Morgen starten we een nieuwe maand en oktober is in de hele katholieke Kerk de actiemaand van Missio. Elk land kiest dan een thema en een gastland uit. Dit jaar staat Liberia centraal onder de slogan ‘Van harte!’. Maar daarover een andere keer meer. Graag willen we aan het begin van deze missiemaand, pater Cyriel Stulens aan het woord laten. U kent hem wellicht wel als hij af en toe komt vervangen om een viering voor te gaan. Als missionaris van Scheut draagt hij de missionaire zending van elke christen een warm hart toe. We trokken naar het mooie missiehuis in Zuun voor een interview.
Hoe het begon.
Ik kom uit een eenvoudig, diep christelijk gezin in Zutendaal in Limburg. Mijn intrede bij de Scheutisten was nog niet zo eenvoudig ook al was mijn oudere broer reeds bij hen ingetreden. Hij zou naar Congo gaan hoewel dit land echter niet zo goed in de missiemarkt lag in de jaren 60. Daardoor was ik meer georiënteerd naar Zuid-Amerika en ik wilde na mijn humaniora lekenhelper worden in dat continent. De contacten met het College voor Latijns-Amerika in Leuven en met verschillende mensen raadden mij deze stap af. Op 18, 20-jarige leeftijd weet je nog niet wat missionaris zijn betekent. Je neemt wel een beslissing maar het moet nog allemaal gebeuren en groeien.
Toch naar Congo
Uiteindelijk kwam ik toch in Congo terecht als Scheutist in de Evenaarsprovincie en was er gedurende 38 jaren werkzaam. Als ik er nu op terug kijk, zie ik dat alles draait rond Christus en zijn boodschap van liefde voor het leven en voor de mensen. Die boodschap heb ik met vallen en opstaan beter leren kennen, ervaren, waarderen en beleven. Daar in Congo bekeek ik deze boodschap vanuit het leven van de mensen, vanuit die harde werkelijkheid van armoede en ziekte. Zo mocht ik inzien dat die boodschap ons leven als mens kan vervullen, diepgang geven en vreugde kan geven. Elke dag sta ik nog verstomd van wat Hij allemaal heeft gedaan en gezegd. Stilaan heb ik dat leren ontdekken. Je krijgt het niet zomaar op je schoot. Het is een zoektocht en dat samen met de mensen in het gewone leven van elke dag. Wat betekent het voor hen en voor mij. Nu ben ik daar nog meer van overtuigd en het moet nog elke dag groeien.
Dicht bij mensen
Ik probeerde er te leven en te werken met mensen, niet zozeer voor maar mét mensen. Dat werd meer benadrukt in de jaren 70 en 80 en we werden in Scheut ook altijd in die zin georiënteerd; in de parochies, in de organisaties, in kleine ontwikkelingsprojecten, ook in het onderwijs. En dan kom je onvermijdelijk in de cultuur en de gewoonten van de mensen thuis, ook hun taal leren wat zeer belangrijk is. En dan groeit stilaan het vertrouwen van de mensen: ik zie hen graag, ik ben er graag en zij zien dat. Ze leggen hun leven open voor mij en zo groeit er een band en een verbondenheid. Mijn hele leven lang heb ik de taal geleerd en dat is meer dan de woordenschat en de spraakkunst. Luisteren en bij hen zijn als hun broer, niet als een patron maar als een gewone mens. Eenvoudig onszelf zijn met de boodschap van Christus in ons hart.
Het is ook belangrijk de mensen zoveel mogelijk zelfstandig te laten zijn en de boodschap in hun cultuur en hun concrete leven gestalte te laten krijgen. Daarover nadenken, samen spreken en zoeken, zowel voor de liturgie als voor de hele gemeenschap. En niet in de bekoring vallen om te zeggen wat ze moeten doen. Wat zij kunnen doen, ook door hen laten doen. Dus verantwoordelijkheid geven, ook in de kleine dorpen, dat is belangrijk. Daarom reisde ik veel tussen die gemeenschappen. Wat me dan enorm verraste was hun gastvrijheid. Ik probeerde hun iets te geven vanuit mijn talenten maar ik leerde ook veel van hen: hun geloof in God en hun geloof in het leven ondanks ziekte en miserie. Hun geloof in God is zo normaal. Dit liet me nadenken: hoe zie ik dat, hoe zien wij dat in België?
Crisis en verdieping
Rond je 40 begin je dan na te denken: ‘wat ben ik hier bezig? Ga ik dat heel mijn leven doen tot op het einde?’ ‘Is dit de moeite waard, kan dit mijn leven vervullen?’ Dit nodigde me uit naar de diepte te gaan. Wat op die momenten belangrijk is, is dat je kan stil staan bij de dingen en er bij bidden. Ook dat je mensen hebt rondom jou die je zeggen: ‘Cyriel, wat je doet is goed, doe maar verder’. Door hun manier van leven gaven ze mij kracht om verder te doen. Ook de gemeenschap van confraters is dan kostbaar. Ze leven mee en bevestigen je.
Mantelzorger in België
In 2005 vroeg de provinciaal me om terug naar België te komen om de verantwoordelijkheid op te nemen in een huis in Kessel-lo waar 36 zieke confraters verzorgd worden. Ik kreeg een maand bedenktijd. Ik was toen 64 jaar en op een punt waarop ik me nog zou kunnen aanpassen aan het leven in België. Ik stemde toe en wist dat daardoor Congo voor mij gedaan was. Ik was gedurende zeven jaren rector in Kessel-lo. Mijn broer kwam nu begin september pas terug na 61 jaar. Daar in Kessel-lo en nu hier in Zuun zag ik een nieuwe dimensie van het missionaris zijn. Het is minder uiterlijk, minder organisatie maar eenvoudig aanwezig zijn. Dan ervaar je ook die onmacht, je kan deze mensen niet helpen. Ooit krachtige mensen worden dement en dat maakt je bescheiden en nederig. Je wordt mantelzorger en bent aanwezig in hun leven, in hun aftakeling en hun op weg zijn naar het einde. Dat is niet eenvoudig.
Kerk vandaag met haar vreugde en haar pijn
Het gaat vandaag meer om de kern dan om zogezegde bijkomstigheden, meer over het innerlijke dan over het uiterlijke, meer het persoonlijke dan het sociale; meer terug naar de Kerk van Jezus. We zijn gewoon aan kerkelijke structuur en organisatie, aan mooie liturgie en invloed in de maatschappij. Maar er is een aspect dat we misschien minder benadrukten: de inzet van de gewone mensen in het leven van elke dag, zoals nu in de zorgsector, die mensen doen dat, ook al zijn ze niet zo uitdrukkelijk christen.
Komende uit Congo stelt het toch vragen om in de gewone, kleine dorpen die mooie kerkgebouwen te zien, die mensen hebben gebouwd om uit te drukken wat hun leven is en zou moeten kunnen zijn en te zien dat er bijna geen gemeenschap meer is. Deze gebouwen steken schril af tegenover een kleine groep overtuigde mensen. Hoe kan een jongere dan het geloof ontdekken als hij geen gemeenschap heeft? Mijn geloof heb ik ooit gekregen en ik vind het een fantastische schat. We moeten ons geloof ergens in kunnen uitdrukken: in kunst, in muziek, in dans, enz. Is dat niet meer nodig of voldoende? Belangrijk dat we die schat zien bij andere mensen, we kunnen dat niet aan onszelf leren.
Wat me ook triestig maakt is de eigen zondigheid en zwakheid binnen de Kerk. Dat je je afvraagt, hoe is dat misbruik toch in Gods naam mogelijk? Hoe kon dit zo vele jaren verborgen blijven? Die dubbelzinnigheid van sommige priesters in de kerk?
Het nodigt me uit om terug naar de kern van ons geloof te gaan. Het maakt ons ook nederig.
Wat me hoopvol stemt is de boodschap van Christus zelf, die blijft waardevol. Of we ze beleven of niet, zijn boodschap van liefde blijft. Je mag er zijn, je leven heeft zin en toekomst. Ik word nog elke dag meer verliefd op die boodschap. Die boodschap brengt ook mensen thuis bij henzelf. Jezus zegt ons niet een organisatie op te richten maar thuis te komen bij onszelf. Bescheiden zijn en zich inzetten.
Terug naar de diepte
Het is belangrijk om als christen vandaag naar de diepte te gaan en niet te blijven hangen aan uiterlijke structuren, gebouwen, tradities. Daarom moet je aandacht besteden aan gebed, meditatie, persoonlijke vorming en lezen. Je moet er iets voor doen en hoe meer je er voor doet, hoe gelukkiger je er van wordt. Ook niet te veel naar het verleden kijken maar naar het heden en de toekomst en ook naar de geschiedenis van de Kerk. We denken soms dat het allemaal om zeep is, maar in de geschiedenis is het al vaker om zeep geweest, welke crisissen heeft ze al niet mee gemaakt? Ook naar het verleden van het evangelie kijken, wat bedoelde Jezus eigenlijk? Ga terug naar de geschiedenis en het leven van Jezus. Geloven kan maar in de eigen tijd, in een cultuur. Geloof is ‘geïncarneerd’ en moet in deze tijd vlees en bloed worden. Op een bezinningsdag sprak ooit een leek ons in verband met kerkgeschiedenis over het Albertkanaal en het Scheldebekken. Het eerste is rechtlijnig en duidelijk en het water stroomt er door. Het Scheldebekken echter kent bochten en meanders en is nu eens breder, dan weer smaller. Je hebt het niet in handen. In de kerkgeschiedenis heb je zo ook steeds twee stromingen gehad, denk maar aan Petrus en Paulus. Bij Petrus: ‘het moet klaar en duidelijk zijn; dat ze ons zeggen wat we moeten doen.’ Bij Paulus, meer vrijheid, zelf zoeken en de Geest meer laten werken, je kan die niet inperken zoals bij een kanaal. Sint-Franciscus van Assisi was ook zo een man die de Geest liet werken en tegen de stroom inging, net zoals vele anderen in de geschiedenis. Zowel het Albertkanaal en het Scheldebekken zijn in de Kerk aanwezig. Het zou wel goed zijn een beetje een synthese te kunnen vinden in ons leven: van de ene kant helderheid en vorming, van wat het betekent om christen te zijn en van de andere kant de Geest zelfstandig laten zijn en niet alles krampachtig vast willen houden. In de kleine groepen toch ook proberen gemeenschap te vormen, niet te veel achteruit kijkend maar naar het leven van Jezus.
Als Scheutist zeg ik altijd dat je iets moet meebrengen van je ervaringen als missionaris als je hier gaat vieren in een parochie om dingen open te trekken naar de wereld, en ook vrij staan in je geloof. Tijdens mijn tijd in Kessel-lo deed ik ook al dienst in Vlierbeek bij Steven Wielandts die jullie nog wel kennen in Anderlecht. Ik deed dat graag en ook nu nog. Het is ook goed om naast mijn taak in de religieuze gemeenschap iets anders te doen, dat verruimt mijn gedachten. Ik schreef ook nog een paar dingen neer over ‘wat is die missionaire houding?’ maar dat zal voor een volgend artikel zijn.
Tot hier de neerslag van het gesprek met pater Cyriel.
We willen hem van harte danken voor dit interview maar ook voor de vele malen dat hij hier bij ons al voorging. Mede in naam van de hele pastorale eenheid: diepe dank aan jou Cyriel!
Pastor Guido