Voor vele mensen is hun pillendoosje een heel belangrijk instrument. Meerdere keren per dag nemen ze het ter hand, eerst om het te vullen met het dagelijks rantsoen en dan om zich op de gepaste tijd te bedienen van de inhoud, en ’s avonds om vast te stellen of alles is volbracht. Het houdt veel mensen langer fit en welgezind. De medicatie is ook een belangrijk gespreksonderwerp. ‘Neem je ook iets voor je cholesterol?’. ‘Neen, ik moet niet veel nemen, enkel iets voor mijn bloeddruk’. Dan zijn er natuurlijk nog de zalfjes en lotions die de huid versterken, verzachten of soepel houden.
We zijn bezorgd om ons lichaam en om het goed functioneren van alle organen. Terecht. Het draagt veel bij tot een gevoel van welbehagen en geluk. Maar wat doen we voor onze geest? Hebben we een ‘pillendoosje voor het gemoed’? Hoe zorgen we voor onze geestelijke hygiëne, voor de gezondheid van de hartspier?
Daartoe biedt de Kerk ons de veertigdagentijd aan, die té lange tijd naar Pasen. Het is een gunstige tijd om een grote lente-revisie van onze geestelijke gezondheid te maken, om ons geestelijk pillendoosje te vullen en vooral te laten vullen door Hem die ons voorgaat op de weg van woestijn naar de oase van levend en heilzaam water.
Vooreerst doen we dat door onze ziel eens goed in te wrijven met de balsem van het vasten. Geen dieet voor de lijn of om te ontgiften, maar het onweerstaanbaar hongergevoel aanscherpen voor ons verlangen naar Gods Woord… Gods Woord dat in ons moet groeien en ook vruchten dragen, altijd weer en altijd meer. Zoals Vader Augustinus ons zegt: minder voedsel voor de maag, maar méér voor het hart.
Er is daarnaast de zuiverende kruidentinctuur van het aalmoezen geven. Een rijke verscheidenheid zit in het flesje opgenomen: er is de aalmoes van het ontwapenend woord aan ieder medemens gericht, ook aan diegene waarmee ons leven en samenleven niet zo vlot loopt. En de aalmoes van de vergeving die wij mogen ontvangen en ook geven, en ook de concrete veelvormige liefdadigheid: liefde met ter daad, niet door het anderen te laten doen, maar door ook zelf bij te dragen. In de les bij Vader Augustinus leren we: ‘Wie zijn bestemd voor het ongeluk? Die de orde van het hart verwaarloost… die de grenzen van het mens-zijn miskent en zich niet de gelijke van anderen acht.’
Tot slot is er een levenwekkende pil voor het hart van de christen - het bidden: niet zélf eerst het woord nemen, maar het Woord aan God geven en luisteren. ‘Uw verlangen is uw gebed. Indien ge voortdurend verlangt, dan bidt ge ook voortdurend’, zoals Vader Augustinus het ons leert.
Wie geeft en deelt wordt zelf rijker, de hartspier wordt soepeler en rijker doorstroomd van liefde en vriendschap;.
wie vast blijft niet op zijn honger zitten, maar ondergaat de weldadige balsem dat God meer en meer bezit van zijn leven en gedachten kan nemen;
wie bidt wordt gezegend en gehoord, Gods Geest verlicht zijn verstand en verwarmt wat is verkild omdat in het licht van Gods liefde alles er anders, mooier, beter gaat uitzien …
Nog aarzelend en schuchter, maar misschien groeit ook bij U in deze veertigdagentijd in de huisapotheek ruimte voor dit pillendoosje voor uw hart en geest …
Zalige veertigdagentijd verder,
Gunter Maes