Wie was hij en waarom was hij zo bijzonder? De komende weken vertellen we u zijn levensverhaal.
Titus Brandsma werd geboren in 1881 in het dorpje Oegeklooster te Friesland, zijn echte naam was Anno Sjoerd. Zijn ouders waren welgestelde boeren en zeer vrome mensen. Moeder en vader Brandsma beleefden hun geloof ieder op hun manier. Moeder was gericht op het denken, het contemplatieve. Ze zorgde ervoor dat het dagelijkse gebed en de katholieke gebruiken steeds gerespecteerd werden. Vader Brandsma uitte zijn geloof vooral in daden, hij was actief in de gemeente en bij verschillende verenigingen. Zoon Titus zou later deze twee vormen van geloof overnemen. Na de lagere schooltijd te Bolsward trok Titus naar het kleinseminarie te Megen, Brabant. Hij had echter te lijden van een zwakke gezondheid, vooral zijn maag was een probleem. Op zeker moment werd hij zo ziek dat vader dreigde hem van school te halen. Door extra rust en voeding verbeterde de situatie. Toen hij afgestudeerd was, stond Titus voor een moeilijke keuze. Een leven als franciscaan of cisterciënzer was te zwaar voor hem, uiteindelijk trad hij in bij de karmelieten te Boxmeer. Na zijn plechtige geloften in 1901 was hij definitief lid van de Orde van de Karmel. Ook hier had hij last van zware maag- en darmklachten door oververmoeidheid. Aan zijn ziekbed kreeg Titus Brandsma regelmatig bezoek van professor Driessen. Hubertus Driessen oefende voorheen belangrijke functies uit te Rome en was door zijn overste naar Boxmeer gestuurd om het niveau van de opleiding omhoog te tillen. De topfilosoof en de zieke student konden het goed met elkaar vinden, Titus was dan wel zwak van gestel, maar bijzonder intelligent. De professor haalde Brandsma naar Rome om er wijsbegeerte en sociologie te studeren. Het drukke leven te Rome werd hem echter te zwaar en in 1907 zweefde Titus Brandsma een tijdje tussen leven en dood door een maagbloeding. In 1909 behaalde hij zijn doctoraatsdiploma en werd hij docent filosofie aan het seminarie te Oss. Gesteund door professor Driessen, die ondertussen overste van de orde geworden was, zou Titus Brandsma het opleidingsniveau van de karmelieten serieus omhooghalen. Waar zijn leven in zijn studietijd naar binnen gericht was, werd het nu tijd om naar buiten te treden en actie te ondernemen. Wordt vervolgd…
Titus Brandsma, op weg naar heiligheid (2)
Wie was hij en waarom was hij zo bijzonder? Vorige week vertelden we u over zijn roeping, vandaag over zijn sociale inzet en mensbeeld.
Tijdens de jeugd van Brandsma herstelde het katholieke geloof zich van een eeuwenlange achterstelling en er ontstonden katholieke scholen, sociale organisaties en kranten. Titus Brandsma zou vanaf 1909 een enorme bijdrage leveren aan de oprichting van katholieke dagbladen en tijdschriften, maar ook van scholen en uiteindelijk ook aan de stichting van de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Hij werd er hoogleraar filosofie en in 1932 werd hij rector. Al deze inspanningen zorgden weer voor de nodige maagproblemen, maar hij herstelde wonderwel. Titus Brandsma was reeds vertrouwd met de mystici van zijn orde (Theresia van Avilla, Johannes van het Kruis), maar als hoogleraar richtte hij zich op de Nederlandse en Vlaamse mystici. Hij legde een indrukwekkende collectie aan van teksten die tot op heden nog te consulteren is. Gaandeweg ontwikkelde Brandsma zijn eigen mystiek. Deze is te uitgebreid voor dit artikel, maar een specifieke vergelijking willen we u niet onthouden. Gebaseerd op de parabel van de zaaier uit het evangelie vergeleek Brandsma de wereld met een tuin. In deze tuin zijn er naast mooie bloemen en planten ook onkruid, dode bladeren en planten die niet tot wasdom komen. Zij doen echter niets af aan de schoonheid van het geheel, dat niet door menselijke handen geschapen was. Titus was bedroefd als hij zag hoe mensen, ontgoocheld door tegenslag, zich afkeerden van God. En hoe dit hun weinig tot niets opbracht. Net als in de tuin is er een tijd van zaaien en geduldig wachten en een tijd van oogsten. Titus Brandsma stond steeds open voor mensen door tegenslag getroffen werden. Hij stond hen bij met raad en daad. Zo bemerkte hij op een morgen in Nijmegen een man die niet in staat was om een kar een helling op de duwen. Niet alleen hielp professor Brandsma een handje, de volgende drie jaar stond hij steeds op hetzelfde tijdstip de man op te wachten om de kar mee de helling op te duwen.
Titus Brandsma, op weg naar heiligheid (3)
Op zondag 15 mei wordt de Nederlandse karmeliet Titus Brandsma door Paus Franciscus heilig verklaard te Rome. Wie was hij en waarom was hij zo bijzonder? Vorige week vertelden we u over zijn belangrijke rol in de pers en het onderwijs. Vandaag vertellen we u over Brandsma tijdens het interbellum.
In de jaren dertig van de vorige eeuw werd Europa getroffen door een zware economische crisis die ook de katholieke pers niet ontzag. Titus Brandsma, die ondertussen benoemd was als geestelijk adviseur van de katholieke journalistenbond, trachtte het niveau van de pers omhoog te tillen als remedie tegen de crisis. Hij verbeterde zowel de opleiding van de journalisten als de kwaliteit van de artikels en het management van de krant. Werkloze journalisten stond hij met raad en daad bij. Met de machtsovername van Mussolini in Italië en de benoeming van Hitler tot Rijkskanselier in Duitsland, trokken er in die periode donkere wolken samen boven Europa. Aanvankelijk stond Titus Brandsma op de lijn van de Katholieke Kerk die stelde dat fascisme en nazisme gedoogd werden als tegengewicht van het communisme. Maar met de rassenwetten van Nürnberg (1935) werd hij een fervent tegenstander van de nazi’s, ze waren onverenigbaar met zijn mensbeeld. Hij gaf colleges aan de universiteit om zijn studenten te waarschuwen voor het nationaalsocialisme, dat via de partij NSB ook in Nederland voet aan de grond gekregen had. Ook trachtte hij de filosofie achter het nazisme te ontmaskeren. Tegenover de nationaalsocialistische held plaatste hij de christelijke held. De held van de nazi’s is een heerser die boven de anderen uitsteekt. De ander is een rivaal zonder waarde die uitgeschakeld moet worden. De ware held is de held van de liefde die zich inzet voor het bestrijden van onrecht, ongelijkheid en conflicten. Om het met de woorden van Paulus te zeggen: “Wat voor de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om het sterke te beschamen.” (1Kor.1,27). Hierbij moet wel gezegd worden dat Titus Brandsma in geen geval aanhanger was van de politiek van het gebroken geweer. Ondertussen werden ook zijn tegenstanders sterker en stoutmoediger. En toen werd het 10 mei 1940… Wordt vervolgd.
Op zondag 15 mei wordt de Nederlandse karmeliet Titus Brandsma door Paus Franciscus heilig verklaard te Rome. Wie was hij en waarom was hij zo bijzonder? In dit laatste deel vertellen we u hoe de voorname rol van Brandsma in pers en onderwijs en zijn mensbeeld leidde tot de ultieme confrontatie met de nazi’s. “Nada te turbe” luidt het advies van Teresia van Avila en dus droeg Titus Brandsma op 10 mei 1940 gewoon de mis op, als enigste van het klooster in Nijmegen. Aanvankelijk verliep de bezetting rustig, maar dat zou snel veranderen. Als bisschoppelijk afgevaardigde voor het katholiek onderwijs werd Brandsma geconfronteerd met enkele ingrijpende maatregelen van de bezetter onder andere de benoeming van leerkrachten door de bezetter en de aangifte van joodse leerlingen. Ook installeerde de bezetter een concurrent voor de katholieke journalistenvereniging. Om erger te vermijden werd een openlijke confrontatie gemeden. Maar toen de bezetter de katholieke pers verbood om advertenties van het collaborerende NSB te weigeren om principiële redenen en zo in te gaan tegen een bisschoppelijke richtlijn van begin 1940, kwam Brandsma in actie. Hij schreef alle katholieke redacties een brief hoe deze richtlijn te omzeilen. Hij maakte ook een rondreis door Nederland om de brief toe te lichten en was zich wel degelijk bewust van het risico dat hij nam. Bij zijn terugkeer in Nijmegen op 19 januari 1942 stond de Sicherheitsdienst (SD) hem op te wachten. Titus Brandsma werd opgesloten in de gevangenis van Scheveningen. Toen de SD hem vroeg om de redenen van zijn verzet op papier te zetten, maakte hij brandhout van het nazisme en de NSB in het bijzonder. Vrijlating zat er nu niet meer in voor Brandsma. Na een tijd werd hij overgeplaatst naar Kamp Amersfoort waar het leven veel harder was. Gelukkig kreeg hij er steun van zijn medegevangenen en hij was hun geestelijke toeverlaat. Een medegevangene verklaarde dat hij hartelijk was voor iedereen, ook andersdenkenden en communisten en zelfs de kampbewakers. Op Goede Vrijdag 1942 gaf hij een voordracht over het lijden dat de mens moest ondergaan, alleen in vertrouwen op Gods machtige leiding: in de wonden van Christus ligt onze genezing. Onverwachts kreeg Brandsma een kans om zijn verweer tegen het nationaalsocialisme te herzien, maar hij weigerde. Hierop werd hij naar Dachau gestuurd. Tijdens een tussenstop in Kleef kreeg Titus Brandsma zijn moment van vertwijfeling, nu had hij nood aan de steun van de gevangenispastor. In Dachau werd Brandsma opgesloten in de “priesterbarakken”. Tot hun woede en verbijstering bleef hij steeds vriendelijk tegen de kampbewakers die hem mishandelden. De zware arbeid en bewuste ondervoeding eisten echter hun tol. Op 26 juli 1942 overleed Titus Brandsma in de ziekenboeg van Dachau. Na de oorlog werd Brandsma postuum overladen met eretekens, ook werden er verschillende pleinen en scholen naar hem vernoemd. In 1985 werd Titus Brandsma als martelaar zalig verklaard door Paus Johannes Paulus II. De laatste stap naar zijn heiligverklaring was de erkenning als mirakel van de genezing van een ongeneeslijk zieke Amerikaanse priester in 2004. Volgende zondag is het dan zover.