Vastenmeditatie - Op een hoopje Door Goedele Miseur, Pastor in het psychiatrisch ziekenhuis in Duffel op woensdag 22 maart
Vanuit haar ervaring als pastor in het Psychiatrisch Ziekenhuis van Duffel gebruikt ze deze titel als een rode draad doorheen de meditatie.
Het begint bij de wanhopige mens in de chaos van het leven, krachtig en rauw verwoord in het liedje van Eva De Roovere en Gerry De Mol: Op een hoopje.
De wekker staat om kwart voor zes
Maar ’s avonds lig je nog in bed
Op een hoopje
Wanneer die hoopjes mens aankloppen in het ziekenhuis, rekenen ze op de expertise van de artsen om hen verder te helpen.
De pastores gaan anders te werk. Vanuit hun spirituele zorg focussen ze op de hele mens, op zoek naar hun krachtbronnen: Wat heeft en geeft zin en betekenis? Waar staat ge ’s morgen voor op? Waar kijkt ge naar uit? Hoe staat ge als mens in het leven? Welke waarden zijn misschien tijdelijk ondergesneeuwd geraakt, maar wat draagt ge hoog in het vaandel?
Vanuit geestelijke gezondheidszorg naar verzorging, over pastoraal, over kerk-zijn. Waar alles te maken heeft met helen – heel maken − en waar voor iedereen een plek is. Dat is toch wat kerk wil zijn?
Het tweede hoopje verwijst naar de steenmannetjes, een stapel natuurstenen die gebruikt wordt om een weg of een bergtop te markeren, een zichtbaar baken om de weg te vinden, op het pad te blijven en behouden te mogen terugkeren.
Voor ons christenen zijn Bijbel en traditie onze steenmannetjes: ze wijzen ons de betrouwbare weg, wat schoon en belangrijk is; ze zijn onze bakens naar liefde en vergeving. Geschreven en gesproken, woorden als bronnen van leven.
Nog verrassender is het om bakens te vinden op minder vanzelfsprekende plaatsen. In de actualiteit bijvoorbeeld. Ex-profbasketspeler Sebastien Bellin haalde onlangs het nieuws. Hij raakte tijdens de aanslagen van 22 maart 2016 zwaargewond op de luchthaven in Zaventem. Hij draagt daar nog steeds de psychische en fysische gevolgen van. De woorden die hij op het terreurproces richtte tot de daders waren indrukwekkend. Evangelie-pur-sang. Ik citeer: “Jullie vergeven is de laatste fase in mijn genezing. Er is een groot verschil tussen repareren en genezen. Ik heb het geluk dat dokters en verpleegkundigen me gerepareerd hebben. We hebben het beste gezondheidssysteem ter wereld. Maar genezen is moeilijker. Jullie vergeven is de laatste fase in mijn genezing. Er is geen plaats in mij voor haat en wraak. Ik maak de keuze om die plaats te geven aan liefde en verdraagzaamheid. Ik reik jullie mijn hand met de kracht van vergeving.”
Zo belanden we bij het derde hoopje: dat van de Hoop, met de grote H van helend en helpend.
Op haar werkplek circuleren er drie vormen van hoop die elkaar versterken: de hoop op herstel, zoveel als mogelijk de kwaliteit van leven te verbeteren en opnieuw de regie over hun eigen bestaan weer in handen geven. De tweede vorm van hoop is die van de doorleefde ervaring. Lotgenoten zorgen voor een ander perspectief dan artsen en therapeuten en patiënten hechten meer belang aan het verhaal van zij die de ellende zelf doorgemaakt hebben.
De pastores echter trachten de grond vruchtbaar te maken voor een veel fundamentelere vorm van hoop: de existentiële hoop, en bij uitbreiding de religieuze hoop. Dat is de hoop die kiemt op de meest dorre en rotsachtige ondergrond, wanneer er niets meer te verwachten valt. De hoop van het ‘en toch’. De hoop die tegen onze menselijke natuur ingaat. Want diepe wanhoop drijft ons meestal naar ons probleemoplossend vermogen. Of doet weglopen. Maar aanwezig blijven bij iemands dodelijke wanhoop is niet simpel. Toch kan net daarin opnieuw een grondvertrouwen kiemen.
In deze tijd van het jaar verbindt zij de existentiële hoop met de figuren van Johannes en Maria onder het kruis. Met lege handen staan ze daar. Overmand door verdriet en uitzichtloosheid. Niet in staat de situatie te keren. Ze waren niet uitgerust met medische kennis, therapeutische modellen of probleemoplossende vaardigheden. Neen, ze stonden daar gewoon. Ze liepen niet weg. Ze bleven. Overeind en nabij. Hun Goede Vrijdag-houding maakt Pasen mogelijk. Meer nog dan existentieel, is de hoop die zij uitdragen religieus. Verbindend. Maar wel nog donker en zwart. De ervaring van Goede Vrijdag wordt niet geminimaliseerd.
Herken je het donker? Het verdriet dat je ongetwijfeld ook al te beurt is gevallen? De wonden die je zelf hebt opgelopen? En de onmacht die je voelt wanneer het rotslecht gaat met wie je graag ziet? Het is uitgerekend in die wanhoop dat het licht kan doorbreken. Dat de hoop kan kiemen.
Dit wordt bijzonder treffende verwoord in het lied Espoir Noir van de Franse artist Lombre waarvan hieronder een uittreksel.
L’espoir est noir mais rien n’est mort
Alors vivons, je t’en supplie… Vivons !
L’espoir est noir, mais l’espoir n’est pas mort
La lumière brille encore
La lumière brille encore. Alors vivons.
Als er één boodschap is die we met dit drieluik meekrijgen is het wel dat grondvertrouwen. La lumière brille encore. Het licht schittert nog. Het licht als dat o zo krachtige symbool van geloof, hoop en liefde.
Waar en hoe breekt het licht voor u door? Die vraag geeft ze ons mee als een dagelijkse oefening op weg naar Pasen. Maak het bij het begin of eind van de dag even stil om te speuren naar het licht, naar de nesten van nieuw leven boven op de doornenkroon van Goede Vrijdag.
Met dank aan Goedele Miseur
Marie-Christine Demuynck