St. Augustinus was dertig jaar lang bisschop van Hippo in Noord Afrika (huidige Annab in Algerije). Met de overheersing later door de Islam verviel de stad geheel, en is er sindsdien geen Christelijke aanwezigheid meer. Het leert ons dat tijden veranderen, en de kerk ook. Op vraag van het volk werd hij “tegen zijn zin in” priester gewijd in 391, en bisschop in 395. Waarom tegen zijn zin? Hij was een kloosterling van nature en hield van bijbelstudie. Maar hij kon zo mooi spreken. Een zeshonderd preken van hem zijn bewaard gebleven, naar schatting slechts een tiende van al zijn preken. Dat zal wel een van de redenen zijn waarom ze hem zo graag wilden hebben.
Augustinus is afkomstig uit Thagaste. Hij leefde een redelijk losbandig leven en had een buitenechtelijk kind. Hij werd leraar van de zonen van de senator Quintus Aurelius Symmachus, stadsprefect van Rome. Maar door een longaandoening beslist hij het ambt van staatsretor neer te leggen, en trok zich met een aantal vrienden op zijn landgoed Cassiciacum terug. Zijn bekering vond daar plaats in de zomer van 386 toen hij in de tuin een kinderstem hoorde die spelenderwijze zong: “Neem en lees, neem en lees” (Tolle legge, tolle legge). Het is een beetje zoals de profeet Mohammed de woorden “ikra”, “lees”, hoorde in de grot Hira waar hij aan het bidden was, en dat leidde tot het schrijven van de Koran. Augustinus nam de bijbel die in zijn buurt juist lag, sloeg deze willekeurig open, en las de woorden van Paulus uit de brief aan de Romeinen (13,13) : " …niet in brasserij en dronkenschap, niet in slaapkamers en oneerbaardheden, niet in twist en naijver, maar trek de Heer Jezus Christus aan en vertroetel niet het vlees in begeerlijkheid.” In zijn “Confessiones” (Belijdenissen) spreekt hij over deze gebeurtenis die zijn leven een ganse ommekeer gaf. Hij schrijft daar het beroemd geworden citaat: “Mijn hart was zo onrustig tot het rust vond in u”. Het is het einde van zijn zoektocht naar innerlijke rust en de erkenning dat deze alleen bij God te vinden is. Een jaar later wordt hij gedoopt door Ambrosius.
Na zijn bekering keert hij terug met enige vrienden naar Afrika om er in zijn geboorteplaats Thagaste een gemeenschap van lekenmonniken te stichten. Op de reis overleed zijn moeder in de havenstad Ostia, dichtbij Rome. Zijn moeder heeft steeds zoveel voor de bekering van haar zoon gebeden dat ook zij door de kerk is heilig verklaard. We gedenken haar op 27 augustus, daags voor de gedachtenis van Augustinus. Als bisschop sticht hij een leefgemeenschap voor clerici. Hij was daarmee zoveel voor op onze tijd waar ook nu de nood gevoeld wordt door de diocesane priesters om samen te leven en alzo de eenzaamheid te verzachten. Hij schreef voor hen de Praeceptum, dat nu gekend is als de “Regel van Augustinus”, de basis voor de Augustijnen, Norbertijnen, Dominicanen, en mannelijke en vrouwelijke Reguliere Kanunniken. Van hem hebben we de uitdrukking “zingen is tweemaal bidden”, want in het klooster zingt men steeds de gebeden.
Een deel van zijn preken gaat over de bestrijding van de aanhangers van ketterse stromingen. Zelf is hij “manicheïst” geweest, negen jaar lang. De manicheïsten geloofden in een god van het licht, Zurman, en van de duisternis, Ariman. Oorspronkelijk waren het tweelinggoden in het Zoroastrisme, maar een zekere “Mani” in de 3de eeuw maakte het verschil zo groot tussen beiden dat men moest kiezen voor het goede en het kwade bestrijden in de wereld. Augustinus geloofde dit ook, tot hij tot het inzicht kwam dat het in zijn eigen hart is, dat hij het kwade moet bestrijden. De ketterse stroming heeft een blijvende invloed in de Kerk, en men kan dat nog terugvinden in de visie op de duivel. Is de duivel een engel door God gezonden om ons te testen, zoals in de Joodse visie, of staat de duivel (Satan) tegenover God? Een moderne theologie, dat van panentheïsme, gelooft dat God aanwezig is in deze wereld, maar niet in het kwade. Paus Franciscus heeft de woorden in het Onze Vader veranderd omdat hij niet gelooft dat het God is die ons in “bekoring” leidt, de joodse visie, maar dat wij in “beproeving” worden gebracht. Men kan daar de moderne visie, en de paradijselijke visie van St. Franciscus, in lezen. Nu dat we een nieuwe paus hebben, Paus Leo XIV, die Augustijnse monnik is, zullen we ook het geestelijk erfgoed van St. Augustinus meekrijgen.
En tot slot onderrichtte hij de scheiding van Kerk en Staat. Zijn concept was gebaseerd op de idee dat beide, kerk en staat, hun eigen domein hebben, maar dat ze elkaar nodig hebben voor een evenwichtige samenleving. Het domein van de kerk is de liefde voor de naaste en tot God. Voor St. Augustinus was de liefde de centrale drijfveer in het menselijk leven. Hij groeide ook in het begrip ervan, want eerst plaatste hij de liefde tot God als het meest belangrijke, maar later begreep hij dat die liefde tot God zich moet uiten in de liefde tot de mens, zoals Jezus het op originele wijze voorschrijft in het “dubbelgebod van de liefde”: God liefhebben én de naaste als uzelf (Mc. 12). Het ene kan niet zonder het andere.
Pastor Peter