Nee, geen bedreiging. Wel een uitdaging. Zondag lezen we een stukje evangelie dat zo evident lijkt dat we erover heen stappen. Maar anderzijds is het ook wel heel confronterend.
In de Tempel
We zijn samen met Jezus en zijn leerlingen in de Tempel van Jeruzalem, het kloppende hart van het religieuze en sociale leven. Een prachtig gebouw in die tijd en een heel uitgebouwd systeem van offeren zodat men altijd zeker kan zijn van God’s goedgunstigheid. In die context spreekt Jezus erg kritisch over de schriftgeleerden. Hij verwijt hen dat ze altijd in het middelpunt willen staan, hun bidden is een schijnvertoning en vooral: ze hebben geen oog voor wie rechteloos is. ‘Ze verslinden de huizen van de weduwen’. En als tegenpool trekt hij de aandacht op een weduwe. Jezus houdt de offerblokken in de gaten. Blijkbaar is er iets dat hem stoort. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. Een arme weduwe gooit er twee muntstukjes in. Jezus brengt het onder de aandacht van zijn leerlingen die zich blind staren op de grote sommen die de rijken offeren. Die weduwe geeft alles wat ze heeft. Haar muntjes zijn in Gods ogen veel meer waard dan hun geldwaarde. De rijke geeft zijn geld, de arme haar leven.
God laat zich niet omkopen
Wat komen mensen zoeken in de tempel? Troost bij God, een gevoel van erbij te horen. Heel hun leven was bepaald door hun godsdienst en een regelmatig bezoek aan de Tempel hoort er bij. Zoals een kerkbezoek bij ons voor de éne een gewoonte is en voor de ander een uniek moment. De weduwe had het niet gemakkelijk. Ze was in het dagelijkse leven afhankelijk van de goodwill van anderen, haar kinderen of schoonfamilie. Zelf had ze amper rechten. Met haar twee muntstukjes draagt ze bij aan het levensonderhoud van tempeldienaren en aan het tempelgebouw. Maar zou het niet eerlijker zijn dat ‘de Tempel’ haar helpt? Zo word toch vaak door de profeten opgeroepen om ‘weduwen en wezen’ te steunen? Heeft zij dan geen recht op hulp? Had ze op zijn minst maar één van de twee muntjes voor haar gehouden, maar nee, ze geeft gewoon alles wat ze heeft. Is het een gebaar van overgave, van godsvertrouwen? Of zit ze ook vast in een gewoonte en voelt ze zich verplicht om desondanks het religieuze gebeuren mee te ondersteunen? Want God kan niks doen met haar muntstukken, Hij laat zich niet omkopen.
Jezus erkent haar gebaar als een authentiek gebaar van Godsvertrouwen. Het verschil met de aalmoes die de rijken geven uit gewoonte of om zich te laten zien en goedkeuren is groot. ‘Laat uw linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Je Vader die in het verborgene ziet, zal je belonen.’ Zo lezen we Jezuswoorden in het Matteusevangelie.
De schriftgeleerden en de rijken spreken over godsvertrouwen, maar ze hebben er geen voeling mee. Zij zullen er geen boterham minder voor eten want ze geven van hun overschot. Dat is wat mensen normaal gezien doen. Maar die weduwe stelt zich in de lijn van een andere weduwe, die ooit eens haar laatste boterham schonk aan de profeet Eli en sindsdien nooit meer honger leed… Had ze hem bekeerd en zorgde hij voor haar? Ze gelooft in de toekomst.
Hier bij ons…
Praten over geld zit niet echt in onze cultuur. Ermee pronken soms iets meer: we zijn immers levensgenieters. Aangeven wanneer we krap bij kas zitten, doen we niet snel. Delen doen we graag en vooral binnen de eigen familie. Goede doelen steunen doen we ook, vaak met regelmatige kleine bedragen en hopend op de vrijstelling van belasting die eraan vasthangt. Onze bijdrage voor de Kerk? Niet echt slecht maar toch heel matig: van de meeste mensen krijgt ons Heer nog niet eens een pint per week, hoorde ik ooit als commentaar…
Onze Belgische Kerk
Waarvan leeft onze Belgische Kerk? We hebben een vrij ingewikkeld financieel systeem met Kerkfabrieken en VZW’s. We leven zeker nog op een stukje rijkdom uit het verleden en op subsidies en voorrechten die doorheen de geschiedenis werden opgebouwd. Deze situatie bepaalt mee onze manier van kerk-zijn. We horen dat hier binnenkort wel eens verandering zou kunnen in komen door nieuwe wetgevingen. Wat als we binnenkort zelf moeten instaan voor het financieel aspect van ons kerk-zijn? Vandaag worden in België nog een groot deel van de pastores betaald door de Staat. Wat als de gemeenschappen hier zelf moeten voor opdraaien? De overgang zal niet eenvoudig zijn. Maar de ervaring van andere kerken in het buitenland leert ons dat mensen zich veel sterker verbonden voelen met hun geloofsgemeenschap als zij er zelf voor moeten instaan. Er zit vast en zeker ook een kans in…
Voor het collectemandje gaan zitten
Misschien moeten we ooit eens net als Jezus voor de offerblok gaan zitten, kijken en mediteren. Willen we pracht en praal blijven onderhouden? Of beseffen we welke rijkdom mensen zijn en willen we een samenleven koesteren waarin elkeen menswaardig kan leven?
Ik droom vaak van de eerste christengemeente zoals die in de Handelingen wordt beschreven. Het is een ideaalbeeld dat misschien nooit helemaal waar gemaakt werd: iedereen bezat alles gemeenschappelijk en alles werd verdeeld volgens ieders behoefte.
Oorspronkelijk waren de collectes tijdens de zondagsvieringen waren bestemd als ondersteuning voor wie in nood was. Ik kende nog de tijd van twee collectes, het ‘stoelgeld’ voor de eigen onkosten: gebouw, kaarsen, miswijn, hosties… en de andere nog altijd ‘voor de goede werken’. Mijn ouders leerden mij als kind het verschil: het muntstukje ging naar het stoelgeld, het briefje naar het andere mandje.
Vandaag is er één collecte die herverdeeld wordt tussen kerkfabriek, vzw en bisdom. Maandelijks gaat een collecte bijna volledig naar een of ander project dat door heel de Kerk ondersteund wordt: Welzijnszorg, Broederlijk Delen, Buitengewoon Onderwijs, e. a. Het deel van de collecte dat naar de vzw gaat, betaalt alles wat ‘pastoraal’ is: catechese en bijbelgroepen, gemeenschapsleven, en diaconie, de hulpverlening…
God verlangt een menswaardig bestaan voor iedereen, ook voor de vluchteling op doortocht, de bejaarde met een te klein pensioentje of de alleenstaande mama met een schuldenberg. Om die Godsdroom waar te maken zijn we samen Kerk. Niet de armen moeten de Kerk ondersteunen, maar de Kerk moet de armen ondersteunen. Die overtuiging mogen we nooit loslaten…
Pastor Tite