Organiste Hera Wyckers zocht voor de veertigdagentijd opnieuw een mooi aanbod orgelmuziek uit.
De Veertigdagentijd is de periode bij uitstek om tot inkeer en bezinning te komen. We worden aangezet om te reflecteren over pijn en lijden, over de beproevingen die Jezus heeft doorstaan, maar ook over onszelf, onze eigen kwetsbaarheid en zwaktes. Het passieverhaal wordt jaarlijks op vele plaatsen muzikaal verklankt. Ook voor de lange periode op weg naar de Goede Week is er prachtige muziek gecomponeerd, al is die vaak minder bekend. De meeste orgelmuziek gecomponeerd voor de Veertigdagentijd is gebaseerd op Duitse, lutherse koralen. Hera Wyckers koos één koraal uit waarop een heel aantal componisten zich inspireerde voor een eigen orgelcompositie. Daarvan selecteerde ze vier verschillende bewerkingen uit evenveel eeuwen. Het is boeiend om te zien hoe de verschillende componisten omgaan met dezelfde inspiratiebron. Ze maken er allemaal iets ‘eigen’ van, gekneed naar de stijlgewoonten van hun streek en hun tijd. De muziek is vaak sober, ontdaan van pracht en praal, en kan ons helpen om tot reflectie en gebed te komen. Je hoeft dit zeker niet allemaal na elkaar te bekijken en te beluisteren. Het is bedoeld als een leidraad doorheen de komende veertig dagen. Neem gerust de tijd om de verschillende luisterfragmenten te spreiden over de komende weken en eventueel nog eens te herbeluisteren.
Het koraal: Erbarm dich mein, o Herre Gott
Deze melodie dateert uit 1524 en is waarschijnlijk gecomponeerd door Johann Walther (niet te verwarren met de aria ‘Erbarme dich, mein Gott’, uit de Mattheüspassie). De tekst werd in dezelfde tijd geschreven door Erhart Hegenwalt en gaat terug op psalm 51, een boetepsalm van David. We vragen nederig om Gods ontferming en zijn ons bewust van de fouten die we gemaakt hebben. Tegelijk vertrouwen we op de barmhartigheid en rechtvaardigheid van God. We mogen ervan uitgaan dat dit lied eeuwenlang zeer bekend was bij de lutherse kerkgangers, als we afgaan op het aantal bewerkingen dat eruit is voortgekomen. Hieronder hoor je het koraal vierstemmig gezongen, met de akkoorden van Bach.
Erbarm' Dich mein o Herre Gott! nach Deiner groß'n Barmherzigkeit, wasch' ab mach' rein mein' Missethat, ich kenn' mein' Sünd' und ist mir leid;
HAVE MERCY on me, Lord my God, Of kindness Thou hast ever more, Cleanse my offenses with Thy blood, I own my sin, it grieves me sore.
allein ich Dir gesündigt hab', das ist wider mich stetiglich; das Bös' vor Dir mag nicht bestahn, Du bleibst gerecht, ob Du urtheilest mich.
I’ve sinned against Thy whole command, This truth confronts me constantly; Before Thee evil cannot stand, And Thou art just to punish me.
Gezongen koraal:
Voor het correct weergeven van deze inhoud dien je (sociale) content cookies te aanvaarden.
Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621)
Over de componist
Sweelinck was een Nederlandse componist, klavecinist en organist, wiens faam tot ver buiten de landsgrenzen reikte. Hij was vele jaren als organist verbonden aan de Oude Kerk in Amsterdam, de stad waar hij woonde en zijn bijnaam ‘de Amsterdamse Orpheus’ aan dankte. In de muziekgeschiedenis heeft hij vooral een bekende rol als muziekpedagoog: Vele Nederlandse, Engelse en Duitse organisten kwamen bij hem om te leren spelen, componeren en improviseren. Zo oefende hij veel invloed uit op de Duitse barokmuziek en onrechtstreeks op de stijl van Buxtehude en Bach. In tegenstelling tot wat je zou vermoeden is hij zijn hele leven Rooms-katholiek gebleven.
Het orgelwerk
Sweelinck schreef verschillende variaties op ‘Erbarm dich mein, o Herre Gott’, die vaak in één geheel worden gebracht. Hier hoor je één variatie uit de reeks. Sweelinck gebruikt de noten van de koraalmelodie als een soort ‘kapstok’ om zijn eigen virtuoze melodie aan op te hangen. Meestal is de eerste noot van een maat of van een groepje noten dezelfde als die van het koraal. Op het gehoor wordt het moeilijk om dat te herkennen, maar het is een typische manier uit die tijd om melodieën te variëren. Het resultaat klinkt best virtuoos en zelfs een beetje druk. De onderstem houdt de rust en lineariteit erin. Op het filmpje komt het historische orgel (met pijpwerk van bijna 400 jaar oud) uit Leiden prachtig tot zijn recht.
Voor het correct weergeven van deze inhoud dien je (sociale) content cookies te aanvaarden.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Over de componist
Johann Sebastian Bach was niet alleen componist, maar ook organist, klavecinist en dirigent. Hij componeerde vanuit zijn eigen muzikale praktijk en vaak in opdracht van de kerkgemeenschap waarvoor hij op dat moment werkzaam was. Zijn uitgebreide orgeloeuvre bestaat ongeveer voor de helft uit werken die gebaseerd zijn op koralen. Hij wordt beschouwd als één van de grootste en invloedrijkste componisten uit de barok en uit de hele muziekgeschiedenis.
Het orgelwerk
Deze koraalbewerking schreef Bach wellicht al op 19-jarige leeftijd. Bach is dan nog op zoek naar zijn eigen muzikale taal. Mede door de onduidelijkheid in de bronnen, maar ook door de eenvoud van dit werk, werd er lange tijd aan getwijfeld of dit echt door Bach componeerd werd. Toch lijkt het er op dat het werkelijk aan hem toebehoort. De melodie is heel duidelijk te herkennen in lange noten in de bovenstem. Ze wordt begeleid door een voortdurende beweging van herhaalde achtste noten in expressieve vier- of vijfstemmige akkoorden. Het ritme blijft zich over het hele stuk herhalen en brengt uitdrukking aan het smeken om erbarmen. Dit stuk werd bijzonder populair tot op vandaag, zoals te zien is aan de vele opnames op cd en op youtube. In deze versie hoor je slechts één zacht register, in al zijn soberheid, op één van de mooiste originele barokorgels van de lage landen.
Voor het correct weergeven van deze inhoud dien je (sociale) content cookies te aanvaarden.
Johann Ludwig Krebs (1713-1780)
Over de componist
Krebs was de zoon van een cantor-organist uit Weimar en werd al op jonge leeftijd bevriend met Bach, bij wie hij een tijd lang in de leer ging. Hij werd organist in Zwickau en later aan het hof van Frederik III van Saksen-Gotha-Altenburg. Zijn talloze composities werden pas in de 20ste eeuw herontdekt. Daarbij waren een negentigtal koraalbewerkingen, waarbij hij zowat alle stilistische middelen van die tijd gebruikte om een eigen theologische dimensie aan de koralen toe te voegen. Krebs neigde met zijn gevarieerde en gevoelige composities vooral naar de laatbarok en de ‘Empfindsamer Stil’, en was daarmee een pak ‘moderner’ dan zijn leermeester Bach.
Het orgelwerk
Krebs voelde zich waarschijnlijk aangetrokken door dit koraal, want hij maakte er meerdere orgelbewerkingen van (ook ‘Praeambulum’ en ‘alio modo’, eveneens te vinden op Youtube) die allemaal erg verschillen van elkaar. In deze versie zit de melodie in de bovenstem en wordt ze licht aangepast met chromatiek, wat wil zeggen dat ze per halve toon naar boven schrijdt, aarzelend en zoekend. Daaronder horen we steeds eenzelfde motiefje van een drietal noten (een zogenaamde Seufzer-figuur) dat smekend en zuchtend de koraalmelodie begeleidt. De betekenis van de boetepsalm is hier niet ver weg. Wie goed luistert hoort daaronder nog de diepe bastonen van het pedaal.
Voor het correct weergeven van deze inhoud dien je (sociale) content cookies te aanvaarden.
Marcel Dupré (1886-1971)
Over de componist
Marcel Dupré was gedurende meer dan 60 jaar organist aan de SaintSulpicekerk in Parijs. Als concertorganist reisde hij de wereld rond. Hij stond bekend als een uitzonderlijke improvisator. Dupré zet in zijn composities de Franse romantische traditie verder, maar was als leraar ook van grote invloed op de volgende generatie orgelcomponisten zoals Messiaen en Alain. Hoewel hij katholiek was, schreef hij een bundel met 79 bewerkingen van lutherse koralen.
Het orgelwerk
Dupré zet in deze korte koraalbewerking een technisch huzarenstukje neer. Hij gebruikt de letterlijke koraalmelodie niet één, maar wel twee keer, en dit in een canon op amper twee noten van elkaar. De melodie start in de bovenstem op een fluitregister en gaat daar verder, terwijl na twee noten dezelfde melodie opnieuw start op een tongwerk, een scherpere klank die aan een hobo doet denken, in het pedaal. De beide melodieën klinken wonderwel samen, mooi aangevuld door de begeleidende akkoorden op het fluitregister. Zo ontstaat een rustige en mijmerende stemming.