Om te luisteren ...
In de eucharistie lezen we de Schrift niet als een geschiedenisboek, dat verhalen vertelt over hoe het vroeger was. Op het einde van de Schriftlezingen klinkt vaak de uitdrukking: “Woord van de Heer”. Inderdaad: we lezen die oude Bijbelverhalen vanuit het geloof dat God ons daarin ook vandaag een levend Woord toespreekt. Zoals Hij vroeger Abraham, Mozes, Jeremia, en zovele anderen heeft aangesproken, zo spreekt Hij vandaag zijn Woord ook tot ons. De liturgie steunt hierbij trouwens op het Bijbelse vertrouwen in de kracht van Gods Woord: wanneer God zich tot de mensen richt met zijn Woord kan er werkelijk iets gebeuren en veranderen, als tenminste die mensen zich voor dat Woord willen openen …
Zoals vroeger zovele gelovigen hun hart hebben proberen open stellen om echt te luisteren naar wat God vraagt, zo doen wij het dus nu.
De Schrift is als een brief, waarin Hij zich tot ons richt, een boodschap van de Heer, een oproep om Hem te leren kennen.
(Belgische bisschoppen, God ontmoeten in zijn Woord, 2008, nr. 7).
Het is pas in de liturgische woorddienst dat de Schrift haar uiteindelijke doel bereikt: luidop verkondigd worden binnen de verzamelde kerkgemeenschap. Gods Woord zit als het ware in de Bijbeltekst verscholen. Het is er in aanwezig, verhuld, ‘diepgevroren’, gestold door de tijd. De liturgie is de plaats waar dat Woord opnieuw kan ontdooien, en ons kan aanspreken. Daar wordt het opnieuw een levend Woord, tot ons gericht. Het wordt weer ‘eetbaar’, het kan genuttigd en gekauwd worden. Het wordt weer voedsel om van te leven.
‘Mensenkind, eet wat u voorgehouden wordt, eet deze boekrol op en richt dan het woord tot het volk van Israël.’
Toen opende ik mijn mond en Hij gaf me die boekrol te eten. Hij zei: ‘Mensenkind, laat uw lichaam deze boekrol die Ik u geef opnemen en verzadig u ermee.’ Ik at dus de boekrol op: ze smaakte zo zoet als honing. (Ez 3, 1-3)
De liturgische ‘proclamatie’ is dus op zich al een symbolische handeling: de ‘dode’ letters van de Schrift worden dankzij de menselijke stem weer een ‘levend’ Woord. De gemeenschap wordt er door uitgenodigd om in een wederzijdse relatie tot God te gaan staan: God keert zich naar de mens, en de mens keert zich tot God. (ICL, Gids voor lectoren, 2016, pp. 5-6)
In de lezing uit het Evangelie proberen we ook de stem van de verrezen Christus te beluisteren. De liturgie drukt dit uit in een mooi samenspel van symbool, woord en gebaar, in de tweede processie, met het evangelieboek: terwijl we God lof toezingen met het “Alleluia”, staan we recht. De diaken brengt het evangelieboek aan, begeleid door de misdienaars met brandende kaarsen, en bewierookt het. De gemeenschap beantwoordt zijn aankondiging (“Uit het Evangelie van onze Heer Jezus…”) met een begroeting van de Levende Heer: “Lof zij U, Christus”.
Eigenlijk komt het er dus op neer dat we tijdens de dienst van het Woord proberen te luisteren naar wat God ons wil zeggen. Dat vraagt altijd een zekere inspanning, want luisteren is nooit gemakkelijk. Bovendien staan er in het Evangelie ook woorden te lezen die niet zomaar samenvallen met onze spontane reacties en overtuigingen: er is ook sprake van bekering, we worden opgeroepen tot inzet, zelfgave en vergeving. Telkens weer worden we uitgenodigd om niet vast te blijven hangen aan onze eigen ideëen, maar om met Gods ogen naar de wereld en de mensen te kijken. Het lezingenrooster in het lectionarium wil ons daarbij helpen. Het presenteert ons doorheen het jaar de belangrijkste passages uit Gods verhaal met Israël, Jezus en de jonge kerk. Het verhindert dat we blijven steken in onze eigen opvattingen en lievelingsthema’s, en laat God toe om zich uit te spreken.
’s Zondags voorziet het lectionarium drie lezingen. In de tijd door het jaar staat de tweede lezing los van de andere lezingen. Maar op de feesten en in de sterke tijden zijn de drie lezingen op elkaar afgestemd. Na de lezingen uit de Schrift volgt de homilie. Dit is een belangrijke element in de dienst van het Woord, omdat daarin juist een antwoord wordt gezocht op de vragen: “Wat wil de Heer ons vandaag doorheen deze verhalen zeggen? Wat is zijn belofte aan ons? Waartoe nodigt Hij ons uit? Waartoe roept Hij ons op?”. In de homilie moet duidelijk worden dat het Evangelie iets zegt over ons leven, hier en nu. Het beluisterde Woord wordt er geactualiseerd en toegepast op onze situatie. Ze probeert te duiden hoe de gemeenschap vandaag de verbondenheid die God aanbiedt, kan beleven en concreet maken. Ook in de homilie gaat er om dat de stem van de levende Heer weerklinkt en ons binnen voert in zijn verrijzenisleven.
Lees verder