Riddergraf kerk Stene
St-Annakerk
Het huidig uitzicht van de Sint-Annakerk in Stene is grotendeels van 1625, zoals geafficheerd op de westgevel van de noordelijke zijbeuk. Volgens enkele literatuurbronnen is de kerk oorspronkelijk gesticht door Robrecht de Fries in circa 1071. Deze houten voorloper uit de 11e eeuw werd later vergroot en verbouwd in steen, eerst in lokale natuursteen en nadien in baksteen. Absolute zekerheid is er echter niet. De noordbeuk in Romaanse stijl is de oudste en zou dateren uit het midden van de 13e eeuw. De middenbeuk is opgetrokken in een stijl die de overgang vormt van de Romaanse naar de Gotische stijl, en daarom eerder in het midden van de 14e eeuw te plaatsen na de grote overstroming van 1334. De zuidbeuk werd aangebouwd tijdens het beleg van Oostende (1601-1604). In 1625, na verwoestingen tijdens het beleg, werd de kerk heropgebouwd tot een driebeukige hallenkerk met twee absissen (= halfronde aanbouw aan een grotere ruimte). Op 9 augustus 1626 werd de kerk van Stene ingewijd door de “deken der christenheyt van Ghistelle”. Vanaf de 17de eeuw volgden meerdere restauraties.
Archeologische vondsten
In de huidige fase van de restauratiewerken van de Sint-Annakerk werd vorig jaar, na bodemonderzoek en goedkeuring van Onroerend Erfgoed, gestart met de noodzakelijke vernieuwing van de verwarmingsinstallatie. Hiervoor moesten vier putten en tussenliggende leidingen uitgegraven worden. Bij uitvoering van de werken vielen de putten en sleuven op bepaalde plaatsen breder en dieper uit dan voorzien. Verrassing alom als tijdens de graafwerken in iedere put en sleuf archeologische vondsten werden gedaan. In één van de putten aan de noordkant van het kerkje werden twee grafstenen blootgelegd. De zwaar beschadigde gravures stellen een ridder en een vrouw met kinderen voor. Gezien de grafzerk van de ridder een uniek historische en kunsthistorische waarde heeft, werd beslist de grafsteen van de ridder te restaureren.
Grafstenen uit de 14e eeuw
Beide stenen werden geïdentificeerd als Doornikse kalksteen uit de 14e eeuw. De eerste grafzerk gevonden tegen de noordelijke kant van de kerk is ongeveer 300 cm lang en 140 cm breed. Op de grafsteen is een ridderfiguur afgebeeld. De steen en de gravure zijn deels verweerd. Er zijn sporen van beloping in het verleden. De experten dateren de grafsteen rond 1320. De tweede gevonden grafzerk lag naast de eerste. Deze grafsteen is ongeveer 220 cm lang en 110 cm breed. Op de grafsteen zijn een vrouw en twee kinderen afgebeeld. Deze steen en gravure zijn sterk verweerd. Experten hebben ze iets vroeger dan 1320 gedateerd.
De zerken zullen ongetwijfeld aanvankelijk in het koor gelegen hebben en zullen naar aanleiding van latere bouwwerkzaamheden of restauraties verhuisd zijn naar de zijbeuk waar ze om kostenbesparing dienst deden als vloerbedekking samen met andere zerken. Op een veel later tijdstip zal men een vloer (de huidige vloer) over de oude vloer gelegd hebben.
De ridder op de eerste grafzerk staat recht met de handen in gebedshouding gevouwen. Hij draagt een maliënkolder met hierover een lange “sorcoot” (= wijd overkleed) met een riem om zijn lenden. Deels over de borst draagt hij een schild dat zijn wapen vertoont en heraldisch kan beschreven worden als “schild met een keper vergezeld van drie burchten of torens”, ongetwijfeld het wapen van zijn familie. Zijn zwaard steekt van onder zijn schild uit. Zijn hoofd en handen waren eertijds belegd met wit marmer. Hij staat onder een portaal en rust met zijn voeten op een hond. Het portaal vertoont boven zijn hoofd een baldakijn versierd met torens en pinakels (= slanke torenvormige versiering op steunberen en luchtbogen).
Het grafschrift er rond is slechts voor een klein gedeelte leesbaar. Op een smalle tekstband leest men in uncialen (= Romeins schrift uitsluitend uit hoofdletters). “HIER LEGHET…”
De zwaar beschadigde gravure van de tweede grafzerk is een voorstelling van een vrouw, rechtstaand met de handen gevouwen in gebedshouding. Zij draagt een lange “sorcoot” en een sluier. Haar gezicht en haar handen waren eertijds ook belegd met wit marmer. Aan haar linkerzijde zijn twee nissen met bovenaan de resten van de afbeelding van een jongetje en eronder een meisje. Hun hoofden en handen waren eveneens belegd met wit marmer. De figuren staan onder een eenvoudig portaal. Ook de vrouw rust met haar voeten op een hond zoals het in die tijd hoorde.
Het grafschrift is slechts voor een klein gedeelte leesbaar. In uncialen op een smalle tekstband volgt “HIER LEGHET …/… /… /… BID VOOR DE ZIELE”.
Men mag veronderstellen dat de vrouw met haar kinderen de echtgenote was van de ridder. Haar zerk vertoont dezelfde smalle tekstband, met gelijke uncialen.
Volgens expert Roland Van Belle is de grafzerk van de ridder een uniek historisch en kunsthistorisch stuk. De zerk kan grotendeels vergeleken worden met de grafzerk van Boudewijn van Heile die in 1963 opgegraven werd in Zeeland en die mysterieus verdwenen is tijdens of na de grote overstroming in Nederland. De Steense en Zeelandse grafzerken vertoonden identieke technische en stijlkenmerken waardoor men mag besluiten dat de zerken waarschijnlijk uit eenzelfde productieplaats van Doornik afkomstig waren.
Historische waarde
De kerk van Stene stond vanaf 1171 onder patronaat van de Tempeliers van de Commanderij van Slijpe, toegekend door Filips van de Elzas. De orde van de Tempeliers werd ontbonden in 1312. Weinig is bekend van Stene tot 1430. Toen kwam het kerkje, samen met onder andere het duinenkerkje van Mariakerke onder het patronaat van Adolf IV van Kleef-Mark, echtgenoot van Maria van Bourgondië (dochter van de Bourgondische hertog Jan zonder Vrees). De vondsten in de St-Annakerk zijn intrigerend omdat identificatie van de ridder enig licht kan werpen op Stene van na de tempeliers.
Theorieën betreffende de identiteit van de ridder
Het onderzoek naar de identiteit van de ridder is nog altijd lopende. Verscheidene theorieën duiken op en maken het speurwerk meer dan boeiend. Gezien het gebrek aan geschiedkundige bronnen over deze periode in Stene is het afgebeelde wapenschild over de borst van de ridder de enige indicatie voor de identiteit van de ridder.
Zowel de families ‘Metten eye’ en de familie ‘Van den Steen(en)’ hebben identieke wapenschilden en komen dus in aanmerking. Een andere theorie is dat de grafstenen oorspronkelijk in de Sint-Catheleyne kerk (ongeveer waar nu het St.-Catharinaplein is) lagen. De stenen en grafzerken van de vervallen Sint-Catheleyne kerk werden immers na het beleg van Oostende gebruikt voor de herstelling en opbouw van andere kerken in de Oostendse regio. De stelling dat de grafzerk toebehoorde aan een ridder die samen met zijn gezin omkwam door ziekte of overstroming en zo zijn stamboom zag eindigen, is tot nu toe even verdedigbaar.
De restauratie
De restauratie van de grafzerk van de ridder hield niet alleen een behandeling van de Doornikse kalksteen in. De verdiepingen in de steen die de motieven weergeven werden opgevuld met een kalkspecie om de teksten en tekeningen zoveel mogelijk te verduidelijken. Er werd uiteindelijk ook belichting en een glasplaat boven de grafzerk geplaatst. De oplevering van de werken is gepland op 5 mei en de grafzerk zal dan nadien zichtbaar zijn voor iedere kerkbezoeker.
Patrick Delmouzée, lid kerkraad St.-Anna (De tekst is grotendeels gebaseerd op het archeologisch onderzoek van Monument Vandekerckhove NV in opdracht van de Kerkraad van St.-Anna Stene.)
Foto's: zie onderaan deze pagina.
Onthulling riddergraf kerk Stene
In de St.-Annakerk werd op 6 mei de grafzerk onthuld van een onbekende ridder uit de veertiende eeuw. Na een restauratie is de grafsteen uit 1320 voortaan vrij te bezichtigen.
Tijdens de restauratiewerken van de St.-Annakerk werd in 2019, na bodemonderzoek en goedkeuring van Onroerend Erfgoed, gestart met de vernieuwing van de verwarmingsinstallatie. Hiervoor werden vier putten en tussenliggende leidingen uitgegraven. Verrassing alom als tijdens de graafwerken in iedere put en sleuf archeologische vondsten werden gedaan. In één van de putten aan de noordkant van het kerkje werden twee grafstenen blootgelegd.
De zwaar beschadigde gravures stellen een ridder en een vrouw met kinderen voor. Beide stenen werden geïdentificeerd als Doornikse kalksteen uit de 14e eeuw. De eerste grafzerk, gevonden tegen de noordelijke kant van de kerk, is ongeveer 300 cm lang en 140 cm breed. Op de grafsteen is een ridderfiguur afgebeeld. De steen en de gravure zijn deels verweerd. Er zijn sporen van beloping in het verleden. De tweede gevonden grafzerk lag naast de eerste. Deze grafsteen is ongeveer 220 cm lang en 110 cm breed. Op de grafsteen zijn een vrouw en twee kinderen afgebeeld. De steen en de gravure zijn sterk verweerd.
De zerken zullen ongetwijfeld aanvankelijk in het koor gelegen hebben en zullen naar aanleiding van latere bouwwerkzaamheden of restauraties verhuisd zijn naar de zijbeuk waar ze om kostenbesparing dienst deden als vloerbedekking samen met andere zerken. Op een veel later tijdstip zal men een vloer (de huidige vloer) over de oude vloer gelegd hebben. Gezien de grafzerk van de ridder een uniek historische en kunsthistorische waarde heeft, werd beslist de grafsteen van de ridder te restaureren.
De ridder staat op de grafzerk recht met de handen in gebedshouding. Het grafschrift is slechts voor een klein gedeelte leesbaar. Daardoor weten we op dit moment niet precies wie de ridder is. Dit wordt verder onderzocht. Gezien het gebrek aan geschiedkundige bronnen over deze periode in Stene is het afgebeelde wapenschild van de ridder de enige indicatie voor de identiteit. Zowel de families ‘Metten eye’ en de familie ‘Van den Steen(en)’ hebben identieke wapenschilden en komen dus in aanmerking.
Volgens expert Roland Van Belle is de grafzerk van de ridder een uniek historisch en kunsthistorisch stuk. De vondst is intrigerend omdat identificatie van de ridder een licht kan werpen op de vroegste geschiedenis van Stene. Archeologen bepaalden de sterfdatum van de ridder tussen 1320 en 1330 waardoor er in Stene nu al gesproken wordt van ‘de ridder die meevocht in de Guldensporenslag van 1302’.
Op 6 mei vond de onthulling van de grafzerk plaats in aanwezigheid van de leden van de kerkfabriek van de St.-Annakerk Stene, schepen van erfgoed Kurt Claeys, de architect en een vertegenwoordiging van het restauratieatelier en Onroerend Erfgoed Vlaanderen. Door corona moest het aantal genodigden jammer genoeg beperkt blijven tot 15. Na een welkomstwoord door Johan Desoete, voorzitter van de kerkraad, gaf Patrick Delmouzée, lid van de kerkraad, uitvoerig uitleg over de grafplaat. Na een woord door de schepen werd de grafplaat onthuld. Ook de aanwezige journalisten toonden heel wat belangstelling voor de archeologische vondst.
We mogen gerust spreken van een cultuurhistorische en waardevolle schat. Niettegenstaande het St.-Annakerkje al druk gebruikt wordt voor huwelijken en uitvaarten en de misvieringen er nog volk trekken, zal het bezoek in deze pittoreske kerk nog stijgen. Ook wordt gedacht om met scholen en Toerisme Oostende iets op te starten zodanig dat Stene Dorp en zijn ridder onder de aandacht kunnen gebracht worden. Kinderen zijn gefascineerd door ridders en als men er in slaagt om hier een verhaal te vertellen zal dit een waaier van mensen aantrekken.
De kerkraad St.-Anna
Bekijk hier de reportage van Focus-WTV:
https://www.focus-wtv.be/nieuws/grafsteen-van-onbekende-ridder-onthuld-s...