Over enkele weken, op de vijftigste dag van Pasen vieren we Pinksteren. We gedenken hoe Jezus de heilige Geest stuurt en hoe wij, Gods Kerk op aarde, sindsdien en dankzij die Geest in staat zijn om te getuigen van de Blijde Boodschap. Komend weekend worden tientallen jongeren gevormd in Moerbeke, de Kop, Eksaarde, Heirbrug en Sint-Laurentius. De vormheer zegt in dit sacrament tot hen:
“Ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave Gods.”
We staan – nu al – even stil bij dit wonderlijke gebeuren in het vormsel én op Pinksteren!
De heilige Geest als levenselixir
Het Griekse pentekoste betekent zoveel als vijftig. Van oorsprong is dit het feest waarin de joodse gemeenschap de verbondssluiting van God op de Sinaï vierde. Voor de christenen werd het een soortgelijk feest: door de gebeurtenis op Pinksteren, waar de leerlingen de heilige Geest ‘ontvangen’, wordt – zo geloven wij – de Kerk ‘gesticht’. Er wordt een nieuw verbond gesloten want door het pinkstergebeuren werd verkondigd, werden mensen gedoopt, vormde men een gemeenschap met de heilige Geest als ‘levenselixir’. Het is immers door de kracht van de Geest dat de Kerkgemeenschap steeds weer in staat is om te getuigen, om mensen nabij te zijn, om samen op weg te gaan, om het geloof en de blijde boodschap te voelen ‘branden in ons hart wanneer de Heer tot ons spreekt’, zoals eens op de weg naar Emmaüs.
Wie is die heilige Geest?
Zonder twijfel spreekt de Geest het meest tot de verbeelding. Bij God-de-Zoon, Jezus, kunnen we ons iets voorstellen: Het is de God die met ons gaat, die mens was zoals wij, een voorbeeld en gids … Bij God-de-Vader lukt dit ook nog: een zorgende, scheppende oerkracht die verbondenheid wil, een goede Herder, iemand die zijn Naam waarmaakt: “Ik zal er zijn”, die ons ten diepste kent en ten diepste bemint en roept tot het ware leven… Bij God-de-Geest lijkt het allemaal wat abstracter. Vlammen van vuur? Een duif die neerdaalt? Een (terechte) kritiek van onze orthodoxe broeders in het geloof is dat wij in het Westen wel eens aan ‘Geest-vergetenheid’ leiden. Voor het Westerse theologische denken staat Christus voorop en lijkt alles op Hem te zijn gecentreerd. Toch is de Geest er al vanaf de eerste bladzijden van de Bijbel bij. Het is de adem Gods die de mens tot leven wekt … het is de Goddelijke wind die over de woeste lege aarde waait bij de schepping en orde brengt: land en zee … het is de zachte bries na hevige stormen en aardbevingen, na brandend vuur wanneer Elia uit de grot komt en in die fluisterende ademtocht God mag herkennen. Het is Gods kracht die op profeten en koningen rustte.
Gesterkt door de Geest!
Hebben we daarmee een antwoord op de vraag wie de Geest is? Neen. Maar dat antwoord zullen we ook nooit sluitend kunnen geven. Wat wél van belang is, is dat we de Geest voelen. Dan weer als een levensadem die ons moed geeft … of als een laaiend vuur dat ons enthousiasmeert … of als een zachte bries die ons doet verpozen om op krachten te komen … Want die Geest-kracht die we voelen maakt ons tot christenen en dus getuigen van de Blijde Boodschap. Wij mogen daarom zoals Jezus zijn, in zijn voetspoor wandelen! Want zijn openbare optreden begint mijn dat merkwaardige gebeuren in de tempel. Jezus opent de boekrol en leest voor uit Jesaja: “De geest van de Heer rust op mij, daartoe heeft hij mij gezalfd. Om aan armen de goede boodschap te brengen, aan gevangenen vrijlating te verkondigen, aan blinden licht in de ogen te schenken, verdrukten in vrijheid te laten gaan … ” En daarop besluit Jezus: “Dit Schriftwoord is in vervulling gegaan!”
Gezalfd met Gods Geest
Door onze zalving met heilig Chrisma in ons doopsel en op ons vormsel, worden wij in staat gesteld om diezelfde vreugdevolle en hoopvolle boodschap door te geven én waar te maken. In woorden én in daden dus. In het doopsel worden wij door de doop met water en het zalven met chrisma kind van God, tempel van Gods heilige Geest die in ons mag wonen. In het vormsel bidt de vormheer voor het toedienen dat de ontvanger van dit mooie sacrament gesterkt mag worden met “de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de geest van vroomheid en liefde”, kortom dat deze jonge mensen mogen uitgerust worden met het beste van Gods kracht om verder op te groeien tot gelukkige mensen die zich gezegend (en gezalfd!) weten en zélf anderen tot zegen mogen zijn.
Als een onverbreekbaar zegel
Daarom wordt er ook gesproken over dat “zegel van de heilige Geest”. Dit mag vrij letterlijk begrepen worden. Tot enkele eeuwen geleden was een zegel een merkteken om de echtheid van de afzender te garanderen. Het zegelteken (doorgaans een wapenschild) dat in de warme was werd gedrukt maakte kenbaar wie de schrijver was van de brief. Zo’n zegelteken is – eens gestold – bovendien onomkeerbaar: het kan nooit meer weggewist worden zonder het te vernietigen. Zo is het ook met de Geestesgave in het doopsel en vormsel. Als een merkteken in warme was gedrukt voor eeuwig, zo wordt chrisma uitgesmeerd op het hoofd van de dopeling en vormeling voor eeuwig. De olie dringt diep in de huid, wordt erdoor opgenomen, als symbool van de Geest van God die eveneens diep in de mens gaat inwonen.
Uit de comfortzonde
De heilige Geest “drijft ons uit onze comfortzone en stuurt ons op weg”, zo zegt dominicaan Timothy Radcliffe. En hopelijk laten ook wij vandaag die Geest zo in ons werken. In onze groei naar de nieuwe parochie, in ons kerk-zijn in een sterk veranderde tijd, zijn we immers steeds vaker verplicht om de vertrouwde wegen los te laten en een nieuwe weg te zoeken … soms op onvertrouwde andere wegen dan dat we gewoon zijn. Maar dankzij de Geest moeten we niet vrezen: we hebben dankzij Gods goede Geest, een Helper in de tijd die ons bijstaat en begeleidt, aanspoort en ondersteunt. Kracht geeft en doet leven!
Wondermooi bezongen
Als toemaatje laten we Huub Oosterhuis ons uitgeleide doen met een toepasselijk lied dat mooi samenvat wat Pinksteren, over enkele weken, kan betekenen:
De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt, in al wat groeit en leeft zijn adem uitgezaaid. De Geest van God bezielt die koud zijn en versteend, herbouwt wat is vernield, maakt één wat is verdeeld.
Wij zijn in Hem gedoopt, Hij zalft ons met zijn vuur, Hij is een bron van hoop in alle dorst en duur. Wie weet vanwaar Hij komt, wie wordt zijn licht gewaar? Hij opent ons de mond en schenkt ons aan elkaar.
De Geest die ons bewoont, verzucht en smeekt naar God, dat Hij ons in de Zoon doet opstaan uit de dood. Opdat ons leven nooit in weer en wind bezwijkt. Kom, Schepper Geest, voltooi wat Gij begonnen zijt.
Aan onze vormelingen: een mooie viering en verdieping van het geloof gewenst! Aan onze parochianen, op weg naar Pinksteren: laten we bidden om de Geestesgave – om kracht en moed te blijven getuigen van het Goede Nieuws.