Laten we vakantie nemen
en U ontmoeten, Heer,
in hele kleine dingen:
in het groen van de bomen,
in vogelzang,
in adem en aarde,
in zonsondergang.
Laten we vakantie nemen
en U ontmoeten, Heer,
in heel kleine schoonheid:
in een lelie op het water,
in een schelp op het strand,
in bloemen op tafel,
in een ring aan je hand.
Laten we vakantie nemen
en U ontmoeten, Heer
in heel kleine vreugde:
in een heldere hemel,
in een warme wind,
in een tedere moeder,
in een trouwe vriend.
Laten we vakantie nemen
en U ontmoeten, Heer
in heel kleine daden:
in vragende ogen,
in een hand door je haar,
in zoenende lippen,
in een zegenend gebaar.
Laten we vakantie nemen
en U ontmoeten, Heer
in eenvoudige mensen:
in spelende kinderen,
in jeugd die zich geeft,
in een man die kan knielen,
in een vrouw die vergeeft.
Laten we vakantie nemen
en U ontmoeten, Heer
in al deze gaven.