November! Zieke zomerblaren vallen af…geruisloos of door de wind voortgestuwd. Dit roept bij heel veel mensen herinneringen op aan lijden, dood, afscheid en…troost. Het zijn als vier blaadjes van een klaverblad! Hoort het laatste er vanzelfsprekend bij? Of is dit dikwijls een knelpunt dat veel inlevingsvermogen vergt?
Vragen over lijden en dood zijn er altijd geweest en onze tijd en samenleving kan met deze vragen soms nog minder overweg. Je moet maar eens in bibliotheken rondneuzen en je vindt hele rekken over dit thema. Heel wat schrijvers hebben zich aan dit onderwerp gewaagd. Ik liet mij bij dit artikel inspireren door een brochure van wijlen kardinaal Godfried Danneels: “Afscheid nemen, leven met onmacht:  een woord bij Pasen 1995”.
 
En…wat zegt de bijbel  daarover? Het christelijk geloof lost het probleem van het lijden niet op en reikt er geen rationele verklaring voor aan. Het boek Job zegt heel duidelijk dat het niet te begrijpen valt dat een onschuldige moet lijden en dat een mens moet sterven. Dit wordt dagelijks in de verf gezet door de krant en door vreselijke beelden van lijden en dood in het televisie journaal Veel mensen krijgen er gewoon genoeg van en laten het journaal passeren.
 
Naast al de vormen van macht, geweld en terreur in de wereld is er nog de diepe pijn van  loslaten en afscheid nemen onder duizend vormen. Heel veel mensen hebben er vroeg of laat mee te maken. Ik wil ze even in kaart brengen…Afscheid nemen van een ongeboren kindje en verdriet om wiegedood, kinderen die vermist zijn of slachtoffer werden van het verkeer, je ouders verliezen met alle spanningen en conflicten die daarbij in onze herinnering kunnen opduiken, je partner verliezen door de dood of door echtscheiding, zelfdoding van geliefden meemaken, leven met depressieve mensen, je werk verliezen door ziekte of bedrijfssluiting en zeker ook het lijden en het verdriet om het geloof en om de Kerk.
Wat kunnen we daaraan doen? Zijn wij ergens ‘herder van onze broeder of zuster?’ Kardinaal Danneels spreekt hierbij over het ‘pastoraat van het afscheid’ en over drie stappen die daarbij gezet moeten worden: luisteren, begrijpen en genezen. Wat een opdracht!
 
- Luisteren en je in-leven
 
Verdriet en verlies zijn binnenkantervaringen. “Ze moesten mijn binnenkant een zien” zeggen mensen als men hen – bij wijze van troost – laat opmerken dat ze er goed uit zien. Ons ervoor hoeden om niet te vlug te spreken! Want, zulke troost is dikwijls niet meer dan een pleister op de wonde leggen. De gulden regel bij troosten is het verdriet in de andere naar boven laten komen, erin binnentreden en er niet in een boog omheen lopen. Luisteren is vaak rebussen ontcijferen. Je ziet enkele letters en tekens en je moet het hele woord raden. Niet zo eenvoudig!
 
- Begrijpen
 
Waarom houdt het leven voortdurend afscheid in en waarom is dit zo lastig? Een terechte vraag! In onze westerse cultuur groeit al een paar eeuwen de cultuur van de beheersbaarheid. We willen alles begrijpen, alles verklaren en alles beheersen. Ziekte, lijden en dood worden herleid tot technologische problemen die we wel eens zullen oplossen. Er is inderdaad al veel bereikt, maar onverwacht komen toch weer andere problemen opduiken. De tweede stap is een vraag naar zingeving, een denkoefening. Is het echt zo dat ‘leven’ loslaten is en ‘loslaten’ leven?   De praktische levenswijsheid van de dorpsfilosoof heeft hier zijn stem, maar ook de bijbelse boodschap: “Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort” (Joh. 12,24). Bij het pastoraat van het afscheid hoort zeker de delicate opdracht van het zoeken naar zingeving aan het leven.
 
- Genezen
 
 Een antwoord op de waarom-vraag van lijden, dood en afscheid volstaat niet. Men moet ook genezen en dit is vaak een lange reis. Op deze weg zijn enkele herkenningspunten. Een eerste opgave is de aanvaarding. Het verlies is er, je bent echt iemand kwijt. Ontkenning van deze realiteit is een grote hinderpaal voor genezing.
Een tweede stap is het verlies laten doordringen. Niemand heeft graag pijn en vaak duwt men ze weg. Ook de omgeving doet dit door te zeggen: “We willen hem of haar sparen”. Misschien veel later kan men de derde stap zetten: je aanpassen aan een omgeving zonder de overledene.  Leven met een lege plaats is zeker niet eenvoudig. Ten slotte is er een vierde, moeilijke stap. Men moet de emotionele energie die op de andere gericht was kunnen loslaten. En…vaak vreest men dat deze aandacht die men op iets anders zet, verraad is tegenover de overledene.  Het wordt beschouwd als een soort stille ontrouw.
Om te genezen is het goede deze wegenkaart te leren lezen…voor de rouwende zelf maar ook voor wie wil helpen. Gelukkig de mens die op deze reis mensen mag ontmoeten die willen helpen en troost bieden. Liefde is vindingrijk en zegt: “Ik laat je niet alleen”. Empathie laat zich ervaren in woorden, gebaren en zwijgende aanwezigheid. Ik wil dan ook eindigen met deze sprekende tekst van Toon Hermans.
“Ik weet niet hoeveel mensen mij hebben geschreven – toen het slecht met me ging: ‘We zullen een kaarsje voor je opsteken’. Mensen uit alle lagen van de bevolking onder wie ook gelouterde  mensen die zelf ooit hard hadden moeten knokken. Op die momenten voel je, dat zo’n kaarsvlammetje niet zo maar een sentimenteel lichtje is. Als iemand een kaars pakt en een lucifer en die kaars voor iemand anders aansteekt, dan is er toch sprake van warmte van de ene mens voor de andere mens. Duizenden en duizenden mensen steken op een dag een kaarsje aan. Dat is iets heel anders dan wanneer duizenden mensen geen kaars aansteken. Zo vindt door het gebed een verbinding tussen mensen plaats en dat is een grote kracht in de samenleving”
 
Mocht deze kracht er zijn en ook groeien in onze samenleving!
 
Zuster Edith Provoost - medezuster zuster Rita.