Nog sterker dan in het eerste deel van de viering wordt nu duidelijk waarom we spreken van “eucharistie”, “dankzegging”. De thematiek van de vreugdevolle dankbaarheid komt op verschillende manieren naar voren.
De opbouw van de “dienst van de eucharistie” volgt eigenlijk de handelingen van Jezus tijdens het laatste avondmaal: Toen Hij werd overgeleverd en vrijwillig zijn lijden op zich nam, nam Hij het brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het zijn leerlingen (Eucharistisch gebed II C). De kerk toont zich hier als het “Lichaam van Christus”: in gehoorzaamheid aan de opdracht van Jezus –
“Doet dit tot mijn gedachtenis”
– stelt ze opnieuw de gebaren die Jezus heeft gesteld, opdat zijn werkzame aanwezigheid in onze wereld aan het licht zou kunnen komen.
“Hij nam het brood”
Net als bij het laatste avondmaal brengen we eerst de gaven aan voor de maaltijd en maken we de tafel klaar. Dat gebeurt bij voorkeur door de gelovigen zelf, in een processie met de gaven. Want het gaat om meer dan het ‘dekken van de tafel’.
Terwijl de priester het brood en de wijn op het altaar plaatst, spreekt hij twee korte zegengebeden uit. Ze geven een eerste motief aan waarom we in de eucharistie God uitdrukkelijk danken. We danken Hem om de gaven van ons leven en de schepping. Het brood en de wijn op het altaar zijn daarvan het symbool. Ze verwijzen naar alles wat we nodig hebben om als mens te leven: de nodige materiële dingen natuurlijk, maar ook alle “voedsel” waardoor een mens pas echt kan open bloeien: genegenheid, vriendschap, erkenning, hoop,… Zo brengen we, samen met het brood en de wijn, eigenlijk alles waar we van leven op het altaar, om het voor God te brengen en het aan Hem aan te bieden. Is dat niet het beste bewijs om te erkennen dat we dit alles hebben gekregen?
De collecte is eigenlijk niet bedoeld voor eigen noden, maar een teken van solidariteit met hen die in nood zijn. En wat men aanbrengt, moet men ook echt afgeven …
Gebed over de gaven
“Hij sprak de dankzegging uit”
Het eucharistisch dankgebed vormt een kernstuk in de viering van de eucharistie. Opnieuw wordt hier in taal en tekens de uitwisseling en dialoog uitgedrukt tussen God en zijn Volk, met Jezus Christus als brugfiguur. Ook hierin gaat Hij voor, als Hogepriester en Voorspreker. Nu wordt zijn aanwezigheid in ons midden echter op een andere manier uitgedrukt dan tijdens de woorddienst: toen ging het er om dat Hij ons zijn woord van verlossing toesprak en ons uitnodigde tot geloof. Nu komt Hij in ons midden in tastbare tekens, om ons te voeden en om zich op een heel intieme manier met ons te verenigen.
De bedoeling van het eucharistisch gebed wordt al aangegeven in de uitnodiging die er het vertrekpunt van vormt:
“Brengen wij dank aan de Heer, onze God”.
De tekst wil uitdrukken waarvoor de kerkgemeenschap God wil danken, en hoe ze dat doet. In de loop van het gebed blijken brood en wijn niet alleen de symbolen te zijn van het goede in de schepping en ons leven dat we hebben gekregen. Ze gaan uitdrukkelijk verwijzen naar Jezus van Nazaret. Op de avond voor zijn dood heeft hij aan zijn leerlingen over het brood en de wijn gezegd:
“Dit is mijn lichaam en mijn bloed”
wat zoveel betekent als “Dit ben ik zelf”. Hiermee komen we bij het belangrijkste motief om te danken: we zeggen God dank omdat Hij ons in Jezus Christus heeft getoond hoe radicaal en onbegrijpelijk groot Zijn liefde voor ons wel is. Jezus van Nazaret heeft in zijn manier van spreken en handelen laten zien wie God is, en wat échte liefde is: je leven niet krampachtig alleen voor jezelf houden, maar delen met anderen, ook al snijdt dit in je vlees. Omdat Jezus zo’n uniek beeld is van God, is de eucharistie ook uitdrukkelijk de gedachtenis van zijn leven, zijn lijden en levensoffer, zijn dood én zijn verrijzenis. Jezus Christus wordt gevierd en beleden als de Levende Heer, die omwille van zijn trouw en zijn liefde niet in de dood is gebleven, maar door God tot nieuw leven is opgewekt.
In de manier waarop het eucharistisch dankgebed wordt gebeden, zou voelbaar moeten worden dat het eigenlijk de Levende Christus is die ons voorgaat in de dankzegging. De Kerk sluit zich in geloof aan bij het dankgebed van haar Herder en Voorganger, om zich ook aan te sluiten bij zijn zelfgave.
Zie ook: Christian Salençon, Catéchèses mystagogiques pour aujourd’hui. Habiter l’eucharistie.
Lees verder