Parochieblad - Zo begon het | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Nieuws
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Heilige Laurentiusparochie Lokeren-Moerbeke

Heilige Laurentiusparochie Lokeren-Moerbeke

  • Startpagina
  • Contacten
  • Kerken & vieringen
  • Zoeken
  • Meer
    • Kerken & vieringen
    • Zoeken
    • Contactpunten Doopsel Eerste Communie Vormsel Huwelijk Overlijden Misvieringen Aanvraag misintentie Parochieblad - KERK & leven Gebruik parochiezalen Onze parochiegemeenschap, handig overzicht Kalender Schriftlezingen van de dag Facebook Instagram heiligelaurentiusparochie YouTube Bisdom Gent Dekenaat Lokeren Heilige Bavoparochie Privacy beleid

Parochieblad - Zo begon het

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op donderdag 7 januari 2021 - 17:30
Afdrukken

De Start van ons Parochieblad

Er is een hele weg afgelegd in de lokale parochiale publicatie om te komen tot vorm en inhoud van wat we nu gemeenzaam ‘het parochieblad’ noemen. Het begin ervan ligt verscholen in het jaar 1947, toen op zondag 30 november een proefnummer werd gelanceerd, waarin de wekelijkse verschijning werd aangekondigd van de ‘Sint-Laurentiusbode’. Koken kost geld, op een jaarabonnement kon worden ingeschreven aan 40 frank, vandaag 1 Euro.

Snel zou blijken dat de Sint-Laurentiusbode heel wat meer inhield dan de plaatselijke nieuwtjes van het kerkelijk leven van die tijd. Dat was er zeker bij, maar de lezer werd ook vergast op historische kronkels en op ‘stichtende’ lectuur.

Zo werd vanaf het eerste nummer gestart met de publicatie, in delen, van ‘De Harp van Sint Franciscus’, een werk van Felix Timmermans. De laatste bijdrage ervan werd gebracht op 3 oktober 1948.

De aankondiging van de kerkdiensten toont een grote verscheidenheid aan mogelijkheden om de zondagsdienst bij te wonen. Er was een kindermis om 10u15, en gewone gelezen missen om 6u,7u, 8u en 11u. De hoogmis ging door om 11u. En vergeet niet dat in de namiddag om 3u vespers en lof doorgingen, dit alles in de grote kerk, de Sint-Laurentius. Maar vanaf het eerste nummer worden ook de diensten in de Paterskerk aangegeven. Ja, die kerk behoorde ook tot het grondgebied van de Laurentiusparochie. Dus… en naar de diensten op andere parochies was het een raden.

Naast de klassieke zondagsmissen werden ook de activiteiten van de Confrerieën  aangegeven. Zo onder meer van de Confrerie van de H. Barbara, patrones van de goede dood. Haar feest werd bijzonder gevierd door een dagelijkse mis om 7u aan haar altaar, elke dag van 4 tot en met 11 december.

Een klein tussendoortje laat ons zien hoe het er soms aan toe ging bij de misvieringen: de pastoor vraagt met aandrang de fietsen niet meer in het portaal van de kerk te plaatsen. Teneinde de mensen voldoende ruimte te laten om de kerk te verlaten. En het volk luisterde!

In februari ’48 werd een aanvang genomen met de beschrijving van de geschiedenis van de Congregatie voor Jongelingen. Deze start op 1 mei 1849. Door toedoen van Pastoor-Deken Liedts kon in 1861 de aansluiting worden gevonden bij de congregatie van Rome. Dat maakte het allemaal wat officiëler. De congregatie kreeg een lokaal ter beschikking in de Zondagsschool van de Kleine Kerkstraat, de huidige woningen Torenstraat 10 en 12. Deze huizen waren in die tijd gekend als de ‘Jezuskamer’. Er waren 94 leden. Volgt nog een historiek van hoe de kamer in 1751 onderdak verschafte aan de Confrerie van den Soeten Naem Jesus. Bij de Franse Omwenteling werd het lokaal verkocht aan Lucas Brugman, maar na het Concordaat werd het aan de Kerk teruggegeven mist een overeenkomst tot terugbetaling aan de erfgenamen van de koper. Nadat het een weefschool, en later een bewaarschool was geworden, werd het dan uiteindelijk het vaste stekje van de Jongelingencongregatie. Later verhuisde deze vereniging naar een ruimere zaal in de Molenstraat, waar later het Sint-Jozefinstituut werd neergezet. In het nummer van 7 november wordt de geschiedschrijving verder gezet, te beginnen vanaf 1899. En omdat de zaal in de Molenstraat te klein was geworden voor de toneelopvoeringen, zorgde deken De Corte voor een nieuw onderkomen in de Kazernestraat. De groep bloeide als nooit te voren, maar toen kwam de oorlog WO I. Onderpastoor Mannaert moest naar het front als legeraalmoezenier, samen met heel wat van de leden. Een zestal ervan keerde niet meer terug. Opmerkelijk, slechts één zondag zijn de lokalen gesloten gebleven in die hele periode. De Congregatie werd de kern van de Bond van het Heilig Hart. Velen onder ons zullen die nog hebben gekend. In de periode van WO II werden de lokalen gebruikt door ‘Winterhulp’, hoewel ’s zondags de Congregatie er toch kon over beschikken.

En ja, ook de bewegingen in de loopbaan van de priesters werd gevolgd, zowel bij benoeming als bij vertrek naar een andere parochie. Dikwijls was dit gekoppeld aan een lovend overzicht van hun verblijf in onze stad.

Ook de kunst kreeg een plaats(je). In 1948 werd een Paasgedicht afgedrukt van de Lokerse schrijfster Yvonne Waegemans.

Op 11 juli verschijnt een interessant bericht over oude boeken die van onder het stof zijn gekomen. Het ging om een Missale Romanum uit het jaar 1677 uit de Plantijn-drukkerij van Antwerpen (sterke lederen omslag met zilveren belegsels en prachtige gravuren)  en een ietwat jonger exemplaar uit 1773 met op de kaften een zilveren sierstuk met de beeltenis van de H. Laurentius en op de achterzijde het wapenschild van onze stad. Vandaag liggen beide boeken te  pronken in de Grote Vergaderzaal van de Dekenij.

F2184f02.jpg

Parochieblad © Martine De Maesschalck

F2184g02.jpg

Parochieblad © Martine De Maesschalck

© Martine De Maesschalck

En zo wordt verder gewerkt aan de les in geschiedenis van onze parochie. De Sint-Annakapel op de Heirbrugwijk wordt er beschreven. Blijkt dat in de pestjaren 1579 en 1581 de doden er werden begraven in de kapelhof omdat het bestaande kerkhof rond de Sint-Laurentiuskerk te klein was geworden. De Geuzen hebben de kapel helemaal vernield. In 1644 werd ze heropgebouwd. En er werd ook een gelijknamige Confrerie gesticht.

In een later nummer wordt de levensschets van de H. Laurentius geschetst. En ook aan het aan hem gewijd altaar en de erbij horende glasramen en houten muurbekleding wordt ruime aandacht besteed. Het is in deze omgeving dat binnenkort het pas verworven schilderij ‘Marteldood van de H. Laurentius’ van de hand van Hendrik De Somer zal worden opgehangen.

We leren ook, op het einde van het jaar, dat er een ‘suisse’ zal verschijnen in onze kerk. ’t Zal wel nodig geweest zijn, want achteraan was het soms nogal rumoerig.

Er werd ook begonnen met de publicatie van ‘Jeugd’ van Ernest Claes. Tevens verschijnt voor de eerste keer een episode van een stripverhaal ‘de Avonturen van Lambik’ van Willy Vandersteen.

Het startjaar had, zoals u kunt lezen, voor heel wat leesvoer gezorgd. En in 1949 ging men verder op dat ‘elan’.

In heel wat nummers had men het over de Kopkapel en de herdenking van het vijftigste levensjaar, de erbij horende stoet, de bisschopswijding van Mgr. Mels en alle plechtigheden er rond.

In februari wordt een ‘In Memoriam’ Henri Klein opgeschreven. Klein was vanuit het niets opgegroeid tot stadssecretaris en was drager van het katholieke sociale leven in de stad. Een monumentaal figuur die in feite nooit zou mogen vergeten worden.

In diezelfde periode verschijnt in een speciale editie een pamflet om de veroordeling van Kardinaal Mindszenty door het communistische regime aan te klagen. De kerkvervolging in het Oostblok kreeg een gezicht, dat velen onder ons nog niet zijn vergeten.

Het was ook het jaar van de eerste steenlegging van de Sint-Annakerk op de Heirbrug. Dit feest werd uitvoerig beschreven. En hoewel met veel vreugde wordt gesproken over deze nieuwe kerk, toch zullen de erediensten in Sint-Anna niet worden vermeld in de Laurentiusbode. Het is duidelijk dat dit nu een ‘andere’ parochie is geworden.

Augustus en september gaven afdoend ruimte aan alles wat met het ‘Sint-Laurentiusspel’ te maken had. Veel Lokeraars zullen het zich nog herinneren als speler, figurant of toeschouwer. Bekende kunstenaars leverden hun bijdrage als tekstschrijver, componist, regisseur, choreograaf…

In november wordt stil gestaan bij de installatie van de dekenij Lokeren in 1832. Verder in die maand verschijnen bijdragen over de glasramen in de kerk en over de houten muurbekleding, preekstoel, koorgestoelte en communiebank.

Vanaf het jaar 1950 worden de statistieken van het parochiaal leven weergegeven: huwelijken, overlijdens, doopsels, missen en communies. Vandaag zou men al struikelen over de ‘privacy’-regels om dit nog te doen.

Volgt in dit jaar een korte historische beschrijving van de Lokerse kapellen, te beginnen met de Sint-Laurentiuskapel in de Luikstraat, de Sint-Annakapel op de Heirbrug, de kapel van het Moederhuis en de kapel van O.L.V. van 7 Weeën.

Na het beëindigen van de publicatie van ‘Jeugd’ wordt gestart met ‘Waar de Appelsienen groeien’ van Felix Timmermans. En op het einde van dat jaar krijgt de lezer een nieuw stripverhaal van Willy Vandersteen: ‘de Bokkerijder’.

Ook aan de viering van 100 jaar Sint-Lodewijkscollege wordt ruime aandacht besteed, evenals aan de reisverhalen van de Paters De Borger en De Bruyn in Congo.

In 1951 wordt opnieuw gezorgd voor leesmateriaal, maar de toon wordt wat zwaarder. ‘Uit de Beloken Tijd’ van E.H. J. Meerbergen vertelt ons over de periode van de Franse Revolutie. In het daaropvolgende jaar wordt ‘de Lord-Kanselier’ van Steven Debroey gebracht, waarin leven en marteldood van Thomas More wordt getekend, en wordt na het einde van ‘de Bokkerijders’ een heldendicht ‘Willem van Saeftinge’ van J. Waterschoot gepubliceerd.

Inmiddels is ook nog even stilgestaan bij de betekenis van de Scapulier van O.L.V. van de Carmel, waarvan in de kerk van Daknam nog getuigenissen zijn overgebleven. Herinnert u zich nog dat de kinderen 2 lintjes over de schouders droegen, op de borst en op de rug bijeengehouden door twee medaillons?

In september 1953 wordt in diverse bijdragen gehandeld over Lokeraar Mgr. J.B. De Smedtprimus aan de universiteit van Leuven, en bisschop van Ieper, later van Gent. Zijn praalgraf kan je nog steeds bezoeken in de Sint-Baafskathedraal, in het hoogkoor aan de rechterzijde.

En laat ons de beschrijving van de start van de Sint-Laurentiusbode eindigen op een vergeten historisch feit, met name het Concordaat tussen Spanje en de H. Stoel, waarbij een ‘betwiste’ bijzondere rol was weggelegd voor de Caudillo Generaal Franco.

6 jan 2021

Gepubliceerd door

Heilige Laurentiusparochie Lokeren-Moerbeke

Meer

Artikel

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Enkele leerlingen en een begeleider tijdens een proefdruk van de banners. © Warre Dierickx
readmore

Jongeren tonen zondag vredesboodschap tijdens Gent-Wevelgem

icon-icon-artikel
Paus Franciscus tijdens de algemene audiëntie van woensdag 22 maart 2023 © VaticanMedia
readmore

Paus: ‘Als de Kerk zichzelf niet evangeliseert is ze museumstuk’

icon-icon-blog
De uitgescheurde miniatuur die de deugden van de gematigdheid en de ondeugden van overvloed illustreert. De miniatuur wordt vandaag bewaard in het J.P. Getty-museum, Los Angeles.
readmore

Pronkstuk uit Grootseminarie: het Valerius Maximus-manuscript

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2023 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook