De meimaand is bij uitstek de maand van groei en bloei in de natuur. Is haar twee naam dan ook niet bloeimaand? Maar mei heeft al eeuwen ook nog een derde naam: Mariamaand. De maand mei biedt ons een kuur van wat groot en edel is, en toch zo echt en eenvoudig. Het is de maand van Maria, die zelf een eenvoudige vrouw was. Zij was tevreden met wat het leven bood, al verstond ze het niet altijd. Ze heeft geen sensationele dingen gedaan: zij deed het doodgewone gewoon buitengewoon. En toch wordt zij al eeuwen lang geëerd. Het weer wordt zachter, een wandeling nar een kapelletje of samen op bedevaart gaan naar een Mariaheiligdom, schrikt de meeste mensen niet af. Integendeel. Ook niet hen die al wat verder van de Kerk afstaan. Voor velen staat dit jaarlijks op het meiprogramma.
Maria is immers de moeder van onze Heer Jezus.
Van haar zei Elisabeth:
Zalig zij die geloofd heeft.
Haar diep geloof kenmerkt haar op een bijzondere wijze. Maria geloofde dat God haar riep. Met de overgave van heel persoon ging zij op die roeping in, een onbekende toekomst tegemoet. Ze wist niet waar het woord van God haar zou brengen, maar ze was bereid het erop te wagen. Zo was het ook bij Abraham. God roept en doet een belofte. Dat is genoeg voor Abraham om stam en land te verlaten, het onbekende tegemoet. Maria helpt ons te geloven dat de Vader ook voor ieder van ons een levenwekkend woord heeft, ook elk van ons oproept om in het leven op weg te gaan … En die weg heeft Maria niet enkel vreugde gebracht, er waren ook de kruisen in haar leven. De volkse traditie heeft er zeven bijzondere momenten uit naar voren gehaald: de zeven weeën van Maria. En hoe kan het anders dan dat zij ons als mensen aanspreken? De pijn van elke mens om kinderen los te laten, om afscheid te nemen van wie ons lief en dierbaar zijn? In de tuin van het Zusterklooster HH. Engelen in de Brugstraat worden jaarlijks in de meimaand zeven kapelletjes opgericht voor deze kruisen van Maria in haar leven. En de bewoners van de nabije Woon- en Zorgcentra en Assistentiewoningen komen er graag individueel en in groep bidden. Het biedt hen een uitgelezen kans om met gebed bloemen, liederen en als bedevaarder hulde te brengen aan Maria, de moeder Gods. De paternoster, spijtig genoeg vaak diep weggeborgen in de loop van het jaar, wordt weer bovengehaald. Dit bidden en hulde brengen aan de Moeder Gods heeft iets heiligend, rustgevend en weldadig. Het verbindt mensen met elkaar en met de Moeder van de Heer Jezus en zo met de Heer Jezus zelf ook.
Maria toont ons vooral als eerste moeder van het Nieuwe Verbond dat God niet ver weg is, maar uiterst nabij in menselijke hulpeloosheid. Maria toont hoe de Almachtige God ons ook tastbaar nabij komt, vaak ongezien en ongeweten. Doordrongen van Gods grootheid zal zij het kleine Jezuskind helpen met alles wat een moeder doet. In Maria mogen wij vieren en gedenken, en danken, dat God altijd opnieuw mens wordt, ook in ons en rondom ons. Maria wordt gezien als één van ons die tot de wereld van God behoort. Maria is altijd weer die noodzakelijke wegwijzer naar haar Zoon, de Heer Jezus, om via Hem bij de Vader thuis te komen. Zij bekleedt daarom terecht een unieke plaats in onze Kerk, en ook in het leven van heel veel mensen, vooral in het leven van onze moeders.
Meimaand, bloeimaand, Mariamaand. Een bloem en een kaars bij haar beeld, een oprecht gebed en bezinning bij haar leven –zowel haar vreugde als haar verdriet -, het is zo herkenbaar. Het brengt ook wat lente in ons eigen geloofsleven. Als parochiegemeenschap willen wij allen samen de Moeder Gods eren en prijzen en danken, omdat zij voor ons de weg naar de medemens en naar de God-mens Jezus voor ons heeft geopend.
Wij doen dit samen op het feest van Maria Bezoek,
op vrijdag 31 mei om 19u in de kerk van de Kop.
Laat ons met Maria vol vreugde en met de onvermijdelijke zorgen samen op weg gaan … en bidden dat de Heer Jezus opnieuw mensen van vreugde en geloof doet opspringen. Het is die dag ook het begin van de Pinksternoveen, samen met de leerlingen was Maria in gebed verenigd wachtend op de Geest … verenigen wij ons met haar gebed.
Ontelbare namen heeft men bedacht, telkens weer,
om U te noemen, Maria.
Namen statig en plechtig en heilig,
namen vol zon en muziek, vol bloemengeuren:
Roze zonder doorn,
Lelie van het veld,
Glorieuze Violette,
Morgenster en Dageraad,
Toren van David en Gouden Schrijn …
Maar géén heeft ooit zo diep uw hart beroerd,
als de naam waarmee Gods Zoon U noemde: Moeder…
de naam, waarmee ook wij U mogen noemen,
de naam, die wij stamelen in dagen van angst en pijn;
de naam, die wij juichend zingen in uren van vreugde:
Moeder van God,
Moeder van de schone liefde,
Moeder van de Kerk,
Moeder van elk van ons.
Blijf ons nabij, Moeder.
Droog onze tranen en luister naar ons hart.
Deel in onze vreugde.
Strooi uw glimlach over al ons pogen.
Begeleid ons op de weg naar het goed,
reik ons uw hand als wij struikelen,
neem ons op als wij vallen
en bid voor ons:
dat wij nooit verloren lopen,
maar in het voetspoor treden van uw Zoon,
de toekomst in en het geluk tegemoet,
waar Gij op ons wacht.