Volgende zondag is het het begin van een nieuw jaar en zouden we mekaar wel een Gelukkig Nieuwjaar kunnen toewensen. Misschien frons je wel de wenkbrauwen als je deze zin las of denk je dat wij ons vergist hebben. Neen, zondag begint in heel de katholieke Kerk een nieuw liturgisch jaar. Het start met de Advent die ons voorbereidt op de komst van Jezus, de Christus, de Redder, de Heiland. Zijn geboorte vieren we met Kerstmis. En net zoals men naar de komst van een belangrijk persoon uitkijkt en heel wat voorbereidingen treft, willen ook wij ons klaar maken en niet onvoorbereid verschijnen bij de kerststal. De lezingen in deze periode bieden ons handvaten om dat te doen.
Jesaja als gids
De eerste woorden die zondag zullen klinken komen uit de profeet Jesaja. Hij is de adventsfiguur bij uitstek. Met hem sluiten wij ons aan bij de eeuwenoude hunker van het Joodse volk naar Gods definitieve komst. Vooral in perioden van ontreddering waren het de profeten die te midden van de wanhoop getuigden van de hoop die in hen leefde. Ze zijn de ‘wachters’ uit het evangelie die in het donkere van de nacht op de uitkijk staan naar de eerste tekenen van de dageraad. Laten we kijken wat hij ons vertelt.
Scheur toch de hemel open en daal af
‘Gij Heer zijt onze Vader, onze Verlosser’ met deze aanspreking begint de lezing en de smeekbede van Jesaja op de eerste zondag. Het volk zit in ballingschap in Babylonië en men zit in zak en as, ver weg van huis. Sommigen hadden God de rug toegekeerd want Hij leek zijn aangezicht van hen afgewend te hebben. Jesaja brengt de band tussen hen en God in herinnering bij de Heer: ‘ Gij zijt de boetseerder, wij zijn het werk van uw handen…Zie op ons neer, wij zijn uw volk!’ Is het dat niet wat we in deze voorbereidingstijd kunnen doen: onze band met God weer voor de geest halen en ons bekennen als behorend tot dat volk van God? En bij dat volk zijn velen arm, klein en ziek. We zijn zelf onzeker en machteloos bij wat er zich allemaal rondom afspeelt in de Coronacrisis. Ons verlangen en ons gebed mag ook klinken: scheur de sluier van ziekte en geweld stuk die over onze wereld hangt en laat ons niet in de steek. Advent is zoveel meer dan de periode waarin we de kerstversiering uit de dozen halen en het gezellig willen maken thuis. Het is ons weer verbinden met Hem en onze verlangens en zorgen voor Hem uitspreken.
Troost, troost toch mijn Stad, spreek haar moed in
Zo opent Jesaja de tweede zondag met een boodschap van troost en bemoediging. Er breekt een nieuwe tijd aan, want ‘God is op komst! Als een herder zal Hij zijn schapen weiden, in zijn armen samenbrengen en de lammeren dragen tegen zijn boezem.’ Een boodschap met perspectief, die nog intenser klinkt nu we degenen die ons lief zijn nog steeds niet kunnen omhelzen. We missen die geborgenheid bij mekaar. God zelf wil ons troosten en die geborgenheid schenken. Aan ons om, zoals de profeet het schrijft, het pad van ons naar Hem te effenen en vrij te maken van alles wat zijn komst in de weg staat. Aan ons om anderen te troosten en moed in te spreken wie het niet meer ziet zitten. Om licht te brengen in deze donkere tijd.
Hij heeft mij gezonden om allen te genezen wier hart gebroken is
De tekst van Jesaja uit de 3e zondag zal Jezus later zelf voorlezen in de synagoge van Nazareth. Hij zal doen wat er staat: een genadejaar afkondigen. In Hem wordt de belofte van God werkelijkheid. Dat is het wat we willen uitvieren met Kerst. De zin van zijn leven is dat: de mensen vertellen dat er een God is die van hen houdt en naar hen op zoek is. ‘De geest van de Heer rust op Mij’, rustte op Jezus maar rust ook op ons. Tijdens deze voorbereidingstijd mogen we dit opnieuw beseffen: ook wij zijn gezalfd geworden bij ons doopsel en ons vormsel en dat om de blijde boodschap door te geven. We mogen ze niet voor onszelf houden maar uitdragen vandaag. Zo kan die gerechtigheid ontluiken waarmee de lezing eindigt.
Verheug u begenadigde, de Heer is met u
Dat is de aanspreking van de engel tot Maria, in het evangelie van de laatste zondag. Wat een boodschap: ‘de Heer is met u’! Een boodschap die wil geruststellen en die bevestigt wat God echt wil: bij ons zijn. Niet als een verre God maar Hij wil onder ons komen wonen als een mensenkind, iemand van vlees en bloed worden. Een ongelooflijk risico neemt God hiermee. Hij vertrouwt zich helemaal toe aan mensenhanden, in de eerste plaats Maria en Jozef. En zoals elke mens in de wereld komt wil ook Hij geboren worden, naakt, kwetsbaar en hulpeloos. Hij wil heel ons menszijn komen delen, van geboorte tot dood. Waar eeuwenlang naar uitgekeken werd is nu op handen en wordt hier aangekondigd. Het is ongezien en ongehoord. De hemel is opengescheurd en Hij komt tot ons. Kan er meer vreugde om iets zijn dan dit?
Laten we dan met Jesaja mee verlangen en uitkijken naar de komst van Jezus. Johannes de Doper en Maria komen nog mee opstappen om klaar te zijn en Hem te verwelkomen met Kerst.
We wensen jullie een sterke en deugddoende Advent toe en ook een beetje een Heilvol Nieuwjaar!
Pastor Guido