* Bartholomees Jo * Bellemans René * Bouckaert Riet * Camps Brigitte * Claes Dirk * Craessaerts Maria * Croimans Jan * De Clercq Rita * Decoster Paul * De Groot Hubert * Dekelver-Robeet Simone * Dekelver Robin * De Lille Fernand * De Maesschalck Lynn * Denayer Magda * De Vos Annelies * De Waele Rob * Dierickx Amelie * Dierickx Bertha * Dierickx Geert * Dierickx Merel * Dobbelaere André * Eyckmans Betty * Fraiture Bé * Germeau Helene * Gobin Marc * Goossens Linda * Herinckx Jan * Janssens Frans * Janssens-Hay Quantin * Kerkraad Moorsel * Laeremans Nicole * Laes André * Lanaux Roger * Langé Jacqueline * Michiels Agnes * Michielsen Rosa * Parochieploeg Moorsel * Pas Kristien * Philips Nelly * Pullings Yvo * Raman Nico * Roosemont Regine * Ruttens Frank * Schroeders Julia * Schroyens Stefaan * Sterckx Godelieve * Vanaerschot Lut * Vandenbempt Johan * Vandenbempt Quinten * Van de Velde Johan * Vande Velde Pol * Van Gerven Ilse * Vanhuyse Kristien * Vanoudenhoven Jeannine * Verhoeven Romain * Zuster Aleidis *
V********************************************************
Ere-organist Rob De Waele
Enkele dagen na zijn eenennegentigste verjaardag (15 september 2024) is Rob De Waele, organist-titularis, na een beroerte vier dagen later heengegaan. Ondertussen heeft het laatste liturgisch eerbetoon op 30 september plaatsgevonden. Bij het plots uit het straat- en kerkbeeld verdwijnen van deze gevoelige en begeesterde man, zullen velen een traan wegpinken, een traan die Irène Van Campenhout, zijn echtgenote sinds 1963, en zijn kinderen en kleinkinderen ook troosten wil.
Te kort levensoverzicht
In 1933 zag Rob het levenslicht in Vilvoorde. Zijn ouders waren beiden bij het katholieke leven zeer betrokken. Moeder voedde hem zo op, vader kon hij als koorlid beluisteren. Vreemd maar aangrijpend vond hij de Gregoriaanse gezangen. Hij heeft ze samen met de klassieke muziek ingezogen. Op school had hij een piano ontdekt. Stiekem kreeg die zijn volle aandacht. Vilvoorde, en zijn verleden daar zijn steeds ook ‘heden’ voor hem gebleven. Dat straalde hij uit zoals veel andere ‘dingen’. Hij studeerde aan het Lemmensinstituut, toen geleid door mgr. Jules Van Nuffel, een goed raadsman voor de instrumentkeuze van Rob. Het orgel werd zijn geliefkoosd instrument. Hij kreeg les van Staf Nees en van Flor Peeters, organisten en componisten. Hun kunst, hun invloed heeft Rob geraakt. De muziekpedagoog in Rob werd door deze drie getekend. Eind augustus 1968 zocht deken De Bakker via Kerk en Leven een organist. Rob ging op de advertentie in en kon onmiddellijk beginnen. Op 21 november 2021, na drieënvijftig jaar, heeft hij zijn ambt van titularis-organist in de Sint-Janskerk overgedragen aan Alain Baents, die we sindsdien tijdens de diensten beluisteren. Met de voorbereidingen, de repetities voor het koor, de diensten in Sint-Jan en in de andere kerken van de federatie, zal ere-organist Rob wel bij de twintigduizend muziekuren verzorgd hebben. Daarenboven was hij de promotor van de Orgelkring van de Druivenstreek. Met onblusbaar esthetisch en pedagogisch vuur heeft hij ons verrijkt, heeft hij gecomponeerd, gespeeld, de aandacht van velen opgewekt met wie hij bij het orgelspel tussendoor in gesprek ging. Zijn hoofd en zijn hart lieten de muziek nooit los.
Begeesterd
Wie Rob om de top drie vroeg die hem bezielden, buiten de band met echtgenote Irène, zijn kinderen en kleinkinderen, zag zijn spitse ogen en een glimlach die boekdelen sprak. De eerste hint: de muziek van Bach, zijn Hohe Messe, zijn Matteüspassie, zijn Passacaglia en Fuga in do klein, zijn Fantasie en Fuga in sol klein, muziek die je gemoed overneemt. Psalm 23 was voor hem een steeds terugkerende referentie. Hier in de vertaling van Ida Gerhardt en M.H. van der Zeyde:
De Heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken.
Hij wijst mij te liggen in grazige weiden, Hij voert mij naar wateren der rust.
Hij behoedt mijn ziel voor verdwalen, Hij leidt mij in sporen van waarheid getrouw aan zijn naam.
Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods, kwaad zou ik niet vrezen.
Want naast mij gaat Gij, uw stok en uw staf zij doen mij getroost zijn.
Een tafel richt Gij mij aan in het aangezicht van mijn belagers en zalft met olie mijn hoofd.
Mijn beker vloeit over.
Zo zijn dan geluk en genade om mijn schreden, als de dagen mijns levens.
Verblijven mag ik in het huis van de Heer tot in lengte van dagen.
Buiten deze psalm, die beelden oproept van onze vertrouwende en diepgelovige organist, ook nu hij over de dood heen in eeuwigheid leeft of zoals de psalm het zegt: in lengte van dagen in het huis van de Heer, werd Rob zeer sterk aangesproken door de Focolarebeweging, gesticht door onderwijzeres Chiara Lübich (1920-2008). Hij zorgde lange tijd voor de blaadjes Woord van Leven van deze beweging achteraan op de tafels in de kerk.
Chiara Lübich
Ik denk dat hij haar zelf eens ontmoet heeft, wellicht in 1959. In 1944 had ze haar omgeving met een vrouwengroep in Trente aangestoken om het gewoontegetrouwe katholicisme meer leven in te blazen. Het mocht niet herleid worden tot de wekelijkse viering en wat morele voorschriften. Het moest een vreugdevol beleven van de bevrijdende boodschap van het evangelie zijn dat het hele leven doortrok. De vrouwengroep legde zich toe op de zorg voor armen en zieken in de stad, en op liefde en vergeving naar elkaar.
Zo kwam de eenheid in verscheidenheid ook op de kaart (‘Mogen zij één zijn zoals Gij, Vader in mij en ik in U’, Jo. 17,21). Het werd een wervende groep, die na wat tijd ook door de mannelijke kerkoverheid erkend werd en gesteund, onder andere door kardinaal Danneels. Dat wervende, het was stellig een voorname karaktertrek van Rob. Die bezieling van deze katholieke lekengroep heeft hem nooit verlaten.
Het Moorsorgel
Een van de realisaties die Rob De Waele beijverd heeft en mogelijk gemaakt, is het Moorsorgel dat nu reeds twintig jaar zorgt voor een betere muzikale verklanking in de Sint-Janskerk. Rob stond achter het initiatief, zorgde voor de meest kwalitatieve klankmogelijkheden, liep voor de financies… De parochie en alle muziekliefhebbers mogen hem daarvoor danken.
Zijn slotwoord
‘Ik voel helemaal mee met de bewering dat muziek als een doorkijkspiegel naar de Hemel is, een eigen universum dat veel meer troost dan woorden, een manier om met het Goddelijke in contact te komen, alleszins voor mij. Wie zijn passie verliest heeft meer verloren dan wie zich verliest in zijn passie’ Je bent nu heengegaan, Rob, maar je bent nu niet enkel bij de Heer, je blijft bij ons. (mc)
Terug naar het begin
Zuster Aleidis, zuster van Liefde van Leuven
Zuster Aleidis (geboren Theresia Bogaerts) is zachtjes ingeslapen in de Heer op 28 maart 2024 in Leuven. Ze was geboren op 30 oktober 1936 te Loenhout als zesde kind in een groot Kempisch gezin. Ze ging naar Mater Dei te Leuven op 8 september 1955 om in te treden als novice. Na haar opleiding als onderwijzeres ging ze eerst 4 jaar les geven in Neerijse. In 1966 verhuisde ze naar Duisburg omdat Zuster Gabrielle naar Leuven geroepen werd omdat ze er Algemeen overste werd.
U, Zuster Aleidis, heeft zich ingezet op de eerste plaats voor de kinderen, het onderwijs en de opvoeding van jongeren, om hen voor te bereiden op het latere leven. Met heel veel bezieling vervulde u deze opdracht. Dag in, dag uit zette u zich in en dit vanuit een groot plichtsbewustzijn. U leefde mee met de kinderen, met hun vreugde en blijdschap en u troostte hen ook bij hun verdriet. U was in de ware betekenis van het woord een “Zuster van Liefde”. Na enkele jaren werd u daarenboven de algemene leiding van de Sint-Annaschool toevertrouwd. Er kwamen allemaal nieuwe verantwoordelijkheden op u af: administratie, reglementeringen, de school vertegenwoordigen, omgaan met inspectie, visie van de school verder ontwikkelen, enz.. U bent daar schitterend in geslaagd. In uw familie was u de goedgemutste zus en steeds geïnteresseerd in het wel en wee van de familie.
U mag met trots terugblikken op de voorbije jaren die u in Duisburg beleefde. Zelfs vanuit Leuven bleef u ons “de weg “wijzen. In coronatijd bezorgde u de Parochieploeg gebeden om bij ieder kapelletje in Duisburg te plaatsen. En wij, Duisburg, dankt u van harte voor al het mooie en waardevolle dat u aan ons hebt gegeven. Het zien van de affiche van 125 jaar Sint-Annaschool gaf u zoveel blijdschap en voldoening. Het zien en lezen van vele kaartjes vanuit Duisburg deed ons beseffen hoe graag men u gezien heeft. Kleine zaken die tekens zijn van uw grote persoonlijkheid. Het is gewoon en toch zo bijzonder: voor altijd in onze harten!
In 2014 namen we reeds afscheid van de Zusters tijdens de afscheidsviering in onze kerk, gevolgd door een receptie op school, n.a.v. haar terugkeer naar de kloostergemeenschap op het St.-Jacobsplein te Leuven. “Een pluim voor de Zusters van Liefde voor de 116 jaar” - sinds 1898 – voor hun aanwezigheid in de school en de parochie van Duisburg. 'Tussen 1926 en 1966 telde Duisburg 20 zusterroepingen waarvan de helft bij de Zusters van Liefde', zo leest men in “twee eeuwen Zusters van Liefde“ van 1994. De betrokkenheid en dank voor de goede verstandhouding met de mensen, met de parochiepriesters en al hun medewerkers was groot. In 1898 beantwoordden de Zusters van Liefde de vraag van Pastoor Maes om onderricht te starten aan meisjes in een nieuwe school gelegen aan de Rootstraat. Met vijf Zusters ging de St.-Annaschool officieel van start op 1 oktober 1898. Op 22 juni 2024 viert de St.-Annaschool officieel hun 125 jaar en nodigen we oud-leerlingen en sympathisanten van harte uit.
Terug naar het begin
Priester Jan Croimans
Op 24 februari 2023 viert Pater Jan Croimans zijn diamanten priesterjubileum!
Meer dan 40 jaar is hij verbonden geweest aan Duisburg als meewerkend priester. Meer dan 10 jaar was hij
parochieverantwoordelijke, zeg maar onze pastoor, en soms spreken we hem nog zo aan en dit zonder opmerkingen van Pastoor Jan!
Pater Jan Croimans werd op 1 juli 1937 geboren in Gruitrode (nu Bree) en was het derde kind in het gezin van vier zonen en drie dochters. Hij studeerde aan de missieschool H. Hart van Lanaken. Deze school fusioneerde later met het juvenaat in Tervuren. Het juvenaat dat in 1904 begon in de Wandelaarsstraat en enkele jaren later overgebracht werd naar de Albertlaan in Wezembeek-Oppem. Zo belandde Jan in Tervuren van 1953 tot 1956.
Jan voelde zich geëngageerd en geroepen om in de sociale sector te werken en volgde twee maand postulaat en 1 jaar noviciaat in Asten (NL), bij de priesters van het Heilig Hart. Deze congregatie werd in 1878 gesticht door Pater Dehon, die een vurige aanhanger was van de encycliek Rerum Novarum. De inspiratie en motivatie van Pater Dehon was steun geven in die sociale maatschappij met moeilijk opvoedbare kinderen, daklozen, zeemanslui. Trouwens Pater Dehon werd door koning Leopold II gevraagd voor missiewerk in Kongo!
Jan Croimans vond in deze congregatie zijn bezieling en ideaal om in contact te blijven met de mensen en hun een morele steun te geven.
Na het afleggen van zijn gelofte, volgde hij lessen filosofie en theologie in Leuven en ontving op 24 februari 1963 zijn priesterwijding! Zijn pastorale stage deed hij in Lyon (FR). Hij werd leraar in Latijn, Grieks en Godsdienst in het Heilig Hartcollege te Wezembeek-Oppem en promoveerde in 1982 tot directeur van de Middenschool; dus velen van Duisburg die hebben gestudeerd aan het College hebben Pater Jan toen al gekend. Zijn vrije tijd in de weekends besteedde hij als hulppastoor in de zondagsvieringen. In 1992 besliste hij om op pensioen te gaan als directeur. Op vraag van vele Duisburgenaren, verving hij de pensioengerechtigde Pastoor Peeters als parochieverantwoordelijke in 1994. Hierdoor verhuisde hij naar de pastorie in de Heidestraat. Tien jaren heeft Jan zich onbaatzuchtig ingezet voor de zieken, de ouden van dagen, voor de gezinnen, voor de jongeren. Hij heeft zich als “ pastoor” steeds begripvol getoond en kon enorm meeleven met onze vreugde en verdriet. In 2002 deed zijn congregatie beroep op hem om Provinciaal Econoom te worden van de vestigingen in Vlaanderen (Loppem, Brussel, Tervuren en Lanaken). Beide functies combineren was teveel en Jan besloot zijn verantwoordelijkheid in de parochie neer te leggen.
Pater Jan, als meewerkend pastoor, hielp de mensen waar mogelijk. Hij bleef wel proost van Samana (Ziekenzorg) en Okra. Daardoor kwam hij nog in contact met vele mensen en nam de tijd voor een babbeltje en te luisteren naar hun verhaal. Het is een morele steun geweest voor velen onder ons. Maar Jan voelde ook veel vriendschap van deze mensen en het deed hem deugd!
Pater Jan is een man die niet vlug oordeelt of veroordeelt. Hij blijft zichzelf en helpt de andere ook zo te zijn, en laat ons wel de mooie kant van het leven zien. De laatste maanden echter zijn lastig geweest. Maar Jan beleeft de ziekte in berusting en aanvaarding. Op 20 februari ondergaat hij een chirurgische ingreep zodat hij niet kan gevierd worden in zijn kerk. Hij zal dan ook een tijdje niet meer in de dinsdagavondmissen kunnen voorgaan.
“Een priester heeft in de kerk van God een uitzonderlijke opdracht; hij is iemand die Jezus ontvangt in elke eucharistieviering.
Hij bewaart Hem, spreekt tot Hem, en brengt Hem bij de mensen in de Communie.
Moge Jezus op uw jubileum dag van uw priesterschap u zegenen en veel sterkte geven.”
Wegens de ingreep kan hij niet voorgaan in de jubileumviering op de dag waarop hij 60 jaar geleden is gewijd tot priester van het H. Hart, tot priester van Gods kerk. Maar Duisburg is zijn parochie en we hopen van Pater Jan weldra opnieuw wel en gezond in onze parochie te mogen ontmoeten.
Per definitie van het woord: DANK U Pater Jan!!
Terug naar het begin
André Dobbelaere
Vandaag praat ik met de heer Dobbelaere, met André zeg maar. Ik herinner me hem levendig toen we de noodtrap bij de Koninklijke Bibliotheek afgingen. Lieve, mijn vrouw, struikelde plots. André ving haar op. Dit opvangen van anderen, het ligt hem wel! In de parochie Sint-Jan Evangelist, waarmee hij ‘vergroeid’ lijkt, vangt hij ook heel veel op, vooral praktische taken die hem wonderwel liggen. Hij maakt een punt van de goede uitvoering. Wat wij allemaal zien is zijn assistentie van pastoor Jan, pater Croimans en andere voorgangers tijdens de misviering, tijdens huwelijksdiensten en uitvaartdiensten.
Die taken vervult hij beurtelings met Jeannine en Jacqueline. We zien hem als lector, als kruisdrager op Goede Vrijdag. Het is op zijn maat gesneden. Ook neemt hij enkele taken van Fernand de Lille over, zoals de begeleiding van processies buiten de kerk. Maar er is ook veel werk achter de schermen: de offerblokken tijdig leegmaken, zorgen dat deze fondsen geraken waar ze horen te zijn, de klokken, de klankapparatuur goed instellen, de verwarming, het alarm… . Daarvoor is hij dé man op de goede plaats. Hoe is het gegroeid?
André, ben je wel een echte Tervurenaar? Je praat geen Tervurens met mij. Ben je hier geboren en getogen?
Door oorlogsomstandigheden zijn mijn ouders in Tervuren komen wonen. Omdat Brussel faciliteiten bood bij bevallingen ben ik in Etterbeek geboren. Maar ik ben een getogen Tervurenaar. Na de kleuterklas in de Mariaschool en lagere school in het Heilig Hartcollege begon mijn technische vorming in Don Bosco, Sint-Pieters-Woluwe. Daar werd een soliede basis gelegd voor de rest van mijn leven. Met glans kwam ik daar door de technische humaniora. Nadien studeerde ik aan het Nationaal Radio en Filminstituut van Vorst. Als student deed ik een studentenjob bij l’Oréal, het Parijse cosmeticabedrijf. Het grootste deel van mijn carrière ging over radiocommunicatie, een tak die deels opgedroogd is door de komst van de gsm. Ik werd toen een tijd werkloos. Omscholing in Haasrode stuurde mij in de richting van branddetectie en industriële automatisatie. Buiten die leer- en werkomstandigheden is er ook het medemenselijke. Ik heb sinds zestien jaar een latrelatie. Wij weten ons verantwoordelijk voor mekaar.
Hoe zijn geloof en godsdienst voor jou belangrijk geworden?
Ik kom uit een katholieke familie. Thuis werd altijd een kruisteken gemaakt voor het eten. Dat doe ik nu meestal nog. Op de slaapkamer hing een porseleinen wijwatervat met de beeltenis van Maria. Nu nog waakt Maria, hulp der Christenen, in een kapelletje uit smeedijzer over mij. Het is een werkje uit de lagere middelbare. We kregen ook een kruisje bij het slapen gaan. Bij mij bestond steeds een belangstelling, een achtergrond die ik meenam onderweg.
En zo ben je onderweg betrokken geworden bij het parochiewerk?
Toen ik in op het einde van mijn loopbaan thuiszat, heeft pastoor Jaak mij gevraagd om Frans (uit de Wandelaarstraat) wegens zijn hoge leeftijd te vervangen als assistent bij uitvaarten. Ik zei onmiddellijk ‘ja’. Nadien kwamen de andere taken erbij. De activiteiten in de kerk hebben mij doen groeien in mijn geloof en als mens. Ik heb prachtige mensen mogen ontmoeten, vooral priesters die ik mocht helpen. Pastoors, aalmoezeniers, paters van verschillende ordes, dominees – ook vrouwelijke – en buitenlandse geestelijken. Zo kwam ik in contact met de jezuïeten uit München die mij nog maandelijks een mooi tijdschrift opsturen. Het heeft mij inzicht gegeven in de verrezen Christus. Vooral barmhartig bezig zijn drijft mij. Het stemt mij ook milder.
Is het spoor van barmhartigheid ook in je jeugdherinneringen ingebed?
Mijn moeder had bijzondere aandacht voor de buren. Haar zuster, een cisterciënzerzuster, werkte in het Gentse Bijlokehospitaal. Haar oudste zus had een café met een halte aan de stoomtram, (type zwette Jean van Duisburg). Je kon er pakjes van de post ophalen en afgeven. Ze legde ook de doden af in Zaffelare. Werken van barmhartigheid.
Welke pastoors heb je hier gekend?
De eerste pastoor die ik kende was, lang voor mijn vrijwilligerswerk, deken Davidts, een verdraagzame zielenherder. Eerwaarde heer Vandoren genoot mijn voorkeur als biechtvader. De meest erudiete pastoor was deken De Bakker. Zijn preken hebben mij altijd geboeid. Er is mij daar veel van bijgebleven. Pater Nelissen was voor mij een leraar die mij voortdurend bij de dienst betrok en mij heel wat heeft bijgeleerd. Bij Jos Verstraeten stond weer alles op zijn kop. Je moest telkens goed nadenken voor je een stap zette. De gelovigen kregen eerst communie dus was het geduld hebben en mocht je niet te vlug zijn… Zijn uitspraak dat de Sint-Hubertusbroodjes geen medicijn zijn is mij bijgebleven. Met pastoor Devadder gingen we dan weer voetbal spelen in Moorsel met de veteranen. Jaak Vandelook hield de teugels strak. Van hem is me nog het luiden van de klokken overgebleven. Maar de schikking van de stoelen in een halve cirkel is in Sint-Jan niet gebleven. De komst van onze “jonge” pastoor Jan luidde een nieuw tijdperk in. Hij staat open voor wat zijn parochianen meemaken en voor hoe het vroeger was. Hij is nu de ‘eerste verantwoordelijke’ voor het geestelijk leven van veel parochies, ook buiten Tervuren. De enige priester die hem nog bijstaat is pater Jan Croimans. Die verrast ons meer dan eens met weetjes over het reilen en zeilen in de Kerk en over de eucharistie.
Zijn er teksten en/of figuren die een bijzondere indruk op je nagelaten hebben?
Een pastoor die mij ook bijgebleven is, ontmoette ik in de parochie Santa Maria Formoza in Venetië, op 1156 km van hier. Hij gaf me als toerist aan hoezeer de kerk openstaat voor iedereen die eigen leven wil verbeteren. Hopelijk blijven geloofsgemeenschappen hier en elders geloven in bekering. Je moet daarvoor wel open staan. Van in mijn humanioravorming vind ik Don Bosco een monument van een priester. Ik pluk daar nu nog vruchten van. Zijn opvoedingsconcept voor weeskinderen in Turijn, halfweg de negentiende eeuw, heeft op mij ingewerkt. Onder zijn hoede vonden jongeren mekaar, vonden ze positieve levenszin en leerden ze een beroep dat hen uit de armoede tilde. Ik denk dan uiteraard ook aan Jozef Cardijn, zo begaan met de arbeidersjeugd. Maar ook inspirerend vind ik Rob De Waele: niet enkel om zijn humor, ook zijn spirituele kant. Hem Bach horen spelen op zijn/ons orgel heeft iets hemels. Fijn dat zijn vrouw hem zo steunt! Een tekst die ik zeer poëtisch vind en die voor mij een zending is, is het begin van het Johannesevangelie: in den beginne was het Woord…
Goede André, dank voor dit gesprek. En als dankbetuiging het vervolg van Johannes’ begin, zo zinvol!
In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. Er kwam iemand die door God was gezonden…
Terug naar het begin
Annelies De Vos
Vandaag gaan we langs bij Annelies De Vos uit Duisburg. Wie ben je?
Ik ben getrouwd met Johan Vandenbempt en woon in Duisburg sedert 24 februari 2007. Samen met Johan heb ik vier kinderen: Quinten (14j), Hendrik (12j), Jozefien (10j) en Jasper (4j). Quinten heeft anderhalf jaar geleden de streaming voor de eucharistieviering voor de Federatie Tervuren in goede banen geleid, Hendrik en Jozefien zijn graag misdienaar en Jasper loopt overal graag mee en legt alles uit hoe het moet.
Samen willen we hen opvoeden met respect, blijdschap en dankbaarheid voor al het mooie dat het leven ons te bieden heeft met een geloof dat ons allen Christenen maakt. Een verbondenheid die over de grenzen heen voor eenheid en vrede zorgt is niet evident in de 21ste eeuw.
Van in het begin sprak Betty me aan om met haar de doopcatechese te doen in Duisburg. Samen zijn we ervoor gegaan. Voor mij is het een leuke manier om mensen te leren kennen.
Wat doe je dan juist in de doopcatechese?
Het eerste aanspreekpunt is Betty. Enkele weken voor de vergadering, waar de doopviering uitgelegd wordt, gaan we samen langs bij de gelukkige ouders. Ik stel de doopviering op naar ieders voorkeuren van teksten enz... we maken ook een leuk doopmemento met een foto en een naamverklaring (die de ouders soms zelf ook niet juist weten). We geven nu ook een “paspoort” mee dat hun kindje opgenomen is in ons geloof. De dopen worden ook nauwkeurig ingevuld in het doopregister van de parochie.
Wat wordt er van de doopouders verwacht?
Dat ze naar de vergadering komen en op tijd hun voorkeur van de teksten doorgeven en de namen van de lezers zodat deze in het boekje kunnen gedrukt worden. Het blijft een mooie herinnering aan deze bijzondere gebeurtenis.
Zit er een daling in het aantal doopsels?
Met Corona waren er minder doopsels, maar nu zit het terug in de lift. Soms zijn er vijf kinderen maar Pastoor Jan dirigeert het feilloos in elkaar. Het toedienen van het doopsacrament is wel afzonderlijk aan de doopvont achteraan. Het is een mooi moment al die blije blikken bij de mensen: een nieuw leven zo waardevol en steeds een wonder!
Dank je wel, Annelies!
Terug naar het begin
Geert Dierickx
Vandaag wil ik jullie voorstellen aan een bijzonder persoon, namelijk mijn broer Geert Dierickx.
Geert, jij bent weliswaar geboren in Leuven, maar je bent een rasechte Vossemnaar. Je ouders zijn van Vossem en jij bent opgegroeid en nog steeds woonachtig te Vossem. En ik kan het weten, want ik ben je zus (lacht). Wij zijn opgegroeid in een katholiek gezin. Onze vader Maurice Dierickx was al van jongs af aan misdienaar in onze kerk.
Was jij ook op jonge leeftijd actief in de kerk?
Na mijn eerste communie ben ik als misdienaar begonnen bij pastoor Danhieux. Dat zal in het jaar 1977 zijn geweest, toen ik ongeveer acht jaar was. Tijdens de Goede Week was het “hard werken” geblazen, zowel qua hoeveelheid als duurtijd van de vieringen. Het begon met de Witte Donderdagviering, op Goede Vrijdag was er de kruisweg en ’s avonds de kruisverering. Er was de Paaswake op zaterdag en op paaszondag de Hoogmis en om 14u het lof. Het waren drukke dagen voor een misdienaar en ik stond er praktisch altijd alleen voor. Ik herinner me nog goed het bellen tijdens het “Gloria” op Witte Donderdag en op Stille Zaterdag. Ik kreeg daarvan “kramp” in mijn pols (lacht). De Goede Week was zonder twijfel de zwaarste werkweek in het kerkelijk jaar voor een acoliet, en dat is vandaag de dag logischerwijze nog steeds het geval.
Toen ik begin dit jaar tijdens Vossem kermis met mijn beide dochters voor het eerst sinds tientallen jaren opnieuw op de botsauto’s zat, moest ik terugdenken aan die ene keer dat mijn misdienaarschap iets materieels opgeleverd had, namelijk een achttal jetons voor een ritje in de botsauto’s. Pastoor Danhieux had deze gekregen van de kermisuitbaters in ruil voor het aftappen van water of elektriciteit vanuit de pastorie, en ze vervolgens aan mij doorgegeven. Voor een kleine jongen was dat een prachtig geschenk!
Tot mijn achttiende ben ik misdienaar geweest. Daarna kon ik met een gerust gemoed stoppen, want mijn opvolger Robin Dekelver stond klaar om de fakkel over te nemen. Sinds kort heeft Robin ook een opvolger, of beter gezegd opvolgster, namelijk mijn dochter Merel. En binnenkort doet mijn jongste dochter Linde haar eerste communie en staat ook zij klaar om Robin en haar zus mee te helpen als misdienaar.
Naar welke school ben jij geweest in het middelbaar?
Ik ben naar het Heilig Drievuldigheidscollege gegaan, bij de paters Jozefieten op de Oude Markt in Leuven. Gedurende het schooljaar waren er een viertal gemeenschappelijke eucharistievieringen en elke vrijdagmorgen vóór het begin van de les was er de mogelijkheid om een misviering bij te wonen. Ik herinner me nog goed mijn leerkracht wiskunde van het 5de en 6de jaar, mijnheer Roelens, die een diepe indruk op mij, en bij uitbreiding de hele klas, heeft nagelaten. Hij gaf op een boeiende en interessante manier wiskunde, hij was iemand die ons uitdaagde om ons hoogst mogelijk potentieel te bereiken. Na het middelbaar heb ik verder gestudeerd aan de K.U.L. voor burgerlijk ingenieur, samen met 10 andere klasgenoten op een totaal van 18. Mijnheer Roelens had dus wel degelijk heel wat wiskundezaadjes weten te planten.
Geert, jij neemt ook heel wat taken op jou binnen onze parochie. Jij zit in de parochieploeg van Vossem, jij bent invaller-organist en je speelt ook gitaar op de maandelijkse Taizé-bijeenkomsten in Tervuren. Hoe ben je daarbij betrokken geraakt?
Ik heb Taizé leren kennen na het eerste jaar unief. In de zomervakantie nam ik deel aan een bejaardenkamp van Caritas gecoördineerd door pastoor Jos Verstraeten en Mia D’Olieslagers. Daar heb ik voor het eerst horen vertellen over Taizé via één van de deelnemers en op het eind van die zomer zijn we met drie leden van onze groep naar Taizé gegaan. De volgende vier zomervakanties van mijn universiteitsperiode heb ik steevast hetzelfde gedaan, nl. een week caritaskamp en een week Taizé. Het is moeilijk om te omschrijven, maar ik was “volledig overweldigd” door Taizé. Het samen bidden en zingen en het geloof beleven met leeftijdsgenoten was voor mij een unieke beleving. Ik heb zeer intense momenten beleefd en heb er mooie vriendschappen aan overgehouden met mensen van over de hele wereld. Zelfs na mijn studies ben ik ieder jaar opnieuw naar Taizé getrokken. Daar is mijn geloof kunnen rijpen en tot bloei kunnen komen.
Ga je nu nog steeds naar Taizé?
Doorheen mijn levensjaren ben ik altijd naar Taizé blijven gaan. Vanaf mijn dertigste volgde ik niet meer het volledige programma en verbleef ik dus niet meer ter plekke. Tijdens de dag maakte ik lange fietstochten in het mooie heuvelachtige landschap van de Bourgogne en ’s avonds ging ik naar de vieringen in Taizé. Na mijn huwelijk ben ik samen met mijn echtgenote Karolien en later met de kinderen naar Taizé blijven gaan, in een gelijkaardige formule. De kinderen zijn op hun leeftijd ook al gefascineerd door de specifieke gebedsstijl van Taizé.
Heb je de voorbije jaren veel zien veranderen in Taizé?
In vergelijking met de jaren negentig is het aantal deelnemers geslonken. Ook daar zie je een achteruitgang van het aantal jonge mensen die met hun geloof intens bezig zijn en die dit willen vieren en beleven met leeftijdsgenoten.
Hoe ben je bij de Taizé-bijeenkomsten in Tervuren terechtgekomen?
Op het einde van het jaar 2008 gingen de Wereldjongerendagen van Taizé door in Brussel en was er een oproep voor gastgezinnen waarbij de jongeren konden logeren. Vele parochianen van groot-Tervuren hebben toen hun huis opengesteld voor die buitenlandse jongeren. Ik ben er zeker van dat verscheidene lezers zich dit nog heel goed voor de geest kunnen halen. Ikzelf had twee Kroatische meisjes in huis. ’s Morgens ging het Taizégebed door in de kerk van Tervuren. Tijdens de dag volgden de jongeren het programma in Brussel. Het was trouwens ook de beginperiode van onze pastoor Jan Herinckx, die de lokale organisatie in Tervuren van dit Taizégebeuren mee op touw heeft gezet. Kristien Vanhuyse heeft nadien het initiatief genomen om een maandelijks Taizégebed in Tervuren te organiseren. Op haar vraag om mee het gebed muzikaal te ondersteunen heb ik “ja” gezegd en dat doe ik nog steeds.
Muziek is duidelijk heel belangrijk in je leven. Kan je ons daar iets meer over vertellen?
Op relatief late leeftijd ben ik met muziek begonnen. In het tweede jaar van het middelbaar wist mijn muziekleerkracht me te overtuigen dat ik talent had om effectief naar een muziekschool te gaan. Vanaf het derde middelbaar ben ik begonnen met piano en notenleer aan de Rijksmuziekacademie in Tervuren. Dat heb ik vier jaar gevolgd tot wanneer ik moest afhaken omwille van het niet combineerbaar te zijn met mijn universitaire studies. Bij de aanvang van de unief was het traject notenleer gelukkig volledig afgelegd. Ik moest op dat moment beginnen met een ander theoretisch vak, en heb dan nog tot Kerstmis harmonie gevolgd. Niettegenstaande dit maar over drie maanden ging, heeft het de basis gevormd voor de manier waarop ik met muziek kan omgaan. Het heeft me namelijk geleerd in akkoorden te denken en te spelen, wat me toegelaten heeft om te kunnen invallen als organist en om als autodidact gitaar te leren spelen, zonder op technisch verfijnde manier solo-partijen onder de knie hoeven te krijgen.
Muziek, zowel actief als passief, is belangrijk in mijn leven. Het beroert mijn ziel, zorgt voor verrijking, diepgang en ontspanning.
De reden waarom Taizé mij altijd zo heeft aangesproken is volgens mij de harmonieuze balans tussen muziek/zang enerzijds en de stiltemomenten anderzijds.
Ik heb er het belang ingezien om regelmatig de stilte proberen op te zoeken, op zoek naar de Ene die was en is, zo prachtig en krachtig verwoord in het gedicht “Ontkomen” van Ida Gerhardt (1905 – 1997) :
Diep in de stilte binnengedaald -
zoals een vis
zoals een vis
binnen het water ademhaalt,
water dat adem en aanvang is.
Diep in de stilte - en vrij geraakt,
zoals een vis
zoals een vis
zwaarteloos vaart met vinnen en staart,
voelend wat water en koelte is.
Diep in de stilte eenkennig gewend
- zoals de vis
zoals de vis
enkel kent zijn element -
kennend de Ene die was en is.
Bedankt Geert om jouw verhaal met ons te delen en voor je inzet en werk in onze parochiegemeenschap!
Terug naar het begin
Amelie en Bertha Dierickx
Graag had ik deze week volgende dames aan jullie voorgesteld, namelijk Amelie en Bertha Dierickx. Zij zijn zussen en geboren en getogen in Vossem. Amelie is geboren in 1935 en haar zus Bertha in 1939.
Amelie en Bertha, jullie stammen uit een katholiek gezin. Uit hoeveel leden bestond jullie gezin?
Onze ouders Frederik Dierickx en Maria Van Campenhout hebben zes kinderen gekregen: drie zonen (Frans, Jef en René), dan een dochter, Amelie, nog een zoon, Maurice, en ten slotte nog een dochter Bertha. Zij is de jongste van het gezin. Wij zijn katholiek opgevoed, voor het eten werd er gebeden en ’s avonds was het de gewoonte om een rozenhoedje te bidden samen met onze moeder en de rest van de kinderen. Naar de mis gaan was belangrijk in ons gezin, maar in die tijd ging bijna iedereen naar de mis. Je kan dat niet vergelijken met de huidige tijd.
Amelie, hoe oud was jij toen je voor de eerste keer naar de mis bent geweest?
Ik was amper vijf jaar toen ik mijn oudere broers volgde naar de kerk. Drie van mijn vier broers zijn misdienaars geweest, alleen René niet omdat hij een jaar ziek is geweest. Hij had namelijk longvliesontsteking, of het fleuris zoals de mensen het in die tijd noemden. Daardoor is hij ook meer dan een jaar niet naar school kunnen gaan. We moesten om 6u30 opstaan en om 7u00 begon de mis. Ik herinner me nog goed de communiebank. We moesten met zijn allen knielen, onze handen gevouwen tussen een rood en wit doek en de hostie werd op de tong gelegd door de priester.
En jij, Bertha?
Ik was niet zo jong als Amelie, ik denk dat ik ongeveer zeven jaar was. Wij zaten vooraan in de kerk en de zusters zaten pal achter ons. We mochten niet opzij of achteruit kijken, de zusters hielden alles nauwlettend in het oog.
Amelie, jij hebt je eerste communie gedaan toen je zes jaar was. Was dat niet ongebruikelijk?
Jazeker, maar pastoor Huybrechts heeft toen speciaal toestemming gevraagd aan de verantwoordelijken in Mechelen omdat ik al vanaf mijn vijf jaar trouw naar de mis ging. Zij hebben toen hun goedkeuring gegeven.
Zijn jullie altijd graag naar de mis gegaan of voelde het soms als een opgave?
Amelie : Weet je, het hoorde bij het dagelijks leven en je stelde je daar niet al te veel vragen bij. Zoals ik reeds zei, in die tijd ging bijna iedereen naar de mis, we zaten allemaal in hetzelfde schuitje.
Bertha : Ik herinner me nog goed dat er kermis was in Vossem en ik wou heel graag naar de kermis gaan omdat al mijn vriendinnetjes daar reeds waren, maar dat mocht niet van onze ouders. We moesten eerst naar het lof op zondag en pas daarna mochten we naar de kermis.
In jullie tijd gingen de meeste kinderen maar tot hun veertien of vijftien jaar naar school. Was dit bij jullie ook zo?
Amelie : Vanaf mijn veertien jaar ben ik gaan poetsen in het klooster bij de zusters in Vossem. Dit waren vier halve dagen in de week na school. Ik moest ook mijn moeder meehelpen met het werk op het veld. Vanaf mijn achttien jaar ben ik gaan werken/poetsen bij een familie op de grens tussen Vossem en Tervuren, maar daar heb ik geen goede herinneringen aan. Ik had het gevoel dat ik uitgebuit werd en ik was daar erg ongelukkig en verdrietig. Toen ik twintig jaar was, ben ik beginnen werken bij een familie in Woluwe. Dat was dag en nacht verschil met die vorige familie. Deze mensen waren heel lief en begaan met mij. Ik mocht samen met hen eten en ze beschouwden me als een lid van hun familie. Ik voelde me er erg welkom en gelukkig. In 1958 ben ik getrouwd met René Denturck, een beroepsmilitair, en na ons huwelijk hebben wij drie maanden in Duitsland gewoond. Toen wij terug in België woonden, ben ik opnieuw gaan poetsen bij “mijn familie” in Woluwe en uiteindelijk heb ik daar meer dan dertig jaar gewerkt.
Bertha : Na mijn schoolperiode heb ik ook onze moeder meegeholpen met het werk op het veld. Later heb ik voor de kinderen van Amelie en mezelf gezorgd. Onze vader heeft op zijn drieënzeventigste een hersenbloeding gekregen en kon daarna niet meer zelfstandig leven. Wij hebben hem thuis verzorgd en hij is overleden in 1981 toen hij achtenzeventig jaar was. Onze moeder is nog een hele tijd goed geweest, maar dan is ook haar gezondheid achteruitgegaan. Alle broers en wij, de zussen, hebben samen voor haar gezorgd. We bleven om beurt bij haar slapen. Mocht er ’s nachts iets gebeuren, dan was er steeds iemand in de buurt. Onze moeder is altijd heel goed omringd geweest en we zijn ook heel blij en dankbaar dat we haar al die tijd thuis hebben kunnen verzorgen. Zij had zoveel voor ons gedaan en op die manier konden wij iets terugdoen. Zij is in 1996 gestorven.
Bertha, jij hebt heel lang de kerk in Vossem gepoetst. Kan je ons daarover iets vertellen?
Samen met Isabelle Spreutels hebben wij vele jaren de kerk gepoetst. Maandagvoormiddag was onze vaste poetsdag: we deden het stof af, we kuisten de stoelen en borstelden de kerk. Om de zoveel tijd poetsten we de kerk met water en schuurden we de vloer. Dan moesten we eerst alle stoelen aan de kant zetten, wat een heel karwei was. Na 1992 hebben we hulp gekregen van Rosa De Coninck; ik ben toen namelijk geopereerd geweest en Rosa heeft toen ingesprongen en is vervolgens blijven helpen.
Bertha, jij bent ook verantwoordelijk voor het onderhoud van het kapelletje van de Lindenberg.
De kapelletjes zijn in Vossem nog belangrijk. Indertijd is pastoor Danhieux daarmee begonnen. In oktober werd er voor Maria in de kerk gebeden, maar in de maand mei gingen we bidden aan de vijf kapelletjes van Vossem. Het is een traditie die we nog steeds in ere houden, alhoewel we de voorbije twee jaar omwille van corona onze afspraak in de maand mei niet hebben kunnen laten doorgaan. Dit jaar hopen we opnieuw in mei samen te kunnen bidden ter ere van Onze-Lieve-Vrouw aan één van onze kapelletjes. Vorig jaar in augustus ben ik geopereerd geweest aan mijn hart en ik heb toen een hele tijd moeten revalideren. Ik ben Jenny Robeet, mijn buurvrouw, zeer dankbaar, want zij heeft in die tussentijd mijn taak overgenomen en zij heeft ervoor gezorgd dat het kapelletje aan de Lindenberg zoals steeds proper en tiptop in orde was.
Wat hebben jullie doorheen de tijd ervaren als grote veranderingen in de Kerk?
Toen wij jong waren, was de liturgie in het Latijn, alsook de gezangen. Het is nu wel fijn dat alles in het Nederlands is. Vroeger hadden de gegoede burgers van het dorp hun eigen stoel vooraan in de kerk. Dat heb je nu ook niet meer. Vroeger moesten de meisjes een hoed opzetten in de kerk en goed bedekt zijn. Dat zijn gelukkig zaken die allemaal veranderd zijn.
Jullie zingen beiden in het Sint-Pauluskoor van Vossem. Is zingen een passie van jullie?
We hebben altijd zeer graag gezongen, dus toen het Sint-Pauluskoor werd opgericht hebben wij ons meteen aangesloten.
Amelie : Ik heb telkens de geschikte liedjes gezocht voor de misvieringen. Daar is veel tijd in gekropen, want in die periode hadden we nog elk weekend een misviering, maar ik heb dit steeds met veel plezier gedaan. Ondertussen heeft Nicole Laeremans deze taak van mij overgenomen. Tijdens de winterperiode is het niet zo makkelijk om naar de kerk te komen; ik ben niet meer zo goed te been en de kou en het vroeg donker zijn schrikken me af. Dit geldt eveneens voor mijn zuster Bertha, maar we hopen opnieuw naar de kerk te kunnen komen en samen te zingen met de andere leden van het koor tijdens de lente- en zomermaanden.
Mag ik jullie beiden van harte bedanken voor dit interview en voor jullie inzet en al het werk dat jullie hebben verricht tijdens de voorbije jaren. Wij hopen ten zeerste jullie spoedig opnieuw te mogen begroeten in onze Sint-Pauluskerk!
Terug naar het begin
Ilse Van Gerven
Beste Ilse, vandaag zit jij in de praatstoel. Fijn dat je dat aanvaardde. In onze streek, op de grens van het Zoniënwoud en de zachte glooiingen die Tervuren en het hele ommeland met Leuven verbinden ben jij reeds lang geen onbekende meer als arts, als vooraanstaand lid van het Davidsfonds, met de hele stamlijn ervoor, - vader Lieven was algemeen voorzitter en een tijd lang voorzitter van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen -, en velen kennen jouw inzet als een van de dragende dames in onze parochie en de zusterparochies in onze zone.
Je bent een Tervurenaar geworden, maar net als vele anderen ben je hier niet geboren. Hoe kwam je hier terecht?
Toen ik mij in 1986 in Tervuren vestigde als oogarts, was Tervuren mij volledig onbekend. Geboren in Leuven, woonde en studeerde ik er, leerde ik er mijn toekomstige echtgenoot Frans kennen – we zaten in hetzelfde jaar van de opleiding Geneeskunde -, tot we in 1987 naar Tervuren verhuisden.
We kwamen eerder toevallig in Tervuren terecht: we zochten een vestigingsplaats tussen Leuven en Brussel, waar Frans toen werkte; de vertegenwoordiger van de firma van het medisch materiaal opperde toen “Tervuren”. De eerste maanden na de start van mijn oogartsenpraktijk, pendelde ik tussen Leuven en Tervuren, tot we begin 1987 hier ook kwamen wonen. Ik was toen in verwachting van Evelyn, Thomas was bijna 2 jaar oud.
Voordien ben je opgegroeid in een gezin met een sterk Christelijk en Vlaams bewustzijn.
Ik ben in Leuven geboren in 1957 als tweede in een gezin van 6 kinderen, 4 meisjes en 2 jongens. Papa was professor Fysica aan de KU Leuven, mama studeerde Rechten; zij heeft echter nooit als advocaat gewerkt. Toch heeft zij, ondanks ons grote gezin, vele jaren lesgegeven aan kinderverzorgsters in het Don Bosco-instituut “Groenveld” in Heverlee. We hebben beslist een christelijke opvoeding gekregen, zoals dat in de jaren ’60-’70 van de vorige eeuw in de meeste Vlaamse gezinnen gebeurde. Christelijke waarden zoals respect, hulpvaardigheid, gastvrijheid, engagement waren belangrijk in ons gezin. “Iets doen met onze talenten en de geboden kansen goed gebruiken”, stond buiten kijf. Ondanks hun drukke loopbaan, keken mijn ouders erop toe dat de studie niet verwaarloosd werd. We mochten onze eigen keuze maken, maar inzet en goede resultaten werden verwacht.
De openheid op het religieuze waarin wij allen leven heb je ongetwijfeld van thuis mee?
Ja. Ook de wekelijkse eucharistieviering op zaterdagavond met het hele gezin, hetzij in de studentenparochie in Leuven, hetzij bij de paters Jezuïeten in Heverlee, was voor mijn ouders heel belangrijk. De kiem voor mijn latere inzet in het parochiaal leven is daar zeker gelegd. De invloed van mijn ouders, maar evengoed van mijn grootouders was zeer bepalend.
Hoe ben je hier ingeburgerd?
Tijdens de eerste jaren In Tervuren waren wij vooral op het eigen jonge gezinnetje teruggeplooid: twee jonge kinderen, een beginnende oogartsenpraktijk, Frans als fulltime arbeidsgeneesheer werkzaam in Brussel. De dagen waren goed gevuld. Er bleef bijna geen tijd over voor andere engagementen. Bovendien kenden we eigenlijk niemand persoonlijk in Tervuren. Eens de kinderen naar school gingen -we kozen voor de Mariaschool- kwam daar verandering in. We leerden jonge mensen kennen, we namen vrijwilligerswerk op in de school van de kinderen: oudervereniging, participatieraad, Frans in het schoolbestuur. Engagementen die we vele jaren hebben volgehouden, waardoor we vele mensen in Tervuren hebben leren kennen en zo ook ingeburgerd geraakten.
Heb je ondanks je drukke praktijk toen gekozen je in te zetten in het leven van de plaatselijke geloofsgemeenschap?
Toen onze kinderen -Thomas en Evelyn- zich voorbereidden op hun geloofsbelijdenis, ben ik beginnen meewerken aan de catechese. Pastoor Jaak Vandelook en zuster Maria Magda waren de verantwoordelijken. Ik heb dat meerdere jaren met veel voldoening gedaan. Jonge mensen begeleiden in de eerste stappen van hun geloofsbeleving is zeer verrijkend. Nadien ben ik ook meer actief gaan meewerken in de parochiegemeenschap: als lector, als lid van de parochieploeg, van de federatieploeg, van de werkgroep Liturgie. De ontmoeting van mensen over de parochiegrenzen heen, meewerken aan een levende kerkgemeenschap, ervaren hoe toch nog steeds jonge mensen hun weg vinden naar onze parochiegemeenschap, dat doet deugd. Het zou heel fijn zijn mochten nog meer jonge mensen een klein steentje bijdragen aan de opbouw van onze parochiegemeenschap. Hoe klein het ook is, het is verrijkend en misschien stimuleert het anderen om ook de stap te zetten. Ik kan zeker begrip opbrengen voor het feit dat dit niet evident is. Ik zie dat in mijn eigen omgeving ook.
Buiten je belangrijke verantwoordelijkheid als een van de leken in de parochieploeg en in andere kerkstructuren, ben je al jaren actief in het Davidsfonds
Dat is een ander engagement. Sinds 2003 werk ik mee in de plaatselijke afdeling van het Davidsfonds. Toen wij in Tervuren kwamen wonen, zijn wij onmiddellijk lid geworden van Davidsfonds-Tervuren. Mijn papa was nog nationaal voorzitter van het Davidsfonds. In 2003 vroeg Cyriel Desmet mij om bestuurslid te worden en heb ik ja gezegd. Na het overlijden van Cyriel in maart 2007 vonden de bestuursleden dat ik Cyriel best zou opvolgen. Het was met een klein hartje want een persoonlijkheid als Cyriel vervangen, leek mij haast onmogelijk. Maar we hebben een toffe, geëngageerde bestuursploeg: we werken goed samen om een boeiend gevarieerd programma aan onze leden aan te bieden. Maar ook voor onze vereniging, zoals voor zovele verenigingen, is dat niet vanzelfsprekend.
Hoe kijk je nu terug op de voorbije coronaperiode die niet enkel lang geduurd heeft, maar ons leven evenzeer heel sterk beroerd heeft?
De coronaperiode kwam als een donderslag bij heldere hemel voor ieder van ons. In het Davidsfonds, maar ook in onze kerkgemeenschap en bij uitbreiding in alle verenigingen hebben we twee jaar moeten zoeken naar alternatieven, oplossingen om zo goed mogelijk contact te houden met onze medegelovigen en met onze leden. Ik vind dat we daar op een zeer bevredigende manier in geslaagd zijn. Onze Davidsfondsactiviteiten beginnen stilaan opnieuw. Zoals allen hopen we dat het ergste achter de rug is. Het Vlaamse en het christelijke karakter van de vorige eeuw is meer en meer naar de achtergrond verschoven; de huidige accenten van onze cultuurvereniging zijn nu “taal, cultuur en geschiedenis”. Dat sluit natuurlijk toch aan bij ons christelijk en Vlaams erfdeel. Dat is onze voedingsbodem, ook als geloofsgemeenschap.
Wat zou je graag als slotwoord meegeven?
Ik vertrouw erop dat er steeds mensen zullen opstaan om mee te werken aan een verdraagzame inclusieve samenleving waarbij we proberen te zorgen dat niemand uit de boot valt. Daarbij vind ik de parabel van de talenten inspirerend (Matteüs 25,14-30). Of je nu één talent krijgt of tien, dat maakt voor Jezus niets uit. Ook niet welke soort talent je krijgt. Wat wél belangrijk is: wat doe je ermee. Een talent houdt een gave en een opgave in: een “gave”, iets wat je gekregen hebt, iets waar je goed in bent; een “opgave”, hoe gebruik je dit talent voor een betere wereld.
Beste Ilse, ik dank je voor je antwoorden bij dit vraaggesprek en voor je inzet voor onze gemeenschap en ons gemeenschappelijk huis in de geest van Jezus. Mag ik die dank betuigen met een rijmbewerking van de parabel die je nauw aan het hart ligt? Ze is van Anneke van Wijngaarden.
De heer gaat naar het buitenland.
Het geld dat hij bewaarde, talenten die hij spaarde,
geeft hij ons in de hand.
De heer deelt zijn talenten uit.
Verstop ze niet in aarde; ze hebben grote waarde.
Deel ze van harte uit.
Wanneer hij thuiskomt, vraagt de heer:
‘Begroef jij mijn talenten? Of zorgde je voor rente?
Dan geef ik je nog meer.
Al is de winst nog maar zo klein,
wie liefde durft te delen, die kan het nooit verspelen.
Je hoeft niet bang te zijn.
Terug naar het begin
Hubert De Groot
Ik ben Hubert De Groot, voorzitter kerkfabriek Sint-Katharina en voorzitter van het Centraal Kerkbestuur van de federatie Tervuren. In dit artikel wil ik u tonen hoe mijn geloof gegroeid is, hoe ik mij nadien ook in het formeel bestuur van onze kerkgemeenschappen heb geëngageerd
en wat we vandaag doen om het patrimonium van onze kerken en pastoriën optimaal nuttig te maken nu en in de toekomst voor het Geloof en voor onze gemeenschappen.
Scout voor het leven
Ik ben een Tervurenaar en opgegroeid in de omgeving van de ‘Vier Smoelen’. Op 8-jarige leeftijd ging ik naar de scouts (welpen) en ik zou scout blijven tot mijn 32 jaar. Nadat ik alle takken doorlopen had werd ik leider, eerst bij de welpen, en daarna bij de jongverkenners en de verkenners, later groepsleider en verkennersleider van de gouw van Oost-Brabant. Ik heb mijn scoutscarrière afgesloten met een speciale opdracht vanuit het Verbond van Katholieke scouts (VVKS).
Misdienaar
Om de begeerde tweede ster op mijn welpenpetje te krijgen moesten we de mis leren dienen. Aalmoezenier Okens leerde me hoe ik de Latijnse teksten moest uitspreken, en zo werd ik dus misdienaar. Als misdienaar in de kerk van Tervuren verzorgde ik de dienst bij begrafenissen en huwelijken, maar ook bij de Sint-Hubertusvieringen aan de Sint-Hubertuskapel. Ik herinner me nog de uitvaart van burgemeeester Van Dijck, en hoe het hele dorp rouwde. Wat was die man geliefd in Tervuren. Toen hij door de priester en de misdienaars vanuit de rouwkapel, die thuis werd geïnstalleerd, in stoet naar de kerk werd gebracht, stonden de Tervurenaars in dichte rijen langs de straten. Later werd ik een van de eerste lectoren bij de erediensten in de kerk van Sint-Jan.
Parochieleven
Na mijn huwelijk met Godelieve Koekelbergh kwamen we, na een paar jaar in Molenbeek en Strombeek te hebben vertoefd, terug in Duisburg wonen. Al snel werd ik aangesproken door pastoor Peeters om de Bond van Grote en Jonge Gezinnen te vertegenwoordigen in de parochieraad, die door pater Jan Croimans was opgericht. Zo kwam ik in het parochieleven terecht. Ik ben parochiemedewerker sinds 1980.
Christelijke beleving
Mijn engagement in de christelijke gemeenschap is gegroeid en verankerd door het scoutsleven. Tijdens de opleiding als scoutsleider en de afrondende Gilwellcursus werd veel nadruk gelegd op de dienstbaarheid, behulpzaamheid, bezinning en christelijke beleving. Tijdens de voorbereidingsvergaderingen voor de zondagactiviteit was dit steeds ook een focuspunt, waarin we werden gesteund door de aalmoezeniers Okens, Muyldermans en Vandooren.
Inspiratie door ontmoetingen met andere culturen en religies
Een andere diepe motivatie heb ik ervaren tijdens de vele reizen die ik beroepshalve maakte. Ik verbleef en werkte er in het gezelschap van lokale mensen, waarbij ik werd geconfronteerd met andere culturen en gewoontes. Vooral het contact met andere godsdiensten hebben mijn overtuiging gesterkt. Een week met een moslim gaf me respect voor zijn religie (het extremisme had toen de kop nog niet opgestoken), een verblijf bij een orthodoxe gelovige leerde me veel over zijn vieringen en een week met een protestant gaf me een indruk van zijn Bijbelkennis. Het gesprek opende steeds met hun vraag of ik gelovig was en waarom dan rooms-katholiek?
Bijbel in het nachtkastje
In de meeste hotels ligt er een Bijbel in het nachtkastje. Ik begon deze in de diepte te lezen, omdat ik ervan overtuigd was dat ik als christen de Bijbel beter moest begrijpen. Daarom besloot ik om de bijbelavonden in de federatie bij te wonen. Vooral de teksten van de vier evangelisten, hun verkondigingen en de vergelijkingen tussen elkaar vond ik uiterst boeiend.
Armoede en goede doelen
Tijdens mijn reizen werd ik diep geraakt door de armoede, corruptie en uitbuiting van bepaalde bevolkingsgroepen, vooral in Centraal-Azië en Afrika. Ik zag schrijnende toestanden, en toch bleven die mensen geloven en bidden. Dat heeft me zo getroffen dat ik me ter beschikking wou stellen voor goede doelen, zoals de Damiaanactie en de Oxfam-wereldwinkel. Toen mijn dochter als vrijwilliger naar Ecuador vertrok, werden we geconfronteerd met de kansarme inheemse gemeenschap van het Andesgebergte. Met de actie voor Inti Sisa slaagde de Duisburgse parochiegemeenschap erin een bijscholingscentrum af te werken. Daar ben ik iedereen nog steeds erg dankbaar voor!
Kerkfabriek Duisburg
In de goede, oude tijd vonden de kerkraden plaats in de pastorie na de hoogmis, met een ‘pastoorswijn’ en een sigaar, maar telkens met de aanwezigheid van de burgemeester. Dat was een groot voordeel voor de kerkfabriek. Zo kwam er immers steeds een snelle reactie op de vraag voor onderhoudswerken van de kerk en kon de raad rekenen op de medewerking van de gemeente bij processies.
In 1960 duikt in de archieven van de parochie het eerste verslag op van de verkiezing van de kerkraad. Een kerkraad was toen samengesteld uit een kerkraad met een voorzitter en het bureel met voorzitter. Bij de leden zagen we alleen mannen, aangezien vrouwen toen nog niet toegelaten waren. Voorzitter Nestor Beckers en secretaris pater Verfaillie werden bijgestaan door de heren Debeer en Stroykens en Puttemans in 1980. In 1984 volgde ik de heer Puttemans op als secretaris. Ik hoefde toen enkel de getallen van de rekeningen op een groot ministerpapier te schrijven en te laten ondertekenen door dokter Desmedt, Leon Wijnants, Jan Vanderschrick en Nestor Beckers om het dan naar de officiële instanties te sturen. Verslagen van een kerkfabriekvergadering werden toen niet gemaakt.
Het hoeft niet te worden gezegd dat de verantwoordelijkheid van de kerkfabriek sindsdien enorm is geëvolueerd. Voor een medewerker die met de gedigitaliseerde boekhouding aan de slag moet is een opleiding dan ook geen overbodige luxe.
Centraal Kerkbestuur (CKB)
Met het eredienstendecreet (2004) en een brief van de Vlaamse Overheid in 2008 werd een nieuw een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid voor het eerst ingevoerd: het Centraal Kerkbestuur (CKB). Het CKB is een overlegorgaan met de gemeente enerzijds en tussen de diverse kerkraden op het grondgebied van de gemeente anderzijds. Op het overleg worden niet alleen de financiën besproken maar ook het patrimonium. Het CKB is nu als volgt samengesteld : Mezelf, Jo Bartholomees als secretaris/ penningmeester en Emmanuel Agneessens als lid. René Bellemans was bereid om als expert ons team bij te staan. Pastoor Jan is als afgevaardigde van de bisschop uiteraard ook lid.
Gebruik van kerken in de toekomst
In 2013 stelde het CKB een kerkenplan op met de toekomstvisie op het gebruik van de kerken in Tervuren. Om te evalueren of de investeringen conform zijn met de toekomstige bestemmingen werd een overzicht gemaakt: is het gebouw erkend als monument, wat is de bouwfysische toestand, in welke omgeving ligt het, wat is het actuele gebruik, is het geschikt voor culturele activiteiten, etc. ? Dit is uiterst belangrijk, aangezien de oude kerkgebouwen niet volledig voldoen aan de huidige veiligheidsvoorschriften, zoals noodverlichtingen en -uitgangen. Na goedkeuring door het Agentschap van Onroerend Erfgoed en de gemeenteraad werd de Sint-Jan-Evangelistkerk in 2015 de hoofdkerk in onze gemeente.
Pastorieplan
We hebben in onze federatie een residerende pastoor. Er werd door het CKB een plan opgesteld welke pastorieën in de toekomst nodig zijn. Er werd reeds een overleg gehouden met de gemeente over het toekomstige gebruik van de pastorieën.
Dank!
De kerkfabrieken leveren mooi werk dankzij de inzet van alle leden. Zij investeren vrijwillig hun talenten, hun tijd en hun energie voor onze parochies, waarvoor hartelijk dank. We zijn een van de weinige federaties waar de kerken dagelijks openstaan voor bezoekers. Met het beperkte aantal eucharistievieringen worden de kerken overdag regelmatig bezocht voor bezinning en gebed. Dank ook aan de mensen die onze kerken in de kijker plaatsen met geleide bezoeken en tentoonstellingen. Ons patrimonium is uitzonderlijk interessant en leerrijk en daar moeten wij allemaal trots op zijn!
Terug naar het begin
Helene Germeau
Volgens Google en Wikipedia is muziek of toonkunst de kunstzinnige schikking en combinatie van de klanken van de muziekinstrumenten en de menselijke stem om schoonheid van vorm dan wel uitdrukking van emotie te bereiken. Het woord “muziek” is afgeleid van het Griekse μουσική (mousikè),”kunst van de Muzen”.
Helene Germeau, met wie we jullie vandaag willen laten kennismaken, is iemand voor wie muziek een belangrijke rol in haar leven speelt. Zij is organiste en begeleidt het Sint-Pauluskoor van Vossem.
Helene, jij en je gezin wonen nu al éénentwintig jaar in Vossem. Kan je ons vertellen hoe je hier bent terechtgekomen?
Mijn echtgenoot en ik waren hier in de buurt aan het rondkijken om een huis te kopen. Het heeft een hele tijd geduurd voor we iets geschikt vonden, maar in Vossem hebben we uiteindelijk een huis gekocht en dat hebben we verbouwd.
Vanwaar ben jij afkomstig?
Ik ben geboren in Leuven, maar ik heb een groot deel van mijn leven in Ternat gewoond. Toen ik twaalf jaar was, zijn mijn ouders gescheiden en ben ik met mijn mama naar de Brusselse rand verhuisd. Mijn papa is in Ternat blijven wonen.
Ben jij katholiek opgevoed door je ouders?
Wij gingen weinig naar de kerk, alleen met de hoogdagen. Ik herinner me nog goed dat wanneer we naar de kerk gingen ik altijd een gevoel van rust kreeg. Mijn ouders waren weinig praktiserend, ik heb wel mijn eerste en plechtige communie gedaan en de verhalen in de bijbel vind ik verrijkend. Hans, mijn echtgenoot, en ik hebben besloten om onze kinderen gelovig op te voeden. Onze drie kinderen hebben allemaal hun eerste en plechtige communie gedaan.
Lynn De Maesschalck vertelde in een vorig interview over haar medewerking aan de brugcatechese. Jij was dus één van de ouders waarop Lynn en Pol beroep konden doen tijdens de bijeenkomsten van de brugcatechese?
Inderdaad. Ik vond dat zeer interessant. Je toont je interesse en betrokkenheid en het was ook leuk om te toen. We werkten in drie groepen met een doorschuifsysteem. Het was ook een goede gelegenheid om de andere ouders van de kinderen te leren kennen. Onze drie kinderen hebben de brugcatechese gevolgd en in die periode heb ik steeds meegeholpen. Je communie doen is het markeren van een belangrijk moment in het leven van een kind, dat moment krijgt daardoor meer vorm.
Muziek is belangrijk in je leven. Kan je ons daar wat meer over vertellen?
Ik ben naar de muziekacademie geweest vanaf mijn derde leerjaar tot mijn zesde middelbaar. Ik heb piano gestudeerd en ik deed dit zeer graag. Ik word heel blij van muziek en ik vind het ook heel leuk om te doen.
Heb je ook nog andere instrumenten leren bespelen?
Op dat ogenblik was het alleen piano. Na mijn studententijd heb ik naar koren gezocht. Ik wou specifiek samen zingen. Ik heb trouwens mijn echtgenoot Hans ontmoet in het kleine koortje van onze studentenkring. Ik heb ook nog in een ander koor gezongen toen ik in Sint-Lambrechts-Woluwe woonde. Wij zongen voor koppels die een koor zochten om hun huwelijksviering op te luisteren en wij deden ook nog andere concerten. Zo’n vijf à zes jaar geleden ben ik opnieuw naar de academie gegaan om begeleidingspraktijk te studeren. Dit houdt in dat je een koor en zang kan begeleiden via een instrument. De leraar orgel was toevallig ook aanwezig en hij heeft gevraagd of ik geen zin had om orgel te komen studeren en oefenen. Ik ben er dus eigenlijk toevallig ingerold. Het is wel niet makkelijk, er zijn veel pedalen dus er komt veel voetwerk bij kijken. Het is wel een mooi instrument, het zorgt voor sfeer. Ik vind het leuk om het koor te begeleiden. Ik speel niet graag alleen, ik ben helemaal geen podiumbeest. De rol van begeleider bevalt me uitstekend.
Het ritueel van de mis spreekt me ook aan. Ik vind de verhalen van het Evangelie en de eerste lezing inspirerend. Het is interessant om te horen hoe de priester deze naar het dagelijkse leven vertaalt. In de viering kan je tot rust komen en je viert samen met mensen die energie putten uit hetzelfde geloof.
Wat heb jij gestudeerd?
Ik heb burgerlijk ingenieur architectuur gestudeerd, deels in Leuven en deels in Louvain-la Neuve. Na mijn studies heb ik bij verschillende architectenbureaus gewerkt. Ik heb ook een tijd bij de bank ING - departement immobiliën - gewerkt en nu werk ik aan de gemeente Tervuren als diensthoofd overheidsopdrachten en patrimoniumbeheer.
Jij zingt ook in het koor van Pol Mutton. Hoe ben je daar terechtgekomen?
Ik heb het koor van Pol Mutton toevallig ontdekt toen ik ze hoorde zingen tijdens een misviering. Ik was gecharmeerd door de liedjes en heb zelf gevraagd of ik met hen mocht meezingen. Voor corona kwamen wij bijna elke zondagochtend samen om te repeteren, maar omwille van corona is het allemaal een beetje stilgevallen. We zijn wel al een tijd bezig en ondertussen hebben we een dikke map met liedjes waaruit we kunnen kiezen. In functie van de misviering kiezen we geschikte liedjes die aanleunen bij het thema.
We zijn een democratisch koor, iedereen kan nieuwe liedjes aanbrengen of suggesties doen.
Heb jij nog andere hobby’s buiten muziek?
Ik ga heel graag wandelen, ik ben graag in de natuur. Met het gezin gaan we regelmatig naar de bergen op vakantie. Ik kom tot rust in de bergen.
Fietsen doe ik ook graag en het leuke aan mijn job in Tervuren is dat ik nu elke dag met de fiets naar mijn werk kan gaan.
Ik sport ook graag, via Sport Vossem volg ik de lessenreeks “Stay Fit” en “Aerobic”. Ik heb dat echt nodig want anders krijg ik rugpijn.
Een andere hobby is koken. Ik volg recepten, maar probeer ook graag zelf nieuwe gerechten uit. Ik vind het belangrijk om gezond en veel groenten te eten. Mijn plan is om een moestuin te beginnen. Nu heb ik alleen een kruidentuin, maar ik zou ook graag mijn eigen groenten kweken. Tot nu toe is dat jammer genoeg nog niet gelukt.
Helene, mag ik je van harte bedanken voor dit interview en voor je inzet en muzikale gave die je met ons deelt tijdens onze vieringen. Wij hopen nog lang hiervan te kunnen genieten!
Terug naar het begin
Nico Raman
Vandaag luisteren we naar mevrouw Raman, Nico Raman, een bekende figuur in Tervuren en wellicht eveneens erbuiten. Op vele fronten een bezige bij, als je het zo mag zeggen. Ze stroopt haar mouwen graag op om te werken. Of het nu om het verbouwen van een huis gaat, of om het bouwen aan het huis dat wij Kerk heten en ‘geloof’, je treft Nico aan als helper, medewerker, coördinator, verantwoordelijke. Zo kennen we haar. Haar antwoorden op de voorgestelde vragen zullen je wellicht verrassen. De gloed zal wel overslaan.
Waar ben je geboren en getogen en wanneer kwam je in Tervuren wonen?
Wel, Marc, ik ben een geboren en getogen Tervurenaar! En heb hier ook (bijna) gans mijn leven gewoond, op een tussenstop in Woluwe en in Vossem na.
Wanneer en hoe is het allemaal begonnen voor jou?
In 1995. Ondanks mijn katholieke opvoeding als kind, meende ik als jongvolwassene andere, veel ‘belangrijker’, prioriteiten te hebben dan het geloof en het parochiale leven. Voor wekelijkse zondagsmissen enzovoort had ik het meestal veel te ‘druk, druk, druk’ maar katholieke tradities bleven als vanzelfsprekend behouden. Zo ook het doopsel en de communies van mijn tweelingzonen.
Zij bereidden zich dat jaar voor op hun Plechtige Geloofsbelijdenis. Daardoor was ik automatisch iets meer begaan met de geloofsbeleving dan voordien. In de viering van de naamopgave van mijn jongens, meer bepaald bij de vredewens, veranderde dat inzicht en die betrokkenheid echter helemaal, totaal onverwacht, heel plots, overweldigend ingrijpend. Sinds die zondag, de 12de februari, is de geëngageerde, zoekende gelovige in mij geboren. Mijn tweede verjaardag noem ik het.
Waar hou jij je zoal mee bezig in de parochie?
Na die buitengewone dag ben ik -op eigen verzoek- mijn ‘carrière’ begonnen als lector. Al snel daarna gevolgd door mijn deelname aan en het voorzitterschap van de Parochieraad, het opzetten en samen met pastoor Jaak leiden van ‘geloofsgesprekken’, het uitwerken van een vorm van rouwbegeleiding, uitwerken van kindernevendiensten die in de sacristie doorgingen, voorgaan in gebedsvieringen (na een heel leerrijke opleiding bij Jef Vervloet en Luc Vanhilst), later ook lid van de Federatieploeg (tot ik een jaar naar Thailand vertrok), en nu als lid van de Liturgische Ploeg en de Parochieploeg.
Momenteel kan ik bij de doopvieringen een bijdrage leveren door het samenstellen van de teksten en de boekjes, de naamverklaringen en de foto’s met artikeltjes in Kerk & Leven achteraf. Jacqueline Langé en Lisette Coudré zorgen telkens weer schitterend voor het onthaal van de doopouders.
De kruisjes bij de uitvaarten zijn voorlopig ook voor mijn rekening, maar als er zich een écht (kunst)schilder aandient, draag ik dat graag over.
Sinds de coronamaatregelen weer eucharistievieringen toelaten, kan ik opnieuw een planning opmaken voor onze lectoren en communiegevers.
Samen met pastoor Jan en Rita De Clercq uit Moorsel hebben we een beurtrol om de weekendvieringen voor te bereiden of verder uit te werken. Heel gevarieerde en boeiende taken dus.
En sinds kort is er natuurlijk de uitbouw van onze nieuwe website www.KerkTervuren.be. Dit is een behoorlijk intensieve maar ook erg aangename taak. Onze ambitie is dat de site uitgroeit tot een centrale en overzichtelijke informatiebron over en voor onze 4 parochies. Voor de inhoud kan ik gelukkig een beroep doen op heel wat creatievelingen uit de parochiefederatie met elk een vlotte pen. Zo kon mijn verzoek om deze rubriek ‘Je kent hen wel …’ op te starten enkel een gesmaakt onderdeel van de website (én van Kerk & Leven) worden dankzij de inbreng van de interviewers Johan Vandenbempt en Gerard Decoster (Duisburg), Rita De Clercq en Dirk Claes (Moorsel), Marc Cels (Tervuren) en Sandra Dierickx en René Bellemans (Vossem). Suggesties en reacties blijven welkom!
Waarom vind je het belangrijk of zelfs aangenaam zo veel tijd en energie te steken in de parochie?
Wel, een parochie is een soort grote vriendenkring met -op z’n minst- één grote karaktertrek: ons geloof en daaruit voortvloeiend, onze ingebakken wil en nood om anderen te helpen. Elk van ons doet dat volgens haar/zijn eigen talenten, beschikbaarheden en inzicht.
Heeft jouw huidige inzet in onze parochie een direct of indirect verband met je professionele leven of je opleiding?
In zekere zin wel. Als assistente van de CEO van een computerfirma heb ik o.a. best wat internationale seminaries en vergaderingen mogen organiseren en samenwerken met professionals waar planning, communicatie, geduld en onzichtbare zichtbaarheid een vereiste was.
Het grote verschil met het parochiale werk is dat hierbij alles op de schouders rust van een rijk en onmisbaar gamma, soms ook wisselende, vrijwilligers, elk met hun eigen beschikbaarheden, talenten, gevoelens en gevoeligheden.
Mocht je een tekst moeten aanduiden, die je het meest aanspreekt, welke tekst zou dat dan tussen andere kunnen zijn?
Alhoewel ik een even goed zanger ben als mijn twee katten op hun mindere dagen, toch zijn er veel van de liederen die we ’s zondags zingen die mij telkens weer een warm gevoel geven van herkenbaarheid. Laatst nog het lied 559 ‘De Heer heeft mij gezien’ of ook lied 970 ‘Mens voor de mensen zijn’ of lied 585 ‘Dankt, dankt nu allen God’.
Welke evoluties in onze Kerk hebben jou aangenaam verrast?
De Kerk van onze jeugd is geëvolueerd naar een meer menselijke Kerk. Er zijn natuurlijk verwerpelijke misbruiken aan het licht gekomen, ook in de Kerk, maar ik bedoel vooral dat de inbreng van niet-gewijde mannen en vrouwen sterk is toegenomen. Beeld je eens even in dat alle leken zouden ‘uittreden’?
Minder aangenaam vind ik het pijnlijk verschil dat velen (mezelf inbegrepen) aanvoelen tussen het instituut Kerk en de gemeenschap Kerk die we samen vormen, en dat we het bovendien meestal nog stilzwijgend aanvaarden. Ook hier: beeld je eens even in dat we alle regels van het Instituut tot op de letter zouden volgen? Jammer toch, niet?
Maar ja, structuren zijn natuurlijk wel nodig. Hoe zouden we anders een misviering kunnen volgen als we in een vreemd land verblijven waar we de taal niet van kennen … bijvoorbeeld.
Wil jij een bepaalde oproep doen naar onze parochianen toe?
Zeker! Er schuilt zonder de minste twijfel heel wat talent en engagement onder onze kerkgangers. Maar vaak voelen zij een zekere schroom om zichzelf, ongevraagd, aan te bieden. Mijn oproep is dus: ‘alsjeblief, als je bereid bent om mee je schouders onder de parochie te zetten (of je wilt eerst even de kat uit de boom komen kijken): we hebben je zeker nodig! We ontdekken samen wel waar jouw vaardigheden en creativiteit het meest nodig zijn en het best tot hun recht kunnen komen. Of als je merkt dat er iets vergeten dreigt te worden of beter zou kunnen, zet alsjeblief de vrees opzij van ‘ik wil mij niet moeien…’ en laat het ons weten!
We kennen toch allemaal de parabel van de talenten? Het jouwe niet begraven hoor!
Aan je brede inschakeling is niet enkel liefde en geloof gebonden, maar ook hoop. Kan jij iets van die hoop voor ons verwoorden, hoop voor het christendom in deze streek, elders, hoop voor de mensheid, en voor het verbond tussen geloof en leven?
Ik ben inderdaad vol vertrouwen dat onze geloofsbeleving niet ‘in gevaar’ is. Het is waar, onze kerken zijn op zondag niet (altijd) (over)vol, is de gemiddelde leeftijd van onze kerkgangers niet echt laag te noemen.
En toch, denk maar aan onze dopelingen, onze enthousiaste catechesebegeleiders, onze Tobit-werking. En ben je al eens in Taizé geweest waar vele honderden jongeren bijeen zijn rond het geloof? Ons geloof mag standvastig zijn, maar onze geloofsbeleving zal, moet en kan evolueren dankzij en voor onze jongeren.
Bovenal denk ik aan mijn eigen ervaringen: als de tijd rijp is, horen de jongeren wel de Roeping en dan vinden ze de Weg.
Beste Nico, dankjewel voor dit gesprek. Dankjewel voor je inzet in en voor de parochiegemeenschap. Wat kan een steller hieraan toevoegen? Niets, tenzij de tekst van het warme lied van Huub Oosterhuis dat je aangehaald hebt.
De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen.
Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.
Zo komt Hij steeds met stille overmacht en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.
Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit. Heeft in zijn handen onze naam geschreven.
De Heer wil ons bewonen als zijn huis, plant als een boom in ons zijn eigen leven,
wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven.
Gij geeft het uw beminden in de slaap, Gij zaait uw Naam in onze diepste dromen.
Gij hebt onszelf ontvankelijk gemaakt, zoals de regen neerdaalt in de bomen,
zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat, zo zult Gij uw beminden overkomen.
Terug naar het begin
De ParochiePloeg van Moorsel
stelt zich voor: Dirk Claes, Rita De Clercq, Bé Fraiture, Marc Gobin, Jan Herinckx, Regine Roosemont
Hoe stelt men een PP samen?
Pastoor Willy De Vadder is begonnen met een parochieploeg naast een liturgieploeg en een gezinsvieringsploeg. Jaak Vandelook heeft de parochieploeg vernieuwd en geöfficialiseerd en het is op die basis dat we nog steeds werken.
Onze ploeg werd in 1998 samengesteld na een bevraging van de kerkgangers. Zij noteerden namen van parochianen die zij graag in aanmerking zagen komen. De uittredende PP heeft hen dan gevraagd of ze deze taak op zich wilden nemen.
Wat betekent de PP voor onze kerk in Moorsel?
Als ploeg bepalen wij het pastoraal beleid van onze parochie. Zowel voor onze parochianen als voor onze pastoor willen we dat alles van een leien dakje loopt. Pastoor Jan willen we zo goed mogelijk helpen in het realiseren van zijn pastorale opdracht in Moorsel. Wij zijn blij dat wij hem het werk maximaal kunnen verlichten en samen in de beste verstandhouding kunnen werken.
Nu vergaderen wij om de 2 maanden. Op die manier wilden we sinds de federatievorming pastoor Jan meer tijd geven om ook in de andere parochies aanwezig te zijn.
Bij de start van onze ploeg werd gevraagd wie de vergaderingen wou leiden. Dirk nam deze taak op zich en maakt de agenda op. De andere leden maken om de beurt het verslag en zo zijn we gestart. De verslaggever zorgt voor een bezinning en waarmee iedere vergadering start. Er volgt een korte gedachtenuitwisseling en dan gaan we aan de slag.
Vaste agendapunten zijn: Terugkijken naar de voorbije maand, Toekomstige data en activiteiten, Liturgie, Catechese/Kringen, Gemeenschapsopbouw, Kerkraad, Varia.
Heeft ieder een specifieke taak binnen de PP?
Dat trachten we zoveel mogelijk.
Pastoor Jan is onze herder en spirituele aanbrenger, hij brengt ook nuttige info mee uit de andere parochies. Hij bewaakt onze acties, overschouwt onze activiteiten, stuurt bij en kijkt naar de toekomst en mogelijke nog betere samenwerkingen tussen de parochies.
Dirk stuurt als voorzitter de punten van de agenda met de uitnodiging door en hij zorgt voor een vlotte vergadering. Hij houdt het register van de huwelijken bij en is de directe contactpersoon met de Kerkraad. Hij is ook de afgevaardigde van Moorsel in de federatieploeg die bijeenkomt voor overleg tussen de parochies van Moorsel, Vossem, Duisburg en Tervuren.
Hij zorgt voor de aanmaak en affichering van de vieringen in de federatie en actualiseert het prikbord binnen en buiten in onze kerk. Hij houdt ook de praktische zaken in het oog die in de kerk nodig zijn zoals de lampen vervangen, kaarsen bestellen, enz. Hij betaalt de fakturen buiten de kosten voor vieringen en regelt het geld van de offerblok, omhalingen en intenties. Met Stef zorgt hij voor de rode loper en andere klusjes in en om de kerk. Ook werkt hij mee aan de opbouw en de afbraak van de kerststal.
Marc is verantwoordelijk voor de doopsels, hij is op hoogdagen de vaste communiedrager aan de mensen die moeilijk te been zijn en begeleidt mee begrafenisdiensten. Hij houdt het doopselregister en het register van de uitvaarten in onze parochie bij. Hij maakt de lijsten van de lectoren en de verantwoordelijke PPer voor de vieringen hier in onze kerk. Hij is ook het contactadres van het bisdom voor onze parochie en verdeelt de post aan de juiste persoon.
Regine is voor Moorsel verantwoordelijk voor catechese en de Kringen. De laatste jaren wordt er meer federaal georganiseerd en vinden de vergaderingen met de kinderen voor alle parochies in Tervuren plaats. Uitzondering zijn de eerste communicanten, deze voorbereidingen gaan wèl door in Moorsel. Thalie Fraiture neemt hiervoor de verantwoordelijkheid op in samenwerking met de ouders en pastoor Jan, Regine begeleidt waar nodig. Sinds we 1 viering per maand hebben, zijn in Moorsel de Gezinsvieringen beperkt tot de gezinskerstviering op Kerstavond die Regine met haar dochters voorbereidt.
Rita is verantwoordelijk voor Liturgie en gaat naar de vergaderingen van de Liturgie Ploeg in de federatie voor de voorbereiding van de advent en de vasten. Zij werkt deze thema’s uit in onze kerk en zorgt voor de opstelling voor de advent en de vasten en ook voor de speciale feestdagen, ze verzorgt de bloemen in de kerk en schrijft de wekelijkse teksten van Moorsel in Kerk & Leven. Ze maakt in rolbeurt met Nico en pastoor Jan de teksten van de vieringen op voor de vier parochies.
Bé is ons jongste lid. Vermits zij werkt, kan ze niet vaak aanwezig zijn in de vergaderingen. Kunst in al haar vormen is haar specialiteit. Zij schildert de doopsteentjes van de kindjes en de kruisjes voor de overledenenen. Muzikaal geeft ze zich volop in de vieringen op het orgel en de piano en zingen doet ze als de beste.
Hoe ziet de toekomst van de Parochie Ploeg eruit?
Door veranderingen in de katholieke kerk in ons land is er recent heel wat gebeurd. Het opvallenste gevolg is dat wij in onze kerken in Duisburg, Moorsel en Vossem nog maar één eucharistieviering op zaterdag om 19 uur hebben per maand. Dit omdat pastoor Jan ook in de parochies van de Druivenstreek actief is, naast onze vier parochies in groot Tervuren.
Maar er zullen vooral op organisatorisch vlak nog veranderingen komen. De federatie die nog niet zolang bestaat voor de vier parochies wordt binnenkort echt omgevormd tot een Zone en dat betekent dat de vier parochies ook organisatorisch gaan samensmelten tot 1 parochie met 4 kerken.
Deze zone zal een Zone Ploeg krijgen die de zone gaat leiden en in de parochies zullen de ex-parochieploegen de contacten vormen tussen de parochianen en de zoneverantwoordelijken. Wij blijven zeker de taken vervullen die nodig zijn om onze parochie verder te zetten in de beste omstandigheden. Door o.a. corona zijn we officieel nog niet zover, maar we zullen er uiteindelijk wel moeten naar evolueren.
Wij hopen dat wij hiermee een betere kijk op de PP gegeven hebben.
Terug naar het begin
Lynn De Maesschalck en Pol Vande Velde
Vandaag willen we jullie laten kennismaken met Lynn De Maesschalck. Zij is lid van de parochieploeg van Vossem en is ook lector. Zij en haar echtgenoot Pol Vande Velde hebben zich ook vele jaren met veel enthousiasme ingezet voor de brugcatechese in Vossem.
Lynn, jij bent niet afkomstig van Vossem, maar wel van Gent in Oost-Vlaanderen.
Ben je daar ook geboren?
Nee, ik ben geboren in Gentbrugge, dat is een deelgemeente van Gent, maar we zijn naar Sint-Amandsberg verhuisd toen ik naar het zesde leerjaar ging. In Sint-Amandsberg zijn mijn zus en ik opgegroeid en zijn we naar school gegaan.
Ben jij katholiek opgevoed door je ouders?
Gelovig opgevoed is misschien een beter woord. Mijn mama is naar een stadsschool geweest waar ze ook godsdienst kreeg, maar niet zo doorgedreven als in een katholieke school. Vóór het eten werd er een kruisteken gemaakt en zowel mijn zus als ikzelf zijn naar een katholieke school gegaan, namelijk bij de kloosterzusters Onze-Lieve-Vrouw Visitatie.
Ons gezin ging naar verschillende vieringen in de omliggende parochies naargelang het uur van de misviering dat op dat ogenblik ons het beste uitkwam. Zo gingen wij naar misvieringen in de Sint-Baafskathedraal, in de Sint-Pieterskerk of in de Sint-Anna kerk. Wij hadden geen vaste parochie. Toen we op het einde van mijn vijfde leerjaar zijn verhuisd van Gentbrugge naar Sint-Amandsberg, hebben we nog problemen ondervonden toen ik mijn plechtige communie wou doen. Vermits ik geen catechese had gevolgd in Sint-Amandsberg, maar in Gentbrugge, alsook in mijn lagere school, was er bezwaar van de pastoor van Sint-Amandsberg omdat ik de catechese niet bij hem had gevolgd. Mijn vader heeft dan gesprekken gehad met de pastoor en uiteindelijk heb ik dan toch mijn plechtige communie mogen doen. Op het lijstje met de namen van de kinderen die hun communie deden, stond mijn naam helemaal onderaan terwijl de andere namen in alfabetische volgorde waren vermeld.
Heb jij goede herinneringen aan het volgen van de godsdienstlessen op je middelbare school?
Ik herinner me toen ik jong was dat er gezegd werd dat wanneer je zou sterven en niet braaf was geweest, je naar de hel zou gaan. Die angst voor de dood en de hel zat er toch goed in, maar dankzij een jonge en vooruitstrevende zuster in mijn middelbare school die sprak over “God is liefde, in al zijn vormen” heb ik die angst kunnen achterlaten. Het beeld van een straffende God werd vervangen door dat van een liefhebbende God. Tijdens de lessen godsdienst hielden we ook klasgesprekken die zeer verrijkend waren. Zuster Van Herpe – dat was de naam van die zuster – heeft toch een belangrijke rol gespeeld in mijn godsdienstige opvoeding en heeft de zaadjes die mijn ouders reeds hadden geplant, mee tot ontluiking en bloei laten komen. Ik heb geen slechte herinneringen aan de zusters, ik heb ze ervaren als wijze mensen die helemaal niet betuttelend waren.
Wat heb je gestudeerd na je humaniora?
Ik ben afgestudeerd als licentiaat vertaler-tolk Engels-Spaans en na mijn studies ben ik gaan werken in Brussel. Ik ben toen naar Oudergem verhuisd en in die periode ben ik niet zo vaak naar misvieringen geweest, alleen tijdens de belangrijke hoogdagen zoals Kerstmis en Pasen. Ik heb toen wel veel boeken gelezen over het geloof, zo onder meer “Gesprekken met God” van Neal Donald Walsch. In zijn beeld van God die onvoorwaardelijk liefheeft kan ik me vinden. Het is geen gebiedende, straffende of wrekende God, maar een liefhebbende God. In zijn visie staat het wereldbeeld “We zijn allen één” centraal.
Hoe ben je uiteindelijk in Vossem terechtgekomen?
De liefde heeft me naar Vossem geleid. Ik heb Pol leren kennen in 1991 en een jaar later zijn we gaan samenwonen in Vossem. Vermits Pol gescheiden was, konden we geen huwelijksviering in de kerk houden en dat vond ik wel heel jammer. Ik herinner me een homilie van pater Jan Croimans waarin hij sprak over wanneer het niet mogelijk was om langs de deur binnen te komen, er misschien wel een mogelijkheid was om langs het venster binnen te gaan. Pol en ik hebben met pastoor Jos Verstraeten een gesprek gehad en hij heeft toen beslist om toch een viering in de kerk te houden. Het was geen huwelijksdienst, maar wel een viering die Pol en ik samen hadden voorbereid en waarbij pastoor Jos onze ringen heeft gezegend. Dat was belangrijk voor ons en we zijn pastoor Jos daar nog steeds dankbaar voor.
Pol was gescheiden en zijn drie dochters waren toen respectievelijk vijf, acht en tien jaar. We hadden beslist om de kinderen gelovig op te voeden. Wij zijn zo opgevoed en we wilden dit doorgeven aan de kinderen. Door het goede voorbeeld te geven leren de kinderen het best. We hebben met de kinderen gepraat over het geloof en we gingen samen naar de gezinsvieringen. De kinderen hebben hun communies gedaan in Leuven omdat hun mama in Leuven woonde. We hebben de kinderen nooit willen verplichten om naar de kerk te gaan, omdat zoiets toch alleen maar een averechts effect heeft, we kunnen alleen maar zaaien en hopen dat er toch iets ontkiemt.
Jij en Pol waren ook vele jaren de voortrekkers van de brugcatechese in Vossem. Kan je ons daar iets meer over vertellen?
Op vraag van pastoor Jos Verstraeten ben ik begonnen met de brugcatechese in Vossem in 2008. Pastoor Jos had een oproep in Kerk en Leven gezet, maar daar was geen reactie op gekomen. Hij heeft nadien ook nog een preek in de kerk gegeven over het feit dat er minder pastoors zijn die alle taken nog kunnen vervullen, en de kerk is ook een gemeenschap van mensen en het zijn de mensen die mee gestalte moeten geven aan ons geloof. Ik heb dan beslist om mij hiervoor in te zetten. Gelukkig kon ik rekenen op mijn echtgenoot Pol die me al die jaren heeft gesteund en meegeholpen. Als koppel hebben we hier samen onze schouders onder gezet. Het is niet zo evident geweest, er komt heel wat bij kijken. We werkten samen met de collega’s van Tervuren, want daar bestond de brugcatechese reeds. Deze was nog opgericht in de tijd dat Jaak Vandelook priester was in Tervuren.
Eerst werd er een vergadering gehouden in Tervuren waarin het programma werd samengesteld en daarna belegde ik een vergadering voor de ouders in Vossem. Er werden drie activiteiten voorzien en de groep werd in drie kleine groepjes verdeeld. Die groepjes schoven telkens door zodat iedereen aan elke activiteit kon deelnemen. Er werd een bijbeltekst besproken, waarbij Pol de bijbeltekst herschreef naar het niveau van de kinderen. Daarna werd dit verwerkt in een toneeltje gespeeld door de kinderen. Er was ook nog een knutselactiviteit of een activiteit buiten rond het thema dat we behandelden. We deden telkens een oproep naar de ouders om mee te werken, maar meestal kregen we hierop weinig reactie.
Op zaterdagvoormiddag gingen Pol en ik eerst meehelpen met de brugcatechese in Tervuren en in de namiddag hielden we dan de brugcatechese in Vossem. Aansluitend gingen we naar de misviering om 18u in de Sint-Pauluskerk van Vossem.
Dankzij de steun en hulp van Pol hebben we de brugcatechese elf jaar geleid. Ik ben ook Anne Berden zeer dankbaar voor haar motivatie en hulp tijdens die periode, alsook pastoor Jan die meehielp om de vergaderingen voor te bereiden en ondertussen ook verantwoordelijk was voor Kring 12. In 2019-2020 zijn we gestopt. De brugcatechese is nu federaal en gaat door in Tervuren.
Jij bent ook lector in Vossem.
Het is dankzij Riet Bouckaert dat ik lector ben geworden. Onze echtgenoten kenden elkaar van bij de Furalopers en toen ik pas in Vossem ben komen wonen ging ik ook naar de bijeenkomsten van KAV, nu Femma. Riet was ook lid van KAV en heeft me toen aangesproken om lector te worden.
Jij maakt ook deel uit van de parochieploeg van Vossem.
De parochieploeg van Vossem is gestart in 2005 en ik maak nog steeds deel uit van de oorspronkelijke groep. Wat me opviel is dat er bij een viering heel wat komt bij kijken. Dat heb ik pas ingezien toen ik daadwerkelijk deel uitmaakte van de ploeg. Zeker bij de speciale vieringen zoals tijdens de adventsperiode waarbij de acties van Welzijnszorg in de kijker worden gezet, alsook tijdens de vastenperiode waarbij de acties van Broederlijk Delen worden vermeld. Er worden telkens mooie vieringen uitgewerkt, maar daar kruipt ook tijd en werk in. Ik heb ook beseft dat wanneer we verdieping willen van ons geloof en verandering in onze vieringen, dit vanuit de basis en vanuit de jonge mensen moet komen.
Heb jij nog een goede raad om door te geven?
Wanneer je iets doet, moet je het met volle overtuiging doen! Je moet er 100% achter staan en je moet het met passie doen. Het mag zeker niet als een verplichting aanvoelen, want anders hou je het niet vol.
Lynn, mag ik je van harte bedanken voor dit interview en voor je inzet in onze parochie!
Jullie zijn ondertussen wel verhuisd naar Tervuren, maar wij in Vossem hopen dat we nog heel lang beroep mogen doen op jouw enthousiasme en gedrevenheid!
Terug naar het begin
Jacqueline Langé
Beste Jacqueline, meer dan vijftig jaar leven jij en je echtgenoot Paul Ameye in hartje Tervuren. Jullie zijn beiden, zoals nog wat officieren en officiersvrouwen van jullie generatie in Tervuren aanbeland vanuit ‘de Vlaanders’, dit na vele omzwervingen, ook in Duitse militaire basissen. Jij bent een geboren en getogen Gentse. Dat hoort een goed luisteraar nog wel een beetje wanneer je praat.
Met meer dan een halve eeuw actief leven in Tervuren ben je een opgemerkte verschijning. Kan je nog wat vertellen over de jaren voordien?
Iets voor de oorlog werd ik in Gent geboren. Mijn ouders ware diep christelijk, vader vond het erg belangrijk de mis frequent bij te wonen, ook tijdens weekdagen. Ik zat op de Crombeenschool en later op de normaalschool van de Franciscanessen. Rond die tijd leerde ik Paul kennen. Die volgde zijn laatste jaar in de kadettenschool. In 1960 zijn we in Gent gehuwd. We kregen vier kinderen: Ann, Johan, Marc en Luc en evenveel gezinnen (en nu kleinkinderen en een achterkleinkind). Ze hebben hier schoolgelopen. We zijn er trots op. Luc is jammer genoeg door een tumor geveld. Het heeft pijn gedaan, was moeilijk te aanvaarden. Ons geloof dat er leven is na de dood, troost ons. Drie van de vier zijn in Duitsland geboren. Aan de verbondenheid in die jaren hebben we mooie herinneringen overgehouden. In 1968 verhuisden we naar Tervuren, in de ‘witte wijk’, een heel conviviale buurt. Paul was toen verbonden met de twee legerplaatsen: Lempereur en Panquin. Nu wonen we in Tervuren nog centraler. Het maakt op onze leeftijd de inzet wat gemakkelijker.
Twee waarde-woorden heb je laten vallen, Jacqueline, met name ‘verbondenheid’ en ‘sociale inzet. Die betekenen veel voor jou.
Dat heb ik van thuis meegekregen. Buren waren echt buren. Mijn drie zussen en ik vonden het gewoon onze sociale verantwoordelijkheid al heel snel op te nemen in de Chiro. Die zin voor verantwoordelijkheid hebben wij ook aan onze kinderen meegegeven. In Tervuren zocht ik een ‘uitweg’ voor mijn sociaal engagement. Met Rosa Van Hoorweghe ook een van de andere geëngageerde officiersvrouwen, vond ik dat in Samana (Ziekenzorg) en in Femma (toen KAV). Daar werd ik voorzitster gedurende de toegelaten twee termijnen (8 jaar). Wij werden kernleden van Samana. Ziekenbezoeken zijn momenten van innig contact. Wij zijn de zieken dankbaar voor hun vertrouwen, zij hebben steeds kunnen rekenen op onze discretie en wij ervaren hun dankbaarheid. Zij kunnen vertellen wat hen op het hart ligt. Het kan voor hen ook een moment van deugddoende ontspanning zijn. Contact met zieken is belangrijk. Dat doen we nu al veertig jaar. Rosa en ik werden ook aangesproken voor taken in de kerk: de communie uitreiken, lector zijn op vrijdag en alles klaarzetten, de viering van Goede Vrijdag. Met andere leden werd ik ingeschakeld in de parochieploeg. Dat is nu achter de rug. Thans deel ik nog in de verantwoordelijkheid bij de doopcatechese.
Hoe ervaar je die vrijwillige verantwoordelijkheid als catechiste?
Ik deel die met Lisette en Nico. De helpende hand zijn op weg naar het doopsel is een heel fijn moment in mijn leven. Je ziet hoe ouders begaan zijn met het krijgen van een kind én met de deelname aan het parochieleven. Het doopsel vragen, de keuze van meter en peter, het gaat verder dan de natuurlijke wens van een feest, het gaat om de wens christelijke waarden een plaats te geven in het leven. Dat herinnert me ook aan mijn thuis vroeger! Bij het dopen hoort ook de aandacht om kinderen en de ouders later bij het parochiale leven en de activiteiten te betrekken. Hierbij in de voorbereidende fase een stuk met de ouders meegaan betekent wat. De doopouderavond, waarop we ouders ontmoeten die hun kind willen laten dopen, is een erg belangrijke en vlotte ontmoeting die door ons voorbereid wordt. Pastoor Jan draagt die samenkomst met grote zorg. De ouders krijgen veel inspraak in de keuze van de teksten bij het doopsel.
Pastoor Jan heeft jou, Jeannine en André eveneens gevraagd hem te assisteren bij uitvaarten.
Pastoor Jan helpt mensen bij het kiezen van teksten die aansluiten bij hun rouwervaring. Wij ervaren dat de teksten, die wij dan waardig willen lezen, heel aandachtig beluisterd worden door de familie. Mensen voelen zich in de uitvaartdienst aangesproken. Toen onze zoon Luc stierf, hij was eenenvijftig, hebben vooral de kinderen de teksten gekozen. Voor Paul en mij en voor het gezin van Luc is dat een heel zware tijd geweest: de aftakeling meemaken van iemand die je liefhebt. Toen heb ik me even als assistente teruggetrokken, totdat ik het weer kon. Ik had ervaren hoe intens het was een kind te verliezen, iemand te verliezen. Dat steunt me nu bij het assisteren tijdens de uitvaartdienst.
Goede Vrijdag deelt ook in de sfeer van verlies die je schetst
Ja, de diensten van Goede Vrijdag om 15 u. hebben veel van dat rouwen. Het is voor mij ook een moment van dankbaarheid voor zijn gehele zelfgave, tot de dood toe. Dat gebeuren en de teksten doen mij nadenken over zijn liefde voor ons. Ik beleef dat intens en heb die diensten steeds willen volgen. Piet Ruttens, die ook in de ‘witte wijk’ woonde, toen nog een jonge wijk, heeft me aangesproken om die viering actief bij te wonen. Om 15 u. wil ik op Goede Vrijdag immers in de kerk zijn. Die aanwezigheid en de bijhorende taak neem ik graag op. Goede Vrijdag is voor mij een dag die van alle andere dagen verschilt. Zo voel ik dat als christen aan.
Hoe leg je aan anderen uit wat je roept om de kerk hier en de Kerk als gebeuren zo vrijwillig te steunen in veel activiteiten. Je zou toch andere dingen kunnen doen?
Ik kom terug op het belang van wat ik christelijke waarden heet: sociale inzet, verbondenheid bewerken, dankbaarheid voor het ‘perspectief op leven’, op de zin van het leven, die door de Kerk gedragen wordt. Ook de verbondenheid met veel vrijwilligers is geestelijk verrijkend. De kerk heeft mensen nodig. Deelnemen aan de activiteiten, een van de taken waarbij je je goed voelt opnemen, het verrijkt je, het verrijkt allen. De parochie is een belangrijk punt in ons leven. Het is een plaats van een warm ‘welkom’, van solidariteit voor allen en van verbondenheid tussen alle vrijwilligers. Daaraan zeg ik ja. Wij hebben de Kerk nodig, zij heeft ons nodig.
Goede Jacqueline, de parochiegemeenschap en veel mensen in de grote omgeving danken je om jouw engagement, dat je met veel ernst en liefde opneemt, reeds meer dan vijftig jaar. Dat is de tijd van een gouden jubileum en meer, je tijd van vrijwillige zelfgave voor een solidaire gemeenschap, voor verbondenheid, voor sociale verantwoordelijkheid vanuit je geloof in een zinvol perspectief. Velen heb je uitgenodigd. Dat blijf je doen. Die uitnodiging is je blijvende visitekaart. Dankjewel en proficiat. Wij hopen dat jij, Rosa en anderen van je generatie mogen meemaken dat jongeren in jullie sporen stappen!
Terug naar het begin
Kerkraad Moorsel
De kerkraad van Sint-Jozef Moorsel:
De opbouw van de kerststal was een goed moment om even van gedachten te wisselen over wat onze kerkraad (het vroegere "kerkfabriek") van St-Jozef Moorsel zoal moet doen en wie er zetelt in deze raad. Deze groep doet veel werk, ook al merk je dat misschien niet onmiddellijk op. Natuurlijk vallen grote onderhoudswerken aan de kerk op, maar gelukkig gebeurt dat niet zó veel.
Hoe is deze raad vandaag samengesteld en wie doet wat?
Een kerkraad bestaat uit 6 leden, de pastoor en 5 leden waarvan een paar met een speciale taak. Zo is bij ons Jo Bartholomees de penningmeester. Voorlopig is er geen officële secretaris maar Johan Van de Velde springt in. Kristien Pas is voorzitster en Stefaan Schroyens is een zeer actief lid, vooral op praktisch gebied. Ons jongste lid is Brigitte Camps die ons recentelijk is komen vervoegen, waarvoor hartelijk dank want het is niet gemakkelijk om nog vrijwilligers te vinden die zo’n taak op zich willen nemen. En natuurlijk hebben we nog ons zesde lid, pastoor Jan. Wij blijven het zeggen: kandidaten voor de kerkraad zijn steeds welkom, want leden moeten soms afgelost worden voor uiteenlopende redenen.
Wat beheert de kerkraad allemaal in Sint-Jozef Moorsel?
Eerst en vooral is het kerkgebouw eigendom van de Kerkraad, dit is niet altijd het geval in een parochie. Daarbij hoort ook de grond rond de kerk met de Mariagrot. Wij hebben het beheer van de pastorie, de parochiezaal en de grond errond zoals de parking achter de zaal. Ook het kapelletje op de hoek van de Voskapelstraat en de Moorselstraat is eigendom van de kerkraad.
Deze gebouwen moeten dus door ons onderhouden worden. De kerk heeft een speciaal statuut en omdat daar de erediensten doorgaan kan zij op steun van de gemeente rekenen. De andere gebouwen ontvangen officieel geen steun van de gemeente, omdat er enerzijds in de pastorie geen pastoor woont en anderzijds omdat de parochiezaal commercieel wordt uitgebaat. Omdat de gemeente de pastorie gebruikt voor de school doet zij wel investeringen in dat gebouw. De parochiezaal hoort bij een ander hoofdstuk omdat er nu een nieuwe uitbating wordt opgericht die zal instaan voor het beheer en de verhuur. De juiste structuur zal in de komende maanden duidelijk worden. De zaal blijft dus open voor gebruik.
Wat is de hoofdtaak van de Kerkraad naast het beheer van de gebouwen?
Wij moeten zorgen dat de liturgische diensten kunnen doorgaan in de beste omstandigheden en met alle materiële noodzakelijkheden. Dit betekent: het kerkgebouw, de inrichting zoals de meubels, kaarsen, muziekuitrusting, bloemen, beelden, kelken, miswijn, water, elektriciteit ... enz. Ook de kerststal is daarvan een onderdeel. Elk jaar wordt deze door ons en vrijwilligers opgebouwd en afgebroken. Een 3-tal jaren geleden investeerden we in een nieuwe kerststal. Deze is van Kerstmis tot Driekoningen te bewonderen in onze kerk.
Dit alles is door wet bepaald en als de kerkraad daarvoor niet voldoende geld heeft, moet de gemeente bijpassen. Dit betekent dat er jaarlijks budgetten moeten opgesteld worden die dan goedgekeurd moeten worden door de gemeenteraad.
Hoe komt de kerkraad aan geld?
Een deel van de omhalingen in de kerk is volgens afspraak met het bisdom bestemd voor de kerkraad. Voor het gebruik van de pastorie door de school wordt er huur betaald, maar de gemeente zorgt daarnaast ook voor vele praktische zaken. De parochiezaal wordt tot nu toe verhuurd aan de parochie die tot nu toe voor de uitbating zorgde, maar dat zal in de toekomst veranderen. In de toren van de kerk staat een GSM-mast die natuurlijk ook geld opbrengt. Als wij niet toekomen met deze financiële inkomsten zal, zoals hierboven reeds vermeld, de gemeente ons financieel steunen in onze taak van de materiële verzorging van de liturgische diensten in de parochie. Voor het grote onderhoud van het kerkgebouw is dat zeker het geval.
Wat zijn de grote taken van de kerkraad in de nabije toekomst in Moorsel?
Er wacht ons nog heel wat aan te pakken. Het dak van de kerk moet vervangen worden. Dit staat al heel lang gepland, maar door allerlei omstandigheden is dit er nog niet van gekomen.
Ook de toekomst van de kerk is een belangrijk aandachtspunt. Zeker omdat er nu maar 1 eucharistieviering per maand is, met daarnaast de dopen, begrafenissen en enkele extra vieringen. De kerk laten gebruiken door derden en zorgen dat onze kerk ter beschikking blijft van de parochianen is een belangrijke taak.
Een andere grote taak is de uitbating van de parochiezaal. Zoals hoger vermeld wordt er een nieuwe uitbating geregeld met nieuwe vrijwilligers. Zij gaan proberen de parochiezaal op een zo goed mogelijke manier te onderhouden en ter beschikking te stellen van iedereen, maar vooral voor de verenigingen van Moorsel, aan een verantwoorde prijs. Deze onderhandelingen zijn in volle gang en hopelijk komt daar een aanvaardbare oplossing uit. Maar voor alle duidelijkheid, de zaal bijft zeker open tijdens deze onderhandelingen. Ook de gemeente zal ons indien nodig steunen om de zaal open te houden.
De taken van de kerkraad zijn veel omvattend en daarvoor zijn vrijwilligers nodig die zich willen inzetten om dit jaar-in-jaar-uit waar te maken.
Daarom hartelijk dank aan Kristien Pas, Jo Bartholomees, Johan Van De Velde, Stefaan Schroyens en Brigitte Camps en alle vorige leden van de kerkraad en kerkfabriek die dit al meer dan 100 jaar met volle inzet hebben gedaan. Zo kunnen wij als parochie rekenen op een mooie materiële omkadering.
Op de foto zien we Kristien, Jo en Stefaan bij de opbouw van de kerststal. Ook Dirk en Godelieve hielpen mee. Bedankt voor jullie trouwe inzet!
Terug naar het begin
Johan Vandenbempt
Vandaag ontmoeten we Johan Vandenbempt. Sinds wanneer ben je betrokken bij de Parochieploeg in Duisburg?
Rond 2003 had Pastoor Jaak Vandelook me gevraagd de parochieploeg te vervoegen. Met enkele mensen zijn we dan van start gegaan. Door het veel te vroeg overlijden van Pastoor Jaak kwam alles op de helling te staan, maar in 2008 kwam Pastoor Jan Herinckx op ons levenspad.
Met nieuwe dynamiek gingen we van start. Ik nam de teksten van Kerk en Leven op mij om regelmatig iets te publiceren van het wel en wee in Duisburg. Mensen dat iets willen laten publiceren kunnen steeds bij mij terecht.
Wat is je rol in de parochieploeg juist?
De grote bekommernis van de parochieploeg was het in stand houden van catechese aan de kinderen van Duisburg ter plaatse. Vanaf 2016 ben ik de trekker in het verloop van de catechese ... een tussenschakel tussen Pastoor Jan en de ouders. Sinds dit jaar helpt Kristel Van Campenhout me bij de begeleiding van de eerste communies. Zoiets kan mensen doen inspireren en verbondenheid tussen mensen brengen, daar doen we het toch voor, niet?
Zijn er nog andere taken waar je aan mee werkt?
Sinds 2008 zit ik ook in de federatieploeg van groot Tervuren. Het uitgangspunt is de verbondenheid vergroten en de samenwerking optimaal benutten tussen de parochies onderling. Het is niet altijd eenvoudig omdat mensen bepaalde visies en gewoontes hebben. De plechtige communies die gemeenschappelijk plaatsvinden in Tervuren voor groot-Tervuren is er een voorbeeld van. De aanpassing van de vieringen vorig jaar was een gevoelige beslissing, maar we konden dit niet langer uitstellen.
Ik zorg er ook voor dat de bloemen op het altaar steeds vernieuwd worden. Gelukkig is het fris in de kerk en blijven de bloemen langer mooi. Mensen die hieraan willen helpen zijn steeds welkom.
Als jonge vader ben je heel actief in de parochie. Wellicht is de steun van je gezin belangrijk.
Ja, samen met Annelies voeden we onze 4 kinderen gelovig op. Hendrik en Jozefien zijn al eens misdienaar. Quinten bekwaamt zich in de opnames van vieringen. Mijn lieve echtgenote is tevens doopcatechiste.
Waarop ben je het meeste fier?
Een jaar geleden zijn we van start gegaan met livestreaming in een periode waar de nood het hoogst was. Dat was niet eenvoudig? maar we kunnen zeggen dat we er samen in geslaagd zijn om tot bij de mensen thuis in de woonkamer, tot in rust en verzorgingstehuizen, tot over de grenzen heen verbondenheid te brengen. Een mooie verwezenlijking.
Wat is jouw Kerstwens voor 2022?
Dat we meer kunnen blijven samen komen in goede gezondheid. Kom genieten van de mooie Kerststal die door een ganse groep vrijwilligers telkens geplaatst wordt in de kerk met mooie verlichting ... Alsook op het kerkplein buiten. Het feest voor de alleenstaanden is voor het tweede jaar op rij uitgesteld en nu verplaatst naar het voorjaar. Dit is een belangrijk signaal dat we willen geven dat er hier iets leeft en beleefd wordt met elkaar. Iedereen uit zijn kot om het zo te zeggen.
Bedankt Johan, voor jouw inzet en die van gans je gezin!
Terug naar het begin
René Bellemans
Onze parochiale werking steunt op heel wat vrijwilligers die zich belangeloos inzetten in onze parochie en we zijn ontzettend dankbaar dat ook René Bellemans tot die groep behoort. Vandaag zetten we hem in de schijnwerper.
René, jij bent niet afkomstig van Vossem, maar wel van het Pajottenland, meer bepaald van Herfelingen. Hoe ben jij in Vossem verzeild geraakt?
In 1982 ben ik samen met mijn echtgenote Marie-Louise in Vossem komen wonen.
Ik werkte bij de Boerenbond in Leuven en Marie-Louise werkte in Anderlecht. We zochten dus een woonplaats die ergens in het midden lag. Voordien hadden wij tien jaar in Schaarbeek gewoond en het was gemakkelijk om vandaar het openbaar vervoer te nemen naar zowel Leuven als Anderlecht.
Hoe was het wonen en leven in Schaarbeek?
In 1972 zijn Marie-Louise en ik getrouwd en zijn we verhuisd naar Schaarbeek. Wij woonden in de wijk Helmet samen met een heleboel jonge Vlaamse gezinnen met kinderen. Wij waren en zijn nog steeds lid van het Davidsfonds van Schaarbeek waar we een hele vriendenkring hebben opgebouwd en waarmee we nog steeds contact hebben. Het was een speciale periode want in Schaarbeek hadden we op dat ogenblik een “pastorale ploeg”. In die pastorale ploeg zat een vertegenwoordiger van verschillende takken binnen de parochie en van de verschillende verenigingen. Zo had je een afgevaardigde van het zangkoor, van de catechese, van Broederlijk Delen enz. Dit was 50 jaar geleden, we zouden kunnen spreken van een “zoneploeg” avant la lettre. We hadden een jonge priester met vernieuwende ideeën, maar ook al in die tijd waren er in Brussel geen Vlaamse priesters op overschot en moest onze pastoor verschillende parochies bedienen, vandaar ook de noodzaak om samen te werken. In die pastorale groep zaten heel veel families met jonge kinderen. Het was een hechte groep en we hebben daar een hele fijne tijd beleefd.
Zat jij ook in die pastorale ploeg?
Ja, ik was de afgevaardigde van Broederlijk Delen. Ik was in contact gekomen met Bert Van Thienen, de grote bezieler van Broederlijk Delen in Brussel. Bert was een zeer begeesterd man en mede dankzij hem heb ik me aangesloten bij Broederlijk Delen.
Tijdens het jaar hadden we ook één bezinningsdag met de hele pastorale ploeg. Niet alleen de afgevaardigden waren uitgenodigd, maar ook hun families waren dan van de partij. Er was kinderopvang voorzien en tijdens die dag werd er gebrainstormd en werden er ideeën geopperd over hoe de noden van de parochie best opgevangen konden worden naar het volgende jaar toe.
Ben jij altijd geëngageerd geweest voor mensen die het minder goed hebben dan wij?
Jazeker. Toen ik bij de Boerenbond ben beginnen te werken hadden zij een projectgroep, namelijk de 3% actiegroep. Dit ging uit van de personeelsdienst en je kon een bepaald bedrag van je loon afstaan om een project te steunen. Je mocht zelf kiezen hoeveel dit bedrag bedroeg. Het geld ging naar “Ieder voor allen”, een NGO die allerlei projecten steunde. In de projectencommissie werd dan bekeken en onderzocht welk project er gesteund zou worden. Ik ben dan lid geworden van die projectgroep en in die tijd kregen we heel wat vragen van missionarissen om steun te geven voor het boren van waterputten. Er kwamen ook andere vragen binnen. Zo herinner ik me nog goed een project dat we hebben gesteund in Rwanda. In die periode was er een overproductie van bananen. In plaats van al die bananen te laten rotten hebben we onderzocht - in samenwerking met Stella Artois in Leuven - of we hiervan bananenbier konden maken. De ingenieurs van Stella hebben hun deskundigheid aangeboden en wij hebben een brouwerij in Rwanda opgericht. Daar is dan een productie opgestart van bananenbier. Het had een laag alcoholpercentage en het hielp ook tegen het hongergevoel. Eénmaal per jaar hielden we ook een actie ten voordele van een organisatie in ons land, dit was meestal in december tijdens de kerstperiode. Het geld dat we toen ophaalden werd door de Boerenbond maal twee gedaan. Zo ben ik in contact gekomen met de Eglantier. Eén van de personeelsleden van de Boerenbond had een zoontje in de Eglantier en had een voorstel ingediend om als project de Eglantier te steunen. Toen hebben we 5000 euro aan de Eglantier kunnen schenken.
De mensen die jou kennen weten dat jij een heel warm hart toedraagt aan de Eglantier. Kan je ons daarover een beetje meer vertellen?
Voor de mensen die de Eglantier niet kennen, het is een centrum voor kinderen en jongeren met ernstige mentale of meervoudige beperkingen. Elk kind is anders, maar het zijn allemaal kinderen met een zeer zware beperking die in de Eglantier worden opgevangen. De verschillende therapieën kosten heel veel geld, alsook de specifieke zorg die deze kinderen nodig hebben. De ouders betalen 13,15 euro per dag voor hun kind, een deel van de kosten wordt betaald met subsidies, maar ook een groot deel met giften en opbrengsten van steunacties. Sinds het begin van de coronacrisis zijn er heel veel activiteiten uitgesteld en afgelast en daardoor missen we nu een heleboel inkomsten. Vóór de coronacrisis hadden we soms groepjes van leerlingen van de middelbare scholen in de buurt die een kijkje kwamen nemen en hun ervaringen achteraf aan hun medeleerlingen doorvertelden. Zo was er een groepje van Zavo, de secundaire school in Zaventem waarbij dat groepje zo enthousiast aan hun medeleerlingen had verteld over wat ze hadden beleefd, dat hun wafelverkoopactie drie keer zo veel geld had opgebracht als het bedrag dat de school had vooropgesteld. Elk jaar haalden ze een bedrag van +/- 5000 euro op en dat jaar met die enthousiaste en begeesterde leerlingen hadden ze 15.000 euro opgehaald. Betrokkenheid is erg belangrijk, en wanneer jongeren en volwassenen met hun eigen ogen zien welke noden er allemaal nodig zijn, dan is er meer steun en draagvlak om instellingen zoals de Eglantier te steunen. Ikzelf ben boekhouder van beroep en in die hoedanigheid stel ik mij in dienst van de Eglantier.
Het is zeer bewonderenswaardig wat jij allemaal voor de Eglantier doet. Er is nog een project van de Eglantier waar jij aan meewerkt en dat is “Huis Floortje”. Wat kan je ons daarover vertellen?
Bij de Eglantier proberen ze altijd vanuit de noden van de mensen te denken. Waar is het meeste behoefte aan op dat ogenblik? “Huis Floortje” is ontstaan uit de nood van ouders die opvang zochten voor hun kind met overnachting zodat ook zij eens vrij konden nemen. Het project is gestart in 2017 en “Huis Floortje” is in 2021 in gebruik genomen voor dagopvang en in 2022 volgt verblijf met nachtopvang. Ondertussen zijn er een aantal zaken in de wetgeving veranderd, zo onder meer het persoonsvolgend budget voor minderjarigen. De aanvragen van de jongeren die een plaats willen in huis Floortje moeten nog goedgekeurd worden door de overheid. Ik help zo veel mogelijk met het uitzoeken en opvolgen van al die zaken.
René, vooraleer jullie naar Sterrebeek zijn verhuisd, ben jij ook een hele tijd secretaris geweest van de kerkfabriek in Vossem. Hoe ben je daar terechtgekomen?
Dat is gekomen via Marc Vandewal, die ik kende van bij de Boerenbond. Marc heeft zijn mandaat doorgegeven aan mij en in 2005 ben ik secretaris geworden, wat ik gedaan heb tot 2020, het jaar waarin we verhuisd zijn naar Sterrebeek. Ik zetel nog in het Centraal Kerkbestuur (CKB) en van daaruit kan ik nog advies geven en de verschillende kerkraden binnen onze federatie bijstaan.
René, jij hebt ook de uitvaartliturgiecursus gevolgd. Wat houdt dat juist in?
In 2012 werd er een uitvaartliturgiecursus georganiseerd in Vossem en pastoor Jan had me gevraagd of ik niet wou deelnemen. Ik ben daarop ingegaan en ik heb die cursus, die een aantal weken omvatte, gevolgd. Het was een zeer serieuze vorming met een theoretisch en een praktisch gedeelte. De theoretische vorming bestond uit ongeveer negen lessen waarbij ons werd geleerd wat we moesten doen bij een rouwbezoek, o.a. hoe we moesten omgaan met het verdriet van de mensen en hoe elk rouwbezoek anders is naargelang de situatie. Zo is er een verschil bij een overlijden door ziekte, door ouderdom, door zelfdoding of het overlijden van een kind. Er zijn heel veel gevoeligheden waarmee rekening moet worden gehouden. Je overloopt samen met de mensen hoe de viering er zal uitzien. Er is een concept dat aangehouden wordt en waarin de familie dan een aantal zaken zelf kan opnemen, zo onder meer welke liedjes er tijdens de uitvaart worden gespeeld.
Dankzij die vorming voel ik me gesterkt en kan ik ook de uitvaarten begeleiden wanneer pastoor Jan in verlof is of wanneer er verschillende uitvaarten tegelijkertijd zijn op één dag in de verschillende parochies. Er kruipt veel tijd in, maar ik doe het graag. De meeste mensen zijn ook zeer dankbaar en dat geeft ook een goed gevoel.
Verder maak jij ook deel uit van de liturgieploeg en help je ook mee aan de voorbereiding van het parochieblad van Vossem. Blijft er dan nog tijd over voor andere hobby’s?
Samen met Marie-Louise wandel ik zeer graag. Wij proberen elke dag aan onze 10.000 stappen te komen, dus een fikse wandeling helpt daarbij. We gaan ook vaak naar zee om daar te wandelen en uit te waaien. Het doet deugd om je hoofd helemaal leeg te maken tijdens zo’n wandeling.
René, mag ik je van harte bedanken voor je ongelooflijke inzet bij al jouw activiteiten voor onze parochies, alsook voor je werk bij de Eglantier. Je bent een voorbeeld voor ons allen!
Terug naar het begin
Frank Ruttens
Goede, beste Frank Ruttens, met jou een gesprek over jezelf beginnen is niet dat waar je echt naar uitkijkt. Hoezeer je ook opvalt als ‘spelmaker’, evenzeer of meer wens je dat opvallen niet, maar je onttrekt je niet aan de ‘dienst’. Het siert je, net als de spontaneïteit je siert waarmee je ‘de boel’ telkens weer op gang trekt, aanvuurt. Het geldt voor de Koninklijke Heemkundige Kring Sint-Hubertus, waarvan je de voorzitter bent sinds Vic Motte erevoorzitter werd, het geldt voor het koor, het geldt voor je bijdrage aan vele evenementen, zoals de 1 mei-viering in Tervuren, terug sedert 2011, en ook voor de Sint-Hubertusviering de laatste zondag van oktober en veel meer…
Je hebt de Cultuurraad van onze gemeente meer dan tien jaar voorgezeten, je drong in het verenigingsleven aan op samenwerking, schreef bijdragen over erfgoed, hielp de Sociale Kerstmarkt dragen… Terecht kreeg je verleden jaar de driejaarlijkse gemeentelijke Cultuurprijs Maurits Wynants. Vaak denk ik dan aan je vader, Piet Ruttens, die ik na zijn onderwijsloopbaan leerde kennen als de vaste stek in onze parochie. Als leek nam hij de kosterdienst op zich en het parochiesecretariaat, hij was een voltijds vrijwilliger. Bij hem stond ‘dienen’ centraal, de gestalte van pater Damiaan, en een vers van Wies Moens:
“Ik zal het wasbekken klaar zetten, Brood en wijn op de tafel, En het Boek geopend Aan de parabel van de Goede Herder.”
Is jouw dienstvaardigheid een genetische meevaller?
Heel hartelijk bedankt voor de voorzet. Je slaat meteen de nagel op de kop, het is helemaal in lijn met wat ik vertellen wil: dat ik alles wat mij drijft en bindt in Tervuren van mijn vader heb gekregen. In zijn voetsporen te treden, zijn gedachtenis op die manier te eren, dat is de diepere drijfveer achter al mijn engagementen. Zonder dat het me veel moeite kost: het is een kostbare erfenis die ik van hem kreeg. Het vers van Wies Moens dat je hanteert, is heel toepasselijk voor vaders en mijn levensvisie: Laat me mijn ziel dragen in het gedrang! … ogen richten naar boven, waar blinken Uw eeuwige sterren. Ik wil een snoeier zijn in de wijngaard, een werkman bij de druivenpersen…. Het is samen met het lied ‘Lieve vrouwke, ik kom niet om te bidden, maar om een poos bij U te zijn’ een van de vele herinneringen aan vader en aan moeder.
Je bent nu zestig. Sinds wanneer en hoe loopt die rode draad door je leven?
Vader nam me mee naar de kapel van het Heilig Hartcollege. Daar werd ik in de late jaren zestig misdienaar. Hij vroeg me ook als lector. Ik was toen veertien-vijftien. Hij heeft me geleerd hoe je met een micro moet omgaan: traag spreken, goed articuleren. In de kapel, met een slechte akoestiek, was dat nodig. Ik denk wel dat hij fier op me was, net zoals hij met fierheid terugkeek op het Pajottenland, zijn geboortedorp Sint-Kwintens-Lennik, zijn afstamming, waartoe hij pater Damiaan graag rekende, maar dat was niet hard te maken. Over die verbondenheid, zijn jeugd en ‘het rijke Roomse Leven’ schreef hij veel. Ik voel dat verleden goed aan. Het zou me later aanzetten om artikels te schrijven in De Horen, het tijdschrift van de heemkundige kring, net zoals hij het deed. In De Horen verzorgde vader een rubriek ‘Mensen van bij ons’, zoals ook jij dat doet nu in Kerk en Leven. In die reeks stonden mensen als het ware ‘gebeeldhouwd’. Na mijn collegetijd, de universiteit, het doctoreren in de scheikunde en het beginnend beroepsleven kwam ik terug in deze buurt, eerst in Eizer. Ik was vijfendertig. Vader vroeg me als bestuurslid in de Heemkundige Kring Sint-Hubertus. Later, in Tervuren, kwamen Kathleen en ik bij het Sint-Cecilia-kerkkoor. Ook de Broederschap van Sint-Hubertus en de Dragers hadden nieuw bloed nodig. Met enkele gezellen werd ik lid. Vanuit deze verenigingen en door samenwerking met de parochie ontstonden nieuwe initiatieven. Zo hebben we de Meiboomgilde opgericht en samen met onze gildebroeders hebben we de Meiboomplanting, een traditie die vader zo lang had voortgezet, een nieuw elan gegeven dankzij de medewerking van verschillende verenigingen. In 2011 kon ik hem in het woonzorgcentrum trots de foto’s tonen.
Kan je even samenvatten waarom je de stap zet om een engagement op je te nemen?
Wanneer een organisatie of een evenement aansluit bij waarden die ik sinds mijn jeugd belangrijk leerde vinden, wanneer het bijdraagt tot de gemeenschapsvorming, wanneer de kans bestaat dat een gezamenlijke aanpak tot een “hoger niveau” leidt voor allen en ook wanneer ik mensen en verenigingen tot samenwerking kan brengen, dan ga ik die kansen niet uit de weg. Hadewych schreef het al: Ic poghe omt hoghe
We zien jou en je vrouw, Kathleen Joseph, zowat elke week in het koor van de Sint-Janskerk. Jij zingt niet alleen met je vaste en diepe stem, je dirigeert ook. Je bent de gedreven voorman. Wat brengt dit werken met het koor allemaal mee?
We kiezen een repertoire dat rekening houdt met de capaciteiten van de koorleden en met het thema van de diensten. Vooraf beluister ik opnames. We zoeken naar een consensus waar allen zich goed bij voelen. Alles wordt ook besproken met Rob, Alain, pastoor Jan. Repetities op maandag en bestuursvergaderingen horen erbij. Ik hoop dat er een nieuwe dirigent komt en nieuwe zangers zich melden. Ook dat de koren, Furacante en Sint-Cecilia, met elkaar meer en meer samen dingen doen. Niets belet ons om te dromen van een groot koor.
Wat spreekt je in dit kerkelijk koorwerk aan?
Zingen is tweemaal bidden. Het lied is poëzie op muziek. Geconcentreerde beelden en ideeën in taal en toon gevat. Samenzang creëert daarenboven harmonie, hetgeen een geweldige ervaring is: deel te mogen uitmaken van een groep zangers die een harmonisch geheel van klanken doet ontstaan die je als enkeling nooit kan produceren. Ik denk dan aan het ‘Lied aan het licht’ van Huub Oosterhuis, dat zo inzet:
Licht dat ons aanstoot in de morgen, voortijdig licht waarin wij staan, koud, één voor één en ongeborgen, licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen zo zwaar en droevig als wij zijn niet uit elkaars genade vallen en doelloos en onvindbaar zijn.
In het lied en het samen zingen vind ik ook heimwee, nostalgie, naar een wereld die ik zelf niet gekend heb…. Negen jaren orgelstudie hebben me geholpen om die onbekende wereld te voelen.
Als academicus ken je de vragen van Immanuel Kant wel. Wat kan ik kennen, wat mag ik doen, wat mag ik hopen? Mogen je lezers jouw oplossing van die laatste vraag lezen?
Ik ben een atypische wetenschapper, ik heb eigenlijk twee passies: enerzijds is er de wetenschap, dat is mijn loopbaan geworden. Anderzijds is er de geschiedenis, de cultuur en de kunst, daaraan besteed ik mijn vrijetijd. De dialectiek tussen beiden doet denken aan het vermeende spanningsveld tussen wetenschap en geloof. De lessen destijds van pater Peeters over Teilhard de Chardin en Immanuel Kant wezen me op een brug tussen wetenschap en geloof. Ik aanvaard dat een rationalistisch godsbewijs – voorlopig – onmogelijk is. Geloven is net aanvaarden wat niet kan bewezen worden. Misschien is ons denken gewoon te beperkt om het ‘Zijn’ te omvatten? Ethiek kan dit opvullen. Jezus’ leven, zijn spreken en zijn handelen, ze zijn een bron van inspiratie die de leemte vult. Ook het geloof in de maakbaarheid van de mens doet ertoe. Die maakbaarheid moeten we gestalte geven. We zijn tot veel in staat. We moeten trachten te realiseren wat waardevol is. Wanneer we dat niet blijven betrachten, is het einde nabij. Moreel zijn we verplicht te geloven in toekomst. De leemte overbruggen tussen redelijk weten en geloven is een legitieme betrachting. De Kerk en de muziek spreken mij bij die overbrugging aan.
Beste Frank, we hebben het nu niet gehad over je loopbaan in een topbedrijf (Agfa-Gevaert) en in het hoger onderwijs, enkel over een deel van je vrijetijd. We danken je voor de besteding die jij daarbij gekozen hebt, gedragen door het ideaal van dienstvaardigheid dat je van jongs af aan getekend heeft in het huis van je ouders. Dank voor al wat we mochten ontvangen.
Terug naar het begin
Rosa Michielsen en Maria Craessaerts
Vandaag zitten we samen met Rosa Michielsen en Maria Craessaerts, 2 leden van het Bestuur van FERM Moorsel. Rosa en Maria, hoe is uw Vereniging er in Moorsel gekomen?
We spreken van 1927!
Weinigen zullen het nog mee gemaakt hebben, maar onze plaatselijke afdeling te Moorsel werd binnenkort 100 jaar geleden opgericht. 16 jaar eerder, op 5 juli 1911, werd te Leuven 'in den schoot van den Belgischen Boerenbond’ een afdeling voor vrouwen gesticht, met name de Belgische Boerinnenbond.
In 1971 veranderde de naam na 60 jaar in Katholiek Vormingswerk voor Landelijke Vrouwen.
In 1975 werd dit betekenisvol gewijzigd naar Katholiek Vormingswerk van Landelijke Vrouwen.
En in januari 2020 werd de naam KVLV omgevormd in FERM.
Wat was het oorspronkelijk doel van de Vereniging en geldt deze vandaag?
De vereniging bood opleiding en vorming aan haar leden en nam maatschappelijke initiatieven rond kinderzorg. De Boerinnenbond stimuleerde de vrouwen om elkaar op te zoeken. Vóór de 1ste wereldoorlog waren er niet zoveel activiteiten. Na de tweede wereldoorlog sloten zich meer en meer buitenhuis werkende vrouwen aan.
Nationaal zijn nu 85.000 leden aangesloten, meer dan 800 lokale groepen, 9000 vrijwilligers.
Maria, jij bent al 52 jaar in het Bestuur, wat weet jij nog van de beginjaren in Moorsel?
Ik bracht u een groepsfoto mee uit 1977. Daarop herkennen we een aantal voorzitsters (zie Nrs). Speciale gelegenheden lieten we in Moorsel nooit voorbij gaan en zo vierden we ons 25-jarig bestaan, 50 jaar in 1977 (zie de foto), dan 60 jaar, 70 jaar en 75 jaar.
De allereerste voorzitster was Tine (1), de moeder van Anna & Marie Vanaudenhaegen. Zij werd opgevolgd door Marguerite (2), de echtgenote van Henri De Pauw. Nadien kwam Mevrouw Willems (3), de directrice van de school. Godelieve Vanden Bossche (4) volgde haar op. Dan werd Lydia Aerts voorzitster, opgevolgd door Hilda Miseur (5) die zeker 20 jaar de taak op zich nam.
Sinds een 5-tal werkjaren hebben we geen voorzitster meer en regelt het Bestuur in samenspraak alle activiteiten. Nationaal is Rosa, onze secretaresse, het aanspreekpunt voor Moorsel. Onze afdeling maakt deel uit van het gewest Bertem-Overijse.
En jullie activiteiten?
Sportief zijn we zeker! In 1971 is de afdeling Moorsel begonnen met turnlessen en yogalessen.
Fietsen neemt hier een belangrijke plaats in. Vanaf maart wandelen we en in mei nemen we wekelijks op woensdag 2 uur de fiets tot eind augustus. Weet je dat KVLV 23 keer deelnam aan ‘De Gordel’? In maart fietsen we naar onze patroonheilige Sint-Jozef. Vroeger fietsten we in de week van 15 augustus naar Scherpenheuvel. Het wekelijks turnen hebben we jammer genoeg van de agenda moeten schrappen.
Een mooie herinnering: Ieder jaar organiseerden we bij de start van het nieuwe werkjaar met veel succes een bal in de parochiezaal. DJ van dienst was Marc Wolzer, echt plezant, iedereen was welkom en betaalde entree.
In februari hielden we lang een feest samen met de Landelijke Gilde. Bruno Hernalsteen – hun Voorzitter – organiseerde de jaarlijkse Dauwtrip samen met KVLV. Nu doen wij dat nog ieder jaar.
Van bij de start van de Volksspelen heeft Miel Goossens ons als KVLV gevraagd om in de keuken het eten van de traiteur warm te houden, het buffet op te stellen en aan te vullen. Onze mannen werden opgetrommeld om frieten te bakken. Ook de afwas en de zaalopkuis was voor ons, het was hard werken.
Eerst deden we avonduitstappen, later werden dat daguitstappen naar Palm in Steenhuffel, Paridaiza, Tongeren, ...
De Kerkfabriek kan op onze medewerking rekenen voor de jaarlijkse poetsbeurt van de kerk op maandag na Palmzondag en voor de grote kuis van de parochiezaal.
En de leden?
Ons ledenaantal is de laatste jaren sterk naar beneden gegaan. Daarom deze oproep: kom onze vereniging versterken, je zal ervan genieten!
Voor 30 euro lidgeld per jaar krijgen de leden 10 maal per jaar het maandblad “FERM” in de bus met een ruim aanbod van artikels: culinaire tips, een gezondheidsrubriek, handwerk, artikels over maatschappelijke problemen m.b.t. de samenleving of de relaties in het gezin en bijzondere activiteiten georganiseerd door bepaalde afdelingen. Via het lidgeld kan je ook korting krijgen op de boeken die te vinden zijn op de webshop van Ferm. Leden kunnen deelnemen aan 9 activiteiten per werkjaar: 3 kooklessen, 3 info-avonden, onze pannenkoekenzondag, de Dauwtrip op Paasmaandag en ons Kerstfeest in december. Daarbij komt in de zomer wandelen of fietsen. Deelnemen aan de activiteiten georganiseerd door andere afdelingen kan ook.
In het Bestuur van FERM: Rosa Michielsen, secretaresse. Lisette Bertels, Maria Craessaerts (6), Christiane Deleers, Rosette Mees en Jeanine Huygens de Wijkverantwoordelijken.
Dank u wel dames voor dit interessant gesprek, ook aan het voltallig Bestuur voor jullie jarenlange inzet!
Terug naar het begin
Romain en Magda Verhoeven-Denayer
We zijn blij en verheugd om vandaag opnieuw een koppel aan u voor te stellen dat zich met hart en ziel inzet in onze parochie, namelijk Romain en Magda Verhoeven-Denayer.
Romain, jij bent geen onbekende in Vossem. Ben jij een geboren Vossemnaar?
Ik ben geboren in Leuven, maar ik heb het grootste deel van mijn leven in Vossem gewoond.
Mijn ouders hadden een dorpswinkel in Vossem die zeker bij de oudere generatie nog een belletje doet rinkelen. In 1967 ben ik getrouwd met Magda Denayer.
Magda, jij bent afkomstig van Boortmeerbeek. Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
Wij hebben elkaar leren kennen in Brussel in 1965 waar we beiden voor de mutualiteit werkten. In 1967 zijn we getrouwd en in 1975 hebben we een woning gebouwd in Vossem. Mijn vader was toen reeds gestorven, Romain heeft hem zelfs nooit gekend. Mijn moeder sukkelde met haar gezondheid, en ook haar zus, mijn tante had een handicap aan haar voet en kon niet meer alleen blijven. Beide zijn dan met ons verhuisd naar Vossem en bij ons blijven wonen. Op die manier kon ik voor hen zorgen.
Jullie hebben twee kinderen gekregen. Zorgen voor je mama en je tante in combinatie met twee kleine kinderen opvoeden moet niet makkelijk zijn geweest.
Inderdaad. An, onze dochter is geboren in 1978 en Kris, onze zoon in 1980. Toen de kinderen nog klein waren, was het niet evident om voor iedereen te zorgen. Ik wist wat te doen. Het was ook niet te combineren met mijn job bij de mutualiteit in Brussel, dus deze heb ik dan opgezegd.
Romain, ben jij de hele tijd in Brussel blijven werken?
Nee, in 1970 ben ik naar het kantoor van de mutualiteit in Overijse verhuisd. Daar was ik afgevaardigde van de uitbetalingen. In het begin gebeurden alle betalingen nog contant. Vooraleer ik aan mijn werkdag begon, moest ik eerst bij de bank passeren om het nodige geld op te halen om de mensen te kunnen uitbetalen. Dat waren soms spannende tijden. Op een bepaald moment was ook ons kantoor overvallen, maar gelukkig was er niemand gewond omdat de overval ’s nachts was gebeurd. Ik heb mijn job altijd heel graag gedaan. Ik vond het contact met de mensen heel belangrijk.
Wanneer ben je met pensioen gegaan?
In 2001 ben ik met brugpensioen gegaan en in 2008 definitief met pensioen.
Het vroegere Ziekenzorg, nu Samana, is altijd belangrijk geweest in je leven. Kan je daar iets over vertellen?
In 1988 is Ziekenzorg Vossem opgestart. Freddy Debecker was gewestsecretaris en pastoor Jos Verstraeten was proost. Ziekenzorg, nu Samana, hangt af van de CM, de christelijke mutualiteit. Ik ben voorzitter van Ziekenzorg geweest van 2001 tot 2013, daarna heeft Charlotte Sevenants de fakkel overgenomen. Samana is een vereniging die zich sterk inzet voor de zieken en ouderen in onze parochies. De naam “Samana” is een samentrekking van “Samen” en “Mana”, wat levenskracht betekent. Wij organiseren allerlei activiteiten en brengen bezoekjes aan mensen die ziek zijn. Vaak zijn het oude mensen die alleen zijn en heel blij en dankbaar zijn wanneer er iemand langs komt zodat ze nog eens een babbeltje kunnen slaan.
Kan je iets vertellen over jullie activiteiten?
Vroeger organiseerden wij twee keer per jaar een etentje voor onze leden. Dit was met Pasen en met Kerstmis. De laatste jaren is het alleen nog met Pasen. Het is een gezellig samenzijn met lekker eten en we zorgen ook voor amusement. Zo nodigen we ook telkens een groepje uit die na het eten de mensen vermaakt. Soms is dit een muzikale groep of een goochelaar of een buikspreker... Enfin we zorgen steeds voor iets anders.
Een andere activiteit die gesmaakt wordt, is onze uitstap naar Scherpenheuvel.
In het prille begin reden we met auto’s met vrijwilligers die de zieken meenamen naar Scherpenheuvel. Later zijn we overgeschakeld op een bus en sinds een aantal jaren werken we samen met Duisburg om een bus te huren om naar Scherpenheuvel te gaan. De meeste mensen hebben nu een eigen rolstoel, maar vroeger hebben we het Rode Kruis aangesproken om een aantal rolstoelen te mogen gebruiken voor onze uitstap en dat was geen probleem.
Natuurlijk zijn al deze activiteiten tijdens de coronaperiode niet kunnen doorgaan.
Romain, jij bent ook lid van de kerkraad van Vossem. Wat houdt dat in?
Ik hou me voornamelijk bezig met de praktische zaken.
Nu de winter in aantocht is, wordt de chauffage opzetten weer noodzakelijk. Onze verwarmingsketel kan geprogrammeerd worden, maar omdat er nu niet elke zaterdag een eucharistieviering in onze parochie doorgaat, moeten we dit aanpassen. De maximum temperatuur die toegelaten is in de kerk bedraagt 18°C. Dit is omdat de kerk een beschermd monument is en de zaken in hout beschermd moeten worden.
De kerk is ook uitgerust met een brandalarm. In het begin hebben we daarmee gesukkeld omdat we vaak vals alarm kregen. De detectoren die op zolder stonden trokken stof aan waardoor we foutmeldingen kregen. Het is geen pretje om rond 1u ’s nachts of nog later uit je bed te worden gebeld wegens het brandalarm dat afgaat. Ook mijn collega’s Nicole Laeremans en René Bellemans hebben dit mogen meemaken. Gelukkig is de informatiekast van het brandalarm onlangs vernieuwd en sindsdien werkt alles veel beter.
Ik vul ook de kaarsen aan en zet de vuilniszak buiten. Ik zorg dat het portaal proper blijft want tijdens de herfst vliegen er veel bladeren binnen.
Onze kerk is het hele jaar open. Samen met Magda zorgen wij voor het openen en sluiten ervan. In de winter is de kerk geopend van 9u, soms 9u30 tot 17u en tijdens de zomer is de kerk open van 9u tot 19u à 20u.
Jij helpt ook bij de uitvaarten?
Samen met Riet Bouckaert zet ik de kerk klaar voor en na de uitvaart.
Wanneer er begrafenissen zijn waarbij er muziek van een CD wordt gespeeld, ben ik aanwezig om deze aan en uit te zetten.
Vroeger ben jij ook nog lector geweest?
Inderdaad, maar dat doe ik niet meer wegens gezondheidsproblemen. Ik heb geen kracht meer in mijn vingers en deze bibberen waardoor ik ook geen papieren meer kan vasthouden. Ik heb het carpal tunnel syndroom. Dit is een aandoening die veroorzaakt wordt door een verhoogde druk op een zenuw in de pols. Ik ben hier ook aan geopereerd. Dit jaar is wel het jaar van de operaties geweest, want ik heb ook een cataract operatie laten uitvoeren en binnenkort is mijn ander oog aan de beurt.
Magda, jij hebt Romain al die jaren bijgestaan en ondersteund in zijn activiteiten. Heb jij nog een activiteit in onze parochie?
Ja, ik maak deel uit van het Sint-Pauluskoor van Vossem. Ik zing heel graag en het is fijn om de eucharistieviering te kunnen opluisteren met muziek en liedjes. Gelukkig is pastoor Jan een goede zanger die uit volle borst meezingt tijdens de vieringen, want ons koor is sterk uitgedund.
We zijn steeds op zoek naar nieuwe leden, dus mochten er mensen zijn die zich geroepen voelen om mee met ons te zingen, altijd welkom!
Romain en Magda, mag ik jullie van harte danken voor dit interview en voor jullie trouwe inzet in onze parochiegemeenschap!
Terug naar het begin
Paul Decoster
Paul Decoster is weliswaar geboren te Leuven maar groeide met zijn ouders op in Duisburg. Hij huwde op 19 september 1959 Josée Philips en samen hebben ze van alles ondernomen.
Wat heb je allemaal gedaan?
Achtereenvolgens in de drukkerij van het Nieuwsblad, melkboer, in een bewakingsfirma, klein transportbedrijf in Overijse, voor Exxon Mobil Chemicals.
Maar de meeste mensen kennen je van de bakkerij in de Heidestraat in Duisburg.
In 1983 zijn we gestart met de twee oudste zonen de voormalige bakkerij Decoster, waar ik nadien jarenlang chauffeur was naar de winkel in Hoeilaart.
Er was een Kapel gebouwd dicht bij je huis?
Voor ons huis op de Rootstraat stond een mooie grote kapel waar mensen binnen konden gaan bidden, maar die uiteindelijk vervangen is geworden door de huidige kapel die er nog steeds staat.
Samen met Josée heb je een mooie familie uitgebouwd!
Ja, samen met Josée heb ik vijf kinderen en 10 kleinkinderen. Ondertussen zijn er ook 3 achterkleinkinderen bijgekomen! Wat een trots om dit mee te mogen maken, zij het dan nu zonder mijn vrouwke…
Vertel eens over je 101 dahlia’s?
Voeling hebben met de natuur is voor mij belangrijk. Ik ben trots dat ik vroeger meer dan 101 dahlia's in mijn tuin had staan en die ik met plezier verzorgde.
Wat doe je in de parochie?
Ondertussen draai ik onder meer mee in het systeem om de kerk iedere dag open te houden in ons dorpje. Ik let er ook dat de kerk er netjes bij ligt en dat alles normaal verloopt. Ik heb ook graag dat er veel bloemen staan in de zomer aan het beeld van Moeder Maria en aan het St-Katharinabeeld. Daarom breng ik vaak bloemen mee van mijn dahlia's om te plaatsen in de kerk.
Ik ben ook al jarenlang lid bij het kerkkoor Allegro en draag iedereen een warm hart toe.
Heb je ook vrijwilligerswerk gedaan?
Ik zit graag tussen de mensen en heb reeds vrijwilligerswerk gedaan in de cafetaria van het woonzorgcentrum Zoniën en ben een tevreden mens.
We wensen je, Paul, nog een spoedig herstel toe na je operatie aan je knie en dat je nog veel in onze kerk mag vertoeven...
Terug naar het begin
Nicole Laeremans
Nicole Laeremans is secretaris van de kerkraad in Vossem, ze is lid van het Sint-Pauluskoor, trouwe bezoekster van onze kapelletjes in de meimaand en occasionele lector in onze vieringen.
Nicole, ben jij een rasechte Vossemse?
Ik ben geboren in Leuven, maar ik ben opgegroeid in Vossem en woon er nog steeds samen met mijn echtgenoot Paul Carels. Mijn vader Raymond Laeremans en mijn moeder Jeanne De Haese hebben hebben de boerderij van mijn grootouders overgenomen op de Vossemberg en ik ben daar opgegroeid samen met mijn twee broers en één zus. Van jongs af aan moest ik meehelpen op de boerderij. Vooraleer ’s morgens naar school te gaan moest ik naar de mis en naar de catechese bij pastoor Danhieux. In het voorjaar en najaar werd er op het land het witloof bewerkt en tijdens de winterperiode was het meehelpen met het kuisen en inpakken van het witloof. Tijdens de zomermaanden moesten we meehelpen met het binnen halen van de oogst.
Ben jij in Vossem naar school geweest?
Alleen de kleuterschool heb ik in Vossem doorlopen. Mijn lager onderwijs heb ik in de Mariaschool in Tervuren gevolgd. Mijn ouders moesten vroeg naar het veld en mijn grootmoeder was niet meer zo goed te been dus het handigste was om mij op de bus te zetten die voor onze deur stopte en me ook ’s avonds terugbracht. Mijn middelbaar onderwijs heb ik in Eizer gevolgd, aan de Sint-Jozefschool tot wanneer ik zestien jaar werd. Volgens mijn vader was dat voldoende, ook mijn broers en zus zijn tot hun zestiende naar school mogen gaan.
Daarna ben ik beginnen werken, een paar jaar in de Nopri in Sterrebeek op de afdeling groenten en fruit, daarna in de Unic in Tervuren en tenslotte bij de firma Lancaster in Tervuren. Ik werkte op de klantendienst en heb dit steeds graag gedaan. Op een bepaald moment is de firma wel verhuisd naar Zellik en moest ik telkens zeer vroeg opstaan om met de bus naar het Noordstation te rijden en vandaar opnieuw een bus te nemen naar Zellik. ’s Avonds moest ik natuurlijk het omgekeerde traject doen. In 2014 ben ik met pensioen gegaan en ik geniet nog steeds van het feit dat ik niet meer zo vroeg moet opstaan. Ik mis wel mijn dagelijkse babbeltjes met de mensen op de bus, die na verloop van tijd echte vrienden zijn geworden. Gelukkig hebben we nog steeds contact met elkaar.
Nicole, ben jij katholiek opgevoed?
Wij gingen elke zondag met het gezin naar de mis en daarna nog naar het lof. Ik heb ook nog meegelopen in de processie en wij moesten ook nog goed onze catechismus kennen vooraleer onze Plechtige Communie te kunnen doen.
Je kan dus wel zeggen dat ik met het katholieke geloof ben opgegroeid. Ik heb het meegekregen van mijn ouders en ik heb dit ook doorgegeven aan mijn zoon Danny.
Herinner jij je nog je eerste activiteit in onze kerk waarvan je deel uitmaakte?
Dat was in de tijd dat pastoor Jos Verstraeten proost was van de KAV van Vossem en aan de leden had gevraagd of er dames waren die konden meehelpen met de receptie na de oecumenische viering. Wij moesten ervoor zorgen dat de glazen met drank klaar stonden en achteraf moesten we ook alles afwassen en opruimen. Ik heb me ook aangesloten bij het Sint-Pauluskoor van Vossem. Ik zing heel graag en vind het fijn om onze misvieringen op te luisteren. Ondertussen is ons koor wel heel sterk uitgedund. De leden worden ook allemaal een jaartje ouder en nieuwe koorleden zijn niet makkelijk te vinden. Eén van mijn taken nu is om de liedjes uit te zoeken die we gaan zingen en die passen in het thema van de zondagsviering. Er kruipt veel tijd in en ik bewonder mijn voorgangster Amelie Dierickx enorm die zich hier zovele jaren met zeer veel toewijding over heeft ontfermd.
Jij bent ook secretaris van de kerkraad in Vossem.
Na het overlijden van René Dierickx heeft men aan mij gevraagd of ik deel wou uitmaken van de kerkfabriek en ik heb ja gezegd. Ik bereid de vergaderingen voor, ik neem de notulen, ik maak de agenda op samen met onze voorzitter André Laes. Gelukkig kunnen we nog steeds rekenen op de hulp van René Bellemans die zich over de financiën ontfermt.
We hebben een toffe groep en ik doe het graag.
Nicole, jij bent ook een trouwe bezoekster van onze kapelletjes in de meimaand.
Ik probeer toch telkens aanwezig te zijn. Samen bidden en zingen ter ere van Onze-Lieve-Vrouw geeft me veel voldoening. Ik vond het heel spijtig dat onze bijeenkomsten aan de kapelletjes niet zijn kunnen doorgaan omwille van de coronamaatregelen, maar ik hoop dat we in 2022 deze mooie traditie kunnen hernemen.
Heb jij nog andere interesses buiten zingen in het koor?
Ik werk graag in mijn tuin en elke dag ga ik een uurtje wandelen na het middagmaal. Ik heb een elektrische fiets en samen met mijn echtgenoot Paul maken we regelmatig fietstochtjes. Ik doe ook aan bewegingsturnen in Moorsel. Op maandag en vrijdag volg ik linedance, dat vind ik zeer fijn en ontspannend. Ik ben ook bestuurslid geweest bij de KAV (nu Femma). Ik bracht de boekjes rond bij de leden en luisterde naar hun verhaal. Daar heb ik mooie herinneringen aan.
Nicole, we willen je van harte danken voor dit interview en voor je gedrevenheid en inzet in onze parochie!
Terug naar het begin
Nelly Philips van Samana Moorsel
Dag Nelly, hoe ben jij bij Samana gekomen?
Dat is heel lang geleden, toen ik nog in Sterrebeek bij mijn ouders woonde ben ik een jaar of twee bij Ziekenzorg Sterrebeek geweest en heb daar mijn eerste stappen gezet om ouderen te gaan bezoeken. Dit is dan stilgevallen toen ik trouwde en verhuisde naar Kortenberg en later naar Moorsel. Als de kinderen dan wat groter waren ben ik in 2000 ingegaan op een vraag naar vrijwilligers voor Ziekenzorg Moorsel. Titine,
Lea, Micheline en Yvette waren toen in het bestuur. Titine was voorzitster en op zoek naar een secretaresse want zij deed dit allemaal zelf. Zonder veel overtuiging heb ik dat aanvaard, maar mijn interesse lag vooral bij het bezoeken van de leden en de samenkomsten van onze leden. Gelukkig had ik Dirk die de verslagen op papier zette.
Huisbezoek is een belangrijke actie bij Samana, waarom?
Als je langs komt zijn de mensen altijd heel tevreden dat ze iemand zien komen. De eenzaamheid merk je enorm, wat dikwijls onderschat wordt. Meestal vertellen ze graag over wat ze allemaal hebben meegemaakt en meestal moet je niet veel vragen, want zij willen het allemaal eens kwijt aan iemand die ze niet zo dikwijls zien. Meestal bij een tas koffie of een glas water met een koekje word je hartelijk ontvangen. Het grootste probleem is afscheid nemen, want ze zien je niet graag weggaan. Maar ze kijken dan uit naar je volgend bezoek.
Wat doen jullie bij Samana nog buiten de huisbezoeken?
De huisbezoeken zijn wel het belangrijkste, maar daarnaast organiseren wij onze koffietafels met Bingo zoals je dit al wel in K&L hebt gelezen. Dit is, normaal gezien zonder corona, 3 maal per jaar. Bij elke Bingo zijn er prijzen en die moeten ook voorzien worden. Eind november, begin december was het al voorheen de gewoonte om een kerstfeestje te houden. Spijtig genoeg hebben we dit de laatste jaren niet meer gehouden, wegens gebrek aan vrijwilligers en corona. Op dit kerstdiner organiseerden we ook een grote tombola voor de leden en ik zorgde wel voor mooie prijzen. Dat verzamelen was een enorm werk. Maar het was tof om te zien hoe de leden tevreden waren met hun prijzen en het etentje. We zorgden ook voor animatie, dat kon een dansgroep of een optreden zijn. Spijtig genoeg zijn de huisbezoeken weggevallen in de corona periode, maar deze worden stilaan terug opgestart. De leden van Samana zijn altijd zeer dankbaar voor al wat je voor hen doet. Dit geeft plezier en moed om verder te doen.
Ook zorgen wij voor een kerstgeschenk en een paascadeautje en we brengen deze aan huis rond. Dit is gelukkig niet stilgevallen tijdens corona. In het kerstgeschenk geven we ook altijd een mooie kalender van Samana. Maar een geschikt cadeautje vinden binnen een bepaald budget is niet altijd gemakkelijk, want onze financiën zijn ook niet oneindig.
In het verleden werden ook reizen georganiseerd in samenwerking met Samana Kraainem, ik denk dan aan Maaseik, het Pajottenland, Jezus-Eik, de zee, ...., maar deze zijn weggevallen omdat Samana Kraainem is gestopt bij gebrek aan vrijwilligers.
Op de 'dag van de chronisch zieke mensen' verzorgen wij ook de eucharistieviering in de kerk.
Al deze activiteiten vraagt toch wel wat hulp?
Zeker, we hebben vrijwilligers nodig om dit allemaal waar te maken.
Nadat ik erbij gekomen ben zijn iets later Micheline en Yvette gestopt en Lea heeft het wat later ook, spijtig genoeg, opgegeven. Zeker een grote dank aan wat zij hebben gedaan voor Ziekenzorg Moorsel. Titine wou er ook stilaan mee stoppen en was op zoek naar een voorzitter. Dirk is dan 'interim' voorzitter geworden, maar zoals heel dikwijls, is dat nadien definitief geworden, daar niemand anders deze taak op zich wou nemen. Ook aan Titine, en Bob niet vergeten, een oprechte dank voor wat zij voor Samana Moorsel heeft betekend. Gelukkig zijn Kristien en Ferrie erbij gekomen op een open vraag voor medewerkers in K&L. Nadien is Hilde ook gedurende een hele tijd actief geweest. Bernard is ook nog een stille kracht als bezoeker en helper. Zo hebben we nog enkele helpers, zoals Lieve en Sara, die komen meehelpen bij onze bijeenkomsten.
Vandaag zijn Kristien en ik vooral actief als bezoeker en Ferrie als penningmeester. De andere activitieten doen we samen. Kristien is bij de koffietafels in de keuken altijd zeer actief en zeker voor de dessertjes. Daarvoor een oprechte dank.
Spijtig genoeg is de corona een spelbreker geworden en hebben we onze activiteiten op een laag pitje moeten zetten. Maar het grootste probleem is dat er geen nieuwe vrijwilligers komen, niettegenstaande we via K&L regelmatig op zoek zijn naar helpers.
Naar de toekomst toe moeten we absuluut nieuwe helpers vinden want anders gaat Samana Moorsel moeten stoppen, de gezondheid en de ouderdom van het bestuur zijn de spelbrekers.
Wie ons wil komen helpen, mag ons altijd contacteren.
Bedankt Nelly voor het actief zijn binnen onze Moorselse gemeenschap en laat ons hopen dat er aflossing komt.
Terug naar het begin
Lut Vanaerschot
Wie ben je?
Ik ben Lut Vanaerschot, getogen in Duisburg en na enkele jaren in het buitenland te hebben gewoond, sinds 1996 terug woonachtig in mijn geboortedorp.
Je zetelt in de het kerkfabriek van Duisburg. Wat is je functie? Hoelang doe je dit reeds?
In 2001 werd ik door Nestor Beckers gevraagd om in de kerkfabriek, de functie van penningmeester van de heer Jan Vanderschriek over te nemen.
Maar wat is een kerkfabriek eigenlijk?
De oprichting van de kerkfabrieken dateert sinds het keizerlijk decreet van 30 december 1809 (bewind Napoleon). Volgens Kerknet is de kerkfabriek een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die bestuurd wordt door de Kerkraad. Deze Kerkraad heeft als taak de eredienst mogelijk te maken. Het gaat dus vooral om de materiële organisatie: de verwarming, het licht, de kerkstoelen, de kaarsen, en ook - en vooral - het onderhoud van het gebouw en het interieur. De kosten van het onderhoud moet de Kerkraad uit eigen middelen/inkomsten betalen. Dit is voor onze kerk niet toereikend en in dat geval moet de gemeente, volgens het decreet van 1809 financieel bijspringen.
Met de invoering van het Erediensten-decreet van 07 mei 2004 zijn er een aantal fundamentele wijzigingen doorgevoerd, ook met betrekking tot het financieel beheer. Zo moet er in overleg met de gemeente en het Centraal Kerkbestuur een meerjarenplanning worden opgemaakt en is de opvolging van de daaraan gekoppelde jaarlijkse begroting van belang.
Wat versta je onder “open” kerk?
Onze kerk is aangeduid als beschermd monument, maar is vooral een mooie kerk die mede door de middelen van de gemeenschap ook ten dienste moet zijn voor deze gemeenschap. 'Open' Kerk is enerzijds letterlijk te nemen. Door de hervorming binnen het decanaat is het aantal vieringen per kerk sterk verminderd. Maar door de kerkdeuren "open" te laten, is de kerk een toegankelijke ruimte voor het vinden van rust, bezinning, gebed... Anderzijds kan onze kerk zeker ook een ontmoetingsplaats zijn voor andere gemeenschappen. Zo verzorgt de St.Paul' Church van Tervuren reeds enkele maanden haar vieringen in onze kerk. Maar ook concerten en de zeer geslaagde druivententoonstelling tonen toch ook aan dat de kerk op een ietwat andere manier een ontmoetingsplaats is.
Je was een van de voorstanders van live streaming. Hoe bekijk je die verwezenlijking nu achteraf? Kan dit nog zin hebben in de genormaliseerde periode waar we naar toe gaan?
Via het meerjarenplan (MJP) kan een Kerkraad investeringen op termijn plannen. Zo hadden we reeds bij de opstelling van MJP 2020-2025 de investering gepland zodat er tijdens de vieringen gebruik kon worden gemaakt van digitaal materiaal. Het moeten sluiten van de kerk omwille van Corona heeft ons gedwongen sneller te schakelen. Dankzij de investering maar zeker door de inzet van een aantal zeer gedreven vrijwilligers werd het opnemen van de vieringen en het doorsturen via livestream gerealiseerd. Met het terug opstarten van de vieringen, heeft nog niet iedereen de "oude" gewoonten terug opgenomen. Het is daarom toch wel belangrijk te overwegen of het opnemen van de vieringen geen toegevoegde waarde meer kan hebben. Ik vermoed dat bewoners van Duisburg die in een woonzorgcentrum verblijven wel graag kijken naar vieringen vanuit hun kerk... Ook het livestreamen van afscheidsvieringen blijft voor mij nog steeds belangrijk.
Terug naar het begin
Riet Bouckaert en Paul De Cock
Vandaag willen we jullie laten kennis maken met een koppel dat zeer actief is in de parochie van Vossem, namelijk Riet Bouckaert en Paul De Cock.
Riet is oorspronkelijk afkomstig van Gent en Paul van Melsele. Ze hebben zich in 1976 in Vossem gevestigd om zo dichter bij het werk van Paul in Leuven te zijn.
Tom, hun oudste zoon, was toen drie jaar en door de jaren heen zijn daar nog vijf kinderen bijgekomen, namelijk Nele, Goedele, Kaatje, Stijn en Tineke.
Riet is verantwoordelijk voor de doopselcatechese, alsook voor de catechese van Kring 8, wat ze samen doet met Vera Decoster. Riet maakt deel uit van de parochieploeg van Vossem waar ze ook moderator is. Ze is lid van de federatieploeg en de liturgieploeg. Ze is lector in de eucharistievieringen en bij uitvaarten, en daarnaast zingt ze ook mee in het kerkkoor van Vossem.
Paul is penningmeester van de kerkfabriek van Vossem.
Riet, we mogen best stellen dat jij een steunpilaar bent van onze parochie. Hoe ben jij in het parochiale leven van Vossem terecht gekomen?
Toen we nog niet zo lang in Vossem woonden ben ik lid geworden van de KAV (Kristelijke Arbeiders Vrouwengilde), nu Femma. Ik was huisvrouw en was steeds bezig met de kinderen en het huishouden. Door deel te nemen aan de bijeenkomsten van de KAV kon ik mijn gedachten eens verzetten. Ik leerde er nieuwe mensen kennen en het voelde alsof er een nieuwe wereld voor mij open ging.
Jos Verstraeten was toen proost van de KAV en door hem ben ik in contact gekomen met de gezinsvieringen. We kwamen met een kleine groep samen om de teksten te kiezen en de vieringen voor te bereiden. Dat zal rond 1988 geweest zijn. Vera Decoster maakte trouwens ook deel uit van deze groep.
Dat was het prille begin. Hoe is je carrière dan verder verlopen?
De oecumenische vieringen vonden reeds plaats in de kerk van Vossem, maar toen heeft pastoor Jos Verstraeten aan de kernleden van de KAV gevraagd om mee de receptie te verzorgen die telkens na de viering plaats heeft. Wij hebben die taak toen op ons genomen en nu na zoveel jaren maak ik nog steeds deel uit van een klein groepje van vrijwilligers die de receptie verzorgen na de viering.
Ook maak jij deel uit van de decanale ploeg of nu beter bekend onder “federatieploeg”.
Inderdaad. Pastoor Jos Verstraeten heeft me indertijd gevraagd om mee te komen naar de vergaderingen. Daar hoorde ik over verschillende activiteiten die plaats vonden in de andere parochies, waaronder de doopselcatechese. In de andere parochies was dit aanwezig, maar niet in Vossem. Ik heb me dan kandidaat gesteld en zo ben ik verantwoordelijk geworden voor de doopselcatechese. Ik doe het zeer graag en het geeft me veel voldoening.
Vroeger waren de dopen afzonderlijk, maar sinds een aantal jaren zijn deze gemeenschappelijk geworden.
Wat komt er bij de doopselcatechese allemaal kijken?
Wanneer een koppel zijn kindje wenst te dopen wordt er een afspraak gemaakt voor een doopbezoek. Daar wordt er uitleg gegeven over het dopen en de administratie van het kindje wordt vervolledigd. Er wordt een boekje met teksten aan de ouders overhandigd en daaruit kunnen zij kiezen om hun viering samen te stellen. Er vindt een doopouderavond plaats tien dagen voor het doopsel. Vossem doet dit samen met Duisburg, zoals ook Moorsel en Tervuren op gelijkaardige wijze samenwerken.
Op de doopouderavond geeft pastoor Jan uitleg over het doopsel. Tijdens de Lichtmisviering kunnen de ouders het doopkruisje van hun kindjes komen afhalen in de kerk.
Riet, jij maakt ook deel uit van de parochieploeg van Vossem. Herinner jij je nog wanneer deze is opgericht?
Ik heb het nagekeken en de informatieavond over de oprichting van een parochieploeg vond plaats op 9 november 2004. Op 12 januari 2005 zijn we dan officieel gestart met de parochieploeg van Vossem. De eerste zes maanden kregen we ook begeleiding vanuit Mechelen, maar daarna moesten we het zelf doen. Als parochieploeg werken we mee aan de eucharistievieringen en zetten we de kerk klaar. We bereiden ook de adventsperiode en de vastenactie voor. Omwille van corona hebben we vorig jaar geen solidair ontbijt kunnen organiseren, maar nu de maatregelen terug versoepeld zijn, zal dit opnieuw kunnen doorgaan. Ondertussen zijn we reeds 16 jaar bezig met ons groepje en in al die jaren hebben we veel geleerd. Vermits pastoor Jan zijn tijd nu moet verdelen binnen de verschillende parochies van de Druivenstreek is het goed dat wij zelfstandig hebben leren werken. We zijn doorheen de jaren gegroeid als ploeg en dat werpt nu zijn vruchten af.
Ik maak ook deel uit van de liturgieploeg. We komen samen om de voorbereidingen uit te werken rond de adventsactie en de vastenactie in de verschillende kerken van de federatie.
Je bent niet alleen lector in de eucharistievieringen, maar ook bij uitvaarten.
Dat is correct. Bij uitvaarten luid ik ook de klokken en verwittig ik het koor en zorg voor een organist.
Samen met Romain Verhoeven van de kerkfabriek zetten we de kerk klaar voor en na de uitvaart.
Is er een bepaalde activiteit waaraan jij de voorkeur geeft?
Dat is moeilijk om te zeggen. Ik doe alles met hart en ziel en put daar heel veel voldoening uit. Af en toe ben je wel eens gefrustreerd omdat niet alles loopt volgens plan, maar ook dat gaat voorbij.
Paul, net als Riet ben jij ook actief in onze parochie. Kan je ons daar iets over vertellen?
Vroeger was ik lector tijdens de eucharistievieringen maar dat doe ik nu niet meer.
Sinds 2003 maak ik deel uit van de kerkfabriek van Vossem. Ik ben penningmeester en mijn taak bestaat eruit om de rekeningen te betalen. We vergaderen vier keer per jaar en we hebben een hele goede ploeg.
Verder probeer ik Riet zo veel mogelijk te steunen bij al haar activiteiten. Ik help haar mee om de kerk klaar te zetten waar nodig en ik help ook mee aan de welzijnsactie en de vastenactie.
Als koppel zijn we actief binnen onze parochie en als de gezondheid van ons beiden het toelaat willen we ons nog vele jaren inzetten voor deze gemeenschap.
Riet en Paul, we willen jullie van harte danken voor jullie enthousiasme en trouwe inzet in onze parochiegemeenschap!
Terug naar het begin
Roger Lanaux
Deze week wil Roger Lanaux onze vragen beantwoorden. Hij is juist tachtig geworden, maar oogt krachtig en gezond. “Ik prijs God” is zijn commentaar op die prettige vaststelling.
Hoe lang woon je al in deze streek, en was dat altijd in dezelfde buurt?
Ik ben in september 1941 in Overijse geboren. Deze streek ken ik goed. Na mijn eerste huwelijk heb ik Tervuren verlaten van 1966 tot 1972. Toen we terug in Tervuren waren had mijn vrouw een lingeriewinkel in de Brusselsestraat. Haar ziekte bracht ons echter korter bij Leuven, eerst in Leefdaal.
Na haar overlijden ben ik in 1995 teruggekeerd naar de ‘Kapellewijk’. Ik heb mijn tweede vrouw leren kennen, we zijn gehuwd en leven reeds vijfentwintig jaar tevreden samen. Ik heb twee zonen en een kleindochter en mag inzake gezondheid van geluk spreken. Zonder die goede gezondheid kan je ook een gelukkig gezin zijn, als je mekaar goed verstaat, maar ja, nu kan ik enkel zeggen: ik prijs God.
Ik zie je soms als lector, soms als helpende hand bij klussen en al enkele jaren als voorzitter van de kerkraad van Sint-Jan Evangelist, zeg maar de ‘kerkfabriek’. Hoe is je inzet voor het christelijk denken en doen hier gegroeid?
Van de school uit. Vader wenste dat ik naar de Franstalige school zou gaan in Waver (Wavre). Toen vonden nog veel mensen dat je goed Frans moest kennen om toekomst te hebben. Het geloof dat de paters me bijbrachten is mij altijd bijgebleven. De Kerk heeft me recht gehouden. Zij heeft mij met een doel geïnspireerd. Ook de herhaling van wat het leven zinvol maakt, van tekens die het levensdoel tonen, is me kostbaar. Anders vergeet je je verleden en je bestaanszin vandaag en morgen. Alleen wanneer je dan iets zwaar voorhebt val je terug met beide voeten op de grond… Ik ben altijd kerkganger geweest, in de buurt of hier.
(Ondertussen wordt het gesprek onderbroken door een vraag die binnenwaait over ‘het tijdelijke’: verwarmingsketels. Dat is een van de vele beslommeringen van de kerkraad en zijn voorzitter)
… Ik heb niet altijd vooraan gelopen. Tot hun volwassenheid gingen mijn kinderen wel mee naar de kerk. Zelfs als je het kras stelt: slechter wordt een mens hier niet van. Integendeel. Ik ben trots op hen en zij respecteren mij. In die tijd hield ik me veel bezig met voetbal en basket, ook met de hulp van broeder Norbert. Ik trachtte op termijn voor de jeugd meer en betere sportinfrastructuur te bekomen. Kijken naar de toekomst is belangrijk, tien jaar verder, zestig jaar verder…. Verder dan ‘nu’.
Heb je bij je voorzitterschap van de kerkraad contact gehad met je voorgangers? Of is het vooral je verleden in de nijverheid dat je geholpen heeft?
Met Jos Gutschoven heb ik wegens zijn ziek zijn geen contact gehad over de nieuwe taak. Ook met Marcel Campens, die voor hem voorzitter was, had ik geen contact. Ik kende hem wel van vroeger. Het is allemaal anders gelopen. Jeannine Vanoudenhoven heeft mij gevraagd om in de kerkraad te komen. Het voorzitterschap belandde gewoon in mijn bakje. Ik tracht ook hier alle materiële belangen op lange termijn te zien: de oude pastorie, de pastorietuin, het openstellen van een deel ervan voor het publiek, de andere gebouwen: kerk, zalen en behuizing in de Kasteelstraat en in de Kerkstraat. De samenwerking met de gemeente voldoet. Een probleempje is wel dat sommigen de gelovige basis niet hebben en ook de historische achtergrond missen die het bestaan van dit overleg in de ‘kerkfabriek’ schraagt.
Nu onze Tervuurse kerken meer en meer gaan samenwerken, wat zou dat voor de kerkraden van de vier parochies kunnen betekenen?
Natuurlijk is het een goede gedachte dat wij vroeg of laat best samengaan. Mijn voorgangers in Tervuren hebben zeer goed werk geleverd. We zijn zelfbedruipend, maar het onderhoud van gebouwen is soms achterwege gebleven. We hangen eveneens af van veranderende wettelijke bepalingen. Kortom, tussen de goede gedachte en de realisatie ervan is het even wikken en wegen.
Heb je nog een laatste woord voor ons over wat je bezielt?
Ik houd het graag bij wat ik daarstraks gezegd heb. Verbondenheid is voor mij een sleutelwoord. Toen ik de keuze kreeg me in te zetten voor de kerk hier, heb ik al het andere stopgezet. Ik heb gekozen voor de beweging die zin en toekomst ziet in het geloof. De geschiedenis van die beweging, de Kerk, is er een van hoogtes en verwatering. Ik draag mijn steentje bij en denk daarbij aan de lange termijn.
Wat zullen we hieraan toevoegen, Roger? Een gemeend ‘Lang zal je leven!’ uiteraard en dank je voor je ‘steentje(-s)’!
Terug naar het begin
Julia Schroeders
Interview met Julia Schroeders, voorzitster van het St-Cecilia koor van Moorsel.
Dag Julia, je woont in onze parochie en je bent voorzitster van het Sint-Cecilia koor. Hoe ben je in Moorsel terechtgekomen?
Ik ben van Oud-Heverlee en mijn man, Jozef Vanderwegen, was van Korbeek-Dijle. Na ons huwelijk zijn we bij zijn vader gaan inwonen in Oud-Heverlee. Ik ben christelijk opgevoed en daar wij samenwoonden met zijn vader en grootmoeder is dit nog versterkt met onder andere regelmatig rozenhoedjes.
Jozef werkte in Evere bij Philips en zijn vader moedigde ons aan om dicht bij de werkplaats te gaan wonen. Zo zijn we op zoek gegaan en via via zijn we in Moorsel terechtgekomen. Het moest dan natuurlijk lukken, eens we hier woonden moest mijn man gaan werken in Anderlecht, een andere vestiging van Philips, maar we zijn in Moorsel gebleven.
Een mooi verhaal, maar hoe ben je dan in de parochie actief geworden?
Willy De Vadder deed in 1982 een rondvraag voor medewerkers in de parochie met onder andere de vraag voor koorleden. Ik heb ooit gezegd in een woordje: "Onder de stuwende kracht van Willy De Vadder zijn we van start gegaan". En zo was het, want we zijn toen met 35 man/vrouw gestart met ons Sint-Cecilia koor, onder leiding van Jef Verbeek. Het was mijn eerste ervaring om in een koor te zingen. We waren met zovelen dat op een bepaald ogenblik beslist is om beneden in de kerk te gaan zitten in plaats van op het oksaal, naast het orgel, omdat ze vreesden voor teveel gewicht. Jef was toen dirigent en voorzitter. In 1985 is het voorzitterschap bij mij terecht gekomen en heeft Lode Vanhove het dirigentschap overgenomen. En tot nu toe ben ik voorzitster gebleven. Het spijtige is wel dat het koor serieus is uitgedund en dat het moeilijk is om nieuwe zang(st)ers te vinden, maar we bestaan nog steeds en kunnen de vieringen toch nog altijd mooi opluisteren. Vandaag is dit maar één maal per maand meer, in het begin was het minstens drie maal samenkomen, één repetitie en dan een viering op zaterdag en één op zondag.
Een koor bijeenhouden is niet altijd gemakkelijk en daar komt wel wat bij kijken. Een dirigent en een orgelist zijn natuurlijk noodzakelijk om in de kerk te zingen. Wie heeft het koor geleid na Jef en wie heeft jullie begeleid gedurende de vele jaren dat jullie samen zingen?
In 1993 is Lode verhuisd en dan heeft Marie-Josephe Mels de muzikale taak overgenomen tot het moeilijk werd door de leeftijd. Johan Van Bael heeft dan de taak in 2017 overgenomen. Louis Stuyck is als orgelist begonnen tot in 1998 en dan hebben we Rob De Waele kunnen strikken om ook bij ons orgel te komen spelen. Rob kent veel van muziek, maar ook veel mopjes, waar hij steeds mee uitpakt. Zeer recentelijk is hij opgevolgd door Alain Baents, maar Rob blijft als vervanger actief.
Het koor is naast de gewone vieringen ook aanwezig bij begrafenissen of huwelijken als erom gevraagd wordt. Vandaag de dag is dit ook veel minder dan vroeger.
Naast zingen in de vieringen in de kerk heb je ook andere activiteiten georganiseerd voor de koorleden, wat zoal?
Zo nu en dan gingen we ook elders zingen, onder andere in rusthuizen. De koninklijke harmonie Sint-Jozef van Moorsel hebben ons ook eens gevraagd om op hun concert mee te zingen. We hebben dat gedaan, maar we zijn toen op zoek gegaan naar extra mannenstemmen en daar zijn enkele tijdelijke maar ook blijvende leden uit ontstaan, zoals mijn man Jozef.
Ik organiseerde samen met het bestuur ook uitstappen waar wij natuurlijk ook zongen. We hadden ook ons jaarlijks diner, soms in de parochiezaal en soms op restaurant. Marcel Stoop zorgde meestal voor de plezante noot.
Ons 25-jarig bestaan hebben we gevierd met de nodig plechtige overhandiging van een medaille. Maar wie moest die overhandigen? Wij hebben dan gezorgd dat Willy De Vadder, onze stichter, deze taak op zich nam en hij heeft dit met veel plezier gedaan.
En natuurlijk mag je onze medewerking aan de jaarlijkse Volksfeesten niet vergeten, waar wij telkens een grote tombola houden. De opbrengst gaat integraal naar de instellingen waarvoor de Volksfeesten worden georganiseerd. Dit lijkt misschien eenvoudig, maar om vele prijzen bij elkaar te krijgen is het een "bedeltocht" bij de handelaars overal in de buurt, met dank aan de leden.
Deze sociale inzet heb ik meegekregen van mijn vader die zei: "Als je iets kunt doen voor een ander, dan moet je dit doen".
Als voorzitster heb ik er ook altijd voor gezorgd dat iedereen aan zijn trekken kwam met zijn ideeën en zijn talenten, maar dat was niet altijd even gemakkelijk. Maar positief zijn naar iedereen is waar ik naar streef en dat geeft voldoening. Zo zetten wij onze weg verder, ook na deze moeilijke tijd.
Dank je Julia voor deze toffe babbel.
Terug naar het begin
Agnes Michiels (en echtgenoot Marcel)
Kan jij je even voorstellen wie je bent?
Ik ben Agnes Michiels, geboren te Blanden doch sinds mijn eerste levensdagen wonende te Duisburg, in het centrum van het dorp. In de Sint-Annaschool volgde ik het lager onderwijs en voor het middelbaar ging ik samen met mijn 2 zussen naar het Heilig Hart-instituut te Heverlee.
Wat was je beroep?
Verpleegster worden was voor mij als een roeping en zo kwam ik terecht in de Sint-Elisabethschool van Leuven. Na mijn studies had ik het geluk om als sociaal verpleegkundige
te kunnen bij het Nationaal Werk Voor Kinderwelzijn, het huidige Kind en Gezin. Wezembeek-Oppem werd voor 37 jaar mijn vaste sector. Huisbezoeken bij jonge moeders om ze met raad en daad bij te staan was mijn hoofdtaak.
Doe je aan vrijwilligerswerk?
Toen in 2001 mijn moeder ziek werd besloot ik om haar vrijwilligerswerk bij ziekenzorg (Samana) verder te zetten. Van thuis uit leerden wij van hoe belangrijk het verenigingsleven is voor een dorp. Mijn moeder vond ook dat Duisburg nood had aan een vrouwenbeweging. Met een enthousiaste ploeg werd in 1960 “de Boerinnenbond” (nu Ferm) gesticht.
Je mama was dus een groot voorbeeld voor jou?
Ja, bij de start van de gepensioneerdenbond en later met de start van ziekenzorg was zij er bij en telkens klaar om haar taak op te nemen.
Ben jij nu de voorzitter van Samana?
In 2001 startte ik als ziekenbezoeker en leerde van de kernleden hoe zij het aanpakten. Ieder bezoekje was telkens een deugddoende ontmoeting. Al vlug kreeg ik de bijkomende taak van schatbewaarder en toen de voorzitter Jaak Peeters naar zijn tweede thuis in de Ardennen vertrok, vroeg men mij om zijn taak verder te zetten. Voorzitter zijn van Samana geeft mij veel voldoening. Wij vormen een hechte ploeg vrijwilligers die zorgen dat de chronisch zieken op een tijd een bezoekje krijgen.
Was dit mogelijk met Corona? Waarschijnlijk niet?
Nee, door Corona zijn onze activiteiten stilgevallen, maar stilaan willen we terug naar vroeger. Op 10 oktober (Nationale dag van de chronisch zieken) hopen we er in Pachthof Stroykens een gezellige namiddag van te maken.
Nog andere plannen voor de toekomst?
In 2022 hopen we samen met de afdeling in Vossem onze jaarlijkse bedevaart naar Scherpenheuvel opnieuw te kunnen laten doorgaan. Iedereen kijkt er alvast naar uit.
Bedankt voor al die inzet, Agnes!
Terug naar het begin
Merel Dierickx, Quantin Janssens-Hay en Robin Dekelver
Alhoewel het niet zo vaak voorvalt dat alle drie onze misdienaars van Vossem samen aanwezig zijn in de viering, was dit wel het geval op zaterdag 7 augustus 2021. Een ideale gelegenheid om ze een paar vragen voor te schotelen en ze meteen ook aan jullie voor te stellen. Van jong naar oud zijn dit
Merel Dierickx, Quantin Janssens-Hay en Robin Dekelver.
Leuk om jullie allemaal samen te zien! Hoe zijn jullie eigenlijk misdienaar geworden?
Merel: Ik kom vaak met mijn ouders en zus Linde naar de mis en het leek me leuk om pastoor Jan te kunnen meehelpen. Na mijn eerste communie ben ik dan ook misdienaar geworden.
En jij Quantin?
Ik ging met vrienden die ook misdienaar waren naar de eucharistieviering en toen ik hen bezig zag, kreeg ik ook zin om misdienaar te worden.
En jij Robin?
Pastoor Jos heeft ons mama en mij aangesproken niet lang nadat hij in Vossem was aangesteld als priester. Ik was net nog geen 8 jaar en had dus nog niet mijn eerste communie gedaan, maar ik mocht wel al de pastoor meehelpen. Heel spannend was dat toen voor mij. Ik wou dat ook heel goed doen als kleine jongen. Pastoor Jos heeft mij ook de knepen van het vak aangeleerd… één van de belangrijkste lessen was dat je alles met respect, plechtigheid en elegantie moest doen, ook als er iets fout loopt, gewoon in alle rust en kalmte actie ondernemen, zonder dat dit de liturgie stoort.
Hoe oud waren jullie toen je misdienaar bent geworden?
Merel: Ik was 7 jaar toen ik misdienaar ben geworden.
Quantin: ik was 9 of 10 jaar, ik weet het niet meer precies.
Robin: ik was bijna 8 jaar.
Jullie zijn er dus allemaal vroeg aan begonnen. Wat vinden jullie zo leuk aan misdienaar zijn?
Quantin en Merel: wij vinden het zeer leuk om pastoor Jan te kunnen helpen. Pastoor Jan kent ook veel mopjes en het is leuk om een babbeltje te kunnen maken voor en na de eucharistieviering. We leren nog telkens nieuwe dingen en we moeten ons concentreren om te weten wanneer we met de kandelaar naar voren moeten komen en wanneer we moeten bellen tijdens de consecratie. Het is handig wanneer Robin ook aanwezig is, want die geeft ons een seintje wanneer we een taak moeten uitvoeren.
Robin, jij hebt al meer jaren op de teller staan. Wat vind jij er leuk aan?
Je bent veel attenter tijdens de misvieringen. Je luistert en beleeft het vaak actiever en je zorgt mee voor een mooie misviering. Je bent een deel van een warm team aan mensen dat vrijwillig de misvieringen mee verzorgt en je bent mee het gezicht/ambassadeur van onze parochie.
Welk attribuut van misdienaar draagt jullie voorkeur weg?
Quantin: ik vind de misvieringen waarbij er wierook wordt gebruikt wel spannend. Je moet zorgen dat de kooltjes klaar liggen en de wierook zorgt ook voor een bepaalde sfeer.
Merel: ik vind het misdienaarskleed heel mooi. Daardoor kan je ook goed zien dat wij de misdienaars zijn. Ik vind het dragen van de kandelaar ook wel speciaal.
Robin: Goh, dat is een moeilijke vraag. Ik denk ook het misdienaarskleed met het kruisje. Dat zorgt ervoor dat je herkend wordt binnen de kerk als de helper van de pastoor. Het geeft je een bepaalde identiteit en verantwoordelijkheid mee.
Is misdienaar zijn een hobby van jullie?
Quantin: het is één van mijn hobby’s. Daarbuiten lees ik veel strips, ik hou van paardrijden en ik speel viool.
Merel: Ik lees ook heel graag strips, verder zing ik in een koor en volg notenleer. Ik speel ook piano en sinds kort speel ik een aantal stukken op het orgel tijdens de communie. Dat is best wel spannend.
Robin: Ik doe het heel graag en ik vind het ook belangrijk om te doen, maar een hobby is misschien niet de juiste omschrijving. Het is eerder een doorlopende taak die ik met plezier opneem. Mijn hobby’s zijn zingen, wandelen, toneelspelen en terrasjes doen met vrienden en collega’s. Ook een weekendje weg af en toe of een reisje met een mooie variatie van cultuur en natuur vind ik zalig.
Vermits Merel en Quantin nog niet zo heel lang misdienaar zijn, is de volgende vraag misschien eerder voor Robin. Hoe lang denk je nog misdienaar te zijn?
Zolang ik het kan en mag doen, blijf ik graag in Vossem de mis dienen. Ik ben er misschien wat oud voor geworden en als ik naar een misviering ga buiten onze eigen parochie (ik ga ook sporadisch naar de kerk in mijn woonplaats in Leuven centrum), dan trek ik het misdienaarskleed niet aan… maar in ons dorpje voelt het nog steeds goed en natuurlijk aan. Ik zou een heel oude Vossemse misdienaar kunnen worden haha!
Robin, jij bent ontegensprekelijk een rolmodel voor onze jonge misdienaars. Welke raad zou jij nog aan hun geven?
Doe het met de glimlach, help de pastoor en de medemensen met plezier verder… want voor wat je geeft krijg je veel dankbaarheid voor terug. En je mag best trots zijn dat je misdienaar bent! Misschien kijken anderen je daar tegenwoordig wat raar voor aan, maar jij hebt een mooie taak opgenomen en doet dat met een groot hart en een luisterend oor. Dat maakt je een mooie mini-mens en geeft je de nodige waarden en energie mee om volop en gelukkig in het leven te staan.
We hadden het niet beter kunnen verwoorden! Mogen we jullie hartelijk bedanken voor dit interview en ook voor jullie inzet in onze parochie! We hopen dat jullie nog heel lang misdienaars in Vossem zullen blijven!
Terug naar het begin
Pastoor Jan Herinckx
PASTOOR JAN 60! Een nieuwe voordeur. Het wordt gezegd wanneer het cijfer van de tientallen bij een verjaardag verandert. Het wijst een sociaal gevoel aan: ‘dit is toch bijzonder’; ‘hier moeten we toch bij stil staan’, ook als de jarige het liever anders beleeft. Jammer, pastoor Jan, dat je dat op 19 augustus moet ondergaan.
Je kwam in deze parochie aan in 2008. Een ‘jonge priester’ vonden we, deken van vele Vlaams-Brabantse parochies voorheen. Je had veel gemeenschappelijk met Franciscus, de heilige. Net als hij dacht je eerst dat je roeping in het plannen en het bouwen lag. Maar net als hij ontdekte je tijdens je studie dat ‘bouwen’ niet langer letterlijk tot de architectuur moest leiden, maar tot een ander bouwen, het voorgaan als priester in, voor en met een concrete gemeenschap, concrete vrouwen en mannen, ouderen en jongeren. Voor die mensen, elk op eigen wijze zinzoekers, heb je gekozen vanuit hun en jouw inspiratie in het spoor van Jezus en alles waar hij voor stond en staat. Vandaag, nu een nieuwe voordeur opengaat, vinden parochianen van deze zone het fijn daarbij stil te staan. Eerst om jou een lang en gezond leven toe te zingen, monkelend, stralend en ernstig, alles samen, zoals we je vaak zien. Wij vinden het immers gewoon je te zien en je mee te maken als een van ons, zo normaal dat we soms vergeten God en jou te danken voor je inzet. In feite zouden we je moeten vragen hoe lang je onze voorganger nog wil zijn, uitgaande van een goede gezondheid. Voorts behoort bij de vraag naar een persoonlijk perspectief ook de vraag naar het perspectief voor het Christen zijn hier en morgen…
Mogen we je met wat vragen overvallen?
Het heeft velen getroffen dat je jongeren heel goed aanspreekt en dat je dat contact heel wezenlijk acht. Ervaar je dat jongeren aangesproken worden door vragen naar levenszin en dat de weg van Jezus voor hen een antwoord is? Hoe kunnen wij, volgens jou, meer dan nu de jeugd aanspreken bij dit zin zoeken en bij het zin beleven met ons samen?
Er is een verschil tussen kinderen en jongeren. Kinderen kunnen heel spontaan zijn. Zij zijn zeer aanspreekbaar. Jongeren hebben dezelfde omkadering niet. Hen aanspreken bij het zin zoeken, bij het zin beleven in alle breedte is een gezamenlijk project, uiteraard ook van ouders uit. Het is een project dat als gemeenschap gedragen moet worden. Straks behoor ik tot de 60+ groep. Wat van ons verwacht mag worden is dat we niet te roestig zijn en jong van hart blijven. Een houding van aandacht en openheid is onmisbaar.
Het treft ons dat je in je woord en in je werk verbindend wil zijn, dat je de tafelgemeenschap met Jezus en de andere tekens van Gods vertrouwen niet beleeft als een uitsluiting van groepen, maar dat je die tekens als een warme verwelkoming wil zien. Wellicht vergeten wij, gelovigen, dit verbindende soms. Op welke wijze, pastoor Jan, genees je van de pijn die het uitsluiten je doet? Zijn er wegen die je ons graag aanbeveelt om gelovigen van ‘morgen’ te worden in plaats van gelovigen die enkel vanuit ‘gisteren’ kijken?
De Kerk waarvoor ik sta brengt een boodschap van vreugde, van zin hebben, van troost en zorg. Kwetsuren die door de Kerk of kerkelijke diensten aangebracht worden uit domheid, of uit een verkeerd begrepen traditie treffen mij natuurlijk ook. Ik besef dat wij enkel helpen bij het helen wanneer het kwaad al geschied is. Het zou anders moeten. Doorheen alle eeuwen en naar alle continenten toe hebben we gezien en zien we hoe belangrijk het incultureren is. Dat is ook hier nodig. Als open mensen moeten we bijvoorbeeld meewerken aan initiatieven die kunst, kerk en moderne technologie in gesprek brengen. Daar kunnen ook ongelovigen of andersgelovigen aan meewerken en mensen die ‘Space for Grace’ betekenisvol vinden. ‘Ruimte voor genade’ zijn is een toekomstvisie voor parochies morgen en voor allerlei groepen en groepjes die vanuit die inspiratie willen werken aan vorming. Ook voor groepen die in die stijl met het kerk-zijn willen experimenteren.
Je bent steeds in de weer bij sociale acties, zoals Broederlijk Delen, Welzijnszorg en andere; je hebt de weg vrij gemaakt voor het maandelijkse Taizégebed; je bent aanwezig bij de rozenhoedjes in de mei; je bezielt ploegen leken om van deze lokale kerk wat te maken. Je gaat in vele kerken voor in het sacramentele leven. Het zijn belangrijke fragmenten van zorg en hoop. Wat is je woord aan ons bij je zestigste verjaren?
Ik denk dan aan het beeld van de zaaier uit de evangelies: we moeten met velen blijven zaaien, en liefst al wat zien opschieten, wat zien groeien. Dertig-, zestig-, honderdvoudig…
Van ganser harte, pastoor Jan, danken we je voor je jong hart en voor je inzet in het spoor van de man van Nazareth in ons midden. We ruimen graag plaats voor de genade die het Woord van de Zaaier in onze en andere kringen gestalte geeft, mede dankzij jouw aanmoediging als priester en als mens die met ons leeft en met ons begaan is!
In het profiel dat priester Ward Bruyninckx van het priesterleven schetst, herkennen we veel!
Leven als priester
in deze tijd
is proberen de droom te vervullen
van de man van Nazareth:
Weldoende rondgaan,
houden van de mens
over zijn gebreken heen,
brood dat gebroken wordt,
wijn geperst uit duizend druiven
van dagelijks leven
tot vreugde en bevrijding van velen.
is mee de tocht maken
dag na dag
met mensen die zoeken.
is zinduiding zijn,
houvast voor gelovigen,
eerlijke gezel voor allen,
een kleine profeet
van Gods grote liefde.
en is ook
gewoon maar mens zijn.
Terug naar het begin
Kristien Vanhuyse
Kristien is een jonge, verstandige vrouw. Ze heeft een oudere broer en zus. Het zonlicht zag ze het eerst in Tervuren (Leuvensesteenweg, Vossem). Ze is een wiskundige (KUL) en reeds zes jaar lerares in Halle. Die wiskundige honger deelt ze met een groot Engels voorganger, Alfred North Whitehead, die vijfennegentig jaar geleden een zeer interessant boek over religie schreef : Religion in the making. Voor de geboorte van Kristien verscheen de Nederlandse versie ervan : De dynamiek van de religie (1988).
In onze pastorale zone is deze wakkere, bezielde dame verantwoordelijk voor Tobit, de begeleiding van jongeren naar het Vormsel toe. Ze tekent ook voor het maandelijks Taizégebed in de Sint-Janskerk. Geloven is voor haar ‘thuiskomen’.
Kan je meer vertellen over je inzet als verantwoordelijke voor de Tobitgroep op weg naar het Vormsel?
Ik heb deze catechese indertijd gevolgd en vond het heel nuttig en zinvol. Daarom ben ik graag zelf in de begeleiding gestapt. Het inspireert mij om nu andere jongeren bij te staan in hun geloofsgroei en op de weg naar het Vormsel.
Hoe gebeurt dat?
De drie jaren na hun plechtige geloofsbelijdenis (wanneer ze 12 zijn) komen de Tobitjongeren in groep samen tijdens activiteiten die de honger naar het zinvolle voeden. In het laatste jaar voor het Vormsel bespreken de Tobitleden onder meer de geloofsbelijdenis en de lezingen voor hun Vormsel, schrijven ze teksten voor hun Vormselviering en zoeken ze liederen waarin hun geloof tot uitdrukking komt. Ook wat geloven bemoeilijkt wordt besproken. Op het pad van Tobit zijn dit kwaliteitsvolle stappen. Boeiend om die samen te zetten!
Naast deze aansporing om als gevormde gelovige te leven is de maandelijkse organisatie van het Taizégebed een van je stevige engagementen. Hoe kwam je daartoe?
Ik mocht deelnemen aan Wereldjongerendagen in Krakau. Ik logeerde daar bij een Pools gastgezin. Toen onze parochie gastgezinnen zocht voor de Europese jongerenbijeenkomst, waren wij een gastgezin. Ook in de Sint-Janskerk was er toen een ochtendviering van jongeren. Samen bidden, samen zingen, het geloof vieren, dat trekt me aan, dat beweegt me. Intercultureel komen we tot een uitwisseling. Je hoort verschillende visies, maar in ieders hart gaat het om dezelfde kern, het geloven. Je kan samen bidden. In Taizé vond ik dat nog sterker. Die spiritualiteit is voor mij thuiskomen. Ik miste die gebeden. Door met het Taizégebed in de Sint-Janskerk te starten, samen met mijn vriendin Katrien Stevens die nu in Scandinavië leeft, voelde ik dat wij hier iets konden doen voor zielsverwanten. Pastoor Jan hielp ons mee om het gebed van de grond te krijgen.
Kan je meer zeggen over wat christen zijn voor jou betekent?
Geloven staat voor mij voor een relatie met God. Het gebed laat me toe die relatie te ervaren en er rust in te vinden, me aan Hem over te geven. Ik beleef zijn nabijheid én zijn groter zijn dan al wat ik ben, dan wat mij omgeeft en dan al wat ik bedenken kan. Het bij God kunnen zijn is centraal, ook met mijn tekorten. Bij Hem vind ik vergeving en vertrouwen. Het gebedsmoment is een moment van Hem aanwezig weten. Van genieten ook. Ik breng mijn leven in het gebedsmoment binnen, in woord, lied en in stilte. Ik ontvang zo nieuwe energie om iets aan te pakken of anders aan te pakken, verder te gaan. God zegt me nooit: ‘nu is het genoeg geweest’. Hij is Liefde en Hoop. Religie geeft me een taal om die blijvende relatie in mij te laten groeien. Gebed, aanbidding, lied en muziek beroeren me sterk.
Wanneer je een tekst zou willen voorstellen die het geloven voor je duidt, waarmee verras je ons dan?
Een heel goed boek vind ik De uitnodiging (2018) van W.P. Young. Twee recente liederen spreken mij enorm aan: King of kings, van Hillsong worship en There is a hope van Stuart Townsend (Er is een hoop die brandt in mijn hart, die me elke dag weer kracht geeft…). Die liederen zingen mijn geloof uit.
Beste Kristien, dank je wel voor dit gesprek waarin je gevraagd werd je bezieling uit te zeggen. Het ga je goed in alle engagementen.
Als vorm van dank staat hieronder de Nederlandse tekst van King of kings, dat ook in onze taal gezongen wordt. Wie de titels van beide liederen in Google zoekt, hoort de hymnes meteen in hun toonzetting.
In het duister waar wij wachtten, zonder hoop zonder licht
uit de hemel kwam U rennend, met genade in Uw blik
Om de wetten te vervullen kwam het Woord toen tot een maagd
van een troon van grootse glorie naar een kribbe hier op aard
Om een ieder te verzoenen en Uw koninkrijk te zien
om de schepping te verlossen werd het kruis U niet ontzien
En zelfs in al Uw lijden zag U het begin en eind
wetend dit is onze redding Jezus U heeft ons bevrijd
Toen U opstond uit de dood wachtte heel de hemel af
tot de steen werd weggerold want U overwon het graf
En de doden stonden op de hemel keek toen vol ontzag
elke ziel die komen zou tot de Vader is hersteld
En de Kerk is toen ontstaan en de Geest ontstak de vlam
deze boodschap van weleer buigt niet neer maar houdt stand
Door Zijn bloed en in Zijn Naam in Zijn vrijheid ben ik vrij
door de liefde van de Heer ben ik al mijn schulden kwijt
REFREIN:
Prijs de Vader, Prijs de Zoon, Prijs de Geest die in ons woont
God van Glorie, Majesteit, Prijs de Koning tot in eeuwigheid
Terug naar het begin
Yvo Pullings
Vandaag interviewen we Yvo Pulings. En wie kent Yvo niet, ook buiten Moorsel... Yvo, we kennen u in Moorsel als vergroeid met onze kerkgemeenschap.
Hoe ben jij ooit actief geworden in onze kerk?
Toevallig. Anders kan ik het niet zeggen.
Pastoor Willy De Vadder moest - zoals dat toen in iedere parochie het geval was - iedere maand één brief van het Bisdom voorlezen in de plaats van de homilie. Hij vroeg mij ‘wilt gij die brief niet eens lezen en dan brengen als homilie?’ Ik vond die brieven zo inspirerend dat ik er mijn eigen versie van maakte. Onze pastoor was aangenaam verrast en vanaf dan maakte ik van iedere maandelijkse brief een persoonlijke homilie die ik bracht op mijn eigen manier.
Een tijdje later, we spreken van 1992 denk ik, werden parochianen bijeen geroepen om een Liturgieploeg te vormen. Ook ik werd hiervoor aangesproken en samen met de pastoor, Christel Pelleriaux, Georges de Bouw, Rita De Clercq en Marthe Gobin vormden wij de eerste Liturgieploeg ooit in Moorsel. Daar werden we vlug actief ingeschakeld.
In onze Liturgieploeg werden geen taken opgelegd, wij verdeelden ze spontaan volgens ieders capaciteit. Georges, Rita, Marthe en ik volgden eerst een cursus voor gebedsleiders in Zaventem.
Telkens met 2 verzorgden we een gebedswake op de vooravond van een begrafenis. Als ik niet moest werken hielp ik de vaste mensen tijdens de begrafenisdienst. Dat ging van lector zijn tot de taken van de acoliet. 1 keer per maand hielden we een gebedsdienst op woensdagavond in de plaats van de eucharistieviering.
Als Liturgieploeg werkten we van bij het begin thema’s uit voor de sterke tijden van het jaar, de Advent, Broederlijk Delen enz. Ik was de man van het visueel realiseren van al die thema’s. Zo denk ik nog aan het vele werk dat kroop in het bouwen van een mooie waterput, in een kleurrijke papieren vogel waaraan teksten en thema’s werden vastgemaakt, aan de houten slagboom... of Lieve die mij moest helpen met stofjes aaneen stikken... Ontelbare uren heb ik geknutseld, genageld en geklopt na talrijke bezoeken aan de Brico.
Met de Goede Week moest ik het groot houten kruis ineen vijzen en opstellen. Aan de voet werden kinderkopjes gelegd voor de verering van het kruis op Goede Vrijdag. Nu is dat de taak van Dirk.
Jaren lang was ik de vaste homilist van dienst.
Het voorbereiden van een homilie kostte mij heel wat tijd. Ik had geen opleiding als pastoor dus begon ik met eerst het evangelie van dié zondag grondig te lezen om dan lang genoeg op voorhand aan mijn tekst beginnen te schrijven. Dat had natuurlijk als gevolg dat ik tot op het einde aanpassingen in mijn tekst aanbracht en er daardoor nóg meer tijd in stak.
Ik moest veel opzoeken, er waren veel publicaties over het geloof zoals de Credoreeks, Levensecht, Spoor Zes, kerk & leven, het Klein Missaalboekje met de lezingen van het A-B-C jaar...Voor mij allemaal inspiratiebron voor een homilie.
Toen we ook op zondag met Gebedsdiensten begonnen omdat pastoor Jaak erg ziek werd en er niet iedere zondag een priester was moest ik nog meer homilieën voorbereiden en brengen.
Lieve, mijn echtgenote, die meer dan 20 jaar verantwoordelijk was voor de parochiezaal en ook lid was van de Parochieploeg, stopte in 1999. Ik nam haar taken over en zo werd ik ook van de Parochieploeg voor vele jaren een vast lid.
Ik herinner mij de polemiek ontstaan in de tijd van pastoor Jaak met de renovatie van onze kerk en haar herschikking, met heel wat discussies. In die maanden hielden we wekelijks de misviering in de refter van de school. We maakten een opstelling zoals de kerk na de renovatie zou worden om de gelovigen eraan te laten wennen.
De dag dat ik mijn ontslag gaf in beide Ploegen heb ik toch zwaar moeten slikken. Dit laat je niet zomaar allemaal achter je.
Maar het moet gezegd, ik heb genoten van mijn tijd, van de zovele realisaties met beide ploegen, de mooie samenwerking en al onze vergaderingen met de Liturgieploeg en de Parochieploeg. Ik stuur bij deze een woord van oprechte dank aan al die mensen waarmee ik zovele jaren heb mogen samenwerken.
En de reden waarom ik dit allemaal gedaan heb?
Ik voelde mij aangetrokken tot de waarden in het leven. Voor mij was dit alles een persoonlijke verrijking en een verdieping van mijn geloof.
Dank u wel Yvo voor meer dan 30 jaar inzet voor onze parochiegemeenschap!
Terug naar het begin
"Curriculum vitae" Frans!
Wie ben ik?
In 1969, kwam ik, Frans Janssen, als piepjonge onderwijzer, van mijn vroegere heimat Glabbeek, naar het mooie Duisburg. Voelde me onmiddellijk thuis in de gemeenteschool, waar ik meestal lesgaf voor een graadklas (onderricht voor 2 klassen).
Zo doorliep ik al de klassen van de basisschool, waar het van het eerste tot het zesde leerjaar heel boeiend lesgeven was. De leerkrachten wisselden toen reeds van klas voor de expressievakken en sport. Zo gaf ik, tijdens mijn hele loopbaan, "zangles" aan al de kinderen van de school. Ik heb dit altijd graag gedaan!
Allegro en catechese
Automatisch volgde vanaf die tijd, de muzikale begeleiding van kinderen die hun eerste en plechtige communie deden en doen: aanleren van liedjes voor de misvieringen. Dit was en is nog steeds een leuke bezigheid.
Al snel vond ik dat de volkszang in de kerk wat meer mocht aangemoedigd worden. In 2001 werd het koor Allegro opgericht, aanvankelijk met kinderen en volwassenen. Ondertussen bestaan we 20 jaar en kunnen we beroep doen op 18 leden om zo de aanwezigen tijdens de vieringen te stimuleren tot meezingen! Fijn dat onze koorzangers regelmatig op post zijn! Ook tijdens sommige begrafenissen zetten we ons beste beentje voor. We luisteren maandelijks de viering op in de kerk telkens de vierde zaterdag van de maand evenals op feestdagen, de vieringen van de eerste en plechtige communie, het kerstfeest voor de alleenstaanden, een jaarlijkse viering in de kapel van Gasthuisberg, het driekoningenfeest van Okra,...
Geïnteresseerden zijn van harte welkom om lid te worden van Allegro.
Kerstfeest voor de alleenstaanden
In de beginjaren van de jaren 70, reden wijlen Meester Vandebon en ik afwisselend met het schoolbusje om de schoolkinderen op te halen. Daardoor groeide bij mij de gedachte om, tijdens de kersttijd, met de kinderen van het eerste en tweede leerjaar, alleenstaande mensen in het dorp een bezoekje te brengen met behulp van het busje! We zongen aan de deur een liedje en bezorgden de mensen een cadeautje. Ze vonden dit fantastisch!
Hieruit groeide het voor mij mooiste feest van het jaar: het kerstfeest voor de alleenstaanden. Jarenlang kreeg ik de enorme steun van het oudercomité van de school. Nu organiseren we het feest vanuit de parochieploeg. Het is echt een groot parochiefeest waar ik mag beroep doen op meer dan 60 vrijwilligers (kinderen en volwassenen). Leuk voor de ganse parochie om te kunnen helpen!
Vorig jaar moesten we het feest noodgedwongen afgelasten omwille van corona . Hopelijk mogen we dit jaar voor de 47ste keer de alleenstaanden verwelkomen!
Andere vrijwilligersactiviteiten
- Als mentor van de 11.11.11-actie in Duisburg, zet ik me, meer dan 25 jaar, graag in voor de derde wereld. Hiervoor doe ik dankbaar beroep op meer dan 15 personen, volwassenen, jongeren en kinderen: altijd welkom om te helpen!
- Lector in de kerk.
- Bij Okra neem ik de sportieve leiding voor een maandelijkse fietstocht voor de leden. Volgende maand fietsen we naar Scherpenheuvel!
- Jaarlijks stappen we op in een driekoningentocht door het dorp en worden er volksliedjes gezongen.
- Woon ook graag de vergaderingen bij van de parochieploeg!
Open kerk
Als je weet dat mijn grote hobby "wandelen" is, ben ik steeds blij dat er onderweg, zowel in binnen-als buitenland, "open" kerken te bezoeken zijn! Op de vele wegen die ik bewandel(de) richting Compostela en Rome, geeft het een gastvrij gevoel om in een kerk of kapel even tot rust te komen en even te bezinnen.
Ben daarom fier dat onze parochie opteert voor een "open" kerk waar iedereen welkom is voor een rustmoment, om een kaarsje te branden! Bedankt aan de vrijwilligers die daarvoor zorgen!
Ik ben blij dat ik door al de jaren heen, vele fijne mensen mocht en mag ontmoeten in ons dorp en onze parochie Duisburg
Dat we, na de coronatijd, de actieve sociale draad terug intenser mogen opnemen!
Tot ziens!
Frans
Terug naar het begin
André Laes
Vandaag interviewen we André Laes.
André is geen onbekende in Vossem, hij is een geboren en getogen Vossemnaar die zich al vele jaren inzet in de parochie van Vossem.
André, kan je ons iets vertellen hoe jij in het parochiale leven van Vossem bent terechtgekomen?
Ik ben geboren in 1937 en net zoals zovele kinderen in die tijd ben ik opgegroeid in een katholiek gezin. Elke zondag gingen we naar de mis. In die tijd was pastoor Huybrechts priester in Vossem. Daarna is pastoor Danhieux gekomen, daarna nog even pastoor Cludts en uiteindelijk is pastoor Jos Verstraeten priester van Vossem geworden. Het is deze laatste die aan mij heeft gevraagd om lid te worden van de kerkfabriek. In die tijd, we spreken van de jaren 80, bestond de kerkfabriek uit Marcel Vandendriessche die ook voorzitter was, René Smets, Frans Craessaerts, Gilbert Goossens en René Dierickx. Dat was mijn eerste kennismaking met de kerkfabriek. In de loop der jaren zijn er een aantal wissels geweest onder de leden van de kerkfabriek, een groot deel van de oorspronkelijke leden was overleden, er zijn mensen gestopt en toen heeft pastoor Jos Verstraeten gevraagd of ik voorzitter “ad interim” van de kerkfabriek wou worden. Vermits ik ervan uitging dat ik snel zou worden afgelost heb ik “ja” gezegd. Die aflossing is er echter niet gekomen en tot vandaag ben ik nog steeds voorzitter van de kerkfabriek in Vossem.
Wat doet de kerkfabriek (= kerkraad) precies?
De kerkfabriek zorgt voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst mogelijk maken. Wij zorgen voor het kerkgebouw in samenspraak met de gemeente, aangezien de gemeente eigenaar is van de kerk. We zorgen voor de herstellingen en onderhoud, voor de installaties, voor het verbruik van de nutsvoorzieningen zoals de verwarming, water en elektriciteit. Wij zorgen voor de liturgische voorwerpen zoals hosties, wijn, maar ook wierook en kaarsen, kortom het praktische deel nemen wij voor onze rekening. Vooraleer er iets wordt aangekocht, wordt dit besproken op onze vergaderingen. De kerkfabriek is een openbaar bestuur en valt onder administratief toezicht, dus wij hebben ook vergaderingen met de gemeente. De kerkfabriek is ook de eigenaar van de parochiezaal in Vossem en ook daarbij komen heel wat praktische zaken bij kijken. Zo hebben we onlangs de elektriciteit in de zaal volledig moeten vernieuwen.
Jij bent niet alleen voorzitter van de kerkfabriek, maar ook van de VPW. Voor wat staat die afkorting?
VPW is de afkorting van Vereniging voor Parochiale Werken. Hiervoor ben ik ook verantwoordelijk en moet ik zorgen dat alle administratieve zaken in orde worden gebracht. Zowel voor de zaken van de kerkfabriek als voor de VPW werken we met een boekhoudkundig pakket. In de beginjaren was dit nog overzichtelijk maar doorheen de loop der jaren is alles veel ingewikkelder geworden. Ik heb heel veel hulp van René Bellemans, onze gewezen secretaris en waarop ik nog steeds beroep mag doen voor het bijhouden van onze complexe boekhouding. Daarvoor ben ik René bijzonder dankbaar!
Wie zijn de huidige leden van de kerkfabriek/kerkraad van de parochie Sint-Paulus Vossem?
De nieuwe kerkraad is in maart opnieuw samengesteld en bestaat uit volgende leden: ikzelf ben nog steeds voorzitter, Nicole Laeremans is secretaris, Paul De Cock is penningmeester en Romain Verhoeven en Geneviève Ullens de Schooten vervolledigen onze raad. We hebben een hele goede ploeg en ik ben zeer tevreden over onze samenwerking. We komen vier keer per jaar samen. Tijdens de coronaperiode is dit natuurlijk weggevallen, maar aangezien de maatregelen aan het versoepelen zijn zullen we binnenkort opnieuw in” levenden lijve” kunnen vergaderen.
Is het een tijdrovend werk?
Ja, er kruipt veel tijd in. De boekhouding moet in orde zijn en vermits alles ingewikkelder is geworden vergt dat veel tijd en inspanning. Wanneer er iets hersteld moet worden, moet je dit organiseren en opvolgen en vermits ik ook al een jaartje ouder word, heb ik beslist dat dit mijn laatste termijn is als voorzitter. Ik word 84 jaar en het is een mooie periode geweest. Ik heb het werk met hart en ziel gedaan maar hierna is het tijd voor een jongere generatie om het over te nemen.
André, mogen we je heel hartelijk bedanken voor je jarenlange trouwe inzet en we wensen je nog veel succes en werkplezier met je huidige ploeg!
Terug naar het begin
Fernand De Lille
Wanneer je op een zondag om 11 uur de Sint-Janskerk binnenkomt, dan zie je ze heel snel in de Noorder dwarsbeuk zitten: Jeannine en Fernand De Lille.
Jeannine is actief in Samana, het vroegere Ziekenzorg-CM. Ziekenbezoek en ondersteuning: het heeft haar tijd en aandacht gekaapt. Ze was ook actief in de KAV, nu Femma. Je ontmoet het echtpaar eveneens op de bijeenkomsten van senioren, maar vanwege corona is dat wel weer een tijd geleden.
Vandaag willen we evenwel meer vernemen van en over Fernand, een gewezen officier, groot wandelaar-stapper, zeer actief in de parochie Sint-Jan hoewel hij de leeftijd heeft waarop velen de teugels wat loslaten. Zo is Fernand niet. Waarom niet? Misschien wordt het hier duidelijk:
Ik ben Bruggeling van geboorte (1939). Vader en moeder, afkomstig uit Moerkerke (nu deelgemeente van Damme), woonden in Gent. Toen kwam de mobilisatie en de oorlog. Na de oorlog ging ik voor het eerst naar school in Gent. Vader was bij de Rijkswacht en werd in 1946 naar de rijkswachtschool in Elsene geroepen. Wij gingen in Anderlecht wonen op de Ninoofsesteenweg, in de buurt van Scheut, bij de Sint-Vincentius a Paolokerk en de lagere school. Ten slotte verhuisden we naar de Kroonlaan, bij de rijkswachtkazerne. Ik ging toen naar de Filippus Nerischool bij de Broeders van de Christelijke Scholen. Vandaar ben ik naar Sint-Joris vertrokken, een grote broederschool in het hart van Brussel. Daar heb ik de moderne humaniora gevolgd. Bij de Broeders deed ik mee aan de gebedsactie. Iedere morgen was ik vroeg op school om de mis bij te wonen. In 1958 was ik klaar en kon mijn militaire vorming beginnen.
Voor we verder grasduinen in je leven toch een vraagje: er was toen kennelijk al een spoor dat wees naar je later engagement in de kerk. Kan je daar meer over vertellen?
Mijn geloof hangt samen met mijn vertrouwen. Als we dienstbaar zijn voor mekaar, komt het wel goed. Dat vertrouwen in het leven en die dienstbaarheid, die heb ik van mijn ouders. Zo stonden ze in het leven. Zo sta ik in het leven. Doe wel en zie niet om. Ik voel me daarenboven sterk aangesproken door de rituele orde, de eredienst. Van mijn achtste tot mijn achttiende jaar ben ik misdienaar geweest. In de kerk van de Priesters van het Heilig Hart in de Cattoirstraat (Elsene), heb ik het misdienen goed geleerd. Op Kerstmis vierden we de nachtmis, de dageraadsmis en de dagmis. Ik heb dat omgaan met het ceremoniële in mij. De laatste twee jaar was ik er de ceremoniarius. Toen opperaalmoezenier F. Cammaert later in onze groep op bezoek kwam, heb ik de mis gediend.
Na je militaire vorming in Laken en in Stockem, bij Aarlen, werd je toegewezen aan de verkenningseenheden van de pantsertroepen, vroeger de cavalerie.
Wij hebben toen haast vijftien jaar in Duitsland gewoond, waar mijn eenheid was. Met de aalmoezeniers kon ik goed opschieten. Ik herinner me de Paastijd nog goed. Alle rituele herinneringen aan de laatste week van Jezus werden ook in het leger in Duitsland gevierd. Het is trouwens een reserve-aalmoezenier, Robert Desmedt, die ons huwelijk heeft ingezegend. Na een eerste periode in Duitsland heb ik drie jaar opleiding gegeven in de pantserschool van Stockem en was ik drie jaar op de Generale Staf in Evere. Na een tweede periode in Duitsland was ik opeenvolgend bij de Staf Binnenlandse Strijdkrachten in Tervuren, het provinciecommando Brabant, het NAVO-hoofdkwartier in Evere en weer in Tervuren. Ondertussen waren onze twee kinderen in Brugge geboren, Nathalie (1969) en Stefaan (1972). Brugge betekent veel voor ons beiden.
Jullie hebben jullie ingeschreven in Tervuren in 1979 en wonen hier sinds 1982. Meermaals per week zie ik je in De Sleutel uren aan de pc. Overzie je nog wat je hier in de parochie allemaal gedaan hebt en doet?
In 1994, na mijn beroepsleven, wou ik wat doen, geen persoonlijke hobby, maar vrijwillig iets doen voor de gemeenschap, de parochie…. Deken De Vadder en de toenmalige voorzitter van de kerkfabriek spraken me aan om te zorgen voor het materiële luik, onder meer de boekhouding. 1995 was het eerste boekjaar, nu blaas ik zesentwintig kaarsjes uit in de vzw. Parochiale Werken. Ik werd in het breder geheel afdelingsafgevaardigde voor Sint-Jan en werkte samen met Piet Ruttens. Zo kwam de Meiboom er, later ook met de hulp van André Dobbelaere. Frank Ruttens heeft dat initiatief terug opgenomen en er een echt volksfeest van gemaakt. Pastoor Jaak Vandelook vroeg me om coördinator-moderator-verslaggever van de parochieploeg te zijn. Voor pater Verstraete was ik de voorzitter (dat was ik niet). Pastoor Jan heeft me gevraagd de administratie van de Parochiale Werken voort op mij te nemen. Daar behoren ook problemen bij zoals het onderhoud van de parochiezalen, enzovoort.
…Enzovoort, het is een goede term die veel kleine en grote bekommernissen dekt, zoals Soep op de Stoep voor Broederlijk Delen, de opbouw van de Kerststal, het aanbrengen van het groot Paaskruis ‘Christus is opgestaan’, je hebt het zelf wit geschilderd, je inzet om plechtige intredeprocessies in de kerk gestructureerd te laten verlopen en zoveel andere dingen. Je herinnert ons aan een woord dat van Jezus komt: het voornaamste is God met heel uw hart, uw ziel, uw verstand en uw kracht lief te hebben. Het op een na belangrijkste is ‘Heb uw naaste lief als uzelf’. Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.
Dankjewel, Fernand, voor deze levensles uit je vertrouwen gepuurd en met de grootste volharding omgezet voor ons allen!
Terug naar het begin
Marc Gobin
In Moorsel kennen we Marc Gobin als de man die al heel veel jaren actief is in onze kerkgemeenschap.
Marc, wat zet jou aan om te doen wat je allemaal doet voor onze kerkgemeenschap?
Het antwoord op deze vraag is tweeledig.
Enerzijds heb ik heel veel gekregen en ik vind het normaal dat ik ook iets terug doe. Anderzijds is gelovig zijn voor mij ‘getuige zijn van uw geloof’, uw geloof niet onder de mat vegen.
Hoe ben je in je pastoraal werk gerold?
In de jaren 80 wou pastoor Willy De Vadder in onze parochie starten met een parochiale ploeg. Jo Devos, Rik Dequae, Jef Janssens, Greet Sterckx, Frans Vanophalvens en ikzelf gingen als pioniers aan de slag. Om professionele redenen moest ik jammer genoeg na 1 jaar afhaken. Omdat ook anderen niet langer wensten mee te doen kwamen nieuwe mensen en mijn echtgenote Marthe nam mijn plaats in.
In 2001 - ik was dan bijna met pensioen - vroeg pastoor Jaak Vandelook mij om Bob Luppens in de Parochieploeg te vervangen. Zo werd ik lid van de PP.
Mijn 1ste opdracht in de PP was de communie brengen bij mensen die zich moeilijk kunnen verplaatsen. Ik begon met 7 adressen en nu breng ik nog op een 5-tal adressen aan 7 personen de communie, telkens rond de kerkelijke feestdagen: Kerstmis, Aswoensdag met een askruisje, Pasen met een palmtakje, Hemelvaartdag/Pinksteren, Maria Tenhemelopneming en Allerheiligen. Ik moet zeggen dat de mensen altijd zeer tevreden zijn, telkens ik langs kom.
Communie brengen houdt in dat ik samen met de mensen thuis begin met een gebed. Ik geef u hierbij de teksten van mijn laatste bezoek ter gelegenheid van Pinksteren.
Vóór de communie bidden we samen: ‘Heer, ik weet dat ik niet volmaakt ben, daarom ben ik blij dat ik jou mag ontvangen, omdat jij mij helpt en sterkt in het goede’.
Na de communie bidden we terug samen: ‘Nu we Jezus' aanwezigheid tastbaar gemaakt hebben, kunnen we tot Hem bidden. Heer, met Pinksteren hebben jou leerlingen de Heilige Geest ontvangen. We weten dat diezelfde Geest ook ons kan bezielen, als we ervoor openstaan. Help ons jou Geest sneller te erkennen en te ervaren in de wereld om ons heen.
Heer, jij hebt ons geleerd dat we elkaar moeten liefhebben; leer ons dan jou aanwezigheid te voelen in de mensen rondom ons. Jouw aanwezigheid in ons, willen we ook voelbaar maken voor andere mensen.
Wij weten dan, dat jou rijk van liefde dichterbij komt. Amen’
Daarnaast was ik, oorspronkelijk samen met Yvo lector bij begrafenissen. Sinds Yvo gestopt is neem ik ook het bijhouden van het overlijdensregister voor mijn rekening.
Nu kom ik op mijn 3de opdracht, mijn troetelkind: Doopselcatechese. Met Emilie in 2007 ben ik gestart, zij is intussen al bijna 15 jaar! Het is hartverwarmend om ook nu nog in 2021 de getuigenissen van de jonge ouders te horen op de doopouderavond in Tervuren. Dat maakt mij zó gelukkig. We bespreken er de doopsymbolen water – olie – de doopkaars.
De ouders kiezen (uit een bundel die ik hen vooraf bezorg) zelf de teksten voor de doopselviering. Per dopeling maak ik telkens een naamverklaring die we gebruiken bij het doopsel, samen met een specifiek doopboekje.
Wat mij positief stemt is dat ik de communie draag bij oudere mensen en mee het doopsel begeleid van kindjes die aan de start van het leven staan.
Een 4de opdracht is de opmaak van een lectorenlijst voor de vieringen zodat het lezen tijdens onze vieringen altijd vlot kan verlopen.
Tot slot:
Ooit zei iemand “Ik geloof niet dat God bestaat”.
Mijn reactie daarop is een andere vraag “Gelooft gij dat de liefde bestaat?”
Wat zou die persoon daar op antwoorden...
Dank u Marc voor uw inzet en doe zo nog lang voort!
Terug naar het begin
Betty Eyckmans
Betty Eyckmans woont in Duisburg samen met Georges Vandendriessche en is de drijvende kracht in Duisburg voor allerlei zaken binnen de parochie Duisburg. Betty staat als contactadres in Kerk en Leven als opvolgster van Jos Sterckx.
Wat doe je in de parochie St-Katharina?
Ik ben het aanspreekpunt als mensen hun kindje wensen te laten dopen. Mijn man Georges maakt de engeltjes in gips die in de kerk worden gehangen als aandenken en die de ouders later meekrijgen als hun kindje samen met de dopelingen van het afgelopen jaar gevierd wordt. Er is voorafgaand ook een vergadering met de ouders en Pastoor Jan over het verloop van de viering en de verwachtingen van de priester en de ouders.
Maar je bent ook bezig met het begeleiden van mensen bij het levenseinde?
Ja, ook bij een overlijden bied ik hulp bij wat er allemaal moet gebeuren. Ik luid de klokken vanop afstand met de GSM, contacteer de medewerk(st)ers voor de uitvaartdienst en ben zelf lector.
Over liturgie weet je veel.
Ik ben al jaren lid van de liturgische werkgroep binnen de Federatie Tervuren en zorg beurtelings voor de opmaak van speciale vieringen. Tijdens de advent, de vastenperiode, werken wij ieder jaar een ander thema uit dat vooraan in alle kerken naar voor gebracht wordt.
Je hebt een sleutel van de kerk?
Ja, ik ook. Tijdens de coronaperiode is men hier ook gestart om de kerk iedere dag open te stellen voor een toevallige wandelaar die de kerk wil verkennen of iemand die een kaarsje wil laten branden voor een dierbare... De nood was hoog om de kerk open te stellen en ik zit in de beurtrol in het systeem van vrijwilligers om dit iedere dag mogelijk te maken.
Je leerde ook vergaderen met de computer?
De coronaperiode bracht mee dat we niet meer fysiek konden vergaderen en dat was wel zwaar op termijn. Het was een nieuwe ervaring alleszins, maar ik mis dit zo en kijk uit naar een eerste vergadering begin juni samen met Pastoor Jan en de rest van de parochieploeg.
Zingen doe je ook?
Ja, ik ben lid van het kerkkoor Allegro en hoop binnenkort te kunnen hervatten met repetities...
Je hebt ook oog voor de zwakken in de parochie St-Katharina Duisburg?
Vanuit de parochieploeg werk ik mee aan de realisatie van het jaarlijks feest voor de alleenstaanden. Door de pandemie wilden we toch een attentie bezorgen om te tonen dat we ze zeker niet vergeten zijn... Dankzij de hulp van Georges hebben we dit mogelijk gemaakt en met de vaste ploeg dit verspreid aan de alleenstaanden in het dorp.
Betty, we willen je danken voor je inzet die nog steeds groeit en groeit.
Terug naar het begin
Simone Dekelver-Robeet
Vandaag interviewen we Simone Dekelver-Robeet.
Zij is één van de personen die ervoor zorgt dat er telkens mooie bloemen en planten aanwezig zijn in de kerk van Vossem.
Vanwaar die interesse voor bloemen en planten?
Die interesse is er gekomen door Onze-Lieve-Vrouw. Als jong meisje van vijf jaar ging ik samen met mijn mama en tante naar de mis. Onze vaste plek was voor het Maria-altaar. Daar had ik een goed zicht op het beeld van Maria en zag ik ook de vele bloemen op het altaar. Mijn mama bracht bloemen en planten uit onze tuin mee naar de kerk en zo ben ik dit ook beginnen doen. Vroeger was het de gewoonte om bloemen en planten uit de tuin mee te nemen naar de kerk. Later heb ik ook in de processie meegelopen, niet als Maria-meisje, wel als één van de engelen. Wij mochten mooie kleurrijke satijnen jurkjes aandoen en de huizen waarlangs de processie voorbij kwam, waren versierd met bloemen. In het raam stond dan een Christusbeeld of een Mariabeeld verlicht met kaarsen. Wanneer de pastoor voorbijkwam met de monstrans en de koepel/hemel die gedragen werd door de jongens, knielden de mensen neer. Ik voelde me altijd meer verbonden met “Ons Lief Vrouwke” omdat ik het gevoel had dat zij dichter bij mij stond. Ik kon haar vertellen over de zaken waarmee ik worstelde en ik had het gevoel dat zij ook luisterde. De meimaand of Mariamaand is voor mij altijd een belangrijke maand, alsook de feestdag van Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming op 15 augustus. Dan mag zij die altijd voor ons klaar staat, extra in de bloemetjes worden gezet. Later ben ik ook naar Lourdes geweest en de kaarsprocessie heeft ook een grote indruk op mij nagelaten.
Maria zal altijd een belangrijke rol in mijn leven spelen.
Heb je ooit een professionele opleiding voor bloemschikken gevolgd?
Neen, ik heb nooit een opleiding gevolgd. Ik beschouw het als een hobby, ik doe het graag en ik ben graag met bloemen en planten bezig. Het zit een beetje in de genen van de familie Robeet en ook mijn schoondochter Sabrina is gebeten door deze microbe. Zij heeft wel een cursus bloemschikken gevolgd en geeft me ook vele tips. Met Kerstmis en Pasen heeft zij me meegeholpen om de altaarstukken te maken.
Waar haal jij je inspiratie vandaan?
Uit tijdschriften; ook bezorgen vrienden en familie me soms artikelen met allerlei voorbeelden waarvan ze denken dat ik deze ooit zal kunnen gebruiken. Ik vind ook inspiratie door gewoon om me heen te kijken.
Waar komen de bloemen en planten vandaan?
Uit mijn eigen tuin en uit de tuin van familieleden. Soms maak ik wandelingen langs de Voer waar ik ook veel groen en klimop meebreng. Voor de speciale feestdagen ga ik soms ook langs bij een tuincentrum.
Is het een tijdrovend werk?
Veel tijd gaat naar het voorbereidend werk, je moet de bloemen en het groen uit de tuin halen, alles verzamelen en daarmee aan de slag gaan.
Maak jij nog bloemstukken buiten de kerk?
Niet zo veel, met Allerheiligen maak ik een bloemstuk voor het graf van mijn ouders.
Ik doe het graag en zolang ik dit kan doen, ga ik dit zeker blijven doen.
Wij zijn Simone en de vele andere mensen die zorgen voor bloemen en planten in onze kerk heel dankbaar. We hopen dat we nog heel lang op jullie inzet mogen beroep doen!
Terug naar het begin
Linda Goossens en Jeannine Vanoudenhoven
Inzet met grote goesting!
Wanneer je vandaag spreekt over kerkwerk, dan wordt terecht nog steeds eerst gedacht aan de territoriale basis van de Kerk: de bisdommen, de parochies, naast nieuwe vormen van inzet. Daarom geeft deze rubriek nu het woord aan twee dames, beiden jonge zeventigers, die hun ‘vrouwtje’ staan in de werking van de parochie Sint-Jan Evangelist: Jeannine Vanoudenhoven (links op de foto) en Linda Goossens (rechts). Zij doen dat alle twee ‘met grote goesting’. Volgende verzen uit een kerklied passen volledig bij hun gratis inzet:
Dit huis, gereinigd en versierd, waar Gods gemeente bruiloft viert, staat voor de eredienst gereed, wij komen hier in lief en leed…
Jullie zijn gepensioneerd. Wat doen jullie nu in het parochieleven?
Linda en Jeannine: Samen staan we in voor het onthaal, op woensdagmorgen en de laatste vrijdag van elke maand. Soms vervangen we een medewerker op andere dagen. Natuurlijk verzorgen we dan ook vele kleine diensten, zoals het klaarmaken van uithangblaadjes voor de kerk en aan de ramen van De Sleutel (het kerkhuis in de Kerkstraat 31). Ook de versiering van de kerk met bloemen hebben we overgenomen.
Jeannine: Sinds de tijd van deken De Bakker was ik lector. Hij kwam iedere zondag thuis om de communie te geven aan mijn man die gehandicapt was. Toen Jaak Vandelook pastoor werd, werkte ik mee bij de rouwbegeleiding. Tijdens de vrijdagochtendmis help ik om de twee weken, samen met Roger. De andere week doen Jacqueline en Rosa dat. Ik assisteer pastoor Jan in een beurtrol met Jacqueline en André bij de uitvaartliturgie. Linda en ik werken ook samen in Kind en Preventie. Ja, natuurlijk nemen wij nog een aantal kleine taakjes op ons.
Linda: door de thuiszorg ben ik later in het leven van deze parochie ingestroomd. De kosterdienst behoort tot mijn taken, en naast wat reeds gezegd werd ben ik ook lid van de Kerkraad. Eenmaal per jaar maak ik de soep voor Soep op de stoep, een actie van Broederlijk Delen. Maar je moet niet alles vermelden.
Waarom steunen jullie de kerkgemeenschap hier zo sterk en zo vrijwillig?
Linda: Dat doen we uit volle goesting. Omdat we beiden geen partner meer hebben, zetten we onze vrijgekomen tijd hier in. Veel heeft te maken met je geloof, anders doe je het niet. Maar er staat ook iets tegenover: ik heb veel geleerd, veel andere mensen leren kennen. Ik ben gelovig opgevoed. Het geloof van mijn moeder, de genezing van mijn vader, het bidden toen, het heeft iets in mij gewekt. Dat is een eerste stap geweest. Ook de Chiro zit nog in mijn geheugen.
Jeannine: Ik ben vanaf mijn jeugd een kajotster in hart en nieren. Het heeft mijn geloof vorm gegeven: zien-oordelen-handelen zoals Jozef Cardijn het ons leerde.
Linda: Ik trek me op aan een lied waarin hoop leeft. Het is een lied dat op uitvaarten soms gezongen wordt, maar ik vind het niet triest. Jezus leeft in het teken van de hoop.
'k Heb gehoord van een stad zonder tranen, zonder nood, zonder angst, zonder strijden,
waar ik nooit meer van ziekte zal lijden, en ik weet dat ik eens daar zal zijn.
Alleluia, daar juichen wij allen, alleluia, en twijfel verdwijnt daar,
daar ik nooit meer zal struik'len of vallen, ik ben thuis, ik ben thuis bij mijn Heer.
Ja, Jeannine en Linda, zonder hoop is er geen geloof en geen liefde. Sterker kan het niet gezegd worden. Dankjewel!
Terug naar het begin
Godelieve Sterckx
Vandaag interviewen we onze koster – Godelieve Sterckx
Dag Godelieve, in Moorsel kent iedereen jou wel denk ik. Jij woont al heel je leven in Moorsel en wij willen graag iets meer vernemen over de taken van de koster in Moorsel.
Hoe ziet een dag er voor u uit als koster?
Rond 9 uur doe ik de poort van de kerk open, ik zet het alarm af, open de binnendeur, neem de opgebrande kaarsen weg, vul de voorraad aan en controleer de inhoud van de offerblok.
Ik doe de ronde van de kerk, zorg ervoor dat alles netjes is. Tegen de middag kom ik nog eens kijken, in de namiddag maak ik de brievenbus leeg en in de zomer rond 19u - in de winter als het donker wordt - kom ik de kerk afsluiten.
Meestal op zaterdag ga ik even met de stofzuiger over de rode loper en dweil ik de gangen van de kerk.
In de sacristie verzamelen we de plastic doppen voor de opleiding van blindegeleidehonden.
Hoe ben je eigenlijk in het werk voor de kerk terecht gekomen?
Dat is al vele jaren geleden.
Pastoor Willy De Vadder sprak mij aan nadat Marie en Denise die al zoveel jaren de kerk poetsten, hem gevraagd hadden om hen te vervangen. Toen een paar jaar later Charel die koster was ermee stopte heeft de Kerkfabriek een opvolger gezocht en ik heb dan gezegd dat ik dat er wel bij wou nemen.
Wat moet je specifiek doen als er een viering is?
Ja, dat is enigszins anders bij een eucharistieviering, een begrafenis of een doop. In deze coronatijd is niets meer hetzelfde natuurlijk. Vóór de misviering zet ik de hosties klaar, de wijn en ook het kannetje met water. Ik programmeer de klokken zodat ze 15 minuten voor de mis aanvangt beginnen te luiden. Hun luiden nodigt iedereen uit naar de viering.
Ik ontsluit het tabernakel, zet het meubel met de zangboeken klaar, waar nodig deel ik meebidblaadjes uit aan de poort. De microfoons moeten altijd opgeladen zijn en klaar gezet worden op het altaar en aan de lezenaars. Voor de viering begint moeten de paaskaars en de kaarsen op het altaar branden. Bij de offergang ga ik samen met iemand van de Kerkraad rond met de schaal en breng mee de gaven aan. Op hoogdagen en bij begrafenissen moeten houtskoolblokjes aangemaakt worden voor de wierook.. Is er geen wijwater meer, dan vraag ik aan pastoor Jan om terug water te wijden.
De bestelling van kaarsen geef ik door aan Dirk van de Parochieploeg en hij bestelt er bij. Ook het wassen van de kleding van de pastoor, van de acolieten en de altaardwalen is voor mij.
Kan je ons zeggen waarom je dat werk voor de kerk al zoveel jaren doet?
Voor mij is dat begonnen als een vorm van vrijwilligerswerk ten dienste van de kerk. Ik doe dat graag en doe het voor de parochie en voor de mensen die naar de kerk komen.
Dank u wel Godelieve om ons een blik te gunnen op wat onze koster doet en voor al uw werk voor onze kerk!
Terug naar het begin
Quinten Vandenbempt
Voor wie Quinten nog niet kent: Quinten Vandenbempt woont in Duisburg, is 13 jaar en sinds vorig jaar actief bezig met het zoeken naar een geschikte manier van opnames van de eucharistieviering tijdens de coronatijd.
Hoe ervaarde je de realisatie van "opname" cfr YouTube kanaal St Katharina Duisburg?
Door toedoen van mijn vader was er vraag vanuit de parochieploeg om iets te doen in deze coronatijden voor onze inwoners. Nadien was er nood aan een oplossing ivm de gewijzigde communievieringen. Na de vele pogingen met de "owl" zijn we overgestapt naar een streamingsysteem. Op 21 november hebben we onze eerste viering opgenomen ter gelegenheid van Christus Koning: fantastisch!
Hoe voel je je als jongeling nog betrokken bij de kerk van vandaag?
Door de opnames ben ik nauwer betrokken bij de vieringen. Vroeger zat ik verstopt achter een pilaar en nu zit ik op de eerste rij. Misschien dat je op deze manier toch jongeren kan bereiken. Maar zoiets heeft tijd nodig en moet groeien.
Is het een meerwaarde om de eucharistieviering online te kunnen volgen?
Ja zeker, voor mensen die minder mobiel zijn (ook in de rusthuizen); zij kunnen er op deze manier bijzijn. Je kan het herbekijken en genieten van de beelden. In deze tijden is het geloof samen beleven een uitgangspunt. (https://www.kerknet.be/parochiefederatie-tervuren/informatie/eucharistievieringen-op-uw-scherm)
Hoe kijk je naar je input na 6 maanden opnames? Wat zou je nog willen realiseren?
In het begin waren de bewegingen soms wat bruusk, we leren nog steeds bij en staan open voor nieuwe ideeën.
Hoe ben je op het idee gekomen om een drone aan te schaffen?
Ik keek uit naar nieuwe technologieën voor het filmen en kwam zo uit bij een drone. Ik koos voor een drone waar je veel mee doen. Ik vond het leuk om filmpjes te maken die de vieringen voorafgaan om een beetje "vakantieland" in eigen gemeente te doen.
Terug naar het begin