Heilige parochianen
Heilige Carolus Borromeus
We staan stil bij het leven van een heilige die als een baken van hervorming en herderlijke ijver in de Kerk van de 16e eeuw fungeerde: de Heilige Carolus Borromeus. Als aartsbisschop van Milaan en kardinaal-nepoot speelde hij een cruciale rol in de uitvoering van de besluiten van het Concilie van Trente, en wordt hij terecht beschouwd als een modelbisschop van de Contrareformatie.
Carlo Borromeo werd geboren op 2 oktober 1538 in het kasteel van Arona, aan het Lago Maggiore in Italië, in een adellijke familie. Op jonge leeftijd werd hij reeds "abt zonder verplichtingen" van een klooster, een praktijk die toen nog bestond. Hoewel deze functie hem een riant inkomen verschafte, besefte de jonge Carlo al snel dat dit systeem onrechtvaardig was en stelde hij het geld ter beschikking van de armen. Hij verkoos de rechtenstudie en studeerde af als doctor in burgerlijk en kerkelijk recht.
Toen zijn oom, Gian Angelo Medici, in 1559 tot Paus Pius IV werd gekozen, riep deze hem naar Rome. Op 22-jarige leeftijd werd Carlo tot kardinaal verheven en bekleedde hij belangrijke functies, waaronder het bestuur van de Pauselijke Staat en administrator van het Aartsbisdom Milaan. Pas na de dood van zijn oom in 1565 kon hij zich volledig wijden aan zijn pastorale taken in Milaan. Hij was de eerste aartsbisschop in tachtig jaar die in zijn bisdom ging wonen en bezocht alle parochies, zelfs de meest afgelegen in de Alpen, om de nieuwe tucht en geloofsleer in te voeren.
Carolus Borromeus was een drijvende kracht achter de laatste sessie van het Concilie van Trente (1562-1563). Na het concilie zette hij zich onvermoeibaar in voor de praktische implementatie van de hervormingen. Van zijn hand verscheen in 1566 de eerste Romeinse Catechismus, een standaardwerk dat de leer van de Kerk voor het volk toegankelijk maakte.
Zijn pastorale ijver was opmerkelijk. Hij stichtte priesterseminaries (zoals het bekende Collegium Borromeo in Pavia) om een goed opgeleide clerus te verzekeren, zette zich in voor liefdadigheid en richtte weeshuizen en hospitalen op. Tijdens de pestepidemie van 1576 in Milaan toonde hij zich een ware herder door de zieken en stervenden bij te staan, vaak met gevaar voor eigen leven. Hij verkocht al zijn bezittingen om voedsel en hulp te bekostigen voor de armen en getroffenen.
Op afbeeldingen wordt Carolus Borromeus vaak afgebeeld als kardinaal in een rood gewaad, met een blik op een kruisbeeld of in ascetische houding. Een veelvoorkomend attribuut is een touw om de hals, wat verwijst naar de boetedoening die hij zichzelf oplegde, in het bijzonder tijdens de pest. Soms draagt hij ook een schaal of een bord met aalmoezen, wat zijn liefdadigheid tijdens de epidemie symboliseert. In de Sint-Laurentiuskerk zie je een standbeeld van hem.
De Heilige Carolus Borromeus stierf op 4 november 1584 en werd heilig verklaard in 1610.
Paus Franciscus zei: Wij zijn ontroerd door het voorbeeld van zoveel priesters, religieuzen en leken die zich met grote trouw wijden aan de verkondiging en de dienst, vaak met gevaar voor eigen leven en zeker ten koste van hun comfort. Hun getuigenis herinnert ons eraan dat de Kerk niet zoveel bureaucraten en ambtenaren nodig heeft, maar eerder gepassioneerde missionarissen, verteerd door het enthousiasme om het ware leven te delen. De heiligen verrassen en verontrusten ons, omdat hun levens ons uitnodigen om te ontsnappen aan de stille en verdovende middelmatigheid. (Paus Franciscus, n. 138)
Heilige Carolus Borromeus, bid voor ons.