Een vakantienummer van Kerk en Leven, het overvalt me... Het volgende nummer krijgen jullie dus pas eind juli in de bus. Iedereen wil wel een tijdje vakantie nemen. Zelfs al lag alles ogenschijnlijk een hele tijd stil door de coronacrisis, misschien hebben we meer dan ooit nood aan vakantie. Heel wat mensen werkten door achter de schermen, heel wat ouders combineerden de zorg voor hun kinderen en hun job, heel wat mensen leefden in spanning, bezorgd en angstig over de gezondheid van wie hen dierbaar is. En tegelijk zagen we toch positieve elementen: samen thuis zijn en niet van het een naar het ander moeten rennen, de stilte in de straten, de pracht van de lente… Maar de ellende van de epidemie liet ons niet toe er ten volle van te genieten. Dat we nu tijd krijgen om te herademen…
Vrij zijn...
We leven in een drukke en veeleisende wereld. Iedereen snakt dan ook naar vakantie. Vakantie betekent letterlijk ‘vrij zijn’. Vrij zijn van ‘moeten’, een tijd lang geen deadlines moeten halen en puzzelen met agenda’s en afspraken. Het doet deugd om weg te kunnen gaan uit de Brusselse drukte en te kunnen genieten van de stilte in de natuur. Ouders verlangen er naar tijd te kunnen maken om samen met hun kinderen van alles te kunnen doen. En voor velen hoeven het geen dure uitstappen naar attractieparken te zijn of verre reizen naar het buitenland. Van samen spelen in de tuin of in een park geniet je evenzeer. Hoe langer hoe meer mensen zoeken om er een écht mooie tijd van te maken waarin waarden die tijdens het werkjaar wat opzij geschoven worden weer hun volle betekenis krijgen: gezin, rust, natuur, vriendschap, samenzijn... Velen verlangen naar stilte. Ieder jaar opnieuw ben ik verwonderd hoeveel mensen in de zomerperiode enkele dagen doorbrengen in één van onze talrijke abdijen. Heel wat van hen zien we niet in zondagsvieringen! Het ritme van de monniken, een eenvoudige levensstijl, mooie stukjes natuur: het doet deugd aan lichaam en ziel.
Houdt God van vakantie?
Ja en nee...Ik denk niet dat hij echt houdt van overvolle stranden, chique hotels, wegwerpmentaliteit en overdaad. Maar ik lees op het einde van het scheppingsverhaal dat ook God rust: ‘op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk.’ Vakantie is een lange ‘zevende dag’, of beter nog: de ‘achtste dag’. De zevende dag is een dag van rust, van zegen, van godsverbondenheid. In de Joodse traditie is de sabbat, de rustdag heel belangrijk en heel feestelijk. De sabbat begint en eindigt met een ritueel dat de schepping en de overvloed van Gods gave oproept: een kaars wordt aangestoken en een beker wijn moet overlopen. Het is een duidelijk afgelijnde tijd waarin niet gewerkt mag worden. De wereld valt als het ware stil. En in die stilte ontstaat ruimte om God, familie en vrienden écht te ‘ont-moeten’. Onze ‘achtste dag’, de zondag voor christenen, heeft een dimensie meer: centraal staat Jezus’verrijzenis. Het leven staat niet stil, het herleeft. Vakantie moet ons ook herscheppen, kracht en inspiratie geven om rechtop in het leven te staan.
Onderzoek toont dat een vrij groot aantal Belgen het niet kan laten om tijdens de vakantie toch te werken. Via computer, mails, smartphones kan je inderdaad altijd ‘verbonden’ blijven als je wil. Je kan die dingen ook afzetten. Vrij zijn staat ook tegenover slaaf zijn. En daar doet God alles voor om zijn volk van slavernij te bevrijden. Vrije mensen worden, ook hierin kan vakantie ons helpen! Aan allen een mooie zomertijd toegewenst! (pastor Tite)
God, geef mij een hart dat vakantie kan nemen,
zich even losmaken uit het gareel van de zorg en verantwoordelijkheid,
dat los en vrij, de aarde kan proeven en ruiken, en de lucht en het water en de mensen er bij.
Geef mij een hart, God, dat, klein als een kind;
de verrassing beleeft van elke nieuwe morgen en elke nieuwe horizon,
dat zich laat drijven op de wolken en gaat rusten in een ondergaande zon.
Geef mij een hart dat nog kan luisteren naar de vogels
en kan glimlachen bij de verre geluiden van koeien als de morgen begint.
Geef mij een hart, dat nog op uitkijk staat naar vreemde mensen en andere dingen,
en gelukkig is, om hun anders-zijn.
Geef mij een hart, dat nog kan spelen,
en alles kan vergeten bij een bal in het water of een kind in het zand.
Geef mij een hart; God, een open hart en open handen om naar de mensen toe te gaan,
te luisteren naar hun verhalen en te snoepen van hun vriendschap, als de avond valt.
Geef mij een hart, dat uitnodigt – als een rustbank in de lommer – iedere voorbijganger, iedere mens langs de baan.
Geef mij een hart dat zich wil bekeren tot de eenvoud en het geluk om kleine dingen,
een hart dat kan bewonderen zonder te bezitten, en kan bidden zonder woorden.
Een hart dat doorheen de dingen kan schouwen naar Uw oneindigheid.
God, geef mij een hart dat vakantie kan nemen zoals Gij, op die zevende dag,
toen alles weer goed was, wat Gij hadt gemaakt.
En of ik dan in een vliegtuig zal stappen of mijn fiets gebruiken,
of ik de andere kant van de wereld of de andere kant van mijn gemeente zal zien,
of ik de kracht van mijn lichaam zal meten met de golven,
of stil van de zetel naar het bed zal gaan,
geef mij een hart dat vakantie kan nemen,God, en dan is het feest al begonnen.