieven aan de christenen van Rome, Korinthe, Kolosse, Efeze en nog een paar andere gemeenten. Hij schreef echter ook persoonlijke brieven: twee aan Timoteüs, één aan Titus en één aan Filemon. Op deze laatste gaan we hier niet verder in en richten onze aandacht op de anderen. Ze worden vaak de Pastorale Brieven van Paulus genoemd omdat ze vele aanbevelingen bevatten voor de leiders van de gemeenschappen en handelen rond het pastoraal beleid. Of ze daadwerkelijk door Paulus geschreven zijn is helemaal niet zeker, ze wijken qua taal en stijl nogal af van de brieven die zeker door hem geschreven zijn. Waarschijnlijk was het één van zijn leerlingen die ze schreef. Dit zou ons echter te ver leiden. Wat ons hier interesseert zijn de twee geadresseerden die belangrijk genoeg waren om op de liturgische kalender van de Kerk te komen. Wie zijn deze medewerkers van Paulus?
Timoteüs
Timoteüs werd geboren in Lystra (in het huidige Turkije) uit een ‘heidense’ vader en een Joodse moeder die hem het Joodse geloof bijbracht. Ook zijn grootmoeder was Joods. Men neemt aan dat hij door Paulus gedoopt werd tijdens diens eerste missiereis. Bij zijn tweede passage daar koos Paulus hem als metgezel in zijn verkondigingswerk. Hij stelt hem later aan als verantwoordelijke van de gemeente in Efeze, zeg maar bisschop, als Paulus verder doortrekt naar Macedonië. Hij had geen sterke gezondheid. Paulus raadt hem zelfs aan niet alleen water te drinken maar “gebruik ook wat wijn voor uw maag en met het oog op uw veelvuldige kwalen”. (1 Tim 5,23). Hij draagt met grote ijver het geloof uit aan de niet-Joden. Paulus noemt hem zijn meest geliefde leerling: 1 Tim1,2 en 2 Tim 1,2. Efeze was in de klassieke cultuur het centrum van de verering van Artemis, godin van de liefde. Timoteüs ging daar sterk tegen in en dat werd niet in dank afgenomen door de priesters en de vereerders van de godin. Hij moest het tenslotte met zijn leven bekopen. Hij werd gestenigd en met stokslagen afgemaakt rond het jaar 97.
Titus
Titus kwam uit een ‘heidense’ familie en werd christen door Paulus’’ verkonding en ook door hem gedoopt. Paulus nam Titus mee naar de kerkvergadering in Jeruzalem (Galaten 2,1) want hij was een levend voorbeeld van Paulus’ werk onder de heidenen en van de evangelische vrijheid. Hij beschouwde Titus als zijn ‘kind in het geloof’. Rond het jaar 65 vertrouwt Paulus hem de pastorale zorg toe van Kreta. Hij moet er in elke stad oudsten aanstellen (Titus 1,5). Titus was ook een diplomatisch figuur. Hij werd verschillende keren uitgezonden om geschillen bij te leggen. Paulus noemt hem zijn “medestander en medewerker onder u” (2 Kor 8,23) en herinnert aan zijn onbaatzuchtigheid (2 Kor 12,18). Na de dood van Paulus wordt Titus bisschop en sterft waarschijnlijk rond het jaar 105 op hoge leeftijd.
Iconografie van beiden
Gezien Timoteüs doodgeknuppeld werd wordt hij afgebeeld met een knots, soms ook met stenen. Op bijgaande afbeelding lijkt de knots eerder op een gestileerde palmtak, teken van het martelaarschap. Hij is gekleed als burger of als bisschop met mijter en staf. Aan zijn voeten ligt er soms een stukgegooid afgodsbeeld van Artemis, de godin die in Efeze vereerd werd. In zijn hand houdt hij weleens twee schriftrollen (de twee brieven van Paulus). Timoteüs wordt aanroepen voor maagklachten omdat hij er zelf aan leed.
Titus is de patroon van het eiland Kreta en in de hoofdstad Heraklion vind je in de kathedraal Agios Titos een reliekschrijn met zijn schedel. Hij wordt ook wel afgebeeld met een stralend gezicht. In de kathedraal van Monreale op Sicilië vind je de prachtige mozaïek waarop Titus en Timoteüs uit de handen van Paulus een schriftrol ontvangen.
Nauwe band
Deze beide heiligen waren heel verschillend van karakter en persoonlijkheid maar ze zijn met elkaar verbonden door hun relatie met de grote apostel Paulus. Daarom worden ze ook in de Kerk gevierd op de dag na feest van de bekering van de Paulus. Zo wil de kerk de vruchten van het verkondigingswerk van Paulus en de onmisbare grootheid van zijn twee leerlingen in het licht stellen.
Ze hebben nog een ander punt gemeen: naar het voorbeeld van Paulus begrepen ze de boodschap van Jezus dat verantwoordelijkheid nemen eerst en vooral een dienst aan de kerkgemeenschap is. Dat hebben ze met hun leven en hun zending in praktijk gebracht.
Paulus had met hen een samenwerkingsverband maar er was ook een band van diepe naastenliefde. Voor Paulus waren ze naast medewerkers vooral vrienden. Hij vertrouwde hen persoonlijke dingen toe uit zijn leven. Sommige van zijn uitdrukkingen getuigen van zijn diepe genegenheid voor hen.
Voorbeelden in de Kerk
Deze laatste gedachten zijn ook voor ons vandaag belangrijk. Ons getuigenis als christen vandaag staat of valt met de manier waarop we spreken en handelen. Vanuit het evangelie sowieso maar ook met liefde, vriendschap, mildheid en barmhartigheid. Het was toch Jezus die aan zijn leerlingen zei: ““Ik noem u geen dienaars meer want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord.” (Johannes 15, 15). Vriendschap is één van de dragers om iets van ons geloof door te geven. Die vriendschap met Hem en met mekaar wens ik u allen van harte toe.
Pastor Guido
Bronnen: Marcel Driot, Le Saint du Jour;
Jo Claes, Alfons Claes en Kathy Vincke, Sancti. Nog meer heiligen herkennen
Piet Penning De Vries sJ, De Heiligen
Missel Ephata, Le Livre du Chrétien
Kerk en Leven 2022: nr 03
GEBEDSWEEK VOOR DE EENHEID ONDER DE CHRISTENEN
Elk jaar rond deze tijd in januari bidt de hele Wereldkerk om meer eenheid onder de verschillende christelijke Kerken. Dit jaar gebeurt dat onder het thema: ‘Wij hebben zijn ster zien opkomen en zijn gekomen om Hem te huldigen’. (Mt. 2,2). De keuze van de Bijbelse en liturgische teksten refereert aan het bezoek van de Wijzen aan de pasgeboren Koning, zoals dit beschreven staat in Mt 2, 1-12 en meer bepaald in vers 2: ‘Wij hebben zijn ster zien opkomen en wij zijn gekomen om Hem te huldigen’.
Ontstaan en geschiedenis van deze gebedsweek Het idee om jaarlijks een gebedsweek te wijden aan de eenheid onder de christenen ontstond begin 20ste eeuw in episcopaalse (protestantse) kringen in de VS met als doel te bidden voor de eenheid rond de Romeinse Stoel. Midden de jaren 1930 kwam er een nieuwe oriëntatie: bidden voor de eenheid ‘zoals Christus ze zou willen en met de middelen die er voor nodig zijn’. Vanaf 1935 doen ook de orthodoxe Kerken mee. Na het Vaticaans Concilie II werd over alle kerkelijke gemeentes en parochies wereldwijd materiaal verspreid voor deze gebedsweek. In het zuiden van de wereld verloopt deze gebedsweek in de Pinksterperiode. In het noorden elk jaar tussen 18 en 25 januari. Het feest van de bekering van St. Paulus op 25 januari sluit de week af.
Eenheid in verscheidenheid
Het belang van eenheid kan niet genoeg onderlijnd worden. Onze kardinaal De Kesel schrijft het in de inleiding van de brochure: “de eenheid waarop we hopen en waarvoor we bidden zal een eenheid in verscheidenheid zijn, de eenheid is niet iets dat we zelf maken, het zal de Heer zijn die ons weer verenigt, daarom is het gebed zo nodig… Maar eenheid is slechts mogelijk als we elkaar liefhebben en waarderen. De liefde is de ware motor van de oecumene. Liefde veronderstelt respect en eerbied, vriendschap en hartelijkheid, ontmoeting en samenwerking. Zonder de liefde dient de oecumene tot niets…De volkomen eenheid, zichtbaar en structureel verankerd, is voor het ogenblik nog niet mogelijk. Maar niets ligt de spirituele oecumene in de weg. Niets belet ons elkaar te zoeken en lief te hebben.. Het is de Heer zelf die ons op deze weg tegemoet komt. Hij is het die ons hart doet branden. Hij is het die met ons bidt. De eenheid van de kerk is niet onmogelijk. Zolang we ons verzamelen rond Gods Woord. Zolang we, zoals de Wijzen uit het Oosten, alles doen om Hem te vinden.”
Christenen uit het oosten 2022 Dit jaar zijn de gebedsteksten voorbereid door christenen uit Libanon, Syrië en Egypte in samenwerking met een Pauselijke Raad in Rome en de Wereldraad van Kerken (WCC). Syrië, een land herstellend van een oorlog met veel vluchtelingen….en christenen die er toch gebleven zijn. Libanon met onstabiliteit en nog grotere armoede na de zware dodelijk ontploffing vorig jaar. En toch is er veerkracht bij de bewoners. Egypte met een discrete Koptische kerk die ouder is dan die van Europa…Het hoeft dan ook geen verwondering dat de christenen uit de Oosterse Kerken, die zopas kerst vierden voor dit verhaal van de drie Wijzen kozen. Voor hen staan de Wijzen voor de eenheid onder alle volkeren zoals God zelf het verlangt. Ze komen uit verre landen en vertegenwoordigen diverse culturen maar worden gedreven door hetzelfde verlangen om de nieuwe Koning te ontmoeten en te leren kennen, Hem hun geschenken aan te bieden en eer te betuigen. De christenen zijn geroepen om een teken te zijn voor de wereld die God schiep en de eenheid te realiseren die Hij verlangt. Vanuit de diversiteit qua cultuur, taal en volk delen de christenen eenzelfde zoektocht naar Christus en een gemeenschappelijk verlangen om Hem te aanbidden. Het Godsvolk vandaag heeft als zending een teken te zijn zoals de ster het was en zo de mensheid te gidsen in haar zoeken naar God.
Een verjaardag
De oecumenische gebedsdienst die tijdens deze week wordt georganiseerd (zie de laatste paragraaf) is ook de gelegenheid om de 50e verjaardag te vieren van het Interkerkelijk Comité van Brussel. Zij brengen Kerken, parochies, groepen en gemeenschappen bijeen om samen na te denken, te bidden en activiteiten op te zetten. In hun charter kan je lezen: ‘De deelnemers erkennen dat zij een gemeenschappelijk geloof delen in God en in Jezus Christus, Heer en Redder, en in de H. Geest, volgens het getuigenis van de Schrift. Zij erkennen de (soms geaccentueerde) verscheidenheid van theologische en kerkelijke opvattingen en uitdrukkingen; toch spreken zij hun wil uit te leven in broederlijke communio, vermits zij geroepen zijn in dezelfde stad te getuigen. In de bijzondere situatie van de Brusselse agglomeratie, zijn de deelnemers zich bewust dat een gemeenschappelijke dienst aan de stad noodzakelijk is.’
Dit comité geeft elk jaar het boekje voor de gebedsweek voor de eenheid uit en organiseert de jaarlijkse oecumenische gebedsdienst. Samen met Brussel Onthaal Open Deur (in de Taborastraat) geven ze een repertorium uit van alle christelijke Kerken en gemeenschappen in Brussel. Heel interessant voor wie eens een andere christelijke gemeenschap wil ontmoeten.
Wake
In vele steden in België vinden er gebedswaken plaats waar christenen van de verschillende Kerken uitgenodigd worden om samen te bidden. In Brussel is dat op donderdag 20 januari om 19u. in de Anglicaanse Pro-Cathedral of the Holy Trinity, Kapitein Crespelstraat 29 in 1050 Brussel.
Pastor Guido,
met dank aan de brochure van het Interkerkelijk Comité voor Brussel en een artikel van Rita Vandeperre
Kerk en Leven 2022 :nr 02
Gewone zondagen door het jaar
Zo klinkt het in de liturgie. Het lijkt wat saai. Na de feestdagen van Kerstmis, Nieuwjaar komen we weer in de ‘gewone tijd door het jaar’. Maar heel lang zal ‘het gewone’ niet duren: na 8 gewone zondagen beginnen we al de veertigdagentijd! Een liturgisch jaar heeft zijn eigen ritme, maar eigenlijk is het ‘voortdurend schakelen’. Zeven weken van advent tot en met Kersttijd. Enkele weken ‘gewone tijd’. En dan begint een nieuwe langere cyclus van veertien weken: over de veertigdagentijd naar de Paastijd tot en met Pinksteren. En weer de ‘gewone zondagen’ tot het jaar rond is…
De zevende en de achtste dag vieren
Maar hoe gewoon zijn die zondagen? Elke zondag is er gewoon al om het ritme van elke dag te breken. Het scheppingsverhaal en het verrijzenis verhaal die aan de oorsprong staan van onze zondag, zeggen ons wat de bedoeling is. Het scheppingsverhaal vertelt ons hoe God in alles klaar maakt om ons mensen een mooie wereld te geven: aarde, lucht, zon, planten en dieren. Maar de zevende dag rust Hij uit en ziet dat alles héééél goed is. God zelf neemt wat afstand, blikt terug en geniet van wat hij deed. Dat is de zondag als zevende dag. Maar het verrijzenisverhaal voegt er een andere dimensie aan toe. Jezus staat op uit de dood op de ‘achtste dag’. De dag nà de sabbat. De ‘achtste’ dag is teken van toekomst, van het ongekende, het nieuwe, de re-creatie. Een nieuwe schepping, nieuw leven. Het herbeginnen. Het zou jammer zijn moesten onze zondagen teveel gelijken op weekdagen met hun drukte en zorgen. Het is een dag om tijd te maken voor onszelf, voor familie en vrienden, voor God. Die dag samen eucharistievieren is niet alleen traditie. Het is gewoon deugddoend, voor jong en oud. Ook kinderen kunnen genieten van dit moment om even gewoon samen te zijn, te kijken, te laten gebeuren. Soms denk ik wel eens waarom ‘vieren’ we eucharistie? Het lijkt niet altijd op een feest en vaak zelfs helemaal niet. Het woordje ‘vieren’ komt van de teugels van een paard vieren, m.a.w. de teugels loslaten en het paard zijn eigen ritme laten gaan… Op zondag mogen we vieren, in ons eigen ritme naar God en mensen toegaan, traag genoeg om te kunnen rondkijken en te zien waar we in de voorbije week voorbij holden.
Nu zondag: trouwen
De bijbelverhalen die we lezen op zondag helpen ons om even terug naar de bron te gaan. Nu zondag horen we het verhaal van de bruiloft van Kana. Een verhaal dat bij sommigen direct een beeld oproept van een ongehoorde hoeveelheid goeie wijn. Anderen blijven vooral stilstaan bij de rol van Maria die aangeeft: ‘Doe maar wat Jezus je zegt.’ Een heel duidelijke tip… maar niet zo gemakkelijk in praktijk te brengen. Maar wat heeft Johannes, de evangelist, ons willen duidelijk maken met dit verhaal? Johannes houdt van verhalen met een dubbele bodem. Het beeld van de bruiloft is een vertrouwd bijbels beeld: God houdt van zijn volk zoals een bruidegom van een bruid. In het hebreeuws is het woord voor bruiloft ook verwant met het woord verbond. Onze ‘trouw’ is misschien beter dan het feestelijke ‘bruiloft’ of het plechtige ‘huwelijk’. Maar hier komt de bruidegom in gebreke: hij moest zorgen voor voldoende wijn. Men voelt aan: het oude verbond met het Joodse volk houdt niet langer stand. Een nieuwe bruidegom dient zich aan: Jezus. Hij zorgt er voor dat het verbond verder kan gaan. Op een nieuwe manier. De zes stenen kruiken water dienden voor de joodse reinigingsrituelen. Water als kostbaar teken van rein leven. Jezus maakt er wijn van, teken van vreugdevol leven. Met Hem vernieuwt zich het verbond, met Hem komt er een nieuwe toekomst voor het volk. En er is overvloed… De genodigden, de tafelmeester, de bruidegom snappen er niet veel van. De enigen die weten wat er gebeurd is zijn de dienaren. De enigen die weten wie de échte Bruidegom is. Ja, want Hij heeft zijn trouw beloofd, ook aan kleine mensen, aan hen die ten dienste staan. Niemand wordt uitgesloten: er is genoeg voor iedereen.
Steeds opnieuw…
Zondag na zondag mogen we zo meegenieten van wat onze God voor ons in petto heeft. Stilletjesaan raken we met Hem ver-trouw-d. We worden een beetje een nieuwe mens, herschapen, wat altijd al de bedoeling was. Moge de drukte en de zorg van he leven in onze westerse maatschappij ons dat niet afpakken. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2022: nr 01
KOPJE ONDER IN EEN NIEUW JAAR
We hebben net een bewogen jaar beëindigd en zijn een nieuw jaar ingestapt. Gekleurd door het Coronavirus dat heel dichtbij zit, zal het wellicht een overgang in beperkte kring geweest zijn. We slaan een bladzijde om die voor ons allen moeilijk was en kijken vol hoop uit naar verandering. Tegelijk ook met een bang hartje voor wat dit jaar weer zal brengen. Hoe zal het met onze gezondheid dit jaar gesteld zijn? We hebben het afgelopen van heel wat mensen afscheid genomen, in onze familie en vriendenkring, in de geloofsgemeenschap. Hoe zal het dit jaar verlopen? We weten het niet: er is dus vertrouwen nodig om het nieuwe jaar in te stappen. Laten moedig vooruitkijken.
Ook in de Kerk beginnen we aan een nieuw hoofdstuk: over een paar dagen laten we de Kersttijd achter ons met het feest van de doop van Jezus en beginnen dan aan de gewone tijd doorheen het jaar.
De hele wereld moet het weten
Na onze ontmoeting met het pasgeboren Kind Jezus op Kerstmis mochten we nog eens bezoek bij Hem. De Vredevorst krijgt vorstelijk bezoek op het feest van de Openbaring. We noemen het ook het feest van Epifanie of in de volksmond Driekoningen. De geboorte wordt aan heel de wereld kenbaar gemaakt in deze drie wijzen of koningen. Alleen Mattheüs vertelt er ons iets over in zijn evangelie (Mt 2, 1-12), hoe de wijzen met hun geschenken bij Jezus aan komen. Ze leren ons de sterren in de nacht ernstig te nemen wanneer we het niet meer zien zitten. Ook zij zagen een hele reistijd niets van God, alleen de ster. Ze leren ons de sterren van Gods aanwezigheid in ons leven te zien en te herinneren. Al die mensen die ons de weg wezen, die ons iets van God lieten ontdekken. Zij zijn de sterren van hoop die God ons geeft, de ene dag al wat helderder dan de andere.
Scharnier met Jezus’ doopsel
Volgende zondag vieren we het doopsel van Jezus en sluiten daarmee de kersttijd af. Zijn doop door Johannes in de Jordaan was de start van zijn publiek leven. Het gebeurde niet onder hun tweetjes maar Jezus schuift mee aan in de rij om dat doopsel van bekering van Johannes te ontvangen. Hij komt midden de pijn en vreugde van mensen staan. Het is het begin van een JA-woord dat Hij gedurende heel zijn leven zal geven tot op het kruis. Van hieruit, als mens voor de mensen, wordt Hij gezonden om de zorg van zijn Vader gestalte te geven aan mensen. Een Ja-woord komt ook van twee kanten: in die zorg geeft Hij een antwoord van liefde naar zijn vader toe.
“Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde”
Elke evangelist verbindt de doop van Jezus met Johannes de Doper maar alleen Lucas vermeldt dat Jezus na zijn doopsel aan het bidden was. Welke woorden zou Hij gebruikt hebben, heeft Hij iets gevraagd? Zeker is dat de Vader Hem antwoordt: "Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde." klinkt het uit de hemel. Het is het grootste dat we van Jezus kunnen zeggen. Het vormt het opschrift van wat Lucas verder nog over Hem wil zeggen. Jezus heeft als mens veel moeten meemaken: ontgoocheling, angst en lijden. Maar doorheen dat alles bleef het diepe bewustzijn: 'Ik ben door de Vader bemind, Ik ben door God aanvaard'. Dat hield Jezus gaande, daar haalt Hij de kracht om mensen nabij te zijn.
Nieuw begin door ons doopsel
Herkennen we dat bij onszelf? Het aanvaard en bemind zijn door God? Ook bij en door ons doopsel zei God ons datzelfde: ‘Ik zie je graag, je bent mijn kind’. En als we ons zo bemind weten, kan dat ons dan het nodige vertrouwen geven om een nieuw jaar aan te vatten? Johannes de Doper zegt dat Jezus zal dopen met de heilige Geest en met vuur. Dat kan tellen toch. De Geest die ons zachtjes wil leiden op goede en leven gevende paden maar soms ook een stevig duwtje in de rug zal geven als we blijven treuzelen of uit vrees niet verder durven. Het vuur is datgene dat ons verwarmt maar ook loutert. Het zal ons nooit verteren maar zorgen dat we warme mensen met spirit blijven.
Antwoorden
Welk antwoord geven wij op het aanbod van God? Nemen we af en toe de tijd zoals Jezus om met Hem alleen te zijn? Om verbinding met Hem te maken? Om in onze binnenkamer te gaan en te luisteren naar wat Hij ons wil zeggen? Ons met Hem verbinden doen we ook als me naar onze medemensen gaan, Hem ontmoeten in die naaste, ons familielid, onze buur, diegene die op ons beroep doet. Inkeer en inzet, actie en contemplatie, ora et labora. Welke woorden we er ook op plakken, het zullen altijd die twee bewegingen in ons geloof zijn die er de motor van zijn. Het waren ook die van Jezus. Als we zo in beweging blijven in het Nieuwe Jaar, dan zitten we in zijn spoor en dat is zeker één dat ons laat groeien als christen en leven geeft. Met Guido Gezelle wensen wij u:
“Ik wense u een jaar dat, als ‘t voorbij is,
een zalig jaar voor u en mij is.”
Een Gezond en Gezegend Nieuw Jaar 2022!
De leden van de pastorale ploeg en uw pastores Tite en Guido