Algemene informatie
De catechetische pastoraal rond de initiatiesacramenten – doopsel, vormsel en eucharistie - heeft in onze geloofsgemeenschap de laatste jaren een vernieuwingsproces ondergaan. Volgens de Catechismus van de Katholieke Kerk wordt door de initiatiesacramenten de grondslag van heel het christelijk geloof gelegd (nr. 1212). De initiatie van kandidaat-christenen en hun families vereist, met andere woorden, terecht onze toegewijde aandacht en zorg.
Na vele eeuwen van christenheid, waarin het christendom een vanzelfsprekende en overkoepelende rol speelde in de cultuur, ontdekken we opnieuw heel sterk dat mensen niet als christen geboren worden. Daarom wezen de verklaringen van de Belgische bisschoppen op het belang van een voortdurende initiatie: elke christen heeft er nood aan om zijn of haar geloof steeds opnieuw te verrijken en vernieuwen omdat het ook telkens opnieuw wordt bevraagd en beproefd. Deze visie op de sacramentenpastoraal is een grote uitdaging, waarbij het catechumenaat, een traject van initiatie opgebouwd in fasen en tussentijdse vieringen, model staat voor alle catechese.
De drie initiatiesacramenten – doopsel, vormsel en eucharistie – zijn bedoeld om de groei van een persoon in het christelijk geloof en de geloofsgemeenschap te structureren en te begeleiden. Het initiatieproces dat opgebouwd wordt rond elk van deze sacramenten vraagt om een traject van kennismaking met het geloof, van geloofsbeleving, van het vieren van het geloof en dit alles binnen een geloofsgemeenschap die zich bewust is van haar taak, met name de kandidaten een warm hart en welkom toedragen alsook ondersteunen in hun geloofstocht.
Een catechesetraject kan slechts slagen in de mate dat de geloofsgemeenschap zich bewust is van haar taak tegenover de mensen die naar haar toekomen met de vraag om een initiatiesacrament. In pastorale contacten met mensen die de initiatiesacramenten voor hun kinderen vragen blijkt dikwijls dat ze met hun vraag niet altijd hetzelfde bedoelen als wat de Kerk met haar sacramenten bedoelt. Het doopsel, de eerste communie en het vormsel zijn geen overgangsriten, maar zichtbare tekenen van Gods Liefde in de christengemeenschap.
Catechisten die mensen begeleiden moeten/mogen zich als het ware gemandateerd voelen vanuit de plaatselijke geloofsgemeenschap. In naam van de gemeenschap hebben zij de opdracht om samen met mensen (jongeren, jongvolwassenen en volwassenen) op weg te gaan naar de viering van een initiatiesacrament. Daarom is het ook heel belangrijk dat liturgische vieringen op weg naar/en als voorbereiding op de sacramenten, zoals bv. een naamopgave of een kruisoplegging met de vormelingen, niet in beperkte kring worden gevierd maar binnen en samen met de grotere geloofsgemeenschap op zondag, de dag des Heren. Waarom zou men niet op een zondag de ouders die voor hun kind het doopsel vragen, uitnodigen om binnen de viering hun verlangen uit te spreken waarna hun een doopcatechist wordt toevertrouwd? Het is ook belangrijk dat jongeren en volwassenen die zich aandienen als kandidaten voor het vormsel in contact komen met de diaconale opdracht van de Kerkgemeenschap. Dit kan verwezenlijkt worden door in hun catechesetijd, bijvoorbeeld, aan hen een bepaalde diensttaak, bv. in samenwerking met de werkgroep voor ziekenzorg of daklozenwerk, toe te vertrouwen.
Voor, tijdens en na deze voorbereidingsperiodes op initiatiesacramenten blijven kandidaten best met hun gezin en peter en meter in geloof op weg gaan. Ter inspiratie vindt u enkele ideeën op het diocesane vormingsplatform: Ga je mee op weg in geloof?