Kerk & Leven 2024 nr. 37
Een nieuw project in de Paulusgemeenschappen
De zomervakantie is afgelopen, de kinderen zijn weer naar school en ouders naar het werk. Ook de kerk gaat begint weer haar werkingsjaar. Wellicht heeft u al vernomen dat er nog geen informatie is vrijgegeven over de bijeenkomsten van de initiatiecatechese voor dit jaar. Er gaat namelijk een nieuw project gestart worden…
Afgelopen jaar hebben het pastoresteam en de pastorale ploegen besloten dit werkingsjaar 2024-2025 geen nieuwe kinderen in te schrijven voor het initiatietraject. Er wordt een zogenaamd “pauze-jaar” ingelast, waarin een groep parochianen de initiatiecatechese gaan herdenken. Het is de bedoeling samen te onderscheiden met hulp van het vicariaat hoe wij catechese willen organiseren en invullen in de toekomst. We willen niet enkel dromen over een catechese dat aansluit op de huidige tijd en aanspreekt bij de jeugd, maar wij willen als Paulusgemeenschappen ons ten volle engageren om dit te realiseren. Een uitdagend en positief naar de toekomst gericht project!
Betekent dit dat er niks meer gebeurd op het gebied van catechese en jeugd binnen onze gemeenschappen? Het antwoord is “nee”. De kinderen die vorig jaar al zijn gestart met de initiatiecatechese zullen dit jaar hun Vormsel doen onder begeleiding van onze catechisten en pastores. Daarnaast zal er voor de overige kinderen – die wellicht volgend jaar de initiatiecatechese willen starten – regelmatig een kindernevendienst of een Godly Play georganiseerd worden.
Wij gaan enthousiast aan de slag met dit nieuwe catecheseproject en hopen op uw steun.
Tijmen Schouws
Dit is het algemene voorstel waarin een pastorale eenheid al of niet kan instappen. In onze pastorale eenheid Anderlecht, werd onlangs bijeen gekomen met iedereen die werkt rond kindernevendienst, kennismaken, initiatiecatechese en plussers. Daar werd besloten om in de pastorale eenheid toch een kennismakingsjaar op te starten waarbij de kinderen zoals vorig jaar tijdens de gezinsvieringen apart samen komen. We willen ook een nieuwe plussersgroep opstarten. Iedereen wil wel meewerken aan de denkgroep die het komende jaar in de Paulusgemeenschappen zal samenkomen om de toekomst voor te bereiden. Het was een hoopgevende en positieve vergadering.
De gezinsvieringen zullen in de toekomst op de 3e zondag van de maand doorgaan en de kindernevendienst op de 1e zondag van maand. Zo vallen ze in de verschillende gemeenschapskerken op dezelfde zondag zodat telkens de plaatselijke priester kan voorgaan. We starten in de maand oktober. Van harte welkom!
Guido Vandeperre
Kerk & Leven 2024 nr. 36
Een ‘Brusselse’ zalige: Anna van Jezus
Eind september komt paus Franciscus naar ons land. Tijdens zijn bezoek zal de paus van de gelegenheid gebruikmaken om Zuster Anna van Jezus zalig te verklaren. Hij zal dit doen tijdens de eucharistieviering die zal plaatsvinden op zondag 29 september in het Koning Boudewijnstadion. Het is niet toevallig dat dit hier in Brussel gebeurt. Anna van Jezus heeft immers hier in 1607 op uitnodiging van de aartshertogin Isabella het klooster van de ongeschoeide karmelietessen gesticht, dat nog steeds bestaat en gevestigd is in de Lausannestraat in Sint-Gillis en waar momenteel 16 zusters uit verschillende continenten wonen. Een bijzonderheid is dat er zich in het Brusselse karmelietessenklooster een belangrijke reliek van Anna van Jezus bevindt, namelijk de mantel die ze heeft ontvangen van Teresa van Avila. Anna van Jezus was een directe medewerkster van Teresa van Avila en een vriendin van Johannes van het Kruis. Deze laatste droeg zijn belangrijkste gedicht, het Geestelijke Hooglied, aan haar op.
Maar wie was deze vrouw? Anna werd geboren in Medina del Campo (Valladolid) op 25 november 1545 als Ana de Lobera y Torres in een adellijke familie. Gedurende de eerste 7 jaren van haar leven sprak ze niet. Al snel werd ze wees. Op jonge leeftijd kwam ze in contact met de heilige Teresa, die in Anna buitengewone deugden zag en haar uitnodigde om bij de karmelietessen in te treden. Anna werd een steunpilaar voor de heilige Teresa en één van diens naaste medewerksters. Ze had een sterke persoonlijkheid, een gezond onderscheidingsvermogen en een grote zin voor naastenliefde. Na de dood van de heilige Teresa verzamelde Anna al haar geschriften en liet ze publiceren. Ze bestendigde het Teresiaanse erfgoed door kloosters te stichten in Frankrijk (Parijs 1604; Pontoise 1605; Dijon 1605) en België (Brussel 1607; Leuven 1608; Mons 1608). Anna bleef priorin in Brussel tot aan haar dood. Ze stierf op 4 maart 1621.
Al in het jaar van haar overlijden werden verwoede pogingen ondernomen om haar zalig en heilig te laten verklaren. De oversten van de geschoeide karmelieten hadden echter weinig interesse in de zalig- of heiligverklaring van een ongeschoeide karmelietes en het proces kwam tot stilstand. Pas in 1872 werd er nieuw leven ingeblazen onder impuls de Belgische karmeliet Bertelo Ignacio. Hij verzamelde de nodige documenten om Anna's zaligmaking te ondersteunen. Het aartsbisdom opende een dossier en onderzocht of Anna van Jezus de 'faam van heiligheid' bezat en dus beschikte over een schare gelovigen die haar vereerde. Vervolgens werden ook haar leven en de aan haar toegeschreven mirakels onder de loep genomen, net als haar geschriften. In 1895 werd in Mechelen een nieuw proces opgestart over haar deugden en mirakels. Een nieuw decreet over de geldigheid van het apostolisch proces werd opgesteld in 1904, en Anna werd tot 'Dienaar Gods' benoemd. Na een positief advies van de Congregatie voor Heilig- en Zaligsprekingsprocessen van de Romeinse Curie over het leven en de wonderen van deze Dienaar Gods kon paus Franciscus Anna van Jezus op 28 november 2019 op basis van haar deugden 'eerbiedwaardig' verklaren, een voorstadium van zaligheid. Op 29 september 2024 zal ze dan uiteindelijk zalig worden verklaard. Aan de vooravond van die zaligverklaring zal op zaterdag 28 september om 19 u. een wake gehouden worden ter ere van Anna van Jezus, waarbij ook haar mantel tentoongesteld zal worden. Iedereen is er van harte welkom.
Pastor Gino
Kerk & Leven 2024 nr. 35
Alles wat ademt en leeft
Scheppingsperiode 2024
Van 1 september tot 4 oktober, het feest van Sint Franciscus, staan christenen wereldwijd stil bij de Schepping.
Dat vernam ik tijdens onze laatste redactievergadering van de Paulusgemeenschappen voor deze lokale bladzijden van Kerk & Leven. Nu we op redactioneel vlak voor een ruimer gebied samenwerken, was het me al vaker opgevallen dat in andere pastorale eenheden vaak andere thema’s aan bod komen. En dat is maar goed ook want zoals pastor Gino benadrukte bij de startviering van de Paulusgemeenschappen: het is goed dat er verscheidenheid is, die kan ons alleen maar rijker maken.
De “scheppingsperiode” bood de vorige jaren in Brussel Zuid verdieping in de zondagliturgie gedurende de vier weken van de septembermaand met als apotheose het feest van Sint Franciscus op 4 oktober. Waw! Ik kon mijn oren bijna niet geloven. Zo een boeiend thema, en héél actueel ook. Is dat geen ideale kans om daar meer over te vernemen? De website van Ecokerk zou me daar zeker bij helpen, verzekerde pastor Guido me. En geloof me vrij, al die nieuwe informatie heeft mijn kijk meer dan verruimd.
Waarom aandacht voor de “Scheppingsperiode”?
We vieren de goedheid van wat God heeft geschapen maar we bidden ook voor het onrecht dat de Schepping wordt aangedaan. Het is ook het ideale moment om ons te bezinnen over onze eigen manier van leven.
Het campagnethema van dit jaar is “Zorg voor de aarde en alles wat ademt en leeft”. Want de rijke biodiversiteit van onze wereld is jammer genoeg fel bedreigd door ons mensen, door u en ik.
Onze aarde is een geschenk van God. Samen met andere levende wezens vormen we één grote familie. Alles wat ademt en leeft, zingt de lof van God. Maar die lofzang werd een koor van angstkreten. Want wij mensen brengen sommige stemmen tot zwijgen. Onze moeder aarde schreeuwt het uit. We moeten een einde stellen aan het misbruik en onze overconsumptie. Talloze dieren- en plantensoorten sterven uit. En de armsten onder ons lijden het meest door de opwarming van de aarde en de klimaatcrisis. Zij voelen nog meer de gevolgen van droogte, hittegolven, overstromingen en orkanen die heviger worden en vaker voorkomen.
Paus Franciscus wees ons al op die ecologische catastrofe in zijn encycliek Laudato Si.
Wat leert ons Laudato Si?
Ladauto Si of ‘Geprezen zijt gij” verwijst naar het loflied op de Schepping van Franciscus van Assisi. Paus Franciscus brengt in dit belangrijke document het ecologische en het sociale vraagstuk samen in een integrale ecologie. Hij vertelt over de milieu- en klimaatproblemen en over de gevolgen daarvan voor de allerarmsten en voor de kwetsbare dieren en natuur. De paus roept ons op tot een ecologische bekering., tot het beschermen én herstellen van de biodiversiteit.
Welke wereld willen wij nalaten aan wie na ons komt? Aan de kinderen die nu opgroeien?
Heeft u daar al eens over nagedacht? Het zijn vragen die me bleven achtervolgen. En hoe meer ik over het thema begon te lezen, hoe groter de vraag werd: wat kan ik zelf doen? En ook: wat kunnen wij als geloofsgemeenschap doen ? Hoe kunnen wij ons steentje bijdragen? Is dat geen onmogelijke taak waar we voor staan?
Wat mij kon geruststellen: dat u en ik niet alleen staan met die vraag, meer zelfs u en ik moeten het ook niet alleen doen! Het is vooral belangrijk dat we er samen onze schouders onder zetten. Heel veel praktische informatie krijgen we aangereikt dankzij de Laudato Si encycliek en dankzij de medewerkers en de vele tips van Ecokerk.
Wat is Ecokerk?
Ecokerk werd in 2005 opgericht door de Belgische bisschoppen en kreeg als opdracht een christelijke visie uit te werken rond ecologie en spiritualiteit én die visie ook in de praktijk om te zetten.
Ecokerk is actief op drie werkterreinen: op het vlak van spiritualiteit, het geeft ook concrete tips voor een duurzame werking van parochies en organisaties, maar ook deelnemen aan het maatschappelijk debat en politieke actie.
Een van de concrete acties is dus deze jaarlijkse ‘periode van de Schepping’ tussen 1 september en 4 oktober om via liturgie, bezinning, gesprek én actie ieder van ons meer te doen nadenken over onze manier van leven. Gaan we zuinig om met water, de kostbaarste grondstof op aarde? En met voedsel? Met energie? Verspillen we niet te veel? Hoe zit het met onze mobiliteit? Zijn we ons bewust van onze ecologische voetafdruk? Hoe zit het met ons consumeren? Delen we met wie het moeilijk hebben in onze maatschappij? Geven we gebruikte materialen een tweede leven?
In onze pastoraal hebben we al veel stappen gezet. Ecokerk biedt ons een hele checklist aan om ons bewust te doen nadenken waar we het nog beter kunnen doen in ons gezin, onze parochies, verenigingen om nog meer Laudato Si-proof te worden.
Laten we niet bij de pakken blijven zitten maar zowel spiritueel als in ons dagelijks leven zoeken naar de beste middelen zodat we nog meer ‘Zorg hebben voor de aarde en alles wat ademt en leeft’.
Ria V.A.
(met dank aan Campagne Ecokerk 2024)
Kerk & Leven 2024 nr. 34
Hoe zou het nog zijn met… Walbert Defoort
In de zomervakantie nemen we graag de tijd om parochianen die verhuisd zijn weer te contacteren of op te zoeken. Ons redactieploegje dacht deze zomer aan pater Walbert Defoort die vele jaren actief was op verschillende plekken in de Brusselse pastoraal.
Van pastor Mariette heb ik vernomen dat u in Schaarbeek heeft gewoond. Hoe kwam u in Schaarbeek terecht en waarom?
Walbert: sinds de oprichting van Poverello in 1978 woonde ik in de Marollen. Men vroeg me voor ons klooster van Leuven. Door de sluiting van ons klooster ben ik met enkele medebroeders in Schaarbeek gaan wonen waar ik binnen de dekenij pastoraal werkzaam was in Kerkebeek (Evere, Schaarbeek, Haren).
Bent u een Brusselaar of een inwijkeling zoals de meesten in Brussel?
Walbert: ja, ik ben een “zinneke” (dat mag je zeggen als één van je ouders geboren Brusselaar is), zoals de meeste inwijkelingen in Brussel. Dat is een stad waar veel uitgevonden − par la force des choses − geëxperimenteerd wordt ; als een soort laboratorium ter inspiratie voor anderen.
Waarom heeft u gekozen te leven als minderbroeder?
Walvert: het leven van Franciscus inspireerde me. Het leven binnen de orde van de Minderbroeders-Kapucijnen, een latere Franciscaanse hervorming. Ik studeerde en werkte als juwelier. Na mijn legerdienst en noviciaat ging ik studeren in Brugge en in Leuven. Leven en werken voor en met arbeiders en armen heeft me heel veel vreugde bezorgd.
Wat vonden uw ouders toen van uw keuze? Uw familie? Uw vrienden?
Walbert: ik ben de derde jongste uit een gezin van acht. Mijn vader was al vroeg gestorven en de familie en vrienden vonden dit in die zestiger jaren geen evidentie. Mei '68 heb ik als arbeider beleefd.
U heeft ook in de Pastorale Eenheid Ruusbroec, (nu Zuid) gewoond en gewerkt. Waar was u toen voor verantwoordelijk?
Walbert: vanuit Schaarbeek, waar ik meewerkte in de Pastorale Eenheid Kerkebeek vooral rondom de kerk van de Heilige Familie vroeg men me verantwoordelijke te worden te Oudergem, Watermaal-Bosvoorde waar ik woonde ter vervanging van priester Guido Kayaert. Later ook Elsene, een gemeente van Brussel met twee universiteiten (Nederlandstalig en Franstalig) en een druk kerkelijk leven, huwelijken, doopsels…
Wil u graag de groeten doen aan de parochianen. Wat zou u hen wensen?
Walbert: het allerbeste aan al die mensen van de vroegere Pastorale Eenheid Ruusbroec. Ik wou werken tot mijn zeventigste maar Corona heeft er nog enkele jaartjes bijgedaan. Dank om de fijne Pinksterviering, twee jaar geleden die ik mocht beleven te Oudergem.
U wilde graag afspreken in het House of Compassion in de Begijnhofkerk. Is u daarbij betrokken? Heeft u nog andere engagementen?
Walbert: House of compassion, daar kom ik vaak voorbij en ik behoor bij de onthaalgroep. Ik woon op een boogscheut ervandaan, over het kanaal, in een gemeenschap te Molenbeek. Pensioen betekent dat ik me kan toeleggen op de vele contacten en vrijwilligerswerk en organisaties als ‘straatpastor’. Dit is niet anders dan wat ik vroeger deed. Op die manier voel ik me echt Minderbroeder. Ik ben momenteel nog gardiaan (naam voor een plaatselijke overste) voor een aantal medebroeders in Vlaams-Brabant, met wie we regelmatig samenkomen.
De Vlaamse Kapucijnen zijn, − samen met de Nederlandse Kapucijnen − een delegatie der Lage Landen geworden, afhangende van de Duitse provincie. Mijn orde is internationaal en alle oversten worden ‘Minister’ - ‘Dienaar’ genoemd.
Hoe ziet u de kerk in Brussel evolueren? Wat wenst u aan onze lezers van K&L? Heeft u nog dromen voor onze Brusselse parochies?
Walbert: blijf rustig voortdoen; blijf samenwerken!
Laat je niet beïnvloeden door lage scores. Kwaliteit telt.
Mogen we vertrouwen op de Heilige Geest en niet om onze eigen dromen.
In Gods zegen is het al gelegen, zo zei men dit vroeger.
Van harte dank beste Walbert! Het ga je goed! En altijd welkom!
Ria V.A.
Kerk & Leven 2024 nr. 33
Maria Tenhemelopneming 2024
De Paulusgemeenschappen hebben kort geleden de kerk Onze Lieve Vrouw Hemelvaart in Anderlecht moeten opgeven. De kerkgemeenschap daar werd te klein om de liturgie nog alleen te kunnen organiseren. De titel die die kerk gekregen heeft in de tijd was echter niet volledig correct. Maria is volgens de traditie ten hemel opgenomen, verschillend als met Jezus die zelf ten hemel is opgestegen. Maar zelfs de gedachte van Maria Tenhemelopneming komt in de Bijbel niet voor. We weten niet waar, wanneer, en vooral hoe Maria aan haar eind is gekomen. Waar komt dan die traditie vandaan?
De devotie tot Maria is eeuwenoud, en niet exclusief Katholiek. In de Orthodoxe Kerk wordt het feest van Maria Tenhemelopneming “Maria-ontslaping” genoemd, en reeds gevierd van in de zesde eeuw. Pas later in de zevende eeuw kwam het feest ook naar het Westen en kreeg er het de naam die wij hier nu te lande kennen. Dit feest van 15 augustus is verbonden met het feest van Maria’s geboorte op 8 september. De oudste Maria feesten zijn echter verbonden met het verlossingswerk van haar zoon Jezus, namelijk Maria Boodschap en Opdracht in de tempel.
Niettegenstaande deze eeuwenlange traditie van Maria Tenhemelopneming werd het pas in 1950 door Paus XII als dogma van de Rooms-Katholieke Kerk verkondigd, en dit nog wel nadat 200 bisschoppen reeds vele decennia ervoor, op het Eerste Vaticaans Concilie (1869-1870), om de dogmatische definitie van de lichamelijke tenhemelopneming van Maria hadden gevraagd op aandringen van de gewone gelovigen. De formulering van het dogma is als volgt:
Daarom na telkens en telkens opnieuw onze smeekbeden tot God te hebben verheven en de Geest der Waarheid te hebben aangeroepen: tot glorie van de Almachtige God, die met bijzondere welwillendheid zijn gaven aan de Maagd Maria heeft uitgedeeld: ter ere van zijn Zoon, de onsterfelijke Koning der eeuwen en de overwinnaar op zonde en dood; tot grotere roem van Christus' eerbiedwaardige Moeder en tot blijdschap en jubel van heel de Kerk; op gezag van Onze Heer Jezus Christus, van de Zalige Apostelen Petrus en Paulus en dat van Onszelf: roepen Wij uit, verklaren en definiëren Wij, dat het een door God geopenbaard dogma is: dat de Onbevlekte Moeder Gods altijd Maagd Maria, na het voltooien van haar aardse levensbaan, met lichaam en ziel tot de hemelglorie is opgenomen. (Munificentissimus Deus, 44)
De Katholieke Kerk heeft twee grote pijlers van het geloof, de Bijbel en de Traditie. Dit dogma is gebaseerd op een “sensus fidei”, een geloofsaanvoelen van de gewone gelovigen, en behoort daarom tot de Traditie. Het is het aanvoelen van de gewone gelovigen dat Maria als moeder van Jezus ook op Jezus gelijkt. Getuige hiervan is het geloof in de Onbevlekte Ontvangenis en het Onbevlekt Hart van Maria. De Kerk tracht steeds die devotie in ere − maar ook in toom − te houden. Vandaar dat het zoveel tijd heeft gevraagd voordat de Kerk deze speciale devotie van Maria’s hemelvaart als een dogma heeft aanvaard, en dat het ook steeds het verschil tussen Jezus die zelf naar de hemel is gegaan en Maria die door God is opgenomen in de hemel benadrukt.
Maria is het voorbeeld van elke gelovige die Jezus lief heeft tot over de dood heen. Met haar “tenhemelopneming” krijgen wij het vertrouwen dat we zoals haar − en zoals Jezus − ook ooit eens mogen ten hemel opgenomen worden wanneer ons aards bestaan ten einde loopt. In Japan viert men in de Kerk − en het ganse land − de overledenen niet zozeer op Allerzielen maar op 15 augustus. Het wordt “Obon” genoemd. Men nodigt enkele dagen ervoor de overleden familieleden en vrienden uit om even met hen te vertoeven, om ze dan op Obon terug de hemel in te sturen door een symbolisch vuurtje op de rivier te plaatsen, vuurlantaarns de lucht in te laten gaan, of vuurwerk af te steken. Een mooie traditie om de doden te herdenken. Wij gedenken speciaal Maria haar overlijden en de liefde die wij voor de moeder van Jezus hebben op Maria Tenhemelopneming. In het Antwerpse viert men daarom in de Kerk en in thuis alle moeders. Een pluimpje dus voor alle moeders die in alle stilte hun kinderen lief hebben, in lief en leed, zoals Maria.
Pastor Peter
Kerk & Leven 2024 nr. 32
Echo’s van de ruimtevaarders op Pluskamp 2024
Het Pluskamp (van 1 tot en met 6 juli) ligt al weer een maand achter ons maar de vele mooie ervaringen blijven doorleven in de harten van alle deelnemers. Met de jongeren die meegingen vanuit Anderlecht blikken we dankbaar terug. Daarnaast waren er nog een aantal die in Brussel wonen. Ze waren met 17 die vanuit Anderlecht vertrokken: Julia, Evelyne, Yanis, Nikita, Ninon, Kristina, Paulina, Gabriela, Matteus, Gabriel, Anoushka, Mira, Iris, Antonio, Benedict, Johana en Zena. Voor Antonio was het zijn eerste deelname. Een aantal van hen heb ik geïnterviewd en zij laten ons delen in hun indrukken.
Yanis
De activiteiten en de wandeling waren leuk. Ik heb nieuwe vrienden leren kennen. De spelen met heel de groep vond ik heel plezant. Ik kom zeker terug in de toekomst.
Mateus
Ik vind de mensen hier heel tof. Er is lekker eten. De begeleiders zijn heel leuk. Ik vind de stille ruimte heel aangenaam, daar kan ik tot rust komen. Ik hou van het kampvuur. Ik keer ook graag terug een volgende keer.
Ninon en Iris
Er is een leuke sfeer met leuke mensen en lekker eten. Ik voel me hier welkom en geapprecieerd. Wat heel leuk was, was het verstoppertje spelen met de andere groepen. De dagtocht was dit jaar een beetje vermoeiend door het slechte weer met heel veel regen. We sliepen ook graag in tenten, want je slaapt buiten. Je merkt dan ook dat het thuis comfortabeler is. We hebben nieuwe vrienden gemaakt. De stille ruimte was ook een mooie plek. We komen zeker terug volgend jaar.
Gabriel
Ik vond het leuk. We hebben veel nieuwe mensen leren kennen. Het voetbaltornooitje vond ik heel tof ook al zat ik niet in de winnende ploeg.
Nikita
Ik was dit jaar in een nieuwe leefgroep en heb dus veel nieuwe jongeren ontmoet. Ik hield ook van het voetbaltornooi, de rust in de stille ruimte en de leefgroepmomenten. De dagtocht was mooi maar zeer nat.
Julia
Ik vond alles tof aan het kamp. Ik leerde nieuwe mensen kennen. Ik ontdekte een nieuw talent bij mezelf: ontwerpen. Ik probeerde ook mee te voetballen met de jongens. Het was fijn om mensen opnieuw te zien na een jaar.
Antonio
Ik vond het een superleuk kamp en bedank Nikita dat hij me heeft meegevraagd. Ik heb nieuwe mensen ontmoet. Het was heel lekker eten. De activiteiten met de leefgroep waren heel leuk maar mijn lievelingsding was het voetbaltornooi.
Kristina
Het was een leuk kamp maar de regen en het niet terug zien van vertrouwde gezichten van de voorbije jaren maakten wel dat het geen topeditie was. Ik zat nu in een nieuwe groep en daardoor niet meer met mijn zussen. Het was een hele fijne begeleiding met veel creativiteit en enthousiasme. De dagtocht was ondanks de regen en het verkeerd lopen, heel tof. We mochten onze picknick opeten in een cafeetje dat in renovatie was. Ze deden speciaal voor ons even open. Het engagement in een woonzorgcentrum was ook sterk. Het was bij mensen die een hersenletsel hadden opgelopen en die we met de rolstoel naar de cafetaria brachten en met wie we fijn konden praten. Het was heel gezellig. We maakten op kamp ook souvenirs met krimppapier. De dagopeningen en dagsluitingen waren ook boeiend. Het freepodium was heel plezant. De avonden tijdens de barmomenten zijn heel leuk, net als het kampvuur. De allereerste dag had ik het wat moeilijk maar daarna werd het heel fijn en ik denk zeker terug te komen.
Gabriela
Het was een heel leuk kamp. We zijn met wat minder en daardoor was het wellicht aangenamer. Er waren nieuwe mensen in mijn leefgroep waardoor het ook leuk was. De dagtocht was leuk ondanks dat ik niet zo’n goede conditie heb. Maar de natuur maakte het mooi. Voor het engagement gingen we naar een rusthuis en gingen wandelen met de bewoners. Zo konden we wat zien wat zij elke dag meemaken en hun standpunt wat begrijpen. De inkleding van het freepodium was heel knap en men heeft er veel werk ingestoken, het was puur entertainment.
Paulina
De eerste dagen had ik niet zoveel zin om met anderen te socialiseren maar naarmate we spelletjes speelden en over gevoelens in gesprek raakten dacht ik: ‘ah ja ik had vroeger al met hen moeten kunnen zijn’ en werden het vrienden. De dagtocht was heel fijn ondanks de regen. De mensen in het woonzorgcentrum ontmoeten was soms grappig en soms ook wat zielig om hen daar te zien zitten, altijd op dezelfde plek. Op het freepodium hebben we gezongen. We (Paulina en Gabriela zijn zussen van Kristina) komen zeker terug volgend jaar. Eerst hadden we niet zoveel zin om te komen maar eens hier ter plekke, beseffen we dat het toch wel een leuk kamp is.
Naamsverandering van IJD naar Kamino
Er waren een paar grote veranderingen in en rond ons Pluskamp. Na bisdom Hasselt sloot ook bisdom Antwerpen zich en waren er deelnemers uit dit bisdom. Meer ingrijpend was de naamsverandering die op woensdag 26 juni gelanceerd werd: van IJD (Interdiocesane Jeugddienst) werd het KAMINO. Met Kamino slaat het jeugdnetwerk een nieuw pad in om gelovige en zoekende jongeren de weg naar zichzelf te laten vinden met Jezus als wegwijzer. Die missie laat zich samenvatten in de gevleugelde woorden 'Samen jongelooflijk'. Een nieuwe naam vraagt ook om een nieuw logo en nieuwe T-shirts en truien. En die mochten we op Pluskamp ook ontdekken.
Tot slot
We kunnen weer terugblikken op een geslaagde editie van het Pluskamp. Het thema van Ruimtevaarders (zie editie 23 van K&L) kwam ten volle tot zijn recht in de stille ruimte die dit jaar ondergebracht was in een vroegere kapel wat op zich al iets speciaals gaf. In diezelfde ruimte rondden we zaterdag het kamp af met de sloteucharistie waarin alles samenkwam. Een diepe dank en proficiat aan alle begeleiders en de omkadering van Kamino! Dank ook aan alle deelnemers die uit of via Brussel meegingen. Ik kijk samen met hen al uit naar volgend jaar!
Pastor Guido
Kerk & Leven 2024 nr. 29-31
22 juli: feestdag van Maria Magdalena.
Een fascinerende figuur, Maria Magdalena of Maria van Magdala, zoals zij ook wordt genoemd. Magdala was een vissersdorp op de westelijke oever van het meer van Tiberias.
Volgens andere auteurs zou het een bijvoeglijk naamwoord zijn bij haar voornaam en betekenen ‘torenhoog of groot van … (geloof?)’.
In alle evangelies wordt over haar geschreven.
In Lucas 8:2-3 staat dat Jezus Maria Magdalena bevrijd had van zeven demonen. Er wordt hierover verder niets vermeld noch over eventuele ontmoeting(en). Wel dat zij samen met enkele andere vrouwen (Johanna, Suzanna e.a.) Jezus vanuit Galilea naar Jeruzalem volgde. Zij zorgden voor Jezus en de twaalf apostelen "uit eigen middelen", dus net als de andere vrouwen was zij waarschijnlijk een bemiddelde vrouw.
In 591 verklaart paus Gregorius de Grote in een homilie dat Maria Magdalena zowel de zuster van Lazarus, die Jezus tijdens de maaltijd in Bethanië zalft, is al de boetvaardige zondares of prostituee in het evangelie van Lucas. Maar eigenlijk worden zo drie verschillende figuren samengebracht in de persoon van Maria Magdalena.
Maria Magdalena is vooral een leerlinge van Jezus, een diep gelovige vrouw. Thomas van Aquino noemde haar al ‘Apostel van de Apostelen.’ Zij stond onder het kruis van Jezus, was aanwezig bij de graflegging (volgens Marcus en Matteüs). Zij was degene die als eerste bij het lege graf van Jezus kwam en de eerste die Jezus zag na zijn verrijzenis (Joh. 20, 1-18).
Het is ook dit prachtig stukje evangelie waaruit wordt gelezen op haar feestdag. Maria weende toen zij het lege graf zag; zij hadden haar Heer weggenomen en zij wist niet waar zij Hem hadden neergelegd. Zij vroeg aan de twee engelen en ook aan de ‘tuinman’ waar Jezus was. Wanneer Jezus haar naam zei, herkende zij Hem. ‘Houd me niet vast’, zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: ‘Ik heb de heer gezien!’. En ze vertelde alles wat Hij tegen haar gezegd had.
De eerste lezing op haar feestdag komt uit het Hooglied (3,1-4a): ‘Ik zoek mijn lief. Ik zoek hem, maar ik vind hem niet. … Ik vind mijn lief, mijn zielsbeminde.’ Maria’s liefde voor Jezus was groot. Zo wordt zij ook ‘bruid en geliefde van Jezus’ genoemd, degene die een bijzondere band had met Jezus.
Naast de verwijzingen in de vier evangelies zijn er ook de legendes. Een westerse middeleeuwse legende verhaalt hoe Maria Magdalena met Lazarus naar Zuid-Frankrijk zou zijn gekomen. Zij zou daar dertig jaar in een grot nabij Plan-d'Aups-Sainte-Baume in het massief van la-Sainte-Baume hebben geleefd. Na haar overlijden zou zij in Aix-en-Provence of in Saint-Maximin zijn begraven. In de basiliek van Maria Magdalena in Saint Maximin is een graftombe waar zich haar stoffelijke resten zouden bevinden.
Volgens een andere legende werd het gebeente van Maria Magdalena (vanuit het Heilige Land via Saintes-Maries-de-la-Mer en Aix-en-Provence) in de 9e eeuw naar Bourgondië overgebracht. Deze relieken zouden zich bevinden in de basiliek La Madeleine te Vézelay, wat sinds de 11e eeuw de verering van Maria Magdalena in West-Europa heeft bevorderd.
Maria Magdalena is al eeuwenlang een inspiratiebron voor kunstenaars, voor schrijvers.
Misschien las u wel ‘De Da Vinci Code’ van Dan Brown.
Mogelijke lectuur: ‘Maria Magdalena, Bruid in ballingschap’ door Margaret Starbird en ‘Ik, Maria Magdalena – Haar verhaal dat 2000 jaar lang verzwegen werd.’ Door Geert Kimpen. Over dit laatste boek vond ik een bespreking terug in kerk en leven van 15 november 2023.
Maria Magdalena, in ere hersteld!
Pastor Chris
Kerk & Leven 2024 nr. 26-28
De Paulusgemeenschappen: een woordje uitleg bij een nieuwe realiteit
Sinds enkele jaren leeft bij een aantal Nederlandstalige Brusselse pastores het verlangen om nauwer te gaan samenwerken. Het ging om de pastores van de eenheden Anderlecht, Centrum en Aleidis. Zo ontstond een soort van ‘samenwerkingsverband’ tussen deze pastores en hun gemeenschappen. Drijfveer was onder andere dat deze pastores het belangrijk vonden om in team te werken, en zo de pastorale taak die hen is toevertrouwd meer samen te dragen, elkaars zorgen te delen en op die manier elkaar tot steun te zijn. Ook was er de overtuiging dat meer samenwerking tussen de gemeenschappen zelf enkel en alleen maar vruchtbaar kan zijn. Tenslotte speelde bovenal ook mee dat er een zorg was om de toekomst van de Nederlandstalige kerk tijdig voor te bereiden. Het is immers geen geheim dat het aantal Nederlandstalige pastores in Brussel drastisch aan het inkrimpen is. Over enkele jaren blijft er slechts nog een handvol Nederlandstalige pastores voor gans Brussel over. Hoog tijd dus om nu reeds die toekomst voor te bereiden en niet te wachten tot het te laat is.
Bij dit alles is niet over één nacht ijs gegaan. Zo komt het team van pastores reeds enkele jaren om de twee weken samen om sterker en dichter naar elkaar te groeien, om met elkaar te overleggen rond praktische zaken maar ook om na te denken over hoe we in de toekomst een Nederlandstalige kerk in Brussel kunnen uitbouwen. Ook werden de pastorale ploegen van de verschillende gemeenschapskerken meegenomen in dit denkproces, en werden de ploegen ook reeds enkele malen samengebracht om elkaar beter te leren kennen en samen verder na te denken. Ook werd anderhalf jaar geleden een ‘inspiratiegroep’ in het leven geroepen die bestond uit ‘jongere’ mensen uit de verschillende gemeenschappen. Bedoeling was om via een aantal brainstormsessies inspiratie te geven aan de pastores over hoe zij als jongere generatie de toekomst van de Nederlandstalige kerk in Brussel zien. Dit leverde heel wat ideeën op.
Belangrijke stap in de evolutie was ook het feit dat de pastorale eenheid Zuid toetrad tot het samenwerkingsverband. Daar waren geen dienstdoende priesters meer, dus moesten de pastores in een beurtrol in Zuid de vieringen voorgaan. Dit was een eerste stap om de grenzen van de eigen eenheid te doorbreken. Ook was het mooi om te zien hoe de pastorale ploeg in Zuid de situatie met beide handen aanpakte en zelf verantwoordelijkheid nam voor hun gemeenschap. De pastores zijn er welkom en ondersteunen het geheel. Maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid wordt door de mensen ter plaatse zelf in handen genomen.
In september 2023 werd een andere belangrijke stap gezet. De aartsbisschop gaf aan het ganse pastoresteam een nieuwe benoeming en op die manier een nieuwe opdracht. Alle pastores werden samen benoemd voor de coördinatie van de Nederlandstalige pastoraal rondom de gemeenschapskerken van Onze Lieve Vrouw van Vreugde (Anderlecht), Onze Lieve Vrouw van Goede Bijstand (Centrum), St.-Pieter (Ukkel) en St.-Jozef (Evere). De pastores waren dus niet langer apart benoemd voor een welbepaalde pastorale eenheid, maar de zorg voor het geheel werd aan hen samen toevertrouwd. Er werd in de benoeming gefocust op de gemeenschapskerken. Dit betekent echter niet dat er ook geen zorg en aandacht besteed wordt aan de andere kerken in het gebied waar ook nog gevierd wordt. Wel betekent het dat het de bedoeling is om vooral de energie en de krachten te bundelen in de gemeenschapskerken. Het team bestaat momenteel uit vier priesters en twee pastorale werksters: Johnny De Mot, Guido Vandeperre, Peter Baekelmans, Gino Mattheeuws, Chris Ruelens en Mariette Dhondt. Gino is de eindverantwoordelijke van het team.
Ook een belangrijke evolutie was dat twee van de pastores het team verlieten: Benno ging in de zomer van 2023 met pensioen, en Tony kreeg een nieuwe taak als bisschoppelijk vicaris voor het vicariaat Brussel. Daarom legde hij met Pasen 2024 al zijn pastorale taken neer. Dit toonde de urgentie van de te zetten stappen. Plots twee pastores minder in korte tijd betekende dat de zaken vlug kunnen veranderen en dat er telkens nieuwe beslissingen genomen moeten worden.
Doorheen de jaren werden ook enkele gezamenlijke initiatieven genomen: zo waren er onder andere advents- en vastenconferenties en reeds twee maal werd een gezamenlijke Pinksterwake gehouden aan de vooravond van Pinksteren. Er is een blog waar de pastores wekelijks korte mijmeringen rondsturen. Ook werden er reeds stappen gezet om de voorgangers op regelmatige basis in de verschillende kerken te laten voorgaan, zodanig dat de gelovigen ook kennis kunnen maken met het ganse pastoresteam. Ook werd vanuit de vier gemeenschappen geld vrijgemaakt om een halftijdse administratieve kracht te betalen. Sinds maart is dan ook Marleen Meersman werkzaam voor de administratieve ondersteuning van de vier gemeenschappen.
In de laatste Pinksterwake op 18 mei jl. werd ook een nieuwe naam boven de doopvont gehouden. ‘Samenwerkingsverband’ bekt immers niet zo goed, en er werd gekozen voor de naam ‘Paulusgemeenschappen’. Deze naam zegt iets belangrijks over zowel de pastores als over de gemeenschappen. Vooreerst zegt het over de pastores dat ze ervoor kiezen om in hun ambt eerder ‘Paulusfiguur’ dan ‘Petrusfiguur’ te zijn. Petrus was diegene die de gemeenschap leidde, die de beslissingen nam en alles regelde. Paulus daarentegen was diegene die van gemeenschap naar gemeenschap trok. Het waren hierbij de gemeenschappen zelf die de verantwoordelijkheid hadden. Paulus ging er enkel naar toe om te bemoedigen, om te ondersteunen en te enthousiasmeren. Dit is het leiderschap dat ons voor ogen staat. Een dienend leiderschap ten dienste van de verschillende gemeenschappen. De naam ‘Paulusgemeenschappen’ zegt daarnaast ook iets over de gemeenschappen zelf. Het zegt vooreerst dat die gemeenschappen een zekere vorm van zelfstandigheid hebben, zelf de zaken in handen nemen, en dit in de mate van het mogelijke en overeenkomstig de talenten en charisma’s die in de gemeenschap leven. Ook zegt het iets over de verscheidenheid van de gemeenschappen. Er mag en er moet zelfs verschil op zitten. Niet elke gemeenschap moet dezelfde zijn. De ene gemeenschap besteedt misschien meer aandacht aan diakonie, de andere aan liturgie, en ook die liturgie hoeft niet overal dezelfde te zijn. Deze verscheidenheid is juist de rijkdom in onze Brusselse kerk! Ook zijn Paulusgemeenschappen open gemeenschappen: ze staan open naar elkaar, ze staan open naar de wereld, naar de stad, naar de noden van mensen vandaag, en ze staan ook open naar andere (Brusselse) gemeenschappen die niet tot de Paulusgemeenschappen behoren. Dit alles betekent dus dat we stilaan de namen van onze pastorale eenheden achter ons willen laten en in de toekomst vooral willen spreken van de Paulusgemeenschap rond St.-Pieter, de Paulusgemeenschap rond St.-Jozef, de Paulusgemeenschap rond Onze Lieve Vrouw van Goede Bijstand en de Paulusgemeenschap van Onze Lieve Vrouw van Vreugde.
Het afgelopen jaar is er ook ingezet op twee speerpunten in de samenwerking. Enerzijds de communicatie, anderzijds de catechese. Op vlak van communicatie is er ondertussen een gezamenlijke redactieploeg voor de verschillende edities van Kerk en Leven, waarbij er telkens gezocht wordt naar een gemeenschappelijk hoofdartikel, maar met de tijd wordt er gedroomd van een gemeenschappelijke editie van Kerk en Leven, een gezamenlijke website, … Naast communicatie is ook de catechese een belangrijk aandachtspunt. Komend jaar willen we grondig nadenken over hoe we in de toekomst catechese kunnen aanbieden in de Paulusgemeenschappen. Het spreekt daarbij voor zich dat er op vlak van de catechese moet gegroeid worden naar een grotere gemeenschappelijkheid, met het oog op de toekomst. Maar ook de inhoud en de manier van catechese geven moeten misschien meer aangepast worden aan de noden van mensen vandaag. We willen van dit catecheseproject een belangrijk speerpunt maken, en willen het vooral beschouwen als een positief project gericht op de toekomst.
Ook zullen de Paulusgemeenschappen komend werkjaar mogen rekenen op de hulp van ‘Space for Grace’, een platform in België, Nederland en Duitsland, mee ondersteund door het Interdiocesaan Pastoraal Beraad en de KU Leuven, dat vernieuwende kerkexperimenten ondersteunt, zowel financieel alsook met het aanbieden van de nodige expertise. Space for Grace ziet in het project van de Paulusgemeenschappen een belangrijke herdenking van wat ambt en gemeenschap is, wat inspirerend kan werken voor andere kerkgemeenschappen in Vlaanderen en België.
Ook kunnen we melden dat twee andere pastorale eenheden beslist hebben om eveneens toe te treden tot de Paulusgemeenschappen: Kleopas (Ganshoren, Koekelberg, Sint-Agatha-Berchem) en Emmaus (Molenbeek) zullen vanaf september eveneens deel uitmaken van de Paulusgemeenschappen, samen met pastor Johan Dobbelaere. Zij worden dus twee nieuwe Paulusgemeenschappen rond de kerk van Sint-Martinus (Ganshoren) en de kerk van de Verrijzenis (Molenbeek). Tenslotte zijn we ook heel blij dat we er vanaf september een jonge kracht bij krijgen. Tijmen Schouws, die eveneens op het vicariaat werkt, zal als pastorale werker in opleiding het pastoresteam vervoegen.
Dit alles is nog niet af, het is een work in progress, maar onder de bezieling van Gods Geest en met het enthousiasme van velen kunnen we op die manier samen bouwen aan een mooie toekomst voor de Nederlandstalige Kerk in Brussel. Hopelijk wil jij ook hieraan meewerken. We hebben jouw steun immers meer dan ooit nodig!
Het pastoresteam van de Paulusgemeenschappen
Kerk & Leven 2024 nr. 25
Vervolg van het interview met Tony Frison
Hoe zijn de werkverhoudingen met het bisdom, de andere vicariaten? Neemt dat een grote plaats in binnen je tijdsbesteding?
Misschien niet de grootste hap maar toch maakt dat een respectabel pakket uit en ik ben daar ook blij om. De aartsbisschop is zeer toegankelijk, er is ruimte voor vragen en voor zoeken. Ook de contacten met de vicariaten zijn belangrijk. We zijn sterker aan het ontdekken dat we tot één bisdom behoren. Dat we als Brussels vicariaat niet op onszelf staan maar dat er verwantschap is en meer dan we soms beseften. Ook in een parochie kan het gevoel leven: de Kerk, dat is mijn parochie en de parochie hiernaast die ken ik amper. Als je in een grotere verantwoordelijkheid komt, bijvoorbeeld als deken, zie je maar al te goed hoe al die dingen aan mekaar hangen. En we hebben parochies zodanig uitgenodigd om meer samen te werken en naar grotere verbanden te groeien en het is dus logisch en goed dat we dit als vicariaten ook doen. Je leert in de ander net dat kennen dat je minder of nog niet kent en juist dat is Kerk zijn. Je moet met telkens weer andere mensen deel uitmaken van eenzelfde gemeenschap en ik denk dat we in dat verhaal, als Brussel een bijzonder roeping hebben want we hebben wel wat raakvlakken met Vlaams-Brabant en Waals-Brabant, maar zijzelf staan relatief ver van mekaar. Die raakvlakken moeten nog wat verder groeien en als Brussel bekleden we daarin een soort middenpositie. En dat is toch wel kostbaar. Dat ervaarde ik vroeger ook al in een ander zin: als adjunct had ik vrij veel contacten met de collega’s aan Vlaamse kant en anderzijds met die aan Franstalige kant maar nooit allemaal te samen. Ik kende de twee en kon zo, bijna als enige een brug leggen tussen beiden. Dat was interessant om mee te maken.
Aan welke raakvlakken denk je dan zoal?
Met Vlaams-Brabant en de Nederlandstalige pastoraal in Brussel delen we de schaarste van de voorgangers, de stijl van gemeenschap vormen. Dat stelt zich minder aan de Franstalige kant omdat er nog Franstalige priesters van buitenlandse oorsprong te vinden zijn, hoewel ik denk dat dit niet de oplossing is voor alle problemen in de Kerk en ik denk dat het fundamenteel probleem het probleem van de roeping van het doopsel is, van de gelovigen zelf maar het geeft inderdaad een aantal mogelijkheden als je een aantal voorgangers extra hebt. Het zijn ook werelden die van mekaar niet altijd veel weten en waar we in Brussel echt tussenin staan.
Een stap in de richting van mekaar beter leren kennen is een gemeenschappelijke priesterraad voor heel ons bisdom?
Ja, inderdaad. We hebben iets dergelijks al meegemaakt hier in Brussel: we hadden twee priesterraden en zijn geëvolueerd naar één en dan zie je hoe heterogeen dat allemaal is. Vroeger in een klassiek bisdom kwamen alle priesters uit hetzelfde seminarie, ze kenden mekaar maar nu zou ik niet durven zeggen uit hoeveel verschillende seminaries de priesters uit Brussel komen en voeg daar dan nog eens Vlaams als Waals-Brabant bij. Dus vergaderen met mensen die je vroeger als zes jaar kenden is toch anders dan vergaderen met mensen die je niet kende. En de opgave om samen priesterraad vormen en te zoeken naar mekaar ook vind ik dus wel belangrijk. Katholiek is voor mij een belangrijke notie: niet alleen een club van mensen die het goed vinden met mekaar maar heeft juist de roeping om te zeggen, we doen de deuren open en te zorgen dat degenen die daar misschien niet zo goed bij passen ook hun plek te vinden. Je kan je niet terug trekken onder gelijkgezinden, zo is het leven ook niet. Het is ook niet het evangelie.
In de lijn daarvan, de relaties met de andere christelijke Kerken, zijn er daar evoluties te bemerken?
Dit is een wereld die ik beging te ontdekken en waar ik niet zo vertrouwd mee was. Er bestaan op organisatorisch vlak vrij veel contacten en die zijn ook heel hartelijk. Soms omwille van pragmatische redenen: bijvoorbeeld rond die nieuwe ordonnantie voor de kerkfabrieken. We hebben daar als cultussen samen naar het Brussels gewest gesproken. Dat waren werkvergaderingen met alle christenen samen en dat was deugddoend en wel positief. Er is ook een zeker herstructurering op komst van een aantal diensten op het bisdom, daar is pas een publicatie rond geweest waarin gezegd wordt dat er een dienst oecumene komt. Daar geloof ik ook wel erg in. Ik denk dat ons bisdom toch wel een speciale roeping heeft door de gesprekken met de Anglicanen. Er waren zo’n 100 jaar geleden de ‘Mechelse gesprekken’ met Lord Halifax. We gaan binnenkort de 100 jaar gedenken van het einde van deze gesprekken. De Dominicanen hebben in het najaar een conferentie georganiseerd met Rowan Williams, de vroegere aartsbisschop van Canterbury en hoogste leider van de Anglicaanse Kerk. Hij gaf een conferentie waarbij je zou denken dat je een katholiek hoorde. Kardinaal De Kesel zou dezelfde dingen zeggen. We mogen de ambitie niet verliezen dat oecumene vroeg of laat zou uitmonden in een nieuwe eenheid, niet alleen samen een jaarlijks gebed houden, dat is goed, maar onze roeping ligt verder. Diezelfde dag was er in ons bisdom de Chaldeeuwse katholieke priesterwijding van David Nas in de basiliek van Koekelberg. Het was een heel mooie viering maar helemaal anders dan wat wij als Latijnen gewoon zijn. En toch zijn ze katholiek en horen er bij. In de voormiddag was er de Anglicaan en die hoort er dan zogezegd niet bij, en dan zeg je ‘wat een anomalie.’ Het is niet omdat de scheiding al die tijd al bestaat het nu geen tijd wordt om dat te veranderen. De opgave is dezelfde naar de andere Kerken toe.
Welke accenten zou je als verantwoordelijke willen leggen? Heb je daar al zicht op na één jaar?
Op dat vlak zou ik zeker de oecumene willen noemen, de contacten met de andere geloofsgemeenschappen. Er is een ontmoeting voorzien om samen met de andere Kerken over Brussel te spreken. Op diocesaan vlak vind ik de samenwerking met de andere delen van ons bisdom belangrijk. Net als het vorige heeft het te maken met eenheid. Als derde, maar eigenlijk zou ik dat als eerste willen zetten is er de synodaliteit, dat vind ik ontzettend belangrijk. Het gegeven dat we allemaal gedoopt zijn, en iedereen dus de Geest heeft ontvangen. Het is dus niet juist om te zeggen dat alleen maar bepaalden recht van spreken hebben. Ik geloof heel sterk in het samen op weg gaan, in het samen Kerk vormen, wat bijvoorbeeld ook mijn eigen functie verandert. Soms duwen mensen me nog eens in de rol van degene die het moet zeggen, want ‘gij zijt verantwoordelijk’, wat ik pertinent weiger. Ik zal dan zorgen dat we samen zoeken. En in die zin is het feit dat de verantwoordelijke van het vicariaat geen (hulp)bisschop is misschien zelfs een voordeel. Een bisschop riskeert door zijn wijdingspositie toch bekeken te worden als anders, hoewel dat in het synodaal denken ook niet zou moeten maar het risico is toch iets groter. Ik denk dat de drempel nu toch iets lager is en dus een klein voordeel heeft om te beginnen. Eén van mijn bezorgheden is dat mensen zouden ophouden met te zeggen wat ze denken. Dat men uit beleefdheid niet zou spreken. Want synodaliteit betekent ook, omgaan met de verschillen. Als men mij komt zeggen dat men anders denkt, doet dit me nadenken, meer dan het omgekeerde. Dus de drie accenten zijn voor mij: synodaliteit, het samenwerken binnen het bisdom en dan de oecumene.
Wat zou je de lezers, de mensen van de Paulusgemeenschappen, willen meegeven?
Ik ken het natuurlijk van binnenuit en kan zeggen: er zijn al grote en mooie stappen gezet, proficiat daarvoor. Ik zou bijna willen zeggen: sluit u niet af voor de toekomst, de toekomst die onbekend is. Als we er iets van weten is het dat ze anders zal zijn dan vandaag, elke periode is anders. Heb de bereidheid om mee te gaan. Het verleden was goed en mooi maar de beste trouw die we kunnen bewijzen aan het verleden is om mee te gaan met de toekomst. Door te blijven zweren aan het verleden zouden we kunnen verstarren en zelfs ontrouw zijn aan het verleden want dan is de charme er van weg. Ik geloof dat Christus die in de geschiedenis van de Kerk altijd al mee is gegaan zal blijven meegaan en Hij ook te vinden is in de toekomst. De fout die we zouden kunnen maken is te blijven vasthangen aan een bepaalde verschijningsvorm van Christus waar Hij ondertussen al niet meer is want Hij zit al verder, in een volgende fase. Openheid voor wat we nog niet kennen, onbekend, onverwacht is zo belangrijk. Er kan angst zijn of koudwatervrees. Het is niet voor niets dat er in het evangelie een verhaal staat van over water wandelen. Wat je niet helemaal in de hand hebt, je daaraan toe vertrouwen en dat je blijkt te dragen en te houden en je juist leven geeft.
Dat is een mooie afsluiter Tony. Dat wij samen met z’n allen aan die toekomst mogen bouwen. Hartelijk dank voor het interview!
Pastor Guido Vandeperre
Kerk & Leven 2024 nr. 24
Als het onbekende wenkt: gesprek met vicaris Tony Frison
Sinds begin september is priester Tony Frison bisschoppelijk vicaris voor de Brusselse Kerk. Intussen zijn we bijna een jaar verder en trokken we naar hem voor een wat langer interview. Hier volgt al een het eerste deel van ons gesprek.
Hoe ben je ooit in Brussel begonnen als kersverse priester? Wat trok je aan binnen de Brussel Kerk?
Ik ben in 1991 naar Brussel gekomen en in die tijd mocht je kiezen als seminarist. De keuze voor Vlaams-Brabant en Mechelen had misschien voor de hand gelegen omdat ik niemand kende in Brussel. Een beslissend moment binnen die keuze, ergens midden in mijn seminarieopleiding, was de kans om een tweetal maanden naar Israël te gaan. Daar de eigen bekende wereld wat vanop afstand te bekijken gaf wel een andere blik. Waar ik vroeger dacht “moet ik wel terug naar mijn eigen streek en priester worden waar ik het ken”, ben ik teruggekomen met de idee: “ja waar is het dat de Heer me roept, waar zijn we geroepen”, en de stad met haar figuurlijke verten en een toekomst die je niet kent, waar je niet weet wat er achter de horizon ligt, werd ineens aantrekkelijker en reden om er op in te gaan. Vlaams-Brabant zou meer het vertrouwde geweest zijn. Achteraf gezien denk ik dat ik mag zeggen dat ik geroepen was om naar Brussel te komen. Ik heb het me ook nooit beklaagd.
Waar ben je dan begonnen?
Ik startte in Laken, in het Noorden. Ik ben wel ooit een jaar stage komen doen in Brussel binnen de KAJ (de Kajottersbeweging) en de enkele mensen die ik vanuit die stage kende woonden in Laken. Zo zat er een soort knipoog in van hierboven: je kent niets maar wat je dan kent, daar kom je terecht. De eerste twee jaren was ik medeverantwoordelijke in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Laken en daarna vijf jaar in de Mutsaard waarvan de laatste drie jaar ook Neder-Over-Heembeek erbij. In 1998 werd me gevraagd om naar Evere te gaan en daar ben ik eigenlijk tot nu gebleven met een aantal variaties door dingen die er bij kwamen, eerst parochies daar in de buurt en nu op het einde was het gelijk aan het volledige decanaat Brussel Noordoost. Daarnaast werd ook gevraagd om wat op vicariaal niveau te werken in de vormingsdienst en nog wat andere dingen zoals studentenpastoraal. In 2011 werd ik dan adjunct van hulpbisschop Mgr. Kockerols.
33 jaar in de Brusselse Kerk. Kan je iets vertellen over de evolutie in al die jaren binnen de Brussel Kerk en meer bepaald de Nederlandstalige pastoraal?
Ik zou durven zeggen dat toen ik startte ook de Nederlandstalige pastoraal nog veel meer leek op de klassieke pastoraal zoals we die altijd gekend hebben ook al hadden we toen de indruk al niet meer dat iedereen christelijk was maar toch waren de structuren nog zo dat de meesten de pastorale zorg voor één of twee kerken hadden en men dacht nog in parochietermen terwijl we daar verder van weg gegroeid zijn. Het aantal betrokken en pratikerende mensen was zeker groter maar zat wel in de nasleep van die vroegere christenheid: mensen van hogere leeftijd en weinig jonge mensen. De generaties schoven op en de leeftijdsgrens ook. Je krijgt nu generaties die op alle vlakken anders in het leven staan, dus ook voor het parochieleven. De hang naar authenticiteit vind ik belangrijk nu. Die was er toen ook al maar je had meer structuren en rituelen die nu veel minder aanwezig zijn. Het gaat over de beleving. Als je zegt dat je gelovig bent, waar staat dat dan voor en wat betekent zingeving in mijn leven? Daardoor is de Kerk meer wakker en meer lucide geworden is. Misschien staan we nu dichter bij het begin, Christus, dan 33 jaar geleden. De stad zelf is veranderd, het is een verzameling van kleinere groepen en niet meer van twee groepen, de Nederlandstaligen en de Franstaligen. Het wordt ook niet meer zo aangevoeld. De stad is veranderd met een grotere mobiliteit, dus ook de pastoraal en dat maakt ook andere dingen mogelijk.
Welke waren, zijn je inspiratiebronnen?
Dat is geen gemakkelijke vraag. Tijdens mijn opleiding hebben mensen op het seminarie me wel veel meegegeven, zij waren lange tijd inspiratiefiguren. Ik denk ook aan mijn eerste pastoor Marcel Huyghe die nog altijd een zeer inspirerend persoon is. Toch vind ik de grootste inspiratie in de dagelijkse evangelielezing of het beleven van de eucharistie wat voor mij toch altijd ontmoeting is met Christus. Dat zijn natuurlijk de ‘oerinspiratiebronnen’.
Eucharistie vieren gebeurt dan vooral in het weekend of zijn er ook andere momenten in de week?
In het begin vierde ik zeker zo graag in de week als in het weekend maar je hebt dan wel een gemeenschap nodig met een aantal mensen die zich verplaatsen. Een weekviering is eenvoudiger en dat laat toe om naar de binnenkant te gaan. Een zondagsviering is natuurlijk feestelijk maar heeft ook veel praktische kanten. Sinds ik geen pastoor mee ben, niet meer in de parochie sta, voel ik dat toch als een gemis: de zondagsviering in een vaste gemeenschap die wegvalt. Ik mag geleidelijk aan ontdekken dat de plekken waar ik kom, zoals bij het vormen, dat eigenlijk allemaal gemeenschappen zijn waar ik mee zorg voor draag. Daar moet ik mijn draai nog wat in vinden. Het is ook goed om een paar vaste engagementen te hebben. Ik ben zo begonnen om één maal per maand in de kathedraal voor te gaan. Dat is ook een dankbaar publiek, met heel wat mensen die van overal komen en daar hun plek gevonden hebben. Het gaf ook de gelegenheid om hier en daar eens voor te gaan zoals in de St-Janskliniek waar ik ooit stage liep, wat een aangenaam weerzien was. Er ontstaat nu meer ruimte om dat te doen. Als je pastoor bent bijvoorbeeld is dat niet mogelijk.
Hoe voelt het aan om na adjunct geweest te zijn, nu zelf de eindverantwoordelijkheid te dragen?
Eerst zeggen dat ik dat niet gezocht hebt. Ik was in mijn dertiende jaar als adjunct begonnen toen ik deze functie van bisschoppelijk vicaris kreeg. Dat heeft natuurlijk voordelen qua continuïteit hoewel discontinuïteit natuurlijk ook wel zou kunnen en er iemand met een frisse blik komt zoals in Waals-Brabant is gebeurd. De overgang is minder groot geweest dan wat ik zelf eerst gedacht had. Ik merk dat ik toch al vrij veel wist en er toch een aantal automatismen zijn. Dat is wel verheugend. Natuurlijk begin je me de vraag: ‘gaat dat wel lukken?’. Ik ben altijd gelukkig geweest om adjunct te zijn van Mgr. Kockerols maar het dan zelf overnemen is zoals ze in het Frans zeggen: ‘ce n’est pas gagné’. Maar ik voel er mij wel goed bij. Het lijkt wel te lukken. Eén van de objectieve verschillen is dat ik nu meer afspraken hebt, veel meer mensen vragen om mij te zien. Ze zijn welkom en er zijn mooie gesprekken bij. Er is naast de inhoud van de gesprekken maar ook het relationele, mensen willen contact leggen. Je wordt daar alle twee rijker van.
Gesprekken maken het grootste deel van de dag uit, vaak het een na het ander. Dat brengt ook planning en opvolging van die gesprekken mee: het beheren van alle ‘to do’s’. Dat betekent ook veel opschrijven in plaats van te vertrouwen op mijn geheugen.
Het is waar dat je in ‘eerste lijn’ staat. Ik had op voorhand minder ingeschat hoe belangrijk de ploeg is die mee draagt. Ik wist het wel maar vanuit het nieuwe perspectief en de huidige rol merk ik dat de rol nog belangrijker is dan ik besefte.
Tot hier het eerste deel van het interview met Tony Frison.
Volgende week komt het tweede deel eraan.
Pastor Guido Vandeperre
Kerk & Leven 2024 nr. 23
Ruimtevaarders op Pluskamp
Over een maand loopt het schooljaar stilaan teneinde en kijken vele jongeren uit naar een kamp. Eén van de vele kampen is het Pluskamp, dat ingericht wordt door de Interdiocesane Jeugddienst of zeg maar Jongerenpastoraal van Vlaanderen en meer bepaald deze van ons eigen bisdom met IJD Vlaams-Brabant en Mechelen, IJD Brussel en dit in samenwerking met IJD Hasselt en voor het eerst dit jaar ook met IJD Antwerpen.
Wat is een Pluskamp?
‘De website van IJD vertelt: ‘zes dagen met meer dan honderd jongeren zorgen voor een ongelofelijke ervaring. Een kamp vol samen spelen, lachen, knutselen, zingen, dansen, praten, denken, bezinnen, bidden …Pluskamp is een kamp boordevol activiteiten voor jonge mensen. Tijdens het kamp zijn leefgroepen heel belangrijk: met zes tot tien jongeren van dezelfde leeftijd vorm je zo'n groep. Elke leefgroep wordt aangestuurd door een duo van enthousiaste, grappige, inspirerende begeleiders. Naast de leefgroeptijd zijn er ook heel wat activiteiten die we met z'n allen samen beleven. Tijdens het begin van het kamp, bij het grote startspel en ergens middenin de week spelen we dan ook met meer dan honderd jongeren samen. Verder zit de week ook bomvol met zang- of knutselmomenten, keuzeactiviteiten, een dagtocht, vrij podium en een groots kampvuur. We genieten zoveel mogelijk van het buitenleven. Eten in het zalige zonnetje, slapen in tenten en frisse lucht inbegrepen. Pluskamp is een plek waar jongeren zichzelf mogen zijn!’
Ruimtevaarders
Het jaarthema van IJD Vlaanderen is ‘Ruimtevaarders’ en in hun visietekst schrijven ze volgende :’In ons jeugdwerk laten we ons dit jaar inspireren door het idee van ruimtevaarders. We geloven dat het leven zelf een onmetelijke kosmos is, met veel dimensies en mogelijkheden. Als ruimtevaarders van het leven gaan we op ontdekkingsreis, niet alleen in de fysieke wereld om ons heen, maar ook in de diepten van onze eigen harten en relaties. Onze samenleefregels zijn als ons ruimtevaartuig, dat ons gidst en beschermt terwijl we deze reis maken. De samenleefregels bevatten afspraken die ons helpen om de fysieke en emotionele integriteit van alle leden en begeleiders te waarborgen, zodat we samen een veilige en ondersteunende omgeving kunnen creëren. Maar onze reis gaat verder dan alleen het waarborgen van integriteit. We hebben zes bijzondere ruimtes gedefinieerd waarin we willen stilstaan en verkennen, omdat ze de essentie van het leven weerspiegelen:
- Ruimte om te beginnen. Soms moeten we de moed vinden om iets nieuws te starten, onszelf opnieuw uit te vinden en nieuwe vriendschappen en avonturen aan te gaan.
- Ruimte om te verschillen. We erkennen dat we allemaal uniek zijn en dat diversiteit een kracht is. Laten we openstaan voor elkaars verschillen en van elkaar leren.
- Ruimte om kwetsbaar te zijn. Kwetsbaarheid is de sleutel tot echte verbinding. We willen een omgeving creëren waarin iedereen zich veilig voelt om hun ware zelf te tonen.
- Ruimte om te genieten. Het leven zit vol met prachtige momenten. Laten we ze samen vieren, plezier hebben en genieten van de schoonheid om ons heen.
- Ruimte om te hopen. Zelfs in moeilijke tijden is er altijd ruimte voor hoop. Laten we samen dromen en geloven in een betere toekomst. Zo kunnen we lichtpuntjes van hoop voor elkaar zijn.
- Ruimte om te vergeven en vergeven te worden. In ons avontuur als ruimtevaarders van het leven begrijpen we dat fouten maken en teleurstellingen onvermijdelijk zijn. Laten we elkaar de ruimte geven om fouten te maken, verantwoordelijkheid te nemen voor onze acties en vergeving te schenken en te ontvangen.’
De themaruimtes nemen we mee op het komende Pluskamp. We hebben ze met de werkgroep wel in een andere volgorde gegoten en er telkens een passende Bijbeltekst bij gezocht. Elke ochtend en avond komen we met z’n allen samen in de stille ruimte voor een moment van gebed en bezinning rond deze thema’s. De deelnemers krijgen ‘s ochtends telkens een paar vraagjes mee om gedurende de dag in hun leefgroep mee aan de slag te gaan en ‘s avonds deelt één leefgroep hoe zij er mee gewerkt hebben. Zo doordesemt elk thema onze hele dag.
Ook dit jaar zullen we weer met een aantal jongeren uit Brussel deelnemen.
Ikzelf ga ook terug mee en kijk er al naar uit. Het wordt zeker weer een prachtige ervaring!
Praktische info & inschrijven
Wanneer? Het kamp start op maandagochtend 1 juli 2024 en eindigt op zaterdagnamiddag 6 juli 2024.
Waar? Het Damiaaninstituut in Aarschot, elk jaar gaat het Pluskamp afwisselend door in het bisdom Hasselt, Vlaams-Brabant-Brussel en Antwerpen.
Wie? IJD Vlaams-Brabant en Mechelen, IJD Brussel, IJD Hasselt en IJD Antwerpen organiseren dit kamp voor 10-23 jarigen.
Inschrijven kan via www.regi.ijd.be/pluskamp2024.
Pastor Guido
met dank aan de website van IJD
Kerk & Leven 2024 nr. 22
Pinksterwake: de Geest zendt de Paulusgemeenschappen
Onze pastores hadden de parochianen van Aleidis, Anderlecht, Centrum en Zuid uitgenodigd op een Pinksterwake in de kerk van de Goede Bijstand in het centrum van Brussel op zaterdag 18 mei te 19:00 uur, de vooravond van Pinksteren. En dat alles onder het thema van ‘De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt.’ Juist ja, zoals in het lied van Huub Oosterhuis.
Maar het was nogal wat om in de kerk te geraken, want de post-Pride straatfeesten waren nog in volle actie en ze waren druk bijgewoond en de bassen waren luid, ook nog goed te horen in de kerk zelf. Misschien was het ook enigszins symbolisch dat we op de vooravond van Pinksteren de verscheidenheid in de wereld en in de kerk mochten voelen en vieren. Het had wel iets.
Binnen in de kerk vielen direct de vele lantarens op die samen met enkele mooie kaarsen aan de ingang stonden. En inderdaad, de viering startte dan ook met een vlam halen van de Paaskaars en dan het aansteken van een vuur dat door pastor Gino gezegend werd ‘zegen dit vuur dat verteert wat doods is en gebroken, dat vernieuwt wat onvervuld was en onvoltooid’. Daarmee werden dan ook alle kaarsen aangestoken zodat elke aanwezige zijn vuur, zijn tong naar het altaar kon brengen. Een sterk symbool, nog versterkt door het Taizélied ‘Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft, een vuur dat nooit meer dooft.’ Ja, het pinksterde al van het begin van de wake.
Na het openingsgebed waaruit nogmaals duidelijk werd dat ‘uw heilig vuur onderdak zoekt bij mensen, een huis, een lichaam’, ging pastor Chris voor in de litanie van de Geest. Wat is dit toch altijd een mooi en sterk moment wanneer we de Schepper Geest vragen te komen – het doet me altijd terugdenken aan mijn wijding – en bij te staan wie diep vallen, oververmoeid en troosteloos zijn, om wie verkild, liefdeloos en onbemind zijn te verwarmen, om ons aan te wakkeren.
Ria las de lezing met het Pinksterverhaal uit Handelingen dat zo mooi verhaalt hoe iedereen in Jeruzalem vanwaar hij ook kwam de apostelen in zijn eigen taal kon horen. In zijn homilie maakte Gino de parallel met de vele talen die in Brussel werden gesproken zoals eerder die week nog aan bod kwam in de laatste Taalbarometer evenals de verscheidenheid in de samenleving en in de kerk, de bassen van de Pride bevestigden dit volop! Gino ging ook verder in op de verscheidenheid in onze vier gemeenschappen, maar onderstreepte vooral dat de pastores, ondersteund door de verschillende pastorale ploegen, veel deugd hadden aan de samenwerking, die al sterk gekristalliseerd werd toen alle pastores voor de vier éénheden werden benoemd. Wat voelde het goed dat op deze Pinksterwake die samenwerking een stap verder kon gaan. We gaan niet meer spreken over Pastorale Eénheden, maar over Paulusgemeenschappen. Net zoals Paulus verschillende gemeenschappen stichtte en ondersteunde, ieder met hun verschillen, zullen wij ook allen nu zo verder gaan. Niet de zoveelste reorganisatie, niet de zoveelste schaalvergroting, maar gedreven vanuit de Geest, in vol respect voor de eigenheid, anders samen verder gaan. Hoe inspirerend was dit! En Gino kon ook bekend maken dat Space for Grace onze Paulusgemeenschappen als één van de 5 projecten, gekozen uit 15 aanvragen, zal ondersteunen in hun groei. Ja, de Geest bezielt ook nu nog, in 2024, in onze stad, in onze gemeenschappen. Jeruzalem van toen was vlakbij, was tastbaar nabij.
Wat goed dat er na deze inspirerende en bezielende homilie tijd was voor orgelspel en stilte, want zoiets moet kunnen doordringen, wortelschieten in ons hart en ons verstand.
Françoise ging ons voor in gebed tot de Schepper Geest om te komen en ons te vernieuwen. Voorbeden om ons in onze onmacht tot de taal van de liefde ons durven over te geven door de koele wind van de nabijheid van de Geest, om te bidden voor alle vervolgden en gegijzelden door terreur, bidden voor heilige rust en goede vrede voor alle mensenkinderen als zij zichzelf en andere pijnigen met hoge eisen. Hoe herkenbaar is dit niet?
Deze voorbeden werden gevolgd door het Onze Vader, niet het bekende, maar een hertaling vanuit het Aramees door Bram Moerland. Hij zegt hierover zelf dat dit Jezus-gebed vooral de oorspronkelijke eenheid tussen God en de mens benadrukt en het wil die eenheid bevestigen of herstellen waar die verstoord is geraakt.
Bron van Zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert, Ik geef u een naam opdat ik u een plaats kan geven in mijn leven. Bundel uw licht in mij - maak het nuttig.
Vestig uw rijk van eenheid nu, uw enige verlangen handelt dan samen met het onze. Schenk ons wat we elke dag nodig hebben aan brood en aan inzicht. Maak de koorden van fouten los die ons vastbinden aan het verleden, opdat wij ook anderen hun misstappen kunnen vergeven. Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden.
Uit u wordt geboren: de alwerkzame wil, de levende kracht om te handelen, en het lied dat alles verfraait en zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.
Nadat alle aanwezigen elkaar de vrede hadden gewenst, werd in het slotgebed de Geest gevraagd zich over ons allen uit te storten, zijn Vuur en Adem.
Als ‘zending’ mocht een vertegenwoordiger van elke Paulusgemeenschap één van de grote kaarsen meenemen om die in elke viering te laten branden als teken van onze verbondenheid. Denk hieraan als u de kaars in uw gemeenschapskerk ziet branden. Laat ons bidden voor verbondenheid in verscheidenheid. Laat de Geest van Pinksteren werkzaam in ons blijven!
Diaken Dirk
Kerk & Leven 2024 nr. 21
Eucharistie en vormsel
In deze Paastijd hebben in onze Paulusgemeenschappen vormsel- en communievieringen plaats. Doopsel, vormsel en (eerste) eucharistie zijn de initiatiesacramenten.
Deze sacramenten zijn bedoeld om kinderen, jongeren, volwassenen te initiëren in het christelijk geloof en het christelijk leven.
‘De viering van de initiatiesacramenten zou mensen moeten helpen om te groeien in authentiek christelijk geloof, om meer thuis te komen in de familie van de christenen en om zichzelf mee verantwoordelijk te weten voor de opbouw van de Kerk en van de wereld.’
Na het doopsel is het vormsel het tweede initiatiesacrament. ‘Gevormd worden’: geen passief gebeuren maar een geschenk, een gave! De Heilige Geest wordt in elk sacrament geschonken maar wel uitdrukkelijk in het vormsel. Met de handoplegging en de zalving ontvangt de vormeling de kracht van de Geest: ‘Ontvang het Zegel van de Heilige geest, de gave Gods.’ God zegt: ‘Ik hou van je, op Mij mag je rekenen, Ik ben altijd bij je.’
Een sacrament is ook een opgave: met de hernieuwing van de doopgeloften engageren de vormelingen zich om te groeien in hun geloof en leven als christen. Dus zeker geen eindpunt!
Vormsel staat niet op zichzelf, los van de eucharistie. De eucharistie is de voltooiing van de christelijke initiatie, het sacrament dat telkens weer herhaald wordt. We worden steeds opnieuw ingewijd in de verbondenheid met Christus. Christen zijn is nooit af!
Christen ben je ook niet alleen maar in gemeenschap, ‘communio’. Reeds bij de eerste christenen vormde deze onderlinge verbondenheid de hart van de kerkbeleving. Het vieren van de eucharistie, de maaltijd van de Heer, was er de bron en uiting van.
Eucharistie komt van het Grieks en betekent ‘dankzeggen’. God roept ons op en wij willen samen met andere gelovigen Gods oproep beantwoorden.
Dienstbaar zijn aan God en aan de mensen, naar het voorbeeld van Jezus is maar mogelijk wanneer we de kracht van de Geest krijgen en de communie ontvangen, het Lichaam van Christus. In de eucharistie herinneren we hoe Jezus geleefd heeft, wat Hij gezegd heeft, hoe Hij omging met mensen, hoe Hij helemaal naar God gekeerd was.
De woorden en gebaren van Jezus tijdens het Laatste Avondmaal liggen aan de oorsprong van de eucharistieviering. Het Laatste Avondmaal wordt in elk evangelie verteld. Bij Lucas vinden we de woorden van Jezus tot zijn leerlingen terug: ‘Blijf dit doen om Mij te gedenken.’ Wij vieren eucharistie om Jezus! Wij gedenken dat Hij zijn leven gegeven heeft voor ons, dat Hij gave geworden is voor ons.
Tijdens de inhoudelijk voorbereiding op de vormsel- en communieviering in de eenheid Aleidis werd zowel eucharistie aangebracht en uitgelegd via een Godly Play verhaal, ‘de cirkel van de eredienst’. Centraal in de cirkel liggen de plaat van Jezus in de synagoge, waar Hij voorleest uit de boekrol van Jesaja en de plaat van het Laatste Avondmaal.
Zo bestaat ook de eucharistie uit twee delen: de dienst van het Woord en de dienst van de Tafel. En wanneer de zegen wordt uitgesproken, is de cirkel rond en kan de eucharistie opnieuw beginnen.
Pastor Chris
(Bronnen: ‘Kind en Eucharistie, Centrum voor Parochiespiritualiteit Nijmegen; ‘de sacramenten van de christelijke initiatie bij kinderen en jongeren vandaag’)
Kerk & Leven 2024 nr. 20
Enkele gedachten bij het feest van Pinksteren
Pinksteren is wellicht voor velen een feest waar ze zich maar weinig kunnen bij voorstellen. Ik herinner mij dat men op TV ooit eens mensen ondervroeg over wat we nu precies vieren met Pinksteren, en velen moesten het antwoord schuldig blijven. Dat het een verlengd weekend was, dat wist iedereen wel, dat er vormsels doorgaan op die dag, dat konden velen ook nog aanbrengen, maar wat de kern van dit feest betreft, daar moesten velen voor passen.
Vaag
Pinksteren heeft natuurlijk alles te maken met de Heilige Geest. Dat nu zo weinig mensen zich iets kunnen voorstellen bij dit feest, hangt volgens mij samen met het feit dat die Heilige Geest zeer vaag is! Jezus daarentegen is heel concreet. Hij was een mens van vlees en bloed. Hij heeft onder ons geleefd. We hebben verhalen over Hem, over wat Hij heeft gezegd en gedaan. Jezus kan vandaag de dag nog heel wat mensen inspireren. Ook een figuur zoals Maria is voor velen tastbaar en concreet. En je zou zelfs kunnen zeggen dat God nog beter scoort dan de Heilige Geest! We hebben de Bijbelse verhalen, we hebben Jezus die ons verteld heeft over God, ... Maar die Heilige Geest, wat kunnen we ons daar bij voorstellen?
Band met Pasen
In ieder geval moeten we de Heilige Geest en het feest van Pinksteren verbinden met het Paasfeest. In de Kerk duurt de Paastijd tamelijk lang. Het begin van die Paastijd is het feest van Pasen zelf, en het einde ervan vieren we op het Pinksterfeest. Als je aan het tellen zou gaan, dan zou je uitkomen op vijftig dagen. Pinksteren valt vijftig dagen na Pasen. Pinksteren is trouwens afkomstig van het Griekse woord 'pentècostè', je vindt het ook terug in het Franse 'pentecôte', waarin het woord vijftig zit. De inhoudelijke band is dat we met Pasen vieren dat Jezus verrezen is, dat Hij niet meer lijfelijk en tastbaar onder ons aanwezig is, dat Hij teruggekeerd is naar de Vader. Maar we geloven ook dat Hij ons niet zomaar aan ons lot overlaat, dat hij ons niet in de steek laat! Hij blijft bij ons met zijn kracht! En dat vieren we met Pinksteren. We vieren dus dat Jezus ons niet verweesd heeft achtergelaten, maar dat Hij altijd bij ons blijft, met zijn Geest, zijn 'heilige Geest'. Je zou dus kunnen zeggen dat Pinksteren het feest is van de blijvende nabijheid!
Vuurrood
Met Pinksteren dragen we in de liturgie ook de rode kleur. Met Pasen en alle zondagen na Pasen dragen we wit. Wit is de kleur van het feest, de kleur van nieuwheid. Op Pinksteren is de kleur echter rood. Rood heeft te maken met vuur. De Heilige Geest wordt trouwens vaak geassocieerd met vuur en met vurigheid. Denk maar aan de vurigheid waarmee de eerste leerlingen van Jezus getuigden van de Blijde Boodschap. Dat Jezus bij ons blijft, zou ons moeten vervullen met vurigheid, met kracht en met enthousiasme. Als je trouwens het woord 'enthousiasme' van naderbij bekijkt, moeten we teruggaan naar het Grieks, en dan merken we dat het betekent 'door God bewogen'. Een enthousiast iemand is dus iemand die volledig gegrepen is door de Geest van God. Enthousiasme is bijgevolg een woord dat perfect past bij het Pinksterfeest. Jezus die bij ons blijft met zijn kracht, met zijn geest, maakt ons enthousiast, maakt ons gedreven en geestdriftig.
Wind en adem
Naast vuur wordt de Geest soms ook vergeleken met wind. Wind kun je niet zien, maar je kunt hem wel voelen. Net zoals de wind duwt, stuwt ook de Geest ons vooruit. Ook al blijft de Geest voor veel mensen een nogal ongrijpbare gestalte, toch mogen we vermoeden dat Hij dichterbij is dan we vaak vermoeden. De Geest zou je ook de adem van God kunnen noemen die ons mensen bezielt. En je kan dit echt wel vergelijken met onze eigen adem. Onze adem is iets dat heel dichtbij is, het zit als het ware onder onze huid! Zo kunnen we ook Gods Geest zien. Hij is ons zo nabij zoals onze adem onder onze huid zit. Is ons lichaam immers geen tempel van de Heilige Geest? De Heilige Geest is dus de uiterst nabije aanwezigheid van God bij elk van ons. De Geest is God die in ons is en ons met zijn kracht bezielt, maar Hij bezielt ons wel om naar buiten te gaan! Pinksteren is geen feest waarbij we als het ware Gods aanwezigheid koesteren, een feest om ons een 'goed gevoel' te geven, maar het is een feest waarbij we vanuit die aanwezigheid van God worden uitgezonden, naar buiten, om Gods boodschap van liefde te verkondigen. Het is een feest waar we kracht van Godswege ontvangen om enthousiast te getuigen van die God.
Misschien moeten we vooral bidden dat we die Geest, die kracht zouden mogen ontvangen en gewaarworden, dat de Geest ook ons onder de huid mag kruipen en ons inspireert tot een begeesterd én begeesterend leven, tot enthousiaste christenen! Veni sancte spiritus! Kom Heilige Geest!!
Pastor Gino
Kerk & Leven 2024 nr. 19
Hemelvaart, een tweede Goede Vrijdag?
We vieren deze donderdag Hemelvaart. Het is het einde van de Paastijd. Eerst hadden we veertigdagen vastenperiode, dan de Pasen met de verrijzenis van Jezus. De verhalen van Jezus die zich toont aan zijn leerlingen na zijn dood staan centraal in de Paastijd, en vinden hun toppunt in de uitstorting van de Heilige Geest boven de leerlingen verzameld in een bovenkamer. Dit gebeurde op Pentacost, vijftig dagen na Pasen. Maar eerst vieren we nog het laatste grote gebeuren in het leven van Jezus, de Hemelvaart. Dit gebeurde veertig dagen na zijn overlijden. Jezus gaat naar zijn Vader terug om er aan Zijn rechterhand te zitten. Dit deed hij op eigen kracht, verschillend met de “ten hemel opneming” van zijn moeder Maria die door God aan de aardse werkelijkheid werd onttrokken.
Is Jezus’ Hemelvaart dan hetzelfde als met Goede Vrijdag waar Jezus sterft en niet meer met ons is ? Jezus verdwijnt inderdaad met Hemelvaart en in die zin is het een beetje zoals met Goede Vrijdag toen hij gestorven is. Het voelt een verlaten aan. De leerlingen bleven ook triestig achter. Maar er is een reden voor dat tweede afscheid. Jezus gaat definitief terug naar zijn Vader om de Heilige Geest aan zijn leerlingen te schenken, zoals beloofd, en dus ook aan ons. Pinksteren zal daarvan het teken zijn. Door de Hemelvaart van Jezus heeft God voor ons de Hemel wat dichter op aarde gebracht. Het is zoals de priester wanneer hij water bij de wijn doet tijdens de Eucharistie in stilte bidt: “Water en wijn worden een, Gij (God) deelt ons mens-zijn (door Jezus) en neemt ons op (door uw Heilige Geest) in Uw goddelijk leven.” Door de Hemelvaart van Jezus worden dus Hemel en Aarde verbonden voor ons opdat we gemakkelijker de weg zouden vinden na de dood naar de Hemel, maar ook tijdens ons leven, door te werken aan het Koninkrijk Gods waar het goed is om leven voor iedereen, een hemel op aarde.
Er is in het Jodendom een mooi verhaaltje van een jongetje in de synagoge die op de blokfluit zachtjes aan het spelen was terwijl de gelovigen aan het bidden waren. Dat ging zo al een tijdje door, maar de rabbi vond dit een storend element. En dus op zekere dag ging hij over naar het jongetje en verbood hem nog te fluiten. Het jongetje was er triest om, maar dat deerde de rabbi niet. Nog de zelfde nacht echter kreeg de rabbi een droom waarin God tot hem kwam en hem zei: “Waarom heb je dat jongetje verboden om op zijn blokfluit te spelen? Het was dankzij zijn muziek dat de gebeden van de gelovigen in de synagoge opstegen tot in de hemel.”
Als ik tijdens een Eucharistieviering een baby hoor zachtjes huilen of spelen, dan denk ik veel aan dit verhaal. Het zijn de kleine dingen in het leven die soms het geheel hemels maken. Denk aan die fijne zonnestralen die door een nat bos pieken. Of het gezang van een merel in de vroege morgen. We hoeven ons geluk niet ver te zoeken, maar open te staan voor het heilige (hemelse) in het alledaagse. Het brood dat met liefde gebakken werd door moeder, vader die de zoon mee uit neemt voor een etentje, de zieke hond die door de kinderen wordt vertroeteld, en ga zo maar door.
Een manier om Hemelvaart te vieren is daarom om te gaan “dauwtrappen” die dag. Heel vroeg in de morgen ga je dan naar buiten, de natuur in. Te voet of met de fiets, en geniet je van de morgendauw. Daarna neem je deel aan de lokale Eucharistieviering. Je zal zien dat de viering dan heel anders en fris overkomt. Hemelvaart is ook een uitnodiging tot geduld. Het is een periode van verwachting tot Pinksteren komt, en God zijn beloftes na zal komen. Zo krijgen we ook niet steeds direct een antwoord op onze gebeden. Vertrouwen op God is wat we in deze tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren kunnen leren.
Peter, pastor
Kerk & Leven 2024 nr. 18
1 Mei, Feest van de Heilige Jozef, arbeider
Jozef, de bruidegom van Maria, is een geliefde heilige. In de Oosterse kerken houdt men hem al heel vroeg in ere. Later ook bij ons. In 1847 roept paus Pius IX Sint Jozef uit tot ‘Patroon van de Katholieke Kerk’. Vanaf 1870 vieren wij dat hoogfeest op 19 maart. Verder is Jozef de patroonheilige van België en van Canada.
Al in de oertijd, toen de dieren nog spraken, verwelkomden onze voorouders de zomerzon met zang, bloemenkransen en dartele cirkeldansen rond de Meiboom. Van Friesland tot Finland steekt men tijdens de Walpurgisnacht van 30 april op 1 mei vreugdevuren aan. De Oude Romeinen kenden dan weer de Floralia: zes dagen festival ter ere van de jolige bloemengodin Flora.
Wie kent dat zalige meimaand-gevoel niet? De dichter Heinrich Heine (1797-1856) bezong het in twee stroofjes vol liefdesromantiek:
Im wunderschönen Monat Mai,
Da ist in meinem Herzen
Die Liebe aufgegangen.
Im wunderschönen Monat Mai,
Als alle Vögel sangen,
Da hab ich ihr gestanden
Mein Sehnen und Verlangen.
Maar in mei zong men soms ook een toontje lager. “Debout, les damnés de la terre!”, “Ontwaakt, verworpenen der aarde!”, het strijdlied van de arbeidersbeweging: De Internationale uit 1892.
De moderne industrie brengt vooruitgang maar ook nieuwe vormen van slavernij. Fabriekswerkers protesteren in hun cités. In 1871 wordt de meimaand (‘le temps des cerises’) bloedig roodgekleurd tijdens de opstand van de Parijse Commune. Arbeidsverenigingen organiseren zich internationaal. Het Internationaal Socialistisch Congres richt op 14 juli 1889 te Parijs de ‘Tweede Internationale’ op. Men beraamt er een “internationale strijddag voor de achturige werkdag”. De vakbond uit de USA suggereert als datum 1 mei ter herdenking aan het bloedbad in Chicago tijdens hun betoging begin mei 1886. Uiteindelijk erkent het congres 1 mei als de jaarlijkse 'Dag van de Arbeid' − voor recht en vrede.
Op 15 mei 1891 eist ook paus Leo XIII respect op voor de arbeidersklasse. In zijn encycliek Rerum Novarum pleit hij voor het oprichten van vakbonden en veroordeelt hij het ongebreideld kapitalisme. Tegelijk keert hij zich af van marxistisch socialisme, ‘historisch determinisme’ en ‘dialectisch materialisme’. Zijn encycliek is het vroegste document in een rij van kerkelijke uitspraken over sociale rechtvaardigheid. Die serie vormt de zogenaamde ‘Sociale katholieke leer’. (Een doctrine waarvan men ooit zei dat die “het best bewaarde geheim van de Kerk” is.) Om een christelijk, regulier tegenwicht te bieden aan de seculiere eerste mei-demonstraties, stelt paus Pius XII dan in 1955 te Rome de feestdag in van de 'Heilige Jozef, Arbeider’ op 1 mei.
Op deze eerste dag van de wonderschone meimaand vermengen de lentekriebels, de meiklokjes, de vogelnestjes, Marialiederen en devotie tot de heilige Jozef zich samen met een vurige inzet voor recht, duurzame leefbaarheid en vrede.
Pater Ludwig
Kerk & Leven 2024 nr. 17
H. Marcus, evangelist
We vieren zijn feestdag op 25 april.
In het B-jaar lezen we uit het evangelie van Marcus.
Het kortste en wellicht ook het oudste evangelie, geschreven rond 70 na Christus, wordt vanaf de 2de eeuw aan hem toegeschreven.
Maar wie Marcus eigenlijk was, weten we niet met zekerheid. De schrijver vermeldt zijn naam niet in het evangelie. Vanaf de 2de eeuw wordt het aan Marcus toegeschreven en wordt zijn naam in de handschriften genoteerd.
In Handelingen 12,12 wordt verwezen naar een zekere Johannes, ook Marcus genoemd. De eerste christenen in Jeruzalem kwamen samen in het huis van zijn moeder.
Marcus zou Paulus en Barnabas vergezeld hebben op hun eerste missiereis. Later ging hij met Petrus naar Rome en was zijn tolk en vertaler. Op het einde van de eerste brief van Petrus wordt Marcus met genegenheid ‘mijn zoon’ genoemd.
Marcus predikte op Cyprus en in Alexandrië waar hij de eerste christelijke kerk heeft gesticht. In Alexandrië stierf hij de marteldood nadat hij aan een touw vastgebonden door de stad werd gesleurd.
Misschien denkt u ook aan de San Marco Kathedraal in Venetië. Dat is niet zo verwonderlijk want Venetië is samen met Alexandrië het voornaamste centrum van zijn verering.
Marcus wordt voorgesteld terwijl hij aan zijn evangelie werkt, vaak met zijn attribuut ‘de gevleugelde leeuw’. Hij is de patroon van notarissen, opticiens, glasblazers, telers, apothekers, schilders, schoenmakers, leerlooiers, secretaressen en vertalers.
Marcus’ evangelie begint bij het openbaar leven van Jezus. Het evangelie was bedoeld voor christenen die niet van Joodse afkomst waren en waarschijnlijk leefden in een situatie van vervolging. Als Marcus joodse gebruiken vermeldt waarmee zijn (Romeinse) christenen niet zo vertrouwd zijn, legt hij ze uit. Herhaaldelijk gebruikt hij in zijn Griekse tekst Latijnse termen. En als hij Jezus Aramese woorden in de mond legt, vertaalt hij die.
De belangrijkste boodschap in zijn evangelie is dat met de komst van Jezus een nieuwe tijd is aangebroken. Gods Rijk is nabijgekomen. Jezus laat van in het begin zien wat dit koningschap van God betekent. Wat Hij doet en zegt gaat in tegen de gevestigde waarden en machten. Jezus’ optreden wekt bewondering en enthousiasme maar leidt ook tot lijden en dood. Pas nadien volgt de opstanding. Het evangelie roept de lezers op om in Jezus te geloven en hun leven aan dat geloof aan te passen. Centraal staat de vraag: wie is Jezus? (8,27-29)
Tijdens mijn opleiding tot pastoraal werkster werd ons gevraagd om het Marcus’ evangelie in zijn geheel te lezen. Het was iets wat ik nog nooit had gedaan. Het werd een intense ervaring. Ik kan het alleen maar aanraden!
Gebed
Goede God,
met Pasen vierden we de verrijzenis van uw Zoon.
U liet hem niet over aan de dood maar schonk hem nieuw leven.
Jezus verkondigde uw Blijde Boodschap: een nieuwe tijd is aangebroken.
Dat is ook de belangrijkste boodschap in het evangelie van Marcus.
Wij vragen U:
Sterk ons verrijzenisgeloof!
Geef dat wij niet stilstaan in het verleden maar als nieuwe mensen opstaan en meewerken aan de verkondiging van uw Blijde Boodschap.
We vragen het U door Jezus, de Verrezene in ons midden. Amen.
Pastor Chris
Kerk & Leven 2024 nr. 16
Laten we spreken over geroepen zijn
Met deze uitnodiging worden we allen opgeroepen om zondag 21 april, de vierde zondag na Pasen die ook bekend staat als ‘roepingenzondag’, na te denken over en te bidden voor roepingen. Lang is ‘roepingen’ begrepen als louter iets voor kandidaat-geestelijken (priesters of diakens) of kandidaat-religieuzen. Dat is het ook, maar het is toch meer dan dat. Want door ons doopsel zijn we niet enkel kinderen van God en broeders en zusters van elkaar geworden, maar ook opgeroepen dit doopsel te laten doorwerken in ons dagelijks leven door, elk op onze manier, mee te werken aan het gestalte geven aan het Rijk Gods op aarde, de wereld zoals die door Christus gedroomd is, de wereld die Hij ons al heeft voorgeleefd en de wereld waartoe Hij ons opgeroepen heeft om er ons toe te ‘bekeren’ (om te draaien, te richten naar). Roeping is dus iets voor iedereen onder ons – het is een oproep om ons in stilte te keren naar ‘God in ons’ en ons te laten inspireren door wat Hij met elk van ons voor heeft: echtgenoot-echtgenote, moeder-vader, inzet voor de medemens door ons beroep, onze vrijetijdsbesteding. Te zoeken naar die daden die handen en voeten geven aan ons geloof.
En ja, daartoe behoort – voor sommigen onder ons – een leven in volle dienstbaarheid aan Christus, Zijn Kerk en Zijn mensen. Dat kan door een wijding als diaken of priester, een zending als pastoraal werk(st)er, een gelofte als religieuze. We weten allemaal dat onze kerk hier in België al enkele decennia door een roepingenwoestijn gaat. Ooit werd ik geconfronteerd door iemand die ons ter overweging meegaf dat de oorzaak misschien ook kon zijn dat we niet bidden voor roepingen, dat we de Heilige Geest niet expliciet meer durven vragen om mensen zo te inspireren. En hoe langer, hoe meer denk ik dat daar een grote grond van waarheid in zit. Ja, we leven in een seculiere tijd, maar eerlijk gezegd, we durven mensen en jongeren niet door een kleine hint aanmoedigen open te staan voor die weg en ervoor te bidden.
Laat ons dus daarmee maar beginnen. Het gebed voor deze Roepingenzondag kan ons daartoe inspireren.
GEBED
God, goede Herder,
Gij roept uw mensen,
vanuit alle tijden en plaatsen,
op de wegen van uw liefde.
Gij gebruikt zelden
sterke woorden,
maar vaker toch
het zachte fluisteren
van een bries.
Laat U kennen, Heer,
blijf ons roepen,
ook in deze tijd,
op deze plaats.
Geef ons mensen,
die herder willen zijn
voor ons
en voor anderen.
En schenk ons woorden,
om met elkaar te delen,
hoe Gij ons hart beweegt
Diaken Dirk
Kerk & Leven 2024 nr. 15
De Paasvreugde uitzingen
Als ik dit schrijf is het Paasweekend net achter de rug en is er ruimte om wat tot rust te komen na de intense dagen van de Goede Week. Volgende zondag is het reeds de 3e Paaszondag en wordt ons nogmaals de vrede toegezegd door Jezus die zijn leerlingen bezoekt. Na de eerste twijfel geeft het hun ook een immense vreugde want Hij leeft! De vreugde om de Verrezen Christus deint dus nog steeds verder uit en zal uitmonden in het vuur van Pinksteren. Wat doe je met vreugde of blijdschap? Misschien wel zingen van ‘contentement’ zoals men weleens zegt? Ik wil jullie graag een lied voorstellen voor deze periode, eentje dat we goed kennen: ‘Christus is verrezen’ (Zingt Jubilate 405). Dit lied kan de hele paastijd meegaan, geïnspireerd door de evangelies van deze zondag. Neem mee een duik in de verschillende strofen.
Christus is verrezen, naar ’t water van het leven,
gaat uit uw Herder tegemoet, ziet en smaakt zijn overvloed. Alleluia.
Een strofe voor de Paasdag zelf: een aankondiging en tegelijk een uitnodiging zoals deze van de jonge man bij het lege en open graf aan de vrouwen. We moeten Jezus niet zoeken bij het graf, bij wat dood en leeg is. We zullen Hem ontmoeten daar waar water is, waar leven is. Niet zomaar leven, maar leven in overvloed. Denk aan de ‘overlopende, gestampte en geschudde maat’ die met ons in de schoot zal werpen (Lucas 6,38). Het woord van Christus zei ook dat Hij een bron van levend water is wordt hier nog maar eens benadrukt. Hij wordt als onze herder genoemd, Hij zal ons naar groene weiden en stromend water brengen. Beelden van Jezus zelf worden hernomen. Zien we Jezus als een bron van ons bestaan?
Herder van de schapen, noem ons bij onze namen.
Uw kudde heeft uw stem gehoord, roep ons samen rond uw woord. Alleluia.
Die herder kent ons en we vragen dat Hij onze naam zou noemen. Dat wij door Hem gezien zouden zijn, dat we iemand zouden zijn in zijn ogen. Denk maar hoe het voelt als iemand ons bij onze naam aanspreekt en ons ziet staan. Wij erkennen dat we zijn stem gehoord hebben. We hebben zijn appél gehoord en zijn er op ingegaan, hebben er gehoor aan gegeven. Er is een band ontstaan. Meer nog: we vragen dat Hij telkens weer verzamelt rond zijn woord. We willen meer horen van Hem, Hem beter leren kennen. Kunnen we dat beamen?
Gij die vreest en twijfelt, herkent uw Heer en heiland
die in de avond breekt het brood, en voor u de Schrift ontsloot. Alleluia.
Maar tot geloof komen is een weg van vallen en opstaan, ook voor de leerlingen, van hopen en vertwijfelen. In deze strofe herkennen we de leerlingen op weg naar Emmaüs. Ontgoocheld en teleurgesteld keren ze terug naar huis. Hier klinkt de uitnodiging om bij eigen angst of twijfel toch te geloven. Om in dat spoor van die eerste leerlingen te treden waarvan we vaak denken dat zij het makkelijker hadden dan wij die niet met Jezus hebben mee gelopen en Hem uit eerste hand hebben beluisterd. Laten wij Hem toe in onze twijfel en onze angst?
Zalig die gelovend hun God herkennen mogen!
Betast de wonden van de Heer, knielt in deemoed voor Hem neer. Alleluia
Als dé twijfelaar bij uitstek, komt Thomas in beeld zonder hier genoemd te worden, de nuchtere realist die tastbare bewijzen wil. Jezus gaat in op zijn wensen: ‘Kom en leg je vingers in de wonden van mijn handen en je hand in mijn zijde en wees niet langer ongelovig’. Jezus neemt die twijfel au sérieux en laat zich benaderen en aanraken. Vaak verlangen ook wij tastbare tekenen om ons geloof sterker te maken. Laten we ze niet te ver zoeken. Ontmoeten wij Christus ook niet vandaag in de wonden van de gekwetste mensen?
Christus steeg ten hemel: houdt dus uw hart verheven,
want in zijn Vaders heerlijkheid houdt Hij u een plaats bereid. Alleluia
Hiermee lopen we al vooruit op het feest van Ons-Heer-Hemelvaart waarop we uitvieren dat Jezus bij de Vader is teruggekeerd. Niet zomin als de leerlingen Hem moesten nastaren moeten ook wij niet met ons hoofd ‘in de wolken’ lopen. Wel ons hart hoog houden: dicht bij Hem zijn met ons hart. Niet neerslachtig of moedeloos worden bij welke tegenstand of moeilijkheid ook. Laat ons hart hunkeren, uitzien naar Hem. Want eens mogen we ook daar thuis komen waar Hij nu al is. Hij bereidt zelfs een plaats voor ons. Hij is ons in alles voorgegaan, ook in die laatste etappe, terug naar de Vader, Zijn en onze Vader.
Christus, onze vrede, zend ons uw gaven neder:
de volheid van uw heil’ge Geest: maak ons voor zijn komst gereed. Alleluia.
De laatste strofe klinkt als een bede en spreekt Christus aan om ons zijn Helper te zenden die Hij ons beloofde. De paasboog mondt immers uit in het Pinksterfeest met de gave van de Geest aan de apostelen. De Geest die hen bewoont en maakt tot moedige getuigen van wat ze gezien en gehoord hebben. Ook wij hebben de Geest ontvangen bij ons doop en ons vormsel. Welke gaven van de Geest mochten we bij onszelf al ontdekken? Waren er zulke momenten, ontmoetingen waarvan we achteraf zeiden: ‘hier was Gods Geest aan het werk’?
Op die Geest komen we met Pinksteren zeker terug.
Dit lied is uitgezongen maar niet het lied van ons geloof in de Verrezen Heer. Laten we de hoop en het vertrouwen als christenen onder mekaar bemoedigen. De Heer is bij ons, niet alleen in deze Paastijd maar heel ons leven lang.
Pastor Guido
Kerk & Leven 2024 nr. 14
Zalig Pasen! Halleluja!
Het is wellicht de meest vreugdevolle boodschap die wij christenen elkaar kunnen wensen. Want wij zijn ‘paasmensen’, dragers van hoop ook, die over de afgrond van Goede Vrijdag heen, door de verrijzenis van Christus, Pasen mogen beleven.
Pasen is onze Hoop! Die woorden bewaar ik voor altijd uit de homilie die Marc Janssens in onze gemeenschapskerk hield enkele weken geleden. Er zal altijd Pasen zijn. Dat besef houdt me recht, ook in moeilijke ‘goede vrijdag’-momenten. Maar nu is de veertigdagentijd voorbij en eindelijk mogen we Pasen vieren.
Pasen, het feest van de verrijzenis, van de Verrezen Heer. Uit mijn kindertijd herinner ik mij heel goed het belang van het Licht tijdens de paaswake en het wijden van het water, maar ook de vele lezingen (die ik niet altijd goed begreep) met onder andere het merkwaardige verhaal van de weggerolde steen van het graf van Christus. Volgens sommigen zou daar de link te vinden zijn met de mooi beschilderde paaseieren die eerst in Oost-Europa ingang vonden en zo later ook bij ons kwamen. Een andere verklaring zou gebaseerd zijn op een legende van Simon van Cyrene. Hij zou in Jeruzalem geweest zijn om eieren op de markt te verkopen en onderweg zag hij Jezus die viel met het kruis op zijn rug. Simon stopte en hielp het kruis van Jezus te dragen. Maar misschien kent u nog een andere versie die verklaart waarom wij ieder jaar mogen genieten van chocolade-eitjes?
Nu ik wat ouder ben, begrijp ik natuurlijk veel meer van de lezingen uit de Paaswake. Het prachtige Evangelieverhaal van Johannes over de opstanding bijvoorbeeld. Simon Petrus en een andere leerling horen dat Jezus niet meer in het graf ligt en dan volgt: “Toen ging ook de andere leerling naar binnen, die het eerst bij het graf was aangekomen; hij zag en geloofde.” (Joh. 20, v.8). Hoe graag zou ik mij in die leerling willen herkennen. Wat een sterk geloof! Maar de verrijzenis van Christus is voor velen van ons een mysterie. Dan herken ik mij misschien wel meer in de andere leerlingen: “want de Schrift, die zegt dat Hij van de dood moest opstaan, hadden zij nog niet begrepen” (Joh. 20, v.9). Ze hadden het nog niet begrepen… dat mysterie van de verrijzenis, het mysterie van dood én opstanding. Vaak zien we de opstanding als een uitzien naar ‘het leven na dit leven’. Toch denk ik meer en meer dat verrijzenis ook veel te maken heeft met ons leven nu, het leven van elke dag, in onze gemeenschap, in onze stad. Want wij zijn geroepen om hoopvolle mensen te zijn in woorden én daden, elke dag opnieuw.
Die oproep klonk ook al tijdens de vastentijd waar we met aandrang gevraagd werden om onze ommekeer, ons bidden en onze zorg om de ander niet alleen te beperken tot die vastenperiode maar dat vooral ook na de veertigdagentijd te blijven verder doen. En dat kunnen we, als we ons laten dragen door de Verrezene. We staan er dus zeker niet alleen voor. Is dat geen hoopvolle gedachte! Zo kunnen we elkaar blijven helpen en steunen zelfs in dagen van twijfel. Daarenboven krijgen we de tijd om als paasmensen te groeien. Ook dat is een hoopvolle gedachte. We leren stap voor stap het mysterie van de heropstanding te doorgronden, de betekenis van Jezus’ sterven aan het kruis en Zijn verrijzenis te leggen op ons leven van iedere dag. We moeten niet te veel proberen het Paasmysterie te begrijpen. Het is iets wat we mogen ervaren als we er ons voor openstellen zoals in het lied dat we vaak zingen in de paaswake ‘De Heer is waarlijk opgestaan’. De paasboodschap is een levensopgave voor ieder van ons én voor iedere dag.
Zalig Pasen! Halleluja!
Ria V.A.
Kerk & Leven 2024 nr. 13
Bijzondere dagen naar Pasen toe
Vorige zondag hebben we de Goede Week ingezet met Palmzondag. De vreugde en de hoop mochten klinken maar ook reeds het lijden en de dood van Christus op het kruis.
De volgende dagen willen we met Hem meeleven en meevieren in het Triduüm dat morgenavond begint. We gedenken wat Hij voor ons deed en laten Hem niet alleen in deze laatste dagen van zijn leven.
‘Volg mijn voorbeeld’
Op de avond van Witte Donderdag zullen we Jezus horen en zien bij het breken van het brood en het ronddelen van de beker. Hij zal ook de voeten van zijn leerlingen wassen. Jezus geeft als het ware zijn levenstestament me, vooraleer Hij uit dit leven verdwijnt. Het vieren van de bevrijding uit de onderdrukking van Egypte wordt door Hem herijkt tot een nieuw verbond in zijn lichaam en zijn bloed. Tegelijk zo eenvoudig en tegelijk zo anders. Voor iedereen bereikbaar en toch zo groots en moeilijk te vatten. Jezus’ weg staat zo haaks op onze wereld. Hij klimt niet op maar daalt af en knielt neer en wordt dienaar van ons allen. Hij maakt zijn handen vuil aan de stoffige voeten van zijn leerlingen. Een krachtig teken dat hen ondersteboven haalde. Hij geeft ons een voorbeeld en nodigt ons heel uitdrukkelijk uit om hetzelfde te doen: mekaars voeten wassen. Hem gedenken doen we in het breken van het boord én in het dienen van de naasten, beiden horen samen. Zo zijn we met Hem verbonden in woord en daad.
De nacht en het kruis
De verbondenheid die de leerlingen met Jezus vierden krijgt nog dezelfde nacht een dramatische wending: Judas verraadt Jezus en met de kus van de vriendschap bezegelt hij Jezus’ lot. Ontsteltenis bij de overige leerlingen bij het gebeuren en angst voor hun eigen hachje doet hen op de vlucht slaan. Jezus blijft echter trouw aan zijn opdracht, Hij loopt niet weg. Met alleen een ontwapenende liefde kijkt Hij de dood in de ogen. Het gebed van net ervoor in de Hof van Olijven houdt Hem recht. Ook de sterke, onstuimige Petrus ontkent ook maar iets met Hem te maken te hebben. Het wordt totale nacht, donker en vijandig. In een schijnproces wordt Hij aan het kruis geschreeuwd. Wij vinden het onrechtvaardig nu, maar zouden wij op post gebleven zijn of ook het hazenpad gekozen hebben? We willen hem niet alleen laten en gaan zijn kruisweg mee en waken ’s avonds bij het kruis.
Stil treuren
Hoe voel je je als je een geliefde op een dramatische wijze verliest? Verloren, onderuit gehaald, immens verdrietig, machteloos, opstandig, stil, … Alles lijkt onwezenlijk en verloren voor de leerlingen. Wat een groots Paasfeest had kunnen worden is op een fiasco uitgedraaid. Heeft God, Jezus en de wereld losgelaten? Ze begrijpen het nog niet. Er wordt stil getreurd en gewaakt. Ook wij willen op die Stille Zaterdag rust en stilte bewaren.
Waken bij de dode Jezus en waken bij het lijden van de wereld vandaag. Niet wegkijken maar het kwaad in de ogen zien en bidden dat God het onrecht keert, Zijn licht in al het duister laat schijnen.
Het leven breekt door
De voorbije weken zijn we de lente ingestapt. Licht en warmte doen de natuur doen de natuur met rasse schreden verder openbloeien. Telkens opnieuw leert de natuur ons dat het leven niet stopt bij de winter. Gods schepping is een leerschool, een hulp voor ons geloven. Tijdens de Paaswake vieren we dat God, dood en nacht weer ombuigt naar leven en licht. We ontsteken licht in het geloof dat Gods liefde sterker is dan al het duister van onze wereld, we hernieuwen ons geloof en we laten ons besprenkelen met het doopwater om herboren te worden tot nieuwe mensen. Zoals je na een ziekte of operatie weer geneest en herrijst; zoals je vergeven wordt en opnieuw mag beginnen, weer rechtop komt en met nieuwe ogen kan kijken en bekeken worden. Het oude is voorbij, nieuw leven wordt ons aangereikt. Met en in Christus staan we op en worden Paasmensen, mensen van licht en leven, voor velen rondom ons.
Wij wensen jullie allen een Zalig en Gezegend Paasfeest!
Vertrouw dat het goed komt want Hij is ons voorgegaan.
Moge de vreugde van de verrezen Christus de onze worden!
Uw pastores Tony, Gino, Mariette, Chris, Johnny, Peter en Guido
Kerk & Leven 2024 nr. 12
Palmzondag 2024
Met Palmzondag vieren we de Blijde Intrede van Jezus in Jeruzalem. Ook vandaag nog herdenken de Christenen in Jeruzalem dit vreugdevol moment, samen met vele pelgrims uit de ganse wereld. Bij die gelegenheid vertrekken ze symbolischerwijze vanuit de Hof der Olijven waar Jezus eerste heeft gevochten met zijn zeer speciale roeping, zijn Kruis op te nemen om zo mensen de weg naar de Verlossing te tonen. Ook wij zijn geroepen ons kruis te dragen, en dit niet alleen voor ons zelf maar ook voor onze medemensen door onszelf steeds weg te cijferen en te zoeken hoe we anderen kunnen helpen met de gaven die we van God hebben ontvangen.
Bij de blijde intrede van Jezus trokken mensen bladeren van de palmbomen en zwierden daar heftig mee. Tweeduizend jaar lang gaat die gewoonte verder, elk land met haar eigen gewoonte. Zo gebruikt men bijvoorbeeld in de Filippijnen een mooi gevlochten palm. Die worden door de armen van de buurt gemaakt en te koop aangeboden aan de gelovigen. Op het einde van de viering komt men dan iedereen naar voren, en houdt men de gevlochten palmtak goed in de lucht. Als de priester dan klaarstaat om met het wijwater die palmtakken te zegenen, dan schudt iedereen heftig met die palmtakken om toch maar zeker zo veel mogelijk wijwater te kunnen opvangen. Dit geeft een zeer mooi effect geeft, alsof iedereen dorstig is naar genade. In Kameroen maakt men palmtakjes in de vorm van kruis. Ook dat is zeer symbolisch want Palmzondag is toch altijd verbonden met dat wat gaat komen, de kruisiging van Jezus.
Het begin van de viering van Palmzondag is de lezing van de Blijde Intrede dat buiten het kerkgebouw wordt gehouden, en dan vandaar gaat men samen in processie de kerk binnen terwijl men “Hosanna, Hosanna” juicht en vreugdevol met de palmtakken zwiert. Het is een zeer vreugdevol gebeuren. De Messias is niet alleen geboren, maar is nu ook werkelijk naar Jeruzalem gekomen! Nu zal het heil aanbreken. Doch, hoe weinig waren de mensen in zijn tijd bewust van wat er zich erna ging afspelen? En hoe weinig weten wij soms van wat er in de wereld omgaat en wat er op ons afkomt? We hoeven geen onheilsprofeten te worden, maar toch enigszins steeds in het achterhoofd houden dat de vreugde van vandaag misschien niet lang zal duren en dat er een moment van verdriet, onrust, ziekte, en andere kan komen. Is dat een reden om dan te denken “pluk de dag”? Ook weer niet, maar toch bewust leven zodat men klaar is als er onheil optreed. Jezus was zich tenvolle bewust dat de vreugde van de mensen op die dag niet lang ging duren. Toch liet hij deze vreugde geschieden. Het is juist door de vreugdevolle momenten op de juiste wijze te beleven dat men sterk staat wanneer de moeilijke momenten komen: kinderen die volwassen worden en het ouderlijk huis verlaten, een partner waar men 40 of 50 jaar mee heeft samengeleefd die plots overlijdt, de gezondheid die het aflaat, enzovoort. Dankbaar zijn voor de dag en klaar staan voor de dag van morgen. Laten we deze Goede Week met vreugde ingaan, ingetogen het Tridium van Jezus meebeleven, om erna te delen in de Paasvreugde van alle gelovigen: Christus de Heer is verrezen!
Pastor Peter
Kerk & Leven 2024 nr. 11
Feest van Sint-Jozef, als bruidegom van de maagd Maria
Op 19 maart vieren we volgens de kerkelijke kalender Sint-Jozef “als bruidegom van de maagd Maria”. In onze gemeenschapskerk in Evere is er dan ieder jaar uitzonderlijk een tweetalige viering. Dat komt omdat Jozef de patroonheilige is van de kerk aan het de Paduwaplein in Evere. Zowel Franstaligen als Nederlandstaligen komen dan samen om de Heilige Jozef te vieren. Het is een mooie gelegenheid tot ontmoeting van de beide taalgemeenschappen.
Maar wie is deze patroonheilige eigenlijk? Daar had ik nog niet zo vaak bij stil gestaan moet ik eerlijk toegeven. Ik ken Jozef natuurlijk wel uit de Evangelieverhalen. Hij is timmerman en woont in Nazareth. Hij is een rechtschapen mens en hij zorgt goed voor Maria en haar kind.
De verering van Jozef van Nazareth zou ontstaan zijn in de 5e eeuw in het Oosten en heeft zich pas vanaf de vroege Middeleeuwen verspreid naar het Westen. In 1479 werd de viering van het feest van Sint Jozef ingevoerd in Rome op 19 maart en daarna in 1621 opgenomen in de universele Romeinse kalender als verplichte feestdag. Maar genoeg jaartallen! Wat vieren we eigenlijk?
Een kleine zoektocht leerde mij dat de heilige Jozef zelfs op verschillende dagen en in verschillende ‘hoedanigheden’ wordt gevierd. Sint Jozef is inderdaad een veelzijdig man! Dat vond ik een heel fijne ontdekking. Op 19 maart vieren we de heilige Jozef als bruidegom van Maria. We kennen Jozef ook allemaal als de timmerman, als patroon van meubelmakers, van opvoeders ook, bij oogaandoeningen en ja zelfs als patroon van hopeloze zaken! En misschien kent u er nog meer?
Zelf vind ik het feest van Jozef, als ‘voedstervader’ van Jezus nog mooier. Ik moet daaraan denken omdat ik mij een heiligenprentje herinner. Toen ik in de kleuterschool zat (dat is héél lang geleden) en ik ‘braaf’ was, dan kreeg ik van zuster Joanna een ‘prentje’. Misschien kreeg u dat ook ? Dan was u ook een ‘braaf’ meisje of een brave jongen. We noemden het dus een “prentje” omdat er altijd een mooie afbeelding van een of andere heilige op stond en op de keerzijde stond een mooi gebed. Al kon ik dat toen nog niet lezen, ik was altijd heel blij met een prentje en ik heb ze lang allemaal bewaard. Zonder twijfel was Sint Jozef daar ook bij en ik herinner mij heel goed dat hij meestal werd afgebeeld als “voedstervader” met het kindje Jezus op de arm.
Voedstervader is een oud woord. Pleegvader kennen we beter. Vandaag zouden we ook ‘pluspapa’ kunnen zeggen. Nu er zoveel nieuw samengestelde gezinnen zijn, is die naam bedacht voor de vaders die zorgen voor de kinderen (uit een vorig huwelijk) van hun partner. En dat lijkt me niet altijd gemakkelijk maar heel veel mannen doen het. En vaak héél goed zelfs.
Aangezien Sint Jozef gezien wordt als de ideale vader, vieren sommige landen op die dag, 19 maart dus, Vaderdag. Dat is vooral in de zuiderse landen zo. In Italië, Spanje, Portugal en sommige Midden- en Zuid-Amerikaanse landen vieren ze dan San Jose. Maar ook in ons land zou men in Antwerpen en in de Kempen op die dag Vaderdag vieren.
Maar ik vond een veel toffer initiatief terug in de Westhoek! Het stond zelfs aangekondigd in dit eigenste blad. Een Sint-Jozefstocht tussen abdijen! Op dinsdag 19 maart organiseren ze al de 14e editie! Ze gaan op stap onder mannen! Mannen die gelovig zijn, mannen die zoekend zijn, mannen die gewoon nieuwsgierig zijn. Het thema van dit jaar is ‘Zoek de Heer en zijn sterkte. Hij zegent en behoedt je’. Ze wandelen van de ene trappistenabdij naar de volgende. Start van de tocht aan de abdij van Westvleteren met de lauden en ze eindigen in de abdij van de Katsberg in Frankrijk. Wie wil kan ook aansluiten onderweg in Poperinge waar er om 10 uur een eucharistieviering is.
Jammer dat ik niet mee mag! Maar laat u niet tegenhouden! U bent zeker welkom. En de Heilige Jozef begeleidt u.
Ria V.A.
Kerk & Leven 2024 nr. 10
Broederlijk Delen 2024
Samen voor rechtvaardigheid werkt aanstekelijk!
Vastentijd en Broederlijk Delen zijn al heel wat jaren nauw met mekaar verbonden.
In het evangelie op Aswoensdag hoorden we: ‘Pas op dat jullie je gerechtigheid niet doen voor het oog van de mensen, om door hen gezien te worden.’ (Mt.6,1)
De wereld kent de ene crisis na de andere en we voelen het zelf. Maar het is ook duidelijk dat de lasten ongelijk verdeeld zijn. Het zijn vooral de armste en meest kwetsbare landen die het hardst getroffen worden, en dan hoor je vaak zeggen dat iedere poging tot verandering hopeloos is. Je zou je dus voor minder afvragen: een echt verschil maken kan dat?
‘Met Broederlijk Delen willen we samenwerken aan een wereld waarin ieder mens meetelt, een wereld zoals God hem droomt. Een rechtvaardige en duurzame wereld zonder ongelijkheid waar geen mens honger lijdt, verdrukt wordt of op de vlucht moet.
Als 25% van de mensen ervoor kiest om te delen en te herverdelen, is dat genoeg om het 100% anders te doen. Wij hier slaan de handen in elkaar om samen te werken en deel te worden van de 25%. Zo maken wij die wereld mogelijk.
Daarbij, samen werken aan rechtvaardigheid werkt aanstekelijk!’
Samen werken is ook het wat boerenfamilies in Congo, het land dat dit jaar centraal staat in de campagne, doen. Ongeveer zeventig procent van alle Congolezen leeft in rurale gebieden. Zij zijn voor hun voeding én inkomen in grote mate afhankelijk van familiale landbouw. Een familie boert op kleine stukken grond, gemiddeld een hectare groot.
Een zeer groot deel van de beschikbare landbouwgrond is echter niet in handen van de boeren. Hoe kan dit? Waarom kampen ruim 26 miljoen Congolezen met voedselonzekerheid. Grond verwerven is geen eenvoudige zaak in Congo!
Alle grond (en de ondergrond) is exclusief eigendom van de staat. Als eigenaar van de grond bepaalt de staat welke functie de grond krijgt.
Als boer heb je twee mogelijkheden om toegang tot grond te krijgen: je kan een officiële, permanente concessie bekomen via de overheid, maar dat is een duur, tijdrovend en complex proces. De andere manier is via het ongeschreven traditioneel recht van de gemeenschap waarbij de lokale autoriteit de grond toewijst, wat nooit permanent is en de boeren, zeker de vrouwen, in een kwetsbare positie plaatst.
Daarnaast is er ook nog het probleem van landroof door buitenlands multinationals en door Congolese politieke en economische elites.
De organisaties waar Broederlijk Delen mee samenwerkt proberen dit systeem aan te klagen en om te vormen. Zij versterken de boerenfamilies en plaatsen hun eisen en rechten op de politieke agenda. Dit samenwerken gebeurt op lokaal, provinciaal en nationaal vlak.
Bijvoorbeeld: op dorpsniveau verenigt een ‘boerenorganisatie’ 15 tot 25 boerengezinnen om concrete oplossingen te bedenken voor problemen, om samen te onderhandelen over toegang tot grond, om de leefomgeving van de gemeenschap te verbeteren en om agro-ecologische praktijken in te voeren zoals het planten van klimaatbestendige gewassen met hoog rendement.
De (geweldloze) strijd is nog niet ten einde. Een sterke boerenbeweging heeft steun nodig, ok vanuit het buitenland. Broederlijk Delen maakt graag deel uit van die beweging en ondersteunt en versterkt ze.
Voor deze projecten en zovele andere vraagt Broederlijk Delen onze financiële steun.
Daarom een warme oproep om de projecten te steunen met de collectes op zondag 10 maart en zondag 24 maart. Heel veel dank voor uw steun!
Pastor Chris
(Bron: achtergronddossier campagne 2024)
Kerk & Leven 2024 nr. 09
Zijn liefde zal ons drijven …
Zijn liefde zal ons drijven …
Telkens als we samenkomen op zondag om te vieren, bidden en zingen we. Een viering zonder zang − vroeger een ‘gelezen mis’ genoemd – zouden we wellicht vreemd vinden op zo’n dag. Zingen laat ons immers nog meer deelnemen aan het liturgisch gebeuren en in de volksmond zeggen we dat ‘zingen, twee maal bidden is’. Het zingen neemt een belangrijke plaats in binnen ons kerkelijk samenkomen. Wat gaan we dan zingen? Degenen onder u die voor zang en begeleiding instaan, weten dat dit wel wat voorbereiding vraagt. Er zijn de muzikale suggesties bij de liturgie maar daarvan zijn niet altijd alle liederen gekend in de lokale gemeenschap. Elke vierende gemeenschap heeft zo haar eigen repertorium waarop men vaak terugvalt. Het is dan ook een uitdaging om eens een nieuw lied te introduceren. Er is niet alleen de melodie die mooi, aantrekkelijk en makkelijk aan te leren moet zijn maar er is ook de tekst die betekenisvol moet klinken en liefst aansluit bij het thema van de schriftlezingen.
Staat op en weest niet bang
Zo kwam ik in de suggesties voor de komende zondag uit bij dit lied: ZJ 442: Staat op en weest niet bang, tot nu voor mij onbekend. Het wordt aanbevolen voor bij de zending. Het kan ook later gezongen worden in de paastijd. De tekst is van Paul Begheyn en de muziek van Willem Vogel.
Staat op en weest niet bang. Hij heeft ons aangeraakt. Staat op en weest niet bang.
Het refrein doet ons wellicht al meer denken aan de verschijningsverhalen na Pasen maar ook bij het gebeuren op de Taborberg raakt Jezus zijn leerlingen aan en zegt dat ze niet bang moeten zijn. Tenminste zoals Mattheüs het beschrijft. Zondag lezen we uit Marcus die veel beknopter is en hij vermeldt dit niet. Laten we even naar de strofen gaan kijken.
Hij heeft ons meegenomen ver van het alledaagse om vrij en onverdeeld te wonen in zijn dromen.
Jezus brengt zijn naaste leerlingen boven op een berg, inderdaad ver van het alledaagse. Op een bergtop hoor je zelden nog geluiden uit het dal. Er is stilte en in die stilte kan er wat gebeuren. In de veertigdagentijd worden we uitgenodigd om de stilte op te zoeken. Daar kunnen we zijn stem horen, als alle ruis wat verdwenen is. Daar kunnen we wonen in zijn dromen. Onverdeeld, dus één en al oor voor Hem. De leerlingen mogen daar al een glimp opvangen van wie Jezus is, in Hem de droom van God ontdekken.
Wij zien Hem in de ogen, hervinden onze oorsprong, gekoesterd door zijn zon. Zijn licht is mededogen.
Als we zo dicht tot Hem naderen, Hem ontmoeten ‘van aangezicht tot aangezicht’ dan zijn we ook bij onze diepste kern gekomen. Daar waar God in ons het leven heeft gelegd, daar waar Hijzelf in ons leeft. Daar is licht en dat licht schijnt mild en barmhartigheid. Het is mededogen zegt de tekst. Veertigdagentijd is in dat licht durven gaan zitten zoals we zijn, met onze schaduwkanten, met ons kwaad. Zonder angst want voor Gods liefde hoeven we niet bang te zijn.
Hij is de welbeminde, de door God zelf gewilde zoon, Jezus, mensenkind. Zijn stem weet ons te vinden.
Op die berg mogen de leerlingen ontdekken wie Jezus echt is. Er klinkt een stem die Hem de welbeminde Zoon noemt. Gods Zoon maar ook mensenkind, de zoon van Jozef en Maria. Vreemd en toch ook vertrouwd. Iemand die nabij is. Zijn stem weet ons te vinden: is het de stem van God of die van Jezus, of beiden? Zeker is dat ze ons bereikt. Deze veertigdagentijd is een uitgelezen tijd om ze te onderscheiden tussen de vele andere stemmen die onze aandacht opeisen en er gehoor aan te geven.
Wij kunnen hier niet blijven, de wereld roept ons wakker, Jezus gaat voor ons uit; zijn liefde zal ons drijven.
Het lijkt of de leerlingen hier zelf aan het woord zijn: ‘wij kunnen hier niet blijven’. Neen, geen tenten bouwen om dit uitzonderlijke moment vast te houden maar de berg af, terug naar de wereld die wacht. Daar zijn de mensen die uitkijken naar een bemoedigend woord, een schouderklop, een helend gebaar. Jezus zelf leidt zijn leerlingen naar beneden. In deze veertigdagentijd gaat Hij ook ons voor naar mensen in nood, mensen die opkomen voor hun rechten, mensen die geen stem meer hebben, mensen op zoek naar zin. Zijn liefde begeleidt ons, laat dat onze bron zijn.
Misschien zingen we dit lied helemaal niet volgende zondag maar laat de tekst ons maar inspireren in de komende weken. Een sterke veertigdagentijd verder!
Pastor Guido
Kerk & Leven 2024 nr. 08
Godly Play helpt je om over geloof te spreken
In 2016 maakte ik kennis met Godly Play. Vanaf het eerste moment ben ik er zo door geraakt dat het sindsdien een stukje van mijn leven is geworden. De manier van verhalen vertellen boeit mij zo omdat het tegelijk zo eenvoudig en speels is en tegelijk zo diep gaat. Op maat van iedereen, waar je op dat moment ook staat in je gelovig op weg gaan. Hieronder probeer ik het “wat” en “hoe” uit te leggen. Het echt beleven kan natuurlijk pas als je het zelf ervaart.
Godly Play is ontwikkeld door de Amerikaanse theoloog Jerome Berryman, een pastor die werkte op de palliatieve dienst van bij kinderen. Hij zocht een manier om met weinig woorden Gods nabijheid zichtbaar en tastbaar te maken. Vanuit zijn twintig jaar lange ervaring is deze methode gegroeid.
Nederland en Vlaanderen hebben zo’n tien jaar geleden kennis gemaakt met Godly Play.
Scholen gebruiken de methode maar ze komt ook van pas in de catechese en kindernevendiensten, in het gezin maar ook bij vorming van pastorale ploegen of op andere bezinningsmomenten. Sinds kort zijn vertellers gestart in woonzorgcentra, zelfs bij dementerende bewoners.
Het is een vernieuwende, creatieve en manier om parabels en Bijbelverhalen te verkennen met kinderen en volwassenen. De manier van vertellen en het beleven van een Godly Play prikkelt de goesting om met het Bijbelverhaal of parabel aan de slag te gaan. Het helpt jong en oud een taal te vinden om vanuit het “verhaal” het geloof ter sprake te brengen. Niets moet, er zijn geen foute antwoorden en de stilte momenten zijn dankbare momenten die het nog onzegbare van binnenuit bewerken. Vanuit het geloof dat kinderen/mensen God kunnen ervaren voor ze er woorden voor hebben blijven we de oeroude verhalen vertellen en laten we God zijn werk doen in ieder die zich er voor open stelt. Op die manier kan de natuurlijke spiritualiteit tot bloei komen. De manier van vertellen spreekt de nieuwsgierigheid en de verbeelding aan. Zo ontdek je gaandeweg de rijkdom en de betekenis van de verhalen.
Heel veel woorden om te omschrijven wat Godly Play is en toch kan je de pointe pas echt vatten als je het zelf eens hebt meegemaakt.
Daarom nodig ik je graag uit in onze nieuwe Godly Play ruimte in het Vicariaat in de Vlasfabriekstraat. Hou het in de gaten, als het lukt organiseren we dit werkjaar nog een "Kom en Zie" in ons gloednieuwe lokaal. De foto's lichten al een tipje van de sluier op.
Pastor Mariette
Kerk & Leven 2024 nr. 07
Aswoensdag? Een askruisje?
Met aswoensdag starten we in de kerk de veertigdagentijd. Het is een dag van inkeer, bezinning, boete en bekering. De dagen ervoor is het karnaval en de avond ervoor is het vastenavond. Na de uitbundigheid komt nu de ingetogenheid. Aswoensdag valt zeven weken vóór de Goede Week. Veertig dagen om precies te zijn, als je de zondagen niet meerekent. In werkelijkheid duurt de veertigdagentijd dus eigenlijk 47 dagen. In de liturgie van aswoensdag worden we getekend met as. Ofwel wordt deze as over ons hoofd uitgestrooid (vanouds in de Bijbel een symbool van boetvaardigheid), ofwel wordt ze als kruisje op ons hoofd geplaatst. Deze as is afkomstig van de verbrande palmtakjes die in de palmzondagviering van het voorbije jaar werden gezegend en het afgelopen jaar het kruis in onze huiskamers hebben versierd. Als symbool betekent het dat de takjes van jubel en vreugde verbrand moeten worden − door de dood heengaan − om tot teken te worden van het kruis, de dood en de verrijzenis. Wanneer de gelovigen het askruisje ontvangen zegt de priester gewoonlijk 'gedenk, mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren'. Deze zin is afkomstig uit Genesis 3, 19, woorden die God uitspreekt op het moment dat hij de mens verdrijft uit de tuin van Eden. Het zijn woorden die ons oproepen tot berouw en inkeer. In de vernieuwde liturgie mag de priester ook zeggen 'Bekeer u en geloof in de blijde boodschap', afkomstig uit het begin van het Marcusevangelie (Mc 1, 15). Deze woorden belichten dan eerder de uitnodiging om tijdens de komende veertigdagentijd meer werk te maken van onze relatie met God en meer en meer in te gaan op Zijn uitnodigende liefde (is het feit dat hij ons liefheeft trouwens niet de 'blijde boodschap' bij uitstek?). Vanouds is het zich bestrooien met as ook een teken van reiniging. Vandaar dat het askruisje ook een symbool is om bij het begin van de veertigdagentijd ons te bekeren en nieuwe wegen te gaan. Tijdens de liturgie van aswoensdag zijn de twee lezingen (Joël 2, 12-18 & 2 Kor 5, 20 - 6, 2) een oproep tot bekering en verzoening en het evangelie (Mt 6, 1 - 6.16-18) waarschuwt ervoor om het geven van aalmoezen, het bidden en het vasten niet te doen opvallen. Aswoensdag is in de katholieke kerk ook een verplichte vastendag, net zoals ook Goede Vrijdag dit is. Dit betekent dat alle gedoopten tussen 18 en 60 jaar uitgenodigd worden om op die dag slechts één volledige maaltijd tot zich te nemen.
Pastor Gino
Kerk & Leven 2024 nr. 06
11 februari: Onze-Lieve-Vrouw Van Lourdes en Wereldziekendag
“Op 11 februari 1858 verscheen Onze Lieve Vrouw voor het eerst aan Bernadette Soubirous aan de grot van Massabielle in Lourdes.” Deze inleidende zin van dit artikel klinkt sober en feitelijk, maar toch is het niet helemaal ‘zo’ geweest in de waarneming van Bernadette. Laat ons opnieuw beginnen.
Wat gebeurde er op die bewuste dag?
Donderdag 11 februari 1858. Het is een nevelige dag en de 14-jarige Bernadette, de oudste dochter van gewezen molenaar François Soubirous en Louise Castérot, merkt op dat er geen hout meer is in hun miserabele woonplaats, het cachot – een eigenlijk onbewoonbaar lokaaltje van de vroegere gevangenis waar tevoren Spaanse seizoensarbeiders sliepen. Haar jongere zus Toinette en hun vriendin Jeanne Abadie, Baloum genaamd, gaan beenderen en hout zoeken. Mama roept nog dat Bernadette niet moet meegaan omdat ze angst heeft dat de mist geen deugd zal doen aan de astma van haar oudste dochter. Maar Bernadette gaat toch. Uiteindelijk gaan ze naar de Massabielle, opzij van de rivier de Gave. Een stuk ‘gemeenschappelijke grond’ zodat niemand hen kan betichten van diefstal. Wanneer Bernadette haar eerste kous uittrekt om een kanaaltje te kunnen oversteken en tot aan de Grot te kunnen gaan waar ze hout en beenderen hadden gezien, hoort zij een geruis dat leek op een windvlaag en richt zij haar hoofd op in de richting van de Grot. Daar ziet ze een zacht licht en in dat licht, een glimlach. Een mooi, jong meisje, in het wit gekleed, opent haar handen en doet teken alsof ze wil zeggen: kom dichterbij. Bernadette overkomt een soort vrees, niet om te vluchten, want ze wil niets liever dan daar blijven. Ze wrijft zich verschillende malen in de ogen om zeker te zijn dat ze niet droomt. En telkens ze haar ogen opent, ziet ze dezelfde verschijning met haar glimlach. Dan zoekt ze haar rozenkrans, wil een kruisteken maken, maar Bernadette kon haar hand niet bewegen. Dan maakt de verschijning een kruisteken en dan kon ook Bernadette er één maken. Al haar angst is weg. Ze knielt en samen bidden ze de rozenkrans. De dame bewoog de bolletjes van haar rozenkrans, maar niet haar lippen. Toen de rozenkrans ten einde gebeden was, deed de dame teken om dichterbij te komen, maar Bernadette durfde niet. En plots was de dame weg.
Mee als begeleider
Dit is het volledige relaas van de eerste verschijning gebaseerd op de historische getuigenissen zoals opgetekend in ‘Vie de Bernadette’ van René Laurentin, een biografie van de H. Bernadette die ik in augustus vorig jaar van de organisatoren van de diocesane Lourdesbedevaart had gekregen. Ik had me namelijk opgegeven als begeleider van een wandeling naar de schaapsstal van Bartrès waar Bernadette het jaar voor de verschijningen als herderin ging werken en ik moest toch iets weten van haar leven. Dat boek heb ik met veel plezier en interesse gelezen. En tezamen met de film ‘Je m’appelle Bernadette’ van Jean Sagols (2011) gaf dit een zeer eerlijke kijk in het leven van Bernadette. Ik heb daardoor alleen maar meer bewondering voor haar gekregen.
Verschillende ontmoetingen
Maar even terug naar de eerste verschijning. Bernadette noemt de dame consequent in haar dialect Aquerò – ‘dat’ (Een alternatieve interpretatie is ‘die daar’.) tot de dame uiteindelijk op 25 maart, tijdens de 16de van de in totaal 18 verschijningen, haar naam meedeelt: “Que soy era immaculada councepciou” − Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis”. En het is ook opvallend dat Onze Lieve Vrouw tijdens de 18 verschijningen (van 11 februari tot 16 juli 1858) maar vijf keer iets gezegd heeft (plus twee keer een boodschap enkel voor Bernadette):
- 18 februari: “Wilt u mij het genoegen doen om hier gedurende veertien dagen naar toe te komen?” Vervolgens zegt de Dame: “Ik beloof u niet u gelukkig te maken in deze wereld, maar in de andere.”
- 24 en 25 februari: “Boetvaardigheid! Boetvaardigheid! Boetvaardigheid! Bid God voor de zondaars! Ga de grond kussen als teken van boete voor de zondaars!” “Zij zegt me te gaan drinken aan de bron (…)”
- 2 maart: “Ga aan de priesters zeggen dat men hier in processie naar toe komt en dat men hier een kapel bouwt.” En tenslotte op 25 maart haar naam.
Het wonderlijke van Lourdes
Het wonder van Lourdes zit hem dus in de éénvoud: boetvaardigheid, water drinken, rozenkrans bidden, in processie gaan, een kapel bouwen. Het wonder van Lourdes zit hem dus niet in vele woorden of grote toespraken of mysteries, het zit hem in het doen, erbij te zijn, het mee te maken. Dat alles maakt dat je een Lourdesmens wordt: doorgang door de grot, kaarsprocessie, ritueel van het water, Sacramentsprocessie. En dat in een omgeving waar waarachtig de zieke centraal staat, de beste plaatsen krijgt. En ja, er zijn al heel veel genezingen gebeurd en er zijn er 70 die de bisschop van de woonplaats van de genezene als mirakel erkend heeft. Maar de genade van Lourdes is zoveel groter en rijker. Ik moet maar terugdenken aan de blijvende vriendschap die gegroeid is tussen de bedevaarders van Aleidis, dat is een geschenk van Onze Lieve Vrouw.
Wereldziekendag
11 februari is ook Wereldziekendag. Het was Paus Johannes Paulus II die in 1992 dit feest heeft ingesteld omdat op die dag de gedachtenis wordt gevierd van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes als Salus infirmorum (Heil van de Zieken). De toenmalige paus vond het een geschikte dag om speciaal te bidden voor zieken en voor de zieken zelf om hun lijden aan God te offeren. In zijn boodschap voor de Wereldziekendag van dit jaar schrijft Paus Franciscus: “Het is niet goed dat de mens alleen is (Gen. 2, 18). God, die liefde is, heeft ons vanaf het begin voor gemeenschap geschapen. Hij voorzag ons van een aangeboren vermogen om relaties aan te gaan. Ons leven, dat het beeld van de Drie-eenheid weerspiegelt, is bedoeld om tot vervulling te komen in een netwerk van relaties, vriendschap en wederzijdse liefde. We zijn geschapen om samen te zijn, niet om alleen te zijn. Dit streven naar gemeenschap is zo diep verankerd in ons menselijk hart dat de ervaring van verlatenheid en eenzaamheid angstaanjagend en pijnlijk kan zijn, soms zelfs onmenselijk. Dit gevoel wordt vaak versterkt in tijden van kwetsbaarheid, onzekerheid en onveiligheid, zoals bij het begin van een ernstige ziekte. […] Het is cruciaal om te benadrukken dat zelfs in landen waar vrede heerst en die over voldoende middelen beschikken, senioren en zieke mensen vaak eenzaam zijn en zelfs in de steek gelaten worden. Deze trieste realiteit is voornamelijk het gevolg van een individualistische cultuur, die productiviteit boven alles stelt, de mythe van efficiëntie cultiveert en zelfs meedogenloos wordt wanneer mensen niet langer het tempo kunnen bijhouden. Dit leidt tot een wegwerpcultuur waarin mensen niet langer worden gezien als een hogere waarde waarvoor gezorgd moet worden en die gerespecteerd moeten worden, vooral dan wanneer ze arm en gehandicapt zijn, ‘nog niet nuttig’ − zoals de ongeborene − of 'niet langer nuttig' − zoals de bejaarde.”
Straffe taal, maar geef hem eens ongelijk!
Beste parochianen, brand op 11 februari gerust een kaars, bid de rozenkrans en geef aandacht voor de zieke en eenzame medemens. Laat het Lourdeswonder gerust toe in je hart.
Diaken Dirk
Kerk & Leven 2024 nr. 05
Presentatie van Christus in de tempel (Maria Lichtmis)
Maria Lichtmis is een mooi moment voor ouders die het doopsel van hun kind(eren) herinnert. De ouders van Jezus gingen naar de tempel met hun 40 dagen oud kindje, Jezus. Op dezelfde wijze brengen ouders ook vandaag hun kindje naar de kerk om het aan God op te dragen in het bijzijn van familieleden en vrienden. Altijd een hartverwarmend gebeuren. Vele parochies vieren ook met Lichtmis de dopelingen van het afgelopen jaar.
Op Maria Lichtmis worden traditioneel kaarsen gewijd en een kaarsenprocessie gehouden vóór de mis; vandaar de naam lichtmis. Ook met het doopsel wordt de doopkaars aangestoken. De doopkaars is het symbool van het licht van Christus en de nieuwe levensweg die het kind begint. De oudste vermelding van doopkaarsen dateert reeds uit de 4e eeuw na Christus.
In het evangelieverhaal van Maria Lichtmis staat de ontmoeting van de wijze Simeon en profetes Hanna met het kindje Jezus centraal. Simeon en Hanna hebben veel geduld moeten hebben voordat ze de langverwachte redder in hun armen als kind konden sluiten. Ook voor ouders vandaag die pas op hogere leeftijd toch hun eerste kleinkind in de handen mogen nemen is dat een ontroerend tafereel.
De lofzang van Simeon, het Nunc demittis, is een van de drie grote lofzangen van het Nieuwe Testament. Zoals het Benedictus en het Magnificat heeft ook deze lofzang een vaste plaats veroverd in de dagelijkse getijdengebeden. In de Willibrordvertaling klinkt het als volgt:
Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan:
mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd,
dat Gij voor alle volken hebt bereid;
een licht dat voor de heidenen straalt,
een glorie voor uw volk Israël.
Het doet ons dromen naar het einde onzer dagen, waar we in vrede kunnen heengaan met de zoete gedachte dat we Jezus in ons leven hebben ontmoet en zo nooit alleen op stap zijn gegaan. Als priester heb ik al verscheidene keren getuige mogen zijn bij het overlijden van een gelovige dat na het samen opzeggen van het Onze Vader de persoon in alle vrede ontslaapt.
Lichtmis is daarom niet alleen een feest voor de kinderen maar ook van ons geloof in Jezus Christus, een licht in ons soms zo woelig leven, een ster die ons richting geeft. Jezelf kennen is al een grote opdracht in het leven, maar daarenboven ook Jezus kennen en zijn lering volgen is misschien nog een grotere opdracht. De “opdracht” van Jezus in de tempel door de ouders is een voorbeeld om ook onze opdracht als christen au serieux te nemen.
Pastor Peter
Kerk & Leven 2024 nr: 04
Het geloof
In een wereld die voortdurend verandert, waarin technologische vooruitgang en culturele verschuivingen elkaar snel opvolgen, blijft het geloof in Jezus Christus voor veel mensen een bron van kracht, troost en richting. Het geloven in Jezus in de huidige maatschappij omvat diverse perspectieven, praktijken en uitdagingen die de relatie tussen geloof en moderne samenleving weerspiegelen.
Evolutie
Eén aspect daarvan is de evolutie in de religieuze praktijken. Terwijl traditionele kerkgemeenschappen nog steeds een belangrijke rol spelen, hebben veel mensen alternatieve manieren gevonden om hun geloof te beleven, zoals onlinediensten, spirituele groepen of informele bijeenkomsten. Dit weerspiegelt de behoefte aan flexibiliteit en toegankelijkheid in het uitoefenen van het geloof te midden van een drukke en dynamische levensstijl. Er zijn nu ook missen te volgen via sociale media zoals YouTube en TikTok. Je kan bijvoorbeeld elke zondag de mis in Jette live op YouTube volgen. In België is deze trend nog maar in zijn beginfase. Misschien kan het jonge mensen wel helpen meer aansluiting te vinden bij de kerk en ouderen toch nog de mogelijkheid geven om hun geloof te onderhouden.
Ethiek, sociale rechtvaardigheid en politiek engagement
Daarnaast roept het geloven in Jezus in de moderne samenleving vragen op over ethiek, sociale rechtvaardigheid en politiek engagement. Veel gelovigen voelen zich geroepen om zich in te zetten voor sociale kwesties zoals armoedebestrijding, ongelijkheid, mensenrechten en klimaatverandering, geïnspireerd door de boodschap van naastenliefde, compassie en rechtvaardigheid die Jezus predikte. Ethiek, sociale rechtvaardigheid en burgerzin zouden vandaag, als we de berichten in de media mogen geloven, verloren waarden zijn. Iedereen wil zijn éigen rechten laten gelden en niet meer die van iederéén. Wij christenen weten dat Jezus op het kruis zei: “Vader, vergeef het hun. Want ze weten niet wat ze doen!” (Lukas 23,34). Vergeven blijft een mooie en belangrijke boodschap. De wereld zou er anders uitzien als onze leiders het volgende zouden toepassen: “Spreek geen oordeel uit, dan zal er over u ook geen oordeel uitgesproken worden. Veroordeel niemand, dan zult u ook niet veroordeeld worden. Vergeef en u zult vergeven worden” (Lukas 6,37).
Erover vertellen
Het geloven in Jezus wordt ook uitgedaagd door een materialistische wereld. Sommigen ervaren spanningen tussen geloof en wetenschap, terwijl anderen worstelen met de complexiteit van morele dilemma's in een snel veranderende samenleving. De opkomst van atheïsme en secularisme heeft geleid tot een grotere nadruk op het stellen van vragen en het zoeken naar persoonlijke betekenis en authenticiteit in het geloof. We zijn misschien ook te discreet over ons geloof. Onlangs ontdekte ik, door te vertellen wat ik doe in mijn gemeenschap, dat twee collega’s ook actief zijn in hún kerkgemeenschap. We waren allen verheugd met deze uitwisseling.
Bron van hoop
Ondanks alles biedt het geloven in Jezus veel mensen nog steeds hoop, richting en een gemeenschapsgevoel. De boodschap van vergeving, genade en liefde blijft een krachtige bron van inspiratie, ongeacht de veranderende omstandigheden. Gemeenschappen van gelovigen komen samen om elkaar steun te bieden, te bemoedigen en gezamenlijk te groeien in hun geloof, waarbij ze de liefdevolle boodschap van Jezus in hun eigen leven en in de wereld om zich heen proberen te belichamen.
Het geloven in Jezus in de huidige maatschappij is dus een voortdurende reis van persoonlijke betrokkenheid, intellectuele uitdagingen en sociale verantwoordelijkheid. Het omvat het vinden van evenwicht tussen traditie en moderniteit, het stellen van diepgaande vragen en het zoeken naar betekenis te midden van een snel veranderende wereld. En is tegelijk voor velen een bron van kracht, hoop en betekenis in het leven. Dit kunnen we beamen na elke viering die we beleven.
Patrick De Vos
Kerk & Leven 2024 nr: 03
Week van gebed voor de Eenheid van de Christenen
Bidden we nog voor de Eenheid van de Christenen?
‘Laat hen allen één, zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U’ (Joh. 17,21-23). Zo klonk het in Jezus’ smeekbede tot de Vader, toen Hij wist dat het einde nakend was.
Hoe schrijnend is dan het contrast met de realiteit die de christenheid nu al eeuwen beleeft. Want wij christenen zijn door de eeuwen heen hopeloos verdeeld geraakt. En niet alleen omdat we het over een of andere geloofskwestie niet eens raakten, maar nog vaker om politieke redenen, in tijden dat kerk en wereldse macht, religie en natievorming, innig met elkaar verstrengeld waren. Een pijnlijke zaak. Zo contrasterend met de boodschap die wij willen brengen. De Blijde Boodschap - het goede nieuws dat God van ons mensen houdt - maar die komt met een opdracht: dat wij dan ook zo van elkaar moeten houden.
Een geschiedenis van verdeeldheid
Het begon al aan het eind van de vierde eeuw (in 395), toen het Romeinse Rijk definitief gesplitst werd in het West-Romeinse Rijk (met hoofdstad Rome) en het Oost-Romeinse Rijk (met hoofdstad Constantinopel). In de daaropvolgende eeuwen ontwikkelden het westerse en het oosterse christendom zich apart en groeiden ze uiteen. Het grote schisma voltrok zich in de elfde eeuw. Toen waren onder meer geschillen over de pauselijke autoriteit en onenigheid over de liturgie de directe aanleiding voor de scheiding tussen de rooms-katholieke kerk en de oosters-orthodoxe kerken. Tijdens de Reformatie en de Contrareformatie kwam het in het westen in de zestiende eeuw tot een aantal breuken van verschillende aard. Zo ontstonden de lutherse, de gereformeerde, de anglicaanse en de doopsgezinde kerken. In de twintigste eeuw kregen we er nog eens spontaan ontstane kerken bij, die geen afscheiding zijn van de bestaande stromingen, zoals de zevendedagsadventisten en Jehova’s getuigen.
Verlangen naar eenheid en verzoening
Het is geen gezicht. Zoals wij christenen verdeeld zijn, dat is eigenlijk een aanfluiting van het christelijk geloof. En wat we elkaar in al die eeuwen niet allemaal hebben aangedaan! Dankzij wijze mensen die zagen dat dit niet langer kon, kwam in de twintigste eeuw de oecumenische beweging op. Met oecumene wordt bedoeld het naar elkaar toegroeien, elkaar leren verstaan en het samenwerken tussen de verschillende christelijke denominaties. Aanvankelijk waren het vooral de protestantse kerken die toenadering tot elkaar zochten. Een doorbraak in 1948 was de oprichting van de Wereldraad van Kerken, met protestantse en oosters-orthodoxe kerken als leden, terwijl de rooms-katholieke kerk waarnemer werd. Sinds het eind van vorige eeuw is de oecumenische beweging echter zijn elan wat kwijt.
Hoezo ‘Week van Gebed voor de Eenheid van de Christenen’?
Inderdaad een hele mondvol. Het idee voor deze gebedsweek met de lange naam komt van een dominee die in 1908 het initiatief nam en christenen van verschillende kerken een week lang liet bidden voor de eenheid. Het idee kreeg uitbreiding over de hele wereld. Naderhand was het elk jaar een andere groep in een ander land die de teksten voor de gebedsweek voorbereidde, onder de gezamenlijke auspiciën van de Wereldraad van Kerken en het dicasterie voor de Bevordering van de Eenheid van de Christenen.
Op het noordelijk halfrond wordt de gebedsweek van 18 tot 25 januari gehouden, op het zuidelijk halfrond bidden ze tijdens de week van Pinksteren.
Burkina Faso
De teksten en gebeden voor dit jaar werden uitgezocht en voorbereid door een groep christenen in Burkina Faso (uit het katholieke bisdom Ouagadougou, protestantse kerken, oecumenische groepen en de lokale gemeenschap van Chemin Neuf). Zij kozen als thema voor de gebedsweek: ‘Heb de Heer uw God lief (...) en uw naaste als uzelf’ (Luc. 10,27).
De christenen maken maar 26% uit van alle Burkinezen, maar zij hebben wel het meeste te lijden onder het terrorisme dat Burkina Faso in zijn greep houdt sinds de eerste jihadistische invallen van 2016 in het noorden van het land. Drieduizend mensen kwamen al om het leven, bijna twee miljoen zijn ontheemd en het samenleven tussen de verschillende etnische groepen wordt steeds moeilijker; de nationale eenheid is zoek. Toch groeit er een zekere solidariteit tussen christenen, moslims en de volgelingen van traditionele religies. Katholieke en protestantse gelovigen bidden samen om verzoening en vrede en werken samen om ontheemden op te vangen, over de verdeeldheid heen.
Het is in deze uitdagende omstandigheden dat de verschillende kerken in Burkina Faso op weg zijn gegaan om in gebed en onderlinge liefde te werken aan de teksten voor de gebedsweek. De liefde voor God en voor de naaste is sterker dat wat hen scheidt. Ze hebben vertrouwen dat Gods liefde het geweld dat hun land teistert zal overwinnen.
Thema van dit jaar
‘Heb de Heer uw God lief en uw naaste als uzelf.’ De Burkinese christenen maakten een goede themakeuze. Ook de wetgeleerde die Jezus wilde ondervragen wist perfect hoe fundamenteel deze opgave is, voor hem net als voor ons christenen. Als antwoord vertelt Jezus hem de parabel van de barmhartige Samaritaan, die er geen twijfel over laat bestaan hoe je voor iemand ‘naaste’ kunt zijn. Zolang je in een ander alleen maar een vreemdeling ziet, iemand die je vrede verstoort en je plannen in de war stuurt, kun je niet zeggen dat je God liefhebt met heel je hart. Kan ik onbevreesd toelaten dat ik betrokken raak bij een lastige situatie en voldoende liefde en mededogen opbrengen om een mens in nood te helpen? Misschien iets om tijdens de Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen over na te denken.
In Brussel
Het thema komt in jouw gemeenschap vast aan bod in de weekendvieringen van 20-21 januari. Misschien is er in jouw buurt in de loop van de gebedsweek (18-25 januari) ook een oecumenische gebedsviering georganiseerd door de lokale gemeenschap van verschillende denominaties. Wees erbij als deelgenoot!
In ieder geval kun je donderdag 25 januari om 19 uur de gebedsweek afsluiten met een oecumenische viering in de Sint-Michiels-en-Sint-Goedelekathedraal.
Hilde Baccarne
In Anderlecht
In Anderlecht worden alle christenen door de Roemeens-Orthodoxe gemeenschap uitgenodigd voor hun vespergebed met aansluitend een ontmoetingsmoment, op zaterdag 20 januari van 14u tot 17u in hun kerk in de Norbert Gillelaan, 67. Allen van harte welkom!
Kerk & Leven 2024 nr. 02
“Keer toch terug naar Mij”
Doop van de Heer, maandag, 8 januari
God is anders dan wij. Ja, dat kennen we wel, maar de vraag is: ‘hoe anders?’.
Het antwoord horen we in het sermoen van de profeet Jesaja: “Laat de zondaar zijn weg verlaten en de boosdoener zijn gedachten; en terugkeren naar Jahwe, die zich over hem zal erbarmen, naar onze God, die immers rijkelijk vergeeft. Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten, zegt de Heer, Mijn wegen niet uw wegen” (Jesaja 55, 7-8). Dát is het grote verschil: God heeft respect en is vol mededogen. Totaal niet te vergelijken met wat wij daarvan maken. Op die nagel hamert de profeet nog eens extra: “zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo gaan ook mijn wegen uw wegen te boven, en mijn gedachten uw gedachten…”
“Keer terug naar Jahweh!”, schreeuwt Johannes de Doper. Die charismatische figuur brengt een volksbeweging op de been. De Jordaanoever die hij kiest voor zijn zuiveringsritueel heeft in de Joodse natie een diepe, symbolische waarde. Het is de eerbiedwaardige plek waar zij ooit het beloofde land zijn binnengevallen. Het decor van hun legendarische oversteek van de Jordaan (Jozua 3). De roepnaam die de migranten kregen: ‘Hebreeën’, betekent trouwens zoveel als: ‘die van over ‘t water’. Mettertijd wordt hun doortocht – eerst door de Rode Zee, dan door de Jordaan – het zinnebeeld voor de geestelijke reis die men wil gaan. Johannes’ roep om hervorming vindt gehoor. Weg met al het lelijke in ons midden. Terug eensgezind Gods wegen bewandelen! Johannes’ doopwater is dus niet te reduceren tot diwaterstofoxide (H2O).
Jezus uit Nazareth laat zich dopen. Wij kijken en mediteren lang en diep hoe Jezus aanschuift in de rij van gelukkige zondaars. Gelukkig, want zij ervaren Gods mededogen. Ik beschouw en overdenk hoe Jezus, die al helemaal gericht is op de Vader, zichzelf niet boven ons wil stellen. God-onder-ons is een van ons. De hemel scheurt open; van nu af is er geen scheiding meer tussen God en mens. En de Geest rust op Hem. God kroont Hem tot Gezalfde, Messias, Christus, Koning, Welbeminde… met de opdracht om armen een blijde boodschap te brengen, gebroken harten te genezen en gevangenen vrij te kopen (Jesaja 61, 1). Jezus luistert naar Gods stem en gaat meteen aan de slag.
We kijken al vooruit naar de afloop: naar Jezus’ doortocht, door lijden en dood. “Daarom ken Ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen” (Jesaja 53, 12).
Pater Ludwig, sj
Kerk & Leven 2024 nr: 01
Langs een andere weg het nieuwe jaar instappen
Als je dit nummer 1 van Kerk & Leven in handen krijgt, zijn we net het nieuwe jaar 2024 ingestapt en komt 6 januari eraan: Feest van de Openbaring of Driekoningen. Normaal een dag waarop kinderen langs de huizen trekken om te gaan zingen en oude melodieën weer in ons hoofd klinken. En tegelijk staan we voor het feest van de Doop van Jezus op de zondag erna waarmee we de kersttijd zullen afsluiten en de tijd doorheen het jaar begint. Een scharniermoment, niet alleen in de burgerlijke jaartelling vorige week van Oud naar Nieuw maar ook in de liturgie: van de sterke Kersttijd, terug naar het gewone leven. Hoewel, zo gewoon is ons leven ook weer niet, met allerlei oorlogen, aanslagen en onvrede in de wereld. Laten we eerst nog even meegaan met de Drie Koningen.
Drie Wijzen
Na de herders zijn de laatste bezoekers aan de stal, de drie wijzen. In de traditie kennen we ze als Melchior, Caspar en Balthasar, of ten minste dat denken we, want er hangt eerder een waas van mysterie rond hen. Ze komen van ver en vanuit verschillende continenten zegt de traditie en zo wordt het kerstgebeuren open getrokken voor heel de wereld. Vandaar de naam: het Feest van de Openbaring. De Vredevorst is er voor alle mensen van goede wil en deze vreemde bezoekers vertegenwoordigen heel de wereld. De wijzen vormen zo ook het beeld van alle christenen van alle tijden en dus ook van ons. Ze hebben een lange weg af te leggen, net als wij in ons leven. Het is vaak een hele zoektocht om die Jezus te vinden in ons leven.
Open op de toekomst
We stapten net een nieuw jaar in. Wat zal het ons brengen: goede of minder goede dingen? Hoe zal het met onze gezondheid dit jaar gesteld zijn? En die van onze familie en vrienden? We hebben het afgelopen jaar van heel wat mensen afscheid genomen, in onze familie en vriendenkring, in de geloofsgemeenschap. Hoe zal het dit jaar verlopen? Wanneer komt er ‘een staakt het vuren’ en stoppen de oorlogen’? We weten het niet: er is dus vertrouwen nodig om het nieuwe jaar in te stappen. Misschien leeft er wel twijfel, onmacht, onrust, duisternis in ons hart. Hoe zal het verder gaan met ons leven, de wereldvrede, ons klimaat, wat na de verkiezingen? De wijzen geven geen pasklaar antwoord, dat staat er nooit in de bijbel, wel mogen we wat proeven van hun wijsheid als we ons door hen bij de hand laten nemen.
Wat we van hen kunnen leren
Ze leren ons de sterren in de nacht ernstig te nemen wanneer we het niet meer zien zitten, eigenlijk ook Hem, God niet meer zien zitten. Ook zij zagen een hele reistijd niets van God, alleen de ster. Ze leren ons de sterren van Gods aanwezigheid in ons leven te zien en te herinneren. Al die mensen die ons de weg wezen, die ons iets van God lieten ontdekken. Zij zijn de sterren van hoop die God ons geeft, de ene dag al wat helderder dan de andere. Als ook die ene ster verdwijnt slaan de Wijzen de Schrift er op na. Misschien een wenk voor ons: als je niet meer vooruitkomt, als geen ster je nog vooruithelpt, als je alles beu bent, sla dan eens de Schrift open, lees een stukje uit de Bijbel. De dagelijkse lezingen van het evangelie nemen ons mee doorheen het leven van Jezus en zijn leerlingen en maken ons ook meer tot zijn leerlingen omdat we meer en meer gaan ontdekken wie Hij is, net zoals de leerlingen die zich soms afvroegen, “Wie is Hij toch?”
Verandering
Wat me altijd heeft getroffen is het laatste zinnetje in het evangelie over deze figuren: ‘ze keerden langs een andere weg naar hun land terug’. Hun leven zal nooit meer zijn als voorheen. Een echte ontmoeting met Jezus laat geen mens onberoerd. Het doet iets met de persoon. Zovele mensen in het verdere evangelie gaan anders leven na een ontmoeting met Jezus en ze gooien hun leven om.
Is het ook zo niet in ons leven? De ontmoeting met iemand kan ons leven een heel andere wending geven. Denk maar eens hoe je ooit je vrouw, je man, je partner hebt ontmoet en je leven veranderde? Is het ook zo met onze relatie tot de Heer? Welk verschil maakt het in ons leven dat we Christus ooit hebben leren kennen? Is de relatie nog even intens of is ze met de jaren wat uitgeblust of bekoeld? Hoe was dit jaar onze ontmoeting met Hem in het stalletje? Ik hoop dat ze u mocht raken, net zoals de wijzen uit het evangelie. En zoals in dit prachtige gedicht van T.S. Eliot. Ik geef het u mee als een klein nieuwjaarsgeschenk.
Pastor Guido
De reis van de drie koningen Thomas S. Eliot
Het was een koude tocht, en de slechtste tijd van het jaar
voor een reis, voor zulk een verre reis.
De wegen modderig, het weer guur,
de winter op zijn strengst.
De kamelen, die hun knieën ontvelden, hun hoeven bezeerden, werden onhandelbaar
en legden zich neer in de smeltende sneeuw.
Menigmaal dachten we met spijt terug
aan onze zomerpaleizen op bloeiende berghellingen,
aan meisjes, in zijde gehuld, die gekoelde wijn ronddienden.
Onze kameeldrijvers vloekten, kankerden,
weigerden dienst, riepen om brandewijn en vrouwen.
Onze kampvuren wilden niet branden,
onderdak was moeilijk te vinden,
de steden waren vijandig, de dorpen stug,
de gehuchten smerig en verschrikkelijk duur:
het was een ellendige tocht.
Tenslotte reisden wij de gehele nacht door,
sliepen zo nu en dan langs de wegkant
en hoorden gedurig in onze oren zingende stemmen, zeggend:
jullie onderneming is waanzin.
Eindelijk. toen het licht werd, daalden we neer in een luw dal,
vochtig, onder de sneeuwlijn, geurend naar groeizaamheid;
een beek snelde voort, een. watermolen karnde het duister,
er waren drie bomen onder een bewolkte lucht,
en een oud wit paard galoppeerde door een weiland.
Wij kwamen bij een herberg met wijngaardranken boven de stoep.
Zes handwerkslieden dobbelden bij de open deur om zilverlingen
en zes voetknechten schopten lege wijnzakken over de vloer.
Maar niemand kon ons inlichtingen verschaffen,
en zo gingen we verder,
en bereikten des avonds, geen uur te vroeg,
de plaats van bestemming; het was
(dat mag ik wel zeggen) de moeite waard.
Dit alles is lang geleden, ik heb het onthouden
en zou het over willen doen, maar ik stel,
dit vooropgesteld,
één vraag: was het doel dat ons dreef geboorte of dood?
Wij waren getuigen van een geboorte, zeker,
daar is geen twijfel aan.
Maar als ik vroeger geboorte of dood zag,
dacht ik dat ze tegenstellingen waren.
Deze geboorte echter was een onverbiddelijk einde voor ons, een dood, onze dood.
Wij keerden terug naar ons land, onze koninkrijken,
maar voelden ons niet meer thuis in de oude orde
tussen vreemde mensen die hun goden omklemmen.
Ik zal blij zijn als ik andermaal sterf.
Vertaald door Martinus Nijhoff.