Eind mei hebben we de Paastijd afgesloten met het Pinksterfeest. Naast de grote kerkelijke feesten als Pasen, Ons-Heer-Hemelvaart, Pinksteren, biedt de Kerk nog een aantal andere liturgische vieringen aan bij de belangrijke momenten van ons leven: we noemen het sacramenten. Vieringen waar God zich verbindt met mensen, een verbond met ons aangaat. Zo vieren we het doopsel, vormsel, huwelijk, priesterwijding, verzoening en ziekenzalving, op de laatste twee na, telkens eenmalige vieringen. In de voorbije viering van Pinksteren hadden we er zelfs twee samen met alle kinderen die het vormsel ontvingen en een deel ook voor het eerst hun Eerste Communie. Een feestelijke dag voor onze geloofsgemeenschap!
Blijvend onder ons
Maar een verbond wordt niet alleen op hoogtepunten in de verf gezet met veel woorden of symbolen maar een verbond geldt voor elk moment, elke dag opnieuw mogen we daarin leven. Een blijvende, permanente aanwezigheid van God onder ons: dat viert de Kerk donderdag (of de zondag erop) in het feest van het H. Sacrament, van de eucharistie, niet de instelling: dat vierden we op Witte Donderdag. Nu vieren het feest van Jezus’ blijvende aanwezigheid in brood en wijn, lichaam en bloed. Jezus zegt tijdens dat laatste avondmaal: “Dit is mijn lichaam”. Dat betekent dat Jezus als een mens van vlees en bloed onder ons heeft geleefd. In de eerste eeuwen is daar veel discussie over geweest, of Jezus alleen mens was, of alleen God, of beiden.
Jezus heeft een lichaam.
Een lichaam met een gelaat dat emoties toonde: Hij was blij, verheugd op de bruiloft van Kana, Hij was bedroefd, woedend, bij de tempelreiniging, zijn gelaat vertrokken van de pijn op het kruis. Mensen keken Hem aan op dat gelaat. Jezus liet zijn blik gaan over mensen: de rijke jongeling, zijn leerlingen,… Jezus had handen: Hij raakte de blinden, doofstommen en de lamme aan. Waste er de voeten mee van zijn leerlingen. Zegende de kinderen.
Jezus had een mond: sprak woorden van bemoediging: “Sta op en neem je bed op”, “Ga en zondig niet meer”. Jezus’ voeten: gaan naar zijn vrienden: de zieke Lazarus, Maria Magdalena maar ook naar publieke plaatsen. Ze waren niet bang van het stof. Ze werden gewassen met tranen en gebalsemd. “Dit is mijn bloed”: de beker met wijn, is een feestbeker van het feest van de bevrijding uit Egypte. Dit is mijn bloed van het nieuwe verbond.
In het Oude Testament lezen we hoe Mozes het volk besprenkelde met het bloed om hen zo deelgenoot te maken van het verbond. Nu geen bloed van dieren meer maar van de Heer. Vandaar de oude offergedachte bij de eucharistie waar wij het soms nu zo lastig mee hebben. Bij Jezus wordt het tot een teken van leven. “Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed” : dit concrete lichaam geeft Jezus ons vandaag.
Ja zeggen aan het geschenk
Een groot geschenk, Hij geeft zichzelf. Als wij in die verbondenheid willen gaan staan kunnen we dan anders zeggen dan ‘amen’ op die uitnodiging?
Het is een uitnodiging om op onze beurt onze blik liefdevol naar mensen te laten gaan. Ons gelaat te tonen aan mensen, met onze handen mensen op te richten, met onze voeten te gaan naar hen die in nood zijn. Dit kunnen we alleen doordat we een lichaam hebben. Mensen ontmoeten mekaar omdat ze een lichaam hebben. Zo was het ook met Jezus. Door de Geest bewogen ging Hij naar mensen. De binnenkant en de buitenkant van onze persoon, geest en lichaam, als die samen dezelfde kant opgaan dan zal elke contact met iemand, een echte ontmoeting kunnen worden, dan zal ons spreken waarachtig en authentiek zijn. Ook onze ontmoeting met de Heer gebeurt via ons lichaam: we zetten ons in beweging als we naar de eucharistie gaan en Hem ontvangen in het brood op onze handen.
Zo ontvangen we leven, eeuwig leven dat de dood niet meer kan uitwissen.
Door deze ontmoeting blijven we in Hem, in zijn verbond, worden we verbondsmensen. Wie eet en drinkt wil mee in die verbondenheid gaan staan en worden we wat zoals Hij.
Hoe ontstond dit feest?
Sacramentsdag werd vanaf de late middeleeuwen een populaire feestdag, te beginnen in het bisdom Luik vanaf circa 1246, waar de heilige Juliana van Cornillon zich had beijverd voor de verering van het Allerheiligste Sacrament. Vanaf 1252 blijkt het in diverse Duitse gebieden reeds een verplichte feestdag te zijn. In 1264 bepaalde Paus Urbanus IV, dat deze feestdag voortaan door de hele Latijnse Kerk gevierd moest worden. Clemens V bevestigde officieel de erkenning van dit feest in 1311.Het feest won van toen af aan populariteit en zou in de vijftiende eeuw tot één van de populairste kerkelijke feesten uitgroeien.
Dicht bij ons
Veel dichter kan Jezus niet in ons leven komen dan in de eucharistie. Daarom dat de Kerkgemeenschap al zoveel belang aan hecht om op zondag samen eucharistie te vieren.
Hij voedt ons niet alleen spiritueel maar ook letterlijk, ook al lijkt de hostie verwaarloosbaar klein. Hij wordt één met ons. Dat was en is nog steeds zijn groot verlangen: ons betrekken in zijn zending, zijn leven. Laten we eraan denken als we op zondag ‘Amen’ zeggen.
Een mooie feestdag van verbondenheid met Jezus gewenst!
Pastor Guido