“In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest”: deze woorden die het kruisteken begeleiden zijn de eerste woorden die de priester uitspreekt tijdens de eucharistie. Ze laten al aanvoelen dat we niet zomaar als gelijkgezinden in eigen naam samenkomen. Gelovig gezien, gaat het om een “samen geroepen worden”. Door wie dan? Door de Vader, die altijd weer mensen wil verzamelen, en door de Zoon, de verrezen Heer Jezus Christus. Hij is de eerste die handelt in de eucharistie: Hij gaat de gemeenschap voor in het gebed en spreekt haar toe, Hij zal ook het brood opnieuw breken en delen.
Daarom staan we ook recht tijdens het intredelied en de intredeprocessie: we drukken er mee uit dat we in Gods aanwezigheid willen verschijnen, dat we Hem en zijn Zoon willen ontmoeten.
De Bijbelse groet geeft al aan wat we van Godswege mogen verwachten: genade en vrede!
De gemeenschap komt dus onder leiding van de verrezen Heer samen om voor God te gaan staan. Met God omgaan is echter nooit vanzelfsprekend. Niemand heeft Hem ooit gezien, en bovendien: wie in waarheid voor God gaat staan, krijgt weet van zijn eigen kleinheid en beperktheid. Vandaar de schuldbelijdenis: we erkennen vóór God dat we zwakke mensen zijn die deel hebben aan het kwaad.
Vandaar ook de aanroeping van de Kyrie-litanie: “Heer, ontferm U over ons”: we verwelkomen Christus zelf in ons midden en vragen dat Hij zijn barmhartigheid toont aan ons en heel zijn schepping.
Op zon- en feestdagen volgt daarna de hymne “Eer aan God in den hoge”, waarin we de Vader en de Zoon toezingen. Lofprijzing en smeekgebed wisselen er elkaar af.
De bedoeling van de “openingsritus” wordt stilaan duidelijk: de gemeenschap open en ontvankelijk maken voor Gods genezende Liefde, de samengekomen gelovigen helpen om zich met hun hart en verstand tot God te richten. Dit loopt uit op de uitdrukkelijke oproep van de priester om de houding van het gebed aan te nemen: “Laten wij bidden”. In de gebedsstilte die volgt krijgen de mensen enige tijd om inderdaad hun hart echt open te stellen voor God.
Het persoonlijke gebed wordt daarna door de voorganger samengevat in het openingsgebed, dat hij in naam van allen tot de Vader richt. De gemeenschap antwoordt met het “Amen”. Nu is het hart van de aanwezigen hopelijk genoeg open en klaar om te luisteren. Want er is Iemand die ons iets wil zeggen.
Lees verder