Wij zeggen dank
23. Heilig
Na de dankzegging (de prefatie) zingen we, hemel en aarde samen, een acclamatie: het Heilig.
‘Het bestaat uit twee delen, die aangepaste Bijbelcitaten zijn:
Jes. 6,3 (cf Apoc 4,8) is de hemelse proclamatie van Gods heiligheid.
Het tweede deel, gebaseerd op Mt 21,9 - Mc 11, 9-10 (cf Ps 118, 25-26), is later toegevoegd:
de christelijke messiaanse zegening vervangt de traditionele zegening van Gods aanwezigheid in de heilige tempel van Jeruzalem (cf. Ezechiël)’.
(Joris Polfliet, Eén gebed, drie krachtlijnen, Kerknet). Lees de tekst mee:
Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid.
Hosanna in den hoge.
Gezegend Hij die komt in de Naam des Heren.
Hosanna in den hoge.
‘Voor christenen is voortaan het heilige der heiligen het lichaam van Christus ...
Het is daar dat God bij ons blijft, en niet alleen in ons midden, maar in ons.
De God van de hemel is mens geworden in zijn Zoon,
Hij geeft zich aan ons als voedsel,
Hij maakt van ons zijn Tempel.
In het Heilig erkent men de grootheid van God, zijn heiligheid, zijn goedheid.
De bevestiging daarvan vormen het vertrekpunt voor de voorganger
om aan God de dubbele heiliging te vragen, van het eucharistisch en van het kerkelijk lichaam van Christus.’ (Idem.)
Herinner je je nog dat wij in de geloofsbelijdenis zeggen: 'Ik geloof... in de heilige katholieke Kerk'? Vind je het niet vreemd dat we dit belijden, als we weten dat we niet perfect zijn, dat we niet altijd de beste beslissingen nemen en dat we zondigen? Welnu, we belijden het niet zonder reden. De Kerk (niet alleen ‘de hiërarchie’, maar ook wijzelf), is heilig omdat haar stichter Heilig is. Christus is het hoofd van de Kerk. De Kerk, zijn lichaam. Wij worden door Christus geheiligd (verenigd in zijn liefde). En bij de ‘consecratie’ (we zullen het later zien), wanneer het brood in het Lichaam wordt en de wijn het Bloed van Christus, bidden we ook dat wij als Kerk worden geheiligd, dat we één worden met Christus en met elkaar door de liefde van God.
‘Het geloof belijdt dat de Kerk [...] niet anders kan dan heilig te zijn.
Christus, de Zoon van God, die samen met de Vader en de Geest tot “de enige Heilige” wordt uitgeroepen,
had zijn Kerk lief als zijn bruid.
Hij gaf zichzelf voor haar om haar te heiligen,
verenigde haar met zichzelf als zijn eigen lichaam
en vervulde haar met de gave van de Heilige Geest tot eer van God” (LG 39).
De Kerk is daarom “het heilige volk van God” (LG 12),
en haar leden worden “heiligen” genoemd (vgl.
Handelingen 9,13; 1 Kor. 6,1; 16,1)’.
(Lees verder: Catechismus van de Katholieke Kerk nummer. 823-829)
Pr. Orlando