Eind juli schreef ik hier over een veld vol zonnebloemen. Voor het eerst plantte ik er zelf in het voortuintje aan de kerk van OLV van Vreugde. Ik kreeg ze van iemand als piepklein plantje met slechts vier blaadjes. Ze groeiden uit met stevige stengels en prachtige bloemen. Het was een paar maanden genieten van hun schoonheid. Tot ze in hun oktober ootmoedig het hoofd bogen en onder regen en wind gebukt het beste van zichzelf gegeven hadden. De stengels verloren hun kracht en de bloemen verdroogden in het besef dat hun tijd stilaan gekomen was. Allerheiligen kwam eraan en ik besloot ze te vervangen door fleurige chrysanten. Het was er immers de tijd van het jaar voor. Zo doen we dus met planten en bloemen: als ze uitgebloeid zijn verwijderen we ze en zetten anderen in hun plaats. Vaak zijn ze seizoensgebonden. Hoe anders gaan we met mensen om. Als ze kromgebogen in de laatste periode van hun leven komen willen we ze net met meer zorg en liefde omgeven. We beseffen dat de tijd kort dat we ze nog in ons midden zullen hebben. We wachten niet tot na hun dood om met liefde over hen te spreken, om hen onze genegenheid te betonen. Als ze dan uiteindelijk de grens van dit leven oversteken omgeven we hen met eerbied en respect in een passend afscheid en blijven hun namen in ons hart en ons geheugen gegrift staan. Beminnen is ook zeggen: “jij zal niet sterven”. Ze zijn geborgen in God. Intussen liggen de bloemenhoofden van de zonnebloemen in het donker van de kelder te drogen. In de lente als alle leven weer doorbreekt zal ik ze zaaien in het vertrouwen dat ook daar nieuw leven zal ontkiemen. Ook hier is leven sterker dan alle dood…