De laatste zaterdag van november was ik samen met mijn kozijns en nichten Vandeperre, ter gelegenheid van een bijzondere verjaardag van één van hen. De namiddag startte in het Permekemuseum in Jabbeke. De schilder en beeldhouwer Permeke kende ik wel maar ik was nog nooit op bezoek in dit museum. Het bijzondere van het museum is dat de kunstenaar het zelf liet bouwen in een voor toen gedurfde stijl: het modernisme. We schrijven 1928. De lokale bevolking begreep het niet zo goed. Het huis met de ateliers (schilder- en beeldhouwatelier) lag midden de boerderijen en landbouwgronden. Het huis is bijna volledig begroeid met wilde wingerd (Parthenocissus tricuspidata). Dit is een Chinese klimplant die zo’n 15 à 20 m hoog kan worden. Na de bloemen komen er blauwe bessen en een vuurrode herfstverkleuring. De plant verliest zijn bladeren maar zelfs dan oogt de plant nog een beetje rood. Vaak zijn mensen wantrouwig om klimplanten aan een gevel te laten groeien. Het zou vocht in de muren brengen. Het tegendeel is waar: ze bieden net bescherming tegen de regen. Daarenboven zijn de vogels dol op deze bessen en zo haal ze nog meer natuur rondom je huis. Het vuurrode van de plant staat in schril contrast met de vaak donkere schilderijen van Permeke. De begroeiing fleurt in elk geval de strakke architectuur van het huis op. Ik maak me de bedenking dat ik hou van kleur. Als ik schoolvieringen voor de humanioraleerlingen voorga, valt me telkens op dat ze bijna allemaal van kop tot teen in het zwart gekleed gaan. Ok, ik ben van een andere generatie maar geef mij maar iets kleurrijk. Ook in ons geloof zijn kleuren niet onbelangrijk, denk maar aan de Adventskrans dezer dagen. Als christen kunnen we zeker wat meer kleur brengen in onze wereld.