September vloeide naadloos over in oktober. Het nieuwe school- en werkjaar voelt al lang niet meer nieuw iedereen is weer volop in beweging. We genoten nog van enkele prachtige zonnige weken, voordat het nazomerlicht stilletjes plaatsmaakte voor de zachte tinten van de herfst.
’s Morgens valt het licht in schuine stralen de kamer binnen, en zet alles even in een gloed vol zomerheimwee. In die zonnestralen dansen herinneringen aan vakantiedagen en vrijheid, maar ook stofdeeltjes die mijn poetsvrouw in staat van alarm brengen. Het dartele licht onthult een ragfijn weefsel van spinnenwebben vallen gespannen voor argeloze insecten. Het ene moment zoemen ze nog vrolijk rond, het volgende raken ze hopeloos verstrikt in kleverig spinsel. Dan kruipt mijnheer of mevrouw spin uit hun schuilplaats: de prooi wordt hun maaltijd.
De aanblik van al die draden, het resultaat van onzichtbare weefselarbeid, ontketent een nieuwe actie: netheid en orde. Stofdoeken vegen het spinnenwerk bijeen, en daarmee verdwijnt het ingenieuze werk van ijverige jagers. Als de stofzuiger erbij komt, is de slachtpartij compleet. Spinnen vluchten naar hoekjes en spleten, of laten zich meters diep vallen aan haastig geweven vluchtdraden. Zodra de kuiswoede voorbij is, hervatten ze onverwijld hun werk zoals de Schepper hen heeft bedoeld. Ze verlossen ons van vliegen en muggen, al jagen ze soms de schrik op het lijf.
In deze tijd van het jaar ontstaan ook andere webben: draden van verbondenheid die mensen samenbrengen en vriendschap vangen in hun weefsel. Geen zon kan ze scherp genoeg belichten. In parochies, verenigingen, buurten en gemeenschappen zijn ze onmisbaar. Ze weven hun webben niet arglistig, maar uitnodigend. Ze dragen namen als KWB, OKRA, Samana, Chiro, Scouts, catechese, bijbelgroep, Broederschap, kerkfabriek, zoneploeg, ankerploeg… Soms vreemde namen voor vreemd spinsel, maar elk staat voor zichtbare en onzichtbare actie die mensen verbindt.
Laat dat weefwerk maar schitteren in het licht van Gods grote scheppingswerk.