Het refrein van een heel mooi paaslied uit het zangboek in onze Vlaamse kerken (Zingt Jubilate nummer 442) luidt als volgt: ‘Staat op en weest niet bang. Hij heeft ons aangeraakt. Staat op en weest niet bang.’ Het refrein en de strofen gaan in op het evangelieverhaal van de ontmoeting op de berg van Jezus met Mozes en Elia, Matteüs 17, 1-9, dat we op een zondag in de veertigdagentijd in onze liturgie zagen passeren.
Zalig op de berg
Een verhaal, geschreven tientallen jaren na de dood van Jezus, als poging om uit te drukken hoe belangrijk die Jezus wel is. De schrijver wil aan de lezer, toen en nu, duidelijk maken dat Jezus wel degelijk diegene is naar wie men al vele eeuwen uitkeek. De langverwachte messias. Vandaar de ontmoeting met twee oudtestamentische ‘monumenten’, Mozes (je weet wel, die van de uittocht uit Egypte en van de tien geboden) en Elia (de profeet die opriep om afgodendienst af te zweren). Vandaar ook God zelf die tevoorschijn komt uit een wolk, om de leerlingen, en de volgelingen in latere tijden, op te roepen te luisteren naar zijn Zoon, naar Jezus. Je zou als kleine mens (en dat zijn we toch allen) voor minder het hoofd buigen, je nederig op de grond werpen en uit eerbied en respect sprakeloos en zelfs bang zijn. Wat een eer om hiervan getuige te mogen zijn. Er is de stress en de angst, maar tegelijk wil je dat zalige moment van die speciale ontmoeting vasthouden.
Terug naar beneden
Zalige momenten vasthouden. Ieder van ons kan hopelijk direct een aantal van die momenten opsommen. Ooit of onlangs zelf meegemaakt, of dromend van heel specifieke onbereikbare ontmoetingen. Gelukkig kunnen we zalig geluk vasthouden: soms, af en toe, vaak. Naargelang de omstandigheden. Maar we zijn realistisch genoeg om te weten dat mooie liedjes niet blijven duren. De berg moet hoe dan ook weer afgedaald worden. Om terug naar het gewone leven toe te stappen. Waar niet alles goed is. Waar we meestal niet zweven. Waar er zelfs ook, te dikwijls, diepe pijn te voelen is. Pijn die zomaar uit de lucht lijkt te vallen, of pijn die we elkaar en onszelf aandoen. Waardoor we zeker niet altijd zin hebben om te juichen, om ‘alleluia’ te zingen. Waardoor angst en eenzaamheid ons deel zijn, onze vaste partners. We liggen dan neer en weten niet vanwaar de redding komen zal. Jezus, die de mens en zijn pijn maar al te goed kent, wist wel waarom de leerlingen nog moesten zwijgen over de zalige ontmoeting op de berg. Eerst Goede Vrijdag, dan pas Pasen.
Goede Vrijdag
Veel kans dat je dit nog leest enkele dagen vóór Pasen. Dan moet Goede Vrijdag nog komen. Waar we stilstaan bij de kruisweg van Jezus. Waar we het kruis de lucht insteken en zingen: ‘Dit is het kruis, waaraan de redder van de wereld heeft gehangen.’ Raar toch. Het kruis, symbool van de mislukking van het project van Jezus, is hét symbool van een christen geworden. Opkijken naar Jezus, akkoord. Maar waarom is zijn dode lichaam zo belangrijk voor ons? Waarom spreken we van ‘Goede Vrijdag’? Het lijden en de dood moeten we toch niet verheerlijken?!
Zou het kruis toch ‘aantrekkelijk’ blijven omwille van het leven van hij die eraan hangt? Waar een duidelijk rode draad is: het begaan zijn met wie diepe pijn heeft, als dood neerligt, enkel angst kent in het leven. Toen, maar ook nu. Trekt de gekruisigde ons aan omdat we erop vertrouwen dat hij een held is en blijft? Niet bang was van de gevolgen van zijn opkomen voor de minsten: zelf belachelijk gemaakt en uitgespuwd worden. Kunnen we onze ogen niet afhouden van de gekruisigde Jezus omdat we erop vertrouwen dat hij misschien de enige is die onze diepste pijn kent, aanvoelt, deelt? Waardoor ons eigen kruis niet verdwijnt mar toch minder zwaar weegt. Waardoor onze eenzaamheid kleiner mag worden. Dat is toch een reden om van ‘Goede Vrijdag’ te spreken. Omwille van die ‘redder van de wereld’.
Opstaan en niet bang zijn
Niet te vlug juichen en alleluia zingen. Niet te vlug kiezen om Jezus levenslang te volgen. Hij heeft het ons zelf geleerd. Niet om zo weinig mogelijk volgelingen te hebben. Wél om een volledig beeld te hebben van christen zijn. Goed beseffen dat pijn en lijden en dood nu eenmaal bij de navolging horen. Maar pas op, Jezus wil ons absoluut niet bang maken. Integendeel. Hij raakt ons liefdevol en troostend aan. Om Gods liefde door te geven. Hij reikt ons zijn hand omdat we uit onszelf onvoldoende kracht hebben om weer rechtop te staan. Hij trekt ons recht en fluistert ons toe dat we niet bang moeten zijn en mogen opstaan, telkens weer.
Met Pasen vieren we – uiteraard – de verrijzenis van Jezus. Moeilijk uit te leggen, we doen geen poging zelfs. Lees of luister naar de pogingen van de evangelisten de komende weken. We mogen het ons makkelijk maken door het geloof van de eerste getuigen gewoon over te nemen. Door blij te herhalen dat Jezus leeft, dat zijn dood het laatste woord niet gekregen heeft. En dat mag ons telkens weer blij maken. Omwille van de belofte dat wij allen in dit nieuwe leven mogen delen. Zijn Pasen mag ook de onze zijn. Hoe zwaar het leven ook kan zijn en vaak is voor teveel mensen, vanuit ons geloof weigeren we het laatste woord aan het lijden en de dood te geven. En ook al zien wij vandaag nog niet hoe we ooit weer kunnen opstaan uit doodse situaties, laat het ons dan hopen voor morgen of overmorgen. Op de één of andere manier raakt Hij ons altijd weer aan, richt Hij ons hoe dan ook weer op. In dit aardse leven én daarna.
Zalig Pasen
In deze dagen wensen we je zalige momenten toe. Momenten van ontmoeting met medemensen die je wil (blijven) liefhebben. Van ontmoeting met de gekruisigde Heer. Om zijn leven, zijn lijden en dood te overschouwen. Om jouw leven, jouw diepe pijn, jouw tranen met hem te delen. Van ontmoeting met de verrezen Heer. Die jou mag aanraken, altijd opnieuw. Die je tranen mag drogen en je weer doet hopen, dromen en glimlachen. Dromen van beter, van verrijzenis. Voor jou, voor je medemens.
Zalig Pasen! Probeer het maar: ‘opstaan en niet bang zijn’ …
Pastoor Patrick