“Eer de mensen opstaan,
mogen ze weten dat er al voor hen gebeden is.”
v.l.n.r.: Zuster Maria-Amata, Z. Maria-Cecilia, Z. Maria-Agnes
© Geert Defauw
v.l.n.r.: Zuster Maria-Pia, Z. Maria-Saskia, Z. Gabrielle
© Geert Defauw
Op een koude winternamiddag waren we te gast in het warme gezellige klooster van de Zusters der Heilige Engelen in de Brugstraat van Lokeren. Deze orde, die opgericht is in 1880, bestaat nu nog uit een negental zusters, waarvan er acht Arme Claren-zusters vanuit Gent naar Lokeren zijn verhuisd. Zuster Gabrielle is de enige aanwezige “originele” zuster van de Heilige Engelen. Het benieuwde ons om te weten hoe de nieuwe kloostergemeenschap het stelt, maar er kwamen ook andere thema’s aan bod… Een logische eerste vraag:
Hoe gaat het met jullie, na de verhuizing van Gent naar Lokeren?
Z. Maria-Pia: We zijn hier al bijna drie jaar. Op 1 juli 2022 zijn we verhuisd.
Z. Maria-Amata: We hebben onmiddellijk aangevoeld dat we hier zeer welgekomen zijn in deze gemeenschap. Als ouder wordende zusters kunnen we elkaar bijstaan om voor elkaar te zorgen. We helpen elkaar voor de verplaatsing naar de kapel en voor andere vormen van dienstbaarheid.
Z. Maria-Pia: Nu is Zuster Beatrijs hier niet wegens ziekte, maar verder vullen we elkaar mooi aan ondanks onze kleine kwaaltjes. Met de hulp van God trekken we onze plan.
Z. Maria-Cecilia (was abdis in Gent): Ons klooster in Gent kon niet blijven bestaan, en we beseften dat dit niet Gods bedoeling was. We zoeken naar Gods wil en dat gebeurt hier in Lokeren. We kunnen hier als Clarisse leven. We hebben de dagelijkse eucharistie, we komen vier keer per dag samen in de kerk, we houden een middaggebed, een namiddaggebed en ’s avonds doen we nog de eucharistische aanbidding. Dat duurt ongeveer een halfuur tot drie kwartier.
Hoe verloopt een normale dag bij jullie?
Z. Maria-Cecilia: Ik sta om halfzes op. Ik heb een handicap zodat ik veel tijd nodig heb om mij aan te kleden. Nadat ik me gewassen heb, komt Zuster Amata om mijn rechterschoen aan te trekken. Ik kan dit niet zelf, want ik heb een artificiële heup en knie.
Z. Gabrielle: Om halfzeven houden we ons morgengebed en dan ontbijten we. Om halftien komt de pastoor om de mis te lezen. Ook andere mensen zijn daar welkom. Om halftwaalf gaan we opnieuw bidden en daarna volgt het middagmaal. Dan gaan we even rusten en omstreeks drie uur drinken we koffie. Om halfvijf volgt het avondgebed in de kapel en een uurtje later volgt het avondmaal. We werken altijd samen: tafel zetten, tafel afruimen, afwassen… Het middagmaal wordt klaargemaakt door Familiehulp en in het weekend komt een traiteur ons eten brengen.
En wat doen jullie na het avondeten?
Z. Gabrielle: Dan gebeurt er niet veel meer. Sommigen gaan lezen, anderen kijken TV. Overdag kijken we nooit. En iedereen is vrij om te gaan slapen wanneer je wil. Meestal is dat rond negen uur.
Jullie zien dus wat er in de wereld gebeurt?
Z. Maria-Cecilia: We beseffen dat er veel verkeerd loopt en we ondervinden een diepe vreugde als we mogen bidden. Dat gebed is zo noodzakelijk en wij mogen in dienst staan om te bidden. Eer de mensen beginnen aan hun werk, mogen wij de eersten zijn om voor hen te bidden.
Z. Maria-Amata; Wat mij ook aanspreekt, zijn de ochtendgeluiden. Als we opstaan, horen we de mensen op weg naar hun werk. Wij zijn vrijgesteld om te bidden en dus eigenlijk bevoorrecht.
Wat is er met jullie vroeger klooster in Gent gebeurd?
Z. Maria-Cecilia: Het heeft een goede bestemming gekregen. Het is aan het bisdom gegeven en die zetten het onder het religieus erfgoed. De Sint-Michielsbeweging organiseert er activiteiten. Het gebouw is goed gelegen op het einde van de Burgstraat, vlakbij het centrum. Het is 200 jaar geleden gebouwd, maar er zijn nog altijd geen grote kosten aan. Ik heb er 70 jaar gewoond.
Heb je ook een advies aan de parochie die met soortgelijke uitdagingen geconfronteerd wordt om een nieuwe gemeenschap uit te bouwen?
Z. Maria-Cecilia: Ieder mens moet het leven kunnen loslaten. Maar dat we de hoop hebben… Het is het Heilig Jaar van de Hoop. En onze hoop ligt na onze dood. Naar die hoop moeten wij verlangen, en dat is mijn hoop ook.
Eer de mensen opstaan, mogen ze weten dat er al voor hen gebeden is. Dit is onze taak en onze opdracht.
Wat geeft jullie – in deze gemeenschap – hoop in deze tijd?
Z. Maria-Cecilia: Je voelt toch wel dat intellectuele mensen eigenlijk zoekend zijn naar het geloof, maar ze weten het niet altijd. Iemand heeft eens een uur met mij staan praten in de deuropening, en ik zei hem: “U staat dicht bij het geloof. Nog een beetje voortdoen…” Het lichaam vergaat na de dood, maar de geest leeft verder.
Z. Maria-Amata: Als mensen naar ons komen, beseffen ze dat er toch vele waarden verloren zijn gegaan. En dan zeg ik altijd: “We moeten terug naar Christus. Hij is onze hoop en Hij geeft ons leven.”
Z. Maria-Cecilia: Uiteindelijk hopen we hier nog lang in verbondenheid te mogen blijven als dit Gods wil is. En we zijn hier met zijn allen heel gelukkig.
Bedankt, zusters, voor deze hartelijke ontvangst en deze wijze woorden. We hopen inderdaad dat jullie hier nog lang met elkaar in verbondenheid mogen leven!
Bert Schelfaut en Geert Defauw