Zondag sluiten we de kersttijd al af. De kerstbomen worden afgebroken en de kerststal mag weer ingepakt worden. In het liturgisch jaar starten we dan met de ‘gewone tijd doorheen het jaar’. Niks speciaals dus. Maar het evangelieverhaal waarmee we de kersttijd afsluiten is ook de start van iets uniek. Het evangelie vertelt over de ontmoeting van twee mannen die vastbesloten zijn God de eerste plaats in hun leven te geven.
Doper
De éne is Johannes de Doper. Hij roept mensen op tot bekering en als teken hiervan dompelt hij hen onder in de Jordaan. De Jordaan is de symbolische grens tussen woestijn en beloofde land. Wie door de Jordaan trekt, neemt bezit van het Heilig Land en is een ware zoon van het Godsvolk. Zo gebeurde het na de doortocht van de woestijn met Mozes. Zo moet het volk klaar staan om de messias te onthalen. Johannes weet dat hijzelf niet de messias is. Hij is enkel degene die de weg klaarmaakt, die mensen oproept om een eerste stap te zetten. ‘Na mij komt Hij…’ ‘Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest.’
De kersttijd sluiten we af met het verhaal van ‘Hem die gekomen is.’ Het is een vreemde ontmoeting tussen Johannes en Jezus. Ze willen zich niet aan elkaar meten. Ze zijn zich bewust dat ze werken aan hetzelfde doel. En toch is het eventjes zoeken naar de juiste plaats. Jezus, zoals zoveel anderen, vraagt aan Johannes ‘Wilt gij mij dopen?’ En Johannes aarzelt: ‘Ik zou door u moeten gedoopt worden en u komt naar mij?’
Gedoopte
Wat bezielt Jezus om het doopsel van Johannes te vragen? Staat Hij, de Mensenzoon, daar niet boven? Jezus groeit op zoals alle andere leeftijdsgenoten. Ook spiritueel. Hij staat hier duidelijk op een keerpunt in zijn leven. Jezus heeft Nazareth, waar hij is opgegroeid en waar hij gekend is als de zoon van de timmerman, verlaten. Hij wil zich nu volledig toeleggen op het prediken. Hij wordt de rabbi die al weldoende rondtrekt en het Rijk Gods verkondigt. Maar hij zoekt tochtgenoten, mensen die net als Hij, trouw willen zijn aan God. Niet aan de letter van de wet maar aan de geest en hij hoopt bij Johannes en zijn volgelingen die steun te vinden. Johannes doopt Jezus met water maar God doopt hem met de heilige Geest. ‘Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’ Het teken van de duif verwijst naar het verhaal van de ark van Noach: als de duif na de zondvloed terugvliegt naar de ark met een groen takje in de bek weet Noach dat er nieuw leven mogelijk is, dat God zich met de aarde verzoend heeft. Een andere betekenis: een duif vindt altijd de weg terug naar huis. Zo zal de heilige Geest ons ook altijd weer terug brengen bij God.
Jezus hoort nu zelf uit de hemel klinken wie hij is: de geliefde Zoon. Wat we in het kerstverhaal al hoorden, wat Maria en Jozef, wat de herders en de koningen al vernamen over een baby, wordt hier door God zelf bevestigd over een volwassen man. God stelt hem aan als messias, als gezalfde. En het raakt Jezus heel diep. Het is een opdracht die hij ter harte wil nemen. En het eerste dat hij doet is de woestijn intrekken. Daar kan hij uitdiepen wat het betekent de geliefde zoon van God te zijn. Daar kan hij aan den lijve ervaren wie die God is die Hem liefheeft. De God van Abraham, Isaak en Jakob die zijn volk redde uit de slavernij van Egypte en begeleidde door de woestijn naar het Beloofde Land. En Jezus beseft dat ook hij zijn volk moet redden van onrecht en het Rijk Gods moet verkondigen. Hij weet dat hij naar de mensen toe moet gaan en allen laten aanvoelen dat God liefdevol is.
De ‘gewone tijd’ van een gedoopte
Het doopsel van Jezus brengt ons ook bij ons eigen doopsel. We mogen in het diepste van ons hart die zelfde woorden van God tot ons horen spreken. ‘Ook jij bent mijn geliefde kind. Ook in jou vind Ik vreugde.’ Gedoopt worden is de bron van liefde in ons bestaan erkennen. Het is iets fundamenteel om gelukkig door het leven te mogen gaan. En tegelijk houdt het een opdracht om in Jezus’ voetspoor te leven. Als gedoopten stappen we het Rijk Gods binnen, een levenswijze waar universele liefde en gerechtigheid op de eerste plaats komen, waar God God en Vader mag zijn.
Op Kerstdag doopten we Nora en Laura, twee baby’s. Hun foto’s staan bij dit artikel. Binnenkort dopen we nog een andere baby. Zij zijn te klein om te weten wat er gebeurt maar ze mogen genieten van Gods liefdevol aanwezig zijn doorheen mensen. Papa’s en mama’s, peters en meters weten wel wat het inhoudt en staan borg om dit op tijd en stond te delen. Want die ‘gewone tijd door het jaar’ is voor gedoopten geen doelloze weg… (pastor Tite)
Gedoopt zijn
is bevrijding mogen ervaren.
De toekomst krijgt kansen in je.
De kracht van het Goede haalt het.
Gedoopt zijn
is altijd opnieuw ja zeggen aan Gods Geest
in jezelf en in anderen.
Gedoopt zijn
is een voortdurende uitnodiging en opdracht
tot solidariteit met medemensen,
tot delen van je tijd, je aandacht,
om je talenten in te zetten voor Gods droom.
Gedoopt ben je heel je leven.
Het is een Verbond tussen jou en de Geest van God.
Een liefdesverbond!