Weinig mensen kunnen zo voor de vuist weg iets vertellen over een bijbelse Filippus. Enkelingen komen nog tot de vraag: ‘Welke Filippus?’ Want inderdaad er zijn er twee, allebei even bescheiden. En waarschijnlijk waren het beiden belangrijke figuren onder de eerste christenen. De apostel Filippus wordt genoemd door alle evangelisten maar enkel in het Johannesevangelie krijgen we enkele details. Hij is bij de allereerste leerlingen die Jezus uitkiest, afkomstig van Betsaïda. Zijn roepingsverhaal? ‘Jezus zei tegen hem: ‘Ga met mij mee’. Een man die beide voeten op de grond heeft. Dat leren we bij de broodvermenigvuldiging. ‘Zelf al die mensen eten geven? Geen sprake van, dat kost ons meer dan een jaarloon!’
Filippus, de evangelist
Zondag lezen we echter een stukje in de Handelingen van de Apostelen en daar gaat het over een andere Filippus. Hij is gekend als Filippus, de evangelist. Er bestaat een apokrief evangelie op zijn naam maar dat niks met hem of de apostel (en weinig met Jezus) te maken heeft want het is veel later geschreven.
Filippus de evangelist kreeg zijn bijnaam omwille van zijn bijdrage aan het verspreiden van het evangelie in de beginjaren van het christendom. Hij is ‘één van de zeven’.
Spanning tussen taalgroepen
De ‘zeven’ werden gekozen en aangesteld om een deel van de taken van ‘de twaalf’ (apostelen) over te nemen toen de gemeenschap snel groeide. Er ontstonden algauw spanningen tussen christenen van joodse afkomst die aramees spreken en ‘de hellenisten’. Deze tweede groep zal een belangrijke rol spelen in het beginnende christendom. Het zijn enerzijds joden die uit de diaspora komen. Ze hebben buiten Israël geleefd en zijn vertrouwd met de Griekse cultuur en taal. Ze hebben een andere kijk op het gebeuren in en rond de tempel. Anderzijds zijn er ook de ‘proselieten’, niet-joden die zich bekeerden tot het geloof in de éne God en de besnijdenis aangenomen hebben en de ‘godvrezenden’, niet-joden die wel het geloof in de éne God aangenomen hebben maar niet de besnijdenis. Zij maken geen deel uit van het Joodse volk. Christenen uit deze groepen noemt men al heel snel ‘de hellenisten’.
De ‘zeven’ werden uit deze groep hellenisten gekozen. Ze zouden eerder het meer sociale luik in handen nemen: de zorg voor de gemeenschappelijke maaltijden. Dit is gelinkt met de dagelijkse ondersteuning van de weduwen. De twaalf, de apostelen, zullen zich wijden aan het gebed en de verkondiging van het woord van God. Dat is de bedoeling…
Diakens?
Uit ‘de zeven’ groeide onze visie rond diakens, de ‘twaalf’ worden meer gelinkt met het priesterschap. In het Nieuwe Testament komen we niet veel te weten over ‘de zeven’: hebben ze werkelijk het sociale dienstwerk in handen genomen? Of is in het concrete dagelijkse leven die opsplitsing zuiver theorie gebleven?
In de Handelingen vinden we enkel het verhaal van Stefanus en van Filippus. Over de andere vijf wordt niet meer gesproken. De traditie geeft aan dat de meesten wel een rol in de evangelizatie van de een of andere regio hebben gespeeld. In de Handelingen en de brieven worden veel andere personen vermeld die steunpilaren waren voor de lokale gemeenschap of voor de evangelizatie. Werden zij aangesteld of niet? Door wie? Gods Geest was aan het werk.
Stefanus komt blijkbaar al heel snel in een theologisch conflict terecht en wordt gestenigd. Daarop breekt er een hevige christenvervolging los in Jeruzalem. Iedereen verspreidt zich over Judea en Samaria, behalve de apostelen die in Jeruzalem blijven. Dit is het begin van de evangelizatie… en hier krijgen we het verhaal van Filippus.
Filippus in Samaria
Filippus gaat naar de stad Samaria. Uit het evangelie weten we dat Samaritanen als tweederangs joden beschouwd worden. Jezus zelf zou er zowel positieve als negatieve ervaringen meegemaakt hebben. De Samaritanen noemen zichzelf de hoeders van de traditie van Mozes. Ze erkennen de tempel van Jeruzalem niet. Ook zij verwachten de messias.
Gaan ze Filippus welkom heten? Filippus evangeliseert in woord en daad, als eerste bij ‘half-joden’. Hij verkondigt er Jezus als de messias. Hij verricht wonderen: hij bevrijdt mensen van onreine geesten, lammen en kreupelen worden genezen. Hij doopt hen. Net zoals Jezus deed. ‘Daarover ontstond grote vreugde in de stad.’ Lucas schetst ons een ongewoon krachtig beeld. Iets waarover wij vandaag alleen maar jaloers kunnen denken: ‘Hoe doen ze het?’ Een beeld dat waarschijnlijk wat te idealistisch is …
De apostelen horen van het succes. Petrus en Johannes komen naar de nieuwe gemeenschap. Ze leggen hen de handen op, ze bidden dat ook de Samaritanen de Heilige Geest mogen ontvangen. Een nieuw Pinksteren gebeurt. Een mooi teken van eenheid. (p. Tite)
Met de kracht van Gods Geest
In de verdere verhalen zien we hoe Filippus zich laat leiden door Gods Geest. Hij gehoorzaamt aan ‘een engel van de Heer’ die hem naar een verlaten weg. Hij ontmoet er een eunuch die met godsdienstige vragen zit, geraakt met hem in gesprek en doopt hem. ‘Toen ze uit het water kwamen , greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer, maar vervolgde zijn weg vol vreugde. Filippus kwam terecht in Azotus; van daar reisde hij verder en verkondigde in alle steden het evangelie, tot hij in Caesarea kwam’ Ook de eunuch vindt vreugde. Filippus mag verdwijnen. In het doopsel heeft de eunuch immers zelf Jezus ontmoet.
Filippus wordt door de Geest de baan opgestuurd en gaat van dorp tot dorp. Net zoals Jezus.
Gods Geest is niet te stuiten. Alleen moet Hij de juiste mensen vinden, mensen zoals Filippus, begeesterd en niet bang. (p. Tite)