Een klein mirakel, er zwemt weer vis in de Schelde, ruim 40 soorten zelfs. Mijn grootvader kon me nog vertellen hoe in zijn tijd in de Schelde gevist werd met kruisnetten, gemonteerd op roeiboten. Maar toen ik met hem over de dijken wandelde, waren er geen vissers mee, niet in bootjes en niet aan de waterkant. De Schelde was dood, gevuld met inktzwarte smurrie. Drijvende olie weerkaatste bedrieglijk mooie regenboogkleuren in de zon. Hoe is het mogelijk, vroeg ik hem, wat hebben de mensen gedaan? ‘Je moet het begrijpen, zei hij, dat is de vooruitgang. ‘ Ik weet nog dat ik toen al wist dat ik nooit zou begrijpen waarom zijn generatie dit vooruitgang noemde.