DAG, SACRAMENT !
Op 11 juni - soms wordt het gevierd op zondag- is het Sacramentsdag. Vroeger werd het Heilig Sacrament, de Hostie, in processie door de straten gedragen en ergens op een rustaltaar vol bloemen geplaatst voor de aanbidding. We staan hier veraf vandaag. Een heel aantal weken hebben we omwille van de coronacrisis geen eucharistie kunnen vieren en amper zelfs een ander sacrament. Het doet me nadenken over wat een sacrament betekent… Wat hebben we gemist? En wat verwelkomen we opnieuw of wordt het sacramentele leven nu voor sommigen helemaal uitgewuifd? Vandaar de titel, bewust wat dubbelzinnig.
Tot in de ziel geraakt
Doop, vormsel, communie, verzoening, ziekenzalving, huwelijk en priesterwijding… We kennen -soms met wat zoeken- het rijtje van zeven nog wel. Zeven momenten waarin de mens tot in zijn ziel geraakt wordt brengen hem bij God. De doop viert het nieuwe leven, de geboorte of de bewuste keuze voor een nieuwe levenswijze. Het vormsel hoort hierbij en bevestigt het doopsel. Maar het heeft ook een eigen accent: je mag er niet alleen maar bij zijn, je mag ook actief meedoen met die God. Verzoening raakt ons heel diep: we erkennen onze kleinheid en weten ons gelukkig omdat we nieuwe kansen krijgen. De ziekenzalving is een sterk moment van verbondenheid: ziek zijn, ouder worden, oog in oog met de dood staan hoef je niet alléén te dragen. Huwelijk en priesterwijding geven diepgang aan ons engagement voor ons gezin, onze maatschappij, onze kerkgemeenschap. Het zijn heilige momenten. Het dagdagelijkse wordt als het ware versmolten met het goddelijke. Zoals we voor het eucharistisch gebed water en wijn mengen ‘moge U ons opnemen in uw goddelijkheid zoals wij U in onze mensheid ontvangen’. Doorheen sacramenten weten we God ‘in-wezig’ in onszelf. Maar ja, dit moet van twee kanten komen, in-wezig zijn vraagt een dubbele ‘aanwezigheid’, van God en van ons.
Een woord, een gebaar en gelovigen
Bij elk sacrament is er een woord en een gebaar. De woorden zijn eenvoudig: Ik doop u…, ik vergeef u… in de naam van de Vader…Ontvang het zegel van de Heilige Geest… Neem en eet… Ik beloof je trouw te blijven… De gebaren nog eenvoudiger: water gieten, olie inwrijven, ringen uitwisselen, handen opleggen, brood breken en een beker rondgeven… Echt niks spectaculair. Maar niet om ’t even wie mag het sacrament geven of ontvangen. De diaken mag dopen want dit doopsel zal nog bevestigd worden in het vormsel door de bisschop. Hij mag een huwelijk inzegenen want eigenlijk zijn het de gehuwden zelf die aan elkaar het sacrament toedienen. De diaken of priester is aanwezig als vertegenwoordiger van de Kerk. De priester gaat voor in de eucharistie, de verzoeningsviering of de ziekenzalving: sacramenten die men meerdere keren mag ontvangen. De bisschop zal vormen en andere priesters wijden. Maar ook niet iedereen kan zomaar een sacrament ontvangen. ‘Het doopsel is de poort naar de sacramenten’ zei men wel eens. Wie niet gedoopt is kan niet deelnemen aan die sacramentele werkelijkheid. Soms gaan we nogal licht over een doopsel heen… Je kan een baby toch niks weigeren? Zo schattig! Maar zijn de ouders zich er wel van bewust dat hun kind binnenstapt in een sacrale wereld. Hoe staan zij zelf in die wereld?
Ik ben me bewust geworden van de betekenis van mijn doopsel door in Niger zelf volwassenen voor te bereiden en alle eisen die hen gesteld werden mee te leven. Het vraagt een hele ommekeer en het is voor velen een reële uitdaging. Tegelijk ervaar je hoe zinvol het verzoeningssacrament is voor wie niet altijd trouw is aan zijn doopbeloften in het dagdagelijkse leven. Het zet opnieuw de poort naar de andere sacramenten wijd open. Want de viering van de sacramenten zijn momenten, maar wie ze goed beleeft, heeft er levenslang plezier (en werk) aan.
Communie, welke verbondenheid?
Sacramentsdag zet de Eucharistie centraal. De Eucharistie bevat immers verwijzingen naar alle zeven sacramenten en zet de poort wijd open naar het ‘achtste’: de geloofsgemeenschap. Sinds Jezus op het laatste avondmaal zei: ‘Blijf dit doen om mij te gedenken’ komen we samen om eucharistie te vieren. Zo nemen we deel aan zijn leven, zijn dood, zijn verrijzenis. De vele graankorrels vormen samen het brood, zo vormen wij samen Kerk, Zijn Lichaam vandaag.
Deze lente zullen geen kinderen hun ‘eerste communie doen’. De coronacrisis heeft alles in de war gebracht. Want ja, geen sacramenten zonder samenkomen en vieren, geen sacramenten zonder voorwerpen en mensen aanraken… Het heeft hen en hun ouders, maar ook ons aan het denken gezet: wat betekent het voor mij om wel of niet de communie te ontvangen? Voor velen vandaag is de communie een breekpunt. Voor sommigen is het bijgeloof; een gemakkelijk gebaar dat je niet te ernstig moet nemen: doet het geen goed ook geen kwaad; meer iets voor naïevelingen. Anderen stellen hiermee een gebaar dat ze zich wel verbonden voelen met die christengemeenschap en ze Jezus toch wel een toffe knul vinden maar ‘laat God er maar buiten’. Nee, de communie is iets uniek. We mogen nu al één worden met God in Jezus. Maar dit zal ons enkel duidelijker worden als we, naar het voorbeeld van Jezus, ook het Brood van ons eigen leven breken en delen. Besef je wel wat je doet? Je kan het je afvragen als je op zondag de eucharistie ontvangt. Maar als je op maandag het leven met je buren deelt, wordt het je misschien duidelijk. (pastor Tite)