Laatste woorden
Niets is te gek of er is ooit wel eens onderzoek naar gedaan. Volgens een artikel in het digitaal tijdschrift Neerlandistiek spreekt ieder mens elke dag honderden zinnen uit. Hoeveel zinnen precies kunnen we natuurlijk niet tellen, de een ratelt er trouwens op los en de ander is een willem-de-zwijger eerste klas. Volgens sommige schattingen gebruikt een mens op een dag ongeveer 20.000 woorden; dat zijn minstens 1500 zinnen. Dat is dagelijks een hoop kabaal bij elkaar. Bovendien horen we nog eens een veelvoud daarvan. En hoeveel we er alleen maar denken, dat is al helemaal nooit onderzocht en misschien nog de interessantste materie.
Maar de allerlaatste zin die iemand nog uitspreekt of stamelt voor hij afscheid neemt, die houdt ons altijd extra bezig. Het ‘En heeft hij nog iets gezegd?’. Of ‘Hebben jullie nog iets kunnen zeggen?’ Een laatste zin koesteren we als een kleinood, we draaien hem om en om als een boodschap waaraan we nog een extra betekenis willen ontfutselen of toedichten.
Jezus’ laatste woorden
Ook in het evangelie vinden we zo’n laatste zin, een gebed als een soort dwingende wens van Jezus: ‘Mogen allen één zijn’. We vinden dit gebed terug bij Johannes (Joh17,20-24) net voor Jezus met zijn leerlingen naar de Olijfhof vertrekt. Zoals we bij een afscheid vaak extra alert zijn op net die laatste zinnen, zo zouden we eigenlijk met evenveel aandacht dat laatste gebed van Jezus moeten kunnen meenemen: Mogen allen één zijn.
Mogen allen één zijn
Maar een fraai beeld levert het niet op. Christenen van allerlei pluimage gaan met elkaar in de clinch op het plein voor het Capitool. Twee, diametraal tegenover elkaar staande partijen beroepen zich allebei op Gods zegen. God is al eeuwenlang wereldwijd een immens populaire bondgenoot in de strijd voor het eigen gelijk, de rechtvaardiging van een oorlog of onderdrukking. Blijkbaar heeft hij voor machthebbers een ongelooflijke marktwaarde. De stelligheid waarmee aanhangers hem claimen is vaak ronduit verbijsterend: God staat aan onze kant, daar bestaat geen enkele twijfel over.
Miljoenen religieuze mensen bidden elke dag tot een hogere macht die ze God noemen. Bidden betekent je opgenomen weten in een veel ruimer overstijgend verband. Het doet iets met je. Als je samen bidt, erken je niet alleen je afhankelijkheid van God, maar je gaat ook naast elkaar staan. Niet boven, niet onder.
Samenkomen om te bidden voor verbinding, mildheid, eenheid, vrede… het is in deze zo verdeelde wereld, ook in en tussen geloofsgemeenschappen, als aan de noodrem trekken in een voortdenderende trein die dreigt te ontsporen.
Door samen te bidden in Jezus’ naam ben je verbonden met dezelfde God, ook al behoor je tot verschillende christelijke geloofsgemeenschappen en -overtuigingen. Samen bidden kan bruggen bouwen, weg van het stereotiepe wij-zij-denken. Zoeken naar wat ons verbindt, de reling die ons naar de overkant helpt.
Wij hebben zijn ster zien opkomen
In het aartsdonker kunnen sterren inktzwarte dreiging doorprikken. Zo klein én zo krachtig vormen ze bakens van hoop die eeuwenlang mensen doet opstaan en (weer) op weg gaan. Sterren zijn oriëntatiepunten, verbindende tekens van o zo hoog en ver naar hier beneden die ons door het donker leiden tot het weer dageraad wordt.
‘Want wij hebben zijn ster zien opkomen en we zijn gekomen om Hem te huldigen’ (Mt 2,2). Dit is het motto van de Gebedsweek voor de Eenheid 2022, die plaats vindt van 16 tot 23 januari. Al 175 jaar bidden christenen tijdens deze week om eenheid, in de eigen kerkgemeenschap, tussen de verschillende christelijke geloofsbelijdenissen én voor de wereld. Dit jaar werd het materiaal uitgewerkt door christenen uit het Midden-Oosten en dat is geen toeval.
Het Midden-Oosten heeft nu meer dan ooit behoefte aan een hemels licht om de mensen die er wonen te begeleiden, luidt een van de teksten. De Ster van Bethlehem is een teken dat God met zijn volk meestapt, hun pijn voelt, hun jammerklacht hoort en medelijden met hen heeft. God blijft ons trouw, ook wanneer de omstandigheden veranderen en zich verschrikkelijke rampen voordoen, en dat geeft ons moed.
Sterren
Vaak wordt het schilderij geassocieerd met de woorden van Vincent van Gogh: "Waarom, vraag ik me af, zouden de stralende stippen in de lucht niet net zo makkelijk te bereiken zijn als de zwarte stippen op de kaart van Frankrijk? Net zoals we de trein naar Tarascon of Rouen nemen, gebruiken we de dood om naar de sterren te reizen." Hij schreef dit in een brief aan zijn broer Theo die hij verzond vanuit Arles op 9 of 10 juli 1888.
Van Gogh schilderde het stuk in een tijd dat hij een sterke drang naar religie voelde. Hierna zou hij in een depressie terechtkomen.
Lud(wina) Persyn
Bronnen: https://neerlandistiek.nl/2013/11/de-mooiste-langste-diepste-en-laatste-zinnen/; VaticanNews