Het lied ‘Midden in de winternacht’ is een typisch volkslied voor Kerstmis. Dat wil zeggen dat het buiten de kerk is ontstaan en vooral daar werd gezongen, al heeft het een duidelijke christelijke boodschap. De melodie vindt haar wortels in de 17de eeuw in Frankrijk en werd later verspreid in verschillende landen. Je hoort op de opname een Nederlands kinderkoor, begeleid door een levendig barokorkest.
Midden in de winternacht, ging de hemel open.
Die ons heil der wereld bracht, antwoord op ons hopen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet?
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan!
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!
Vrede was er overal, wilde dieren kwamen.
Bij de schapen in de stal, en zij speelden samen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet?
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan!
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!
Ondanks winter sneeuw en ijs, bloeien alle bomen,
want het aardse paradijs is vannacht gekomen.
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet?
Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan!
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:
Christus is geboren!