ZUSTER AGNES: EEN GOUDEN RELIGIEUZE!
DAG VAN HET GODGEWIJDE LEVEN
Op 2 februari viert de wereldkerk de ‘Dag van het Godgewijde Leven’…
Een mooie gelegenheid voor ons om Zuster Agnes Bruggeman, reeds 50 jaar als religieuze werkzaam in Vinkt en Deinze, te interviewen.
KINDER- EN JEUGDJAREN
Ik ben geboren in het jaar 1951 en groeide op in een christelijk landbouwersgezin dicht bij de Lembeekse bossen.
Ik was de jongste en had een oudere broer, om samen mee te ravotten.
In mijn tienerjaren werd mijn vader getroffen door een spierziekte waardoor hij steeds moeilijker zijn beroep kon uitoefenen. Het was niet makkelijk uw vader steeds meer afhankelijk te zien worden, financieel was het ook een zware domper op het gezin.
Gelukkig vond ik veel vreugde in de jeugdbeweging waar ik leidster was, de KLJ telde vele leden en iedere week was er iets te doen: een spelnamiddag, knutselen of een zoek- of fietstocht maar ook hadden we aandacht voor korte bezinningsmomenten of een stiltedag.
Het jaarlijks zomerkamp was een topmoment waar iedereen zo veel mogelijk de kans moest krijgen om het te beleven. Daarom organiseerden we een actie “Toiletpapier verkopen” van huis tot huis, iedereen had dit nodig en we verdienden daarmee een aardig centje.
RELIGIEUZE WORDEN EN WAAROM BIJ DE ZUSTERS FRANCISCANESSEN VAN SLEIDINGE ?
Op mijn 18 jaar leerde ik de zusters Franciscanessen kennen. Zij waren werkzaam in het plaatselijke OCMW-rusthuis en hadden er ook een bloeiende kleuter- en lagere school.
Als verzorgende ben ik gestart, in het toenmalige hospitaal daar verbleven veel mensen door het ziekenhuis de Bijloke geplaatst. Deze mensen waren totaal vereenzaamd want de meesten hadden geen familie meer, ze kwamen uit de stad naar de boerenbuiten.
Aan deze mensen had ik mijn jonge hart verloren.
Mijn lievelingspassage uit het evangelie was immers : Jezus opende de boekrol waar geschreven stond “Ik ben gekomen om aan armen de blijde boodschap te brengen”. Deze tekst had ik opgepikt tijdens een eucharistieviering en die betekende zeer veel voor mij. Toen mijn vader een gans jaar zonder inkomen moest leven voordat zijn invaliditeitsuitkering geregeld was, zei ik dikwijls tegen mijn moeder: “Jezus zal ervoor zorgen dat alles goed komt.” Ik was toen 12 jaar.
Steeds meer verlangde ik om mij totaal in te zetten voor mensen die het moeilijk hadden en niet meetelden in de maatschappij. De onderpastoor van de parochie vertelde mij over de H. Franciscus, de kleine arme van Assisi. Mijn keuze was vlug gemaakt.
Op 12 december1971 ben ik ingetreden in Sleidinge. Het was aanpassen… Van een leven als vrije persoon, van gaan en staan waar ik zelf wilde, kwam ik in het klooster waar uw dag door anderen was geregeld. De stilte was soms zwaar om dragen, de vele gebedstijden, afgewisseld door werk en studie en de gemeenschappelijke vrije tijd, alles had zijn tijd.
WANNEER KWAM U JUIST NAAR VINKT ?
Na mijn postulaat en noviciaat ben ik verplaatst naar Vinkt. Daar hadden ze iemand nodig in de zorg . Bij mijn aankomst in Vinkt werd ik hartelijk ontvangen door mijn medezusters, het personeel en de bewoners. Ik voelde me daar vlug thuis en was gelukkig: de parochie was ons klooster, voor niks moesten we buiten. We hadden een aalmoezenier en kerk zijn was binnen de muren.
MIJN OPDRACHT IN EN VANUIT DE KLOOSTERGEMEENSCHAP VAN VINKT ?
Mijn taak in Vinkt was in het begin instaan voor mijn afdeling, goede kwaliteitsvolle zorg verlenen en het woon- en leefklimaat voor bewoners en personeel aangenaam maken.
Maar mijn eerste plicht was het werken aan mijn religieuze roeping, mijn verbondenheid met de Heer en mijn medezusters.
Mijn Overste was de vroegere noviceverantwoordelijke, een zeer lieve en vrome vrouw.
Als ik teveel opging in mijn werk, werd ik soms teruggefloten om wat meer tijd te maken voor gebed, dan was haar gezegde “de Heer wacht op u in de kapel” maar op het ogenblik zelf vond ik zoiets niet leuk.
In 1991 werd ik gevraagd om overste te worden van mijn plaatselijke gemeenschap in Vinkt…
We waren toen met 13 zusters. Door mijn gelofte van gehoorzaamheid heb ik ja gezegd maar ik was mij bewust van mijn verantwoordelijkheid want dat betekende ook dat ik dagelijkse verantwoordelijke werd van het RVT.
Mijn taak heb ik met veel liefde vervuld, ik kon rekenen op het gebed van mijn medezusters en als het erop aan kwam, stonden zij altijd op de eerste plaats.
Het moeilijkste in mijn opdracht was, wanneer mensen aanklopten voor een plaats in het RVT en je had er geen, dan ging je daarmee slapen of beter gezegd wakker liggen.
Zware noodsituaties heb ik altijd opgelost door zelf een andere slaapplaats te zoeken, soms tot bezorgdheid van de algemeen directeur.
HOE ZIET U UW OPDRACHT NU, VIJFTIG JAAR LATER?
Ik ben gelukkig dat ik nu tijd kan besteden aan de pastoraal in het WZC en in de grote parochie. Mijn grote uitdagingen liggen nog steeds bij zieken, stervenden, mensen die het minder goed hebben. In de nieuwe parochie krijg ik ook de kans om mij in te zetten voor de Regenboog, mensen van bij ons en vluchtelingen. Hen een zinvolle ontspanning aanbieden en de kinderen kinderen laten zijn… daar word je echt gelukkig van.
WAT DOET U GRAAG IN UW VRIJE TIJD?
Een boek lezen, kruiswoordraadsel oplossen, muziek beluisteren (Willem Vermandere) en met de rusthuishond een wandelingetje maken.
Nu ik meer vrij ben, wil ik ook meer tijd maken voor mijn gebed, waar ik vroeger soms wat te weinig aandacht voor had.
HEBT U EEN BOODSCHAP VOOR MEDEGELOVIGEN ?
Heb elkander lief, draag zorg voor elkaar, maak tijd voor elkaar, doe wat je doet van ganser harte voor anderen. Dat maakt je echt gelukkig!
De GSM, of anders gezegd: geld , seks en macht maken mensen afhankelijk en leeg, het moet er zijn maar is niet het voornaamste.
Ware liefde en geluk vind je in de inzet voor anderen en de verbondenheid met de Heer, die ons nooit in de steek laat. “Ik zal er zijn voor u”
Wanneer ik de vraag krijg: ‘Zuster, zou je nu nog hetzelfde doen, zou je terug kiezen voor een leven in het klooster?’
Dan zeg ik volmondig: ‘Ja! Dat is het enige waar ik geen spijt van heb.’