De achtste dag, een dag om te zien én te geloven
Op vele vrolijke kaartjes die met Pasen de ronde doen,
zien wij vaak wat hazen en konijnen in paasuitrusting,
paasgele kuikens,
bloesems in rijke pracht …
Op Pasen stuurt de evangelist Johannes ons zijn paaskaartje (Joh. 20, 1-9).
In geen enkel evangelie is het zo vroeg Pasen als bij Johannes:
het is nog donker,
in de vroegte van de morgen
en vooral in het hart van de leerlingen.
Er lijkt geen straaltje licht te gloren.
Tegelijk zit wat bij Johannes gebeurt vol beweging, op 10 regels maar liefst 15 werkwoorden rond rennen en lopen: het ademt een rusteloos zoeken. En tot viermaal toe is er iets te zien.
Johannes laat ons kijken naar het paasgebeuren en de focus van ons ogen én ons hart verglijden op scherp: van zien, over in ogenschouw nemen naar inzien en geloof…en liefde is deze keer niet blind, maar ziet altijd meer en gelooft onvoorwaardelijk.
Een zien zoals Maria Magdalena, als gewoon waarnemen: de steen is weggerold. Haar kortzichtigheid brengt haar bijna in paniek en gaat hulp halen bij Petrus en de geliefde leerling.
Er is een zien als bij Petrus: een in ogenschouw nemen van de zwachtels en het zweetdoek, er is al enige vorm van onderscheiden en reflectie.
En dan is er een zien dat begrijpt…alleen de geliefde leerling is daaraan toe, liefde ziet meer en anders: hij ziet en hij begon te geloven…!
De geliefde leerling is het prototype van de ideale volgeling van de Heer Jezus; iemand die ziet én die gelooft.
Pasen betrekt de leerlingen en ook ons op wat boven ons uitgaat en buiten ons omgaat.
Het evangelie begint met ‘op de eerste dag’…. Wij mensen tellen tot zeven en beginnen dan opnieuw. De achtste dag is op de morgen van Pasen aangebroken. De zevende dag is de Sabbat, de dag waarop God rustte van de schepping. De sabbat is de zaterdag, de eerste dag van de week – onze zondag – de achtste dag … de nieuwe schepping.
Acht is getekend door Gods heil en beloften, heel de heilsgeschiedenis door. Op de achtste dag werd het verbond met Abraham gesloten. Op de achtste dag werd Aäron tot priester gewijd. David was de achtste zoon, de jongste en ongeteld en toch Israëls koning. Een Joods jongentje wordt op de achtste dag besneden. De verrijzenis des Heren is het gebeuren van de achtste dag. Acht dagen later waren de leerlingen weer bijeen en nu was er Thomas bij die ook tot zien en geloven kwam. Een baptisterium (doopkapel) heeft acht kanten en is de plaats voor de initiatie door de doop in Christus, de plaats om Gods beminde kinderen te worden. Het gewone leven wordt op de achtste dag fundamenteel veranderd in een leven met én voor God.
Tegen de besmetting van het paasgeloof is er geen afdoende vaccin, geen vervolging, geen ontluistering, geen Godsverduistering, geen secularisatie… zelfs de zonden worden vergeven en heel het leven genezen en weer goed gemaakt. Zoals Maria en Jozef destijds drie dagen zochten om het Kind Jezus terug te vinden in de tempel, zo zochten de leerlingen en de vrouwen drie dagen om Jezus terug te ontmoeten in het Paasgebeuren: het was de achtste dag, de dag van God.
Voor de betere paaskaartjes en paaswensen is er maar één adres: Johannes’ evangelie om te zien én te geloven.
Zalig die gelovend hun God herkennen mogen! (ZJ 405, 4)
Zalig Pasen! Alleluia!
Geert Cattrysse
© Daniel Van Nieuwenhuyze