Wij zeggen dank
22. De dankzegging
Een tweede element van de tafel van de Eucharistie is het Eucharistisch gebed, het grote dankgebed. De voornaamste elementen waaruit het eucharistisch gebed bestaat, kunnen op deze wijze onderscheiden worden: De dankzegging (prefatie), de acclamatie (het heilig), de epiclese, het instellingsverhaal en de consecratie, de anamnese, de aanbieding van het offer, de intercessies en de slotdoxologie. Nog veel elementen toch?
Laten we het hebben over de dankzegging.
‘Nu begint de centrale handeling en het hoogtepunt van heel de viering... De priester nodigt het volk uit om het hart tot God te verheffen in gebed en dankzegging en verenigt het met zich in het gebed dat hij in naam van heel de gemeenschap door Jezus Christus in de Heilige Geest tot God de Vader richt. De zin van dit gebed is dat alle verzamelde gelovigen zich met Christus verenigen in het belijden van Gods grote daden en in het aanbieden van het offer…
(Algemene instructie van het Romeins missaal, 78).
Dit gebed begint als volgt:
De Heer zij met u
En met uw geest.
Verheft uw hart
Wij zijn met ons hart bij de Heer.
Brengen wij dank aan de Heer onze God
Hij is onze dankbaarheid waardig.
Weet je het nog?
Met deze zinnen brengen wij het volgende tot uitdrukking:
1) Wij erkennen dat het God zelf is die bij de viering aanwezig is;
2) We bereiden ons erop voor om Hem te ontvangen door ons hart te openen;
3) Wij zijn er dankbaar voor en voor alles wat Hij voor ons heeft gedaan.
Daarna gaat de voorganger verder met het gebed.
De voorganger verheerlijkt in naam van heel de gemeenschap God de Vader en Hem dank brengt voor het gehele heilswerk.
En aan het einde van het gebed zegt hij:
…Daarom, met alle engelen, machten en krachten,
met allen die staan voor uw troon,
loven en aanbidden wij U
en zingen U toe met de woorden:
Heilig.
(Prefatie van de zondagen door het jaar I).
Persoonlijk houd ik van deze laatste woorden, omdat ze ons aan de hele Kerk doen denken, dat wil zeggen, niet alleen aan ons die fysiek rond het altaar aanwezig zijn, maar aan de hele kerk die zich buiten de muren uitstrekt. Dit is voor ons ‘de gemeenschap van de heiligen’ die wij in onze geloofsbelijdenis uitspreken.
Wij vieren samen de Eucharistie, hemel en aarde samen.
…Omdat wij in Christus één lichaam zijn,
leven we in een gemeenschap die hemel en aarde omvat.
De kerk is groter en meer levend dan wij denken.
Tot de kerk behoren levenden en gestorvenen...
Wij kunnen elkaar over de dood heen bijstaan.
Wij kunnen onze naamheilige
of onze favoriete heilige aanroepen,
maar ook onze overleden verwanten,
van wie wij geloven dat ze al bij God zijn aangekomen...
(Youcat, 146)
Pr. Orlando